Burnout - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt H7 behandeld uit het boek Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). Er wordt ingegaan op burn-out en de vergelijking met depressie.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

In dit college wordt ingegaan op een burn-out, dit onderwerp komt niet aan bod in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden een aantal onderzoeken besproken over het procesmodel van burn-out en hoe burn-out getest wordt. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Deze opmerkingen worden niet gemaakt.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollegeaantekeningen 19/20

14% van de werknemers heeft last van burn-out klachten, dit is wat anders dan de diagnose burn-out.

Een burn-out is het opgebrand zijn door werk. Een burn-out onderzoeken we hoe het vanuit werk ontstaat. Natuurlijk kan stress ook vanuit andere dingen in het leven ontstaan, maar als het niet van het werk komt, gebruiken we niet de term burn-out. 

Burn-out in de media

Burn-out in de media kan heftig voorkomen en in grote aantallen. Belangrijke kanttekeningen hierbij zijn:

1. De aantallen burn-out klachten hoeven niet nieuw te zijn, dit kan altijd al zo geweest zijn, maar nu pas onderzocht.
2. Tegenwoordig gebruiken we heel veel krachttermen (ik ben kapot/ik kan niet meer), waardoor de vragenlijsten hierdoor heftiger ingevuld worden dan je je daadwerkelijk voelt. 

De ontdekking van burn-out

Burn-out is een metafoor voor uitgedoven kaars of lege batterij. Het verliezen of volledig kwijt zijn van energie. Een burn-out werd ontdekt in de Bijbel in het verhaal van Mozes, hierin staat beschreven dat hij emotioneel uitgeput is. 

De klinische benadering is begonnen met het gebruiken van de term burn-out door Herbert Freudenberger. Hij zag dat werknemers veel energie staken in hun werk, maar weinig resultaat kregen. De onderzoeksbenadering kwam op gang door Christina Maslach. Mensen die met mensen werkten, raakten gefrustreerd en konden niet hun emoties delen. Zij zag hierin veel cynisme. 

Wat is een burn-out?

Er zijn veel verschillende definities te vinden over burn-out. Overeenkomsten tussen de definities:

  • Vermoeidheidssymptomen overheersen
  • Atypische stresssymptomen kunnen voorkomen (er is geen duidelijk symptoom die iedereen heeft)
  • ‘Werk’-gerelateerd (kan ook vrijwilligerswerk, mantelzorg of studeren zijn; het is structurele bezigheid met een bepaald doel)
  • ‘Normale personen’ zonder psychopathologie (het is niet opgenomen in de DSM)
  • Verminderde effectiviteit

Klachten houden gemiddeld 2,5 jaar aan. 

Burn-out volgens de MBI

Het eerste meetinstrument voor burn-out is de MBI. Deze is later vertaald door de MBI-GS. Nadeel is dat burn-out is geworden wat de MBI meet, aangezien dit het enige meetinstrument is. Het voordeel is wel dat we veel onderzoeken kunnen vergelijken, omdat het allemaal dezelfde meetinstrument gebruikt. De MBI is geen diagnostisch middel, maar een zelfbeoordelingsvragenlijst. 

MBI bestaat uit drie factoren:

  1. Emotionele uitputting
  2. Distantie (demotivatie)
  3. Verminderde competentie

Er wordt op twee manieren gemeten: zelfbeoordelingsvragenlijst en diagnostisch richtlijnen. Deze richtlijnen gebruiken huisartsen: van spanning, naar overspanning, naar burn-out. 

Er is heel veel onderzoek, maar weinig antwoorden. Er is geen overeenstemming definitie (gebruik MBI). Healty worker bias = mensen die echt een burn-out hebben, zijn niet aan het werk en worden niet meegenomen in het onderzoek. Burn-out klachten lijken niet altijd een voorspeller te zijn van de diagnose burn-out. Er wordt cross-sectioneel onderzoek gedaan en dus kunnen er geen uitspraken worden gedaan over oorzaak en gevolg. 

Toename psychische klachten

1. Intensivering arbeid: meer nadruk op productiviteit. Neurasthenie (zenuwzwakte in 19e eeuw) is vergelijkbaar met burn-out. Hierbij speelt ook emotionele uitputting een rol. 
2. Verruiming ziektebegrip: we gaan sneller van normaal naar ziekte (zoals bij ADHD, zwanger en burn-out). We hebben een groot sociaal vangnet in Nederland en daarvoor heeft men een diagnose nodig om gebruik van te maken. 
3. Individualisering: begonnen tijdens de ontzuiling (niet meer onderdeel kerk, maar individueel gericht), werk als identiteit en zingeving (mensen zien werk als hun persoonlijkheid), teleurstelling (wanneer baan niet is wat je er van verwacht had) en gebrek aan steun (je hoort niet meer bij de groep). 
4. Veranderend verwachtingspatroon: niet meer bezig met vrijheid van land of vechten voor vrouwenrechten, maar een luxeleven. Waarin alles goed moet zijn en veel keuzes zijn.
5. Psychologisch contract onderdrukt: ongeschreven contractregels, als je heel goed je best doet, verwacht je een promotie. De verwachtingen van de werkgever zijn steeds hoger (klantvriendelijkheid en flexibiliteit). Tegelijkertijd krijgen we er minder voor terug (langere werktijden en minder vaste contracten). 

Waar en bij wie komt burn-out voor?

Vrouwen hebben meer kans op burn-out dan mannen, misschien omdat ze meer rollen moeten vervullen. Meer last aan begin en eind van werk. Meer bij allochtonen dan autochtonen. Meer bij hoogopgeleiden dan laagopgeleiden. Meer bij uitzendkrachten dan bij vast contract. Komt voornamelijk voor in sociale beroepen, waarin mensen een rol moeten spelen. Vraag hierbij is of het aan de persoon ligt (gevoelig persoon) of de baan. 

Beste werk-privé balans in Europa. Correlaties met burn-out: (1) hoog aantal werkuren en weinig opbrengsten en (2) hoog corruptie en geen balans in geslacht. 

Oorzaken

Job Demands Resources Model = procesmodel bij burn-out, hierin staat uitputting tegenover motivatie. 

Job Demands zijn de negatieve factoren, zoals kwantitatieve belasting (werkdruk), kwalitatieve belasting (emotioneel), rol problemen, interpersoonlijke conflicten, baanonzekerheid, werk-thuis conflict. Dit zijn de stressoren die een negatieve invloed hebben op burn-out.

Job Resources zijn de positieve tegenhangers, zoals sociale steun van collega’s, waardencongruentie (jouw waarden zijn congruent aan je bedrijf), feedback, wederkerigheid (beloond worden voor wat je doet). Deze energiebronnen leiden tot welbevinden en kan zelfs leiden tot bevlogenheid (vitaliteit en absorptie). Deze positieve kenmerken kunnen het stresseffect bufferen en zorgen dat de burn-out niet ontstaat. Het is belangrijk dat je genoeg energiebronnen hebt om de stressoren te tackelen. 

Persoonlijke hulpbronnen zijn kenmerken van jezelf waardoor je stress beter kan handelen, effectiviteit, veerkracht, optimisme, zelfvertrouwen, extraversie. 

Gevolgen

  • Nadelig voor je gezondheid (depressie, hart-en-vaat ziekten)
  • Gevolgen voor je werkattitudes (je gaat anders kijken naar je werk)
  • Organisatie (als veel mensen stoppen met werken, gaat het bedrijf ten onder)

Academische burn-out

Dit is een burn-out onder studenten. Dezelfde componenten komen voor bij een algemene burn-out: energie uitputting, demotivatie en verminderde competentie. Demands voor studenten zijn studiebelasting, transitie naar rol van student zijn (op jezelf wonen), transitie naar volwassenheid, interpersoonlijke stress, identiteitsvorming en stress over de toekomst. Resources voor studenten zijn sociale steun van mede-studenten en docenten, trainingen en coaching vaardigheden, feedback en autonomie. Met deze kennis kunnen we oplossingen en interventies opstellen die deze factoren bevatten. 

Burn-out vs. depressie

Symptomen van burn-out zijn: vermoeidheid, distantie, verminderde competentie, verminderde productiviteit en spanningsklachten (emotioneel, cognitief, fysiek en gedragsmatig). Ook de symptomen van depressie maakt onderscheid in emotioneel, cognitief, fysiek en gedragsmatig. Het verschil tussen burn-out en depressie is:

  • Burn-out bekijken vanuit werk gerelateerd en depressie gaat over alle levensgebieden. 
  • Bij burn-out denk je aan stoppen met werken en bij depressie stoppen met leven. 
  • Burn-out staat niet in DSM-5, maar depressie wel. Dit betekent dat behandeling voor burn-out niet wordt vergoed. 
  • Bij depressie wordt er behandeld met medicijnen en bij burn-out zijn er geen medicijnen. 
  • Burn-out wordt gezien als reactie op abnormale werksituatie. Dit wordt gediagnosticeerd door arbeidspsychologen. Depressie wordt gediagnosticeerd door klinische psychologen. 

Het onderscheid die gemaakt wordt staat sterk ter discussie door de grote overlap, is het niet gewoon hetzelfde? Mensen met een burn-out voldoen vaak ook aan de criteria aan een depressie. Uit een factor analyse blijkt dat het twee verschillende constructen zijn. 

Toekomstig onderzoek

  1. Er is meer longitudinaal onderzoek nodig om het beloop beter in kaart te brengen.
  2. Er zou meer samenwerking tussen klinische psychologie en arbeids- en organisatiepsychologie moeten zijn. 

Burn-out op de werkvloer

Medicalisering = verschijnselen worden als ziekte gedefinieerd of als medisch probleem behandeld. De burn-out klachten worden al snel gezien als een diagnose burn-out. Als werkgever moet je zorgen dat je aandacht hebt voor de werknemer. Verlies de werknemer niet uit het hoofd. Er moeten de juiste afspraken gemaakt worden bij ziekte (aangepaste tijden/taken). Een valkuil is niet te veel, te snel en niet pushen. De werknemer voelt zich zo gezien, hij kan zien wat hij nog wel kan, hij houdt contact met zijn collega’s en er is sprake van een snellere re-integratie. 

Interventies bij burn-out

Focussen vaak op individu. Werkgever vermijdt interventie op het werk (kostenplaatje of angst voor ‘alles wat je aandacht geeft groeit’. Op psychisch gebied is er de CGT en op fysiek gebied relaxatie training (zoals mindfulness). Hierbij wordt alleen emotionele uitputting aangepakt. 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Sheetnotes BPOP (Biopsychosociale Perspectieven op Ontwikkelingspsychologie) - Psychologie UU B2 - 2019/2020

Psychotische stoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Psychotische stoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

De theorie is afkomstig van H13 van Abnormal Psychology: An intergrative approach (eight edition). 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen worden behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er is een positieve relatie tussen cannabis gebruik en een hoger risico op een psychose. Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) kan gebruikt worden om het gebied van Broca te onderdrukken, waardoor de hallucinaties afnemen.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollegeaantekeningen 19/20

Psychotische stoornissen
  1. Psychologische en sociaal perspectief 

Psychose is een toestand waarin men de werkelijkheid niet van fantasie kan onderscheiden en waarin men een nieuwe realiteit creëert. Het betreft meestal wanen (irrationeel geloof) en/of hallucinaties (sensorische ervaring in afwezigheid van een externe gebeurtenis). Er bestaan verschillende soorten wanen en hallucinaties (bijv. betrekkingswaan en auditieve hallucinaties). 

Schizofrenie

Schizofrenie is een van de psychotische stoornis waarbij de mensen wanen en/of hallucinaties hebben. Iedereen met schizofrenie heeft psychose meegemaakt, maar niet iedereen die psychose heeft doorgemaakt, heeft schizofrenie. Schizofrenie is meest ernstige psychotische stoornis. Bij schizofrenie komt een psychose het meeste voor. 

DSM-5 stelt diagnose van schizofrenie wanneer:

  • Iemand twee of meer symptomen zoals wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd spreken/gedrag of negatieve symptomen. 
  • Functioneren gaat achteruit bij iemand met schizofrenie. 
  • Psychose moet zes maanden aanwezig zijn. 

Verschil tussen DSM-IV en DSM-V was dat in de DSM-IV nog subtypes waren (niet meer in DSM-V) en dat in DSM-V ook de ernst van de symptomen in kaart worden gebracht. 

Andere psychotische stoornissen

  • Schizoaffectieve stoornis = psychose + depressieve of manische stemming.
  • Post-partum psychose = na de bevalling wanen of hallucinaties. 

Klinische beschrijving

Schizofrenie komt bij 1% van de mensen voor. Mannen hebben het meer dan vrouwen (1,5 keer meer kans). Ontstaan bij mannen rond 20e en bij vrouwen rond 25e, dit is in kindertijd al te zien. Het is een chronische stoornis, maar wel te behandelen. Patiënten hebben minder grijze stof in de hersenen dan andere mensen. Wanen en hallucinaties zijn beangstigend en gevaarlijk. Bij schizofrenie komt veel suïcide voor. 

Beloop schizofrenie

Het niveau van functioneren gaat al achteruit bij de kinderen. Rond 25elevensjaar eerste symptomen. Daarna is er een kritische periode waarin veel functies uitvallen. Rond 40e levensjaar blijven de symptomen stabiel. Schizofrenie is een revaliderende ziekte, hierbij kunnen we voorkomen dat mensen alle stadia doorlopen en daarom preventiemaatregelen nemen. 

Symptomen

Een van de symptomen zijn auditieve hallucinaties = stemmen horen. Trans diagnostisch perspectief = bepaalde factoren die verschillende stoornissen de oorzaken in stand houden (zoals kleine

.....read more
Access: 
Public
Ethiek - SheetNotes (2019/2020)

Ethiek - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege wordt de literatuur behandeld uit twee verschillende boeken. 

  • Maartje Schermer, Marianne Boenink, Gerben Meynen (red.) Komt een filosoof bij de dokter. Denken over gezondheid en zorg in de 21e eeuw (uitgeverij Boom, Amsterdam 2013, pp.115-128). 
  • Rothfusz, J. (2014). Moraal en ethiek. In Ethiek in de psychologie (4de editie, pp. 4–11). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux.
  • Rothfusz, J. (2014). Normatieve theorieën. In Ethiek in de psychologie (4de editie, pp. 51-72). Amsterdam, Nederland: Pearson Benelux.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er wordt extra aandacht besteed aan de beroepscode van psychologen. Dit vertegenwoordigt de belangen en pichten van de psychologen. Er wordt verder ingegegaan op de Nederlandse Beroepscode van het NIP.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Als voorbeeld wordt gebruik gemaakt van de Tarasoff Case. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen tentamenvragen behandeld.

Hoorcollegeaantekeningen 19/20

Beroepsethiek in de klinische praktijk

Beroepscode

Er zijn algemene richtlijnen om je beroepscode (zwijgplicht) te verbreken, wanneer er concrete bedreiging is of wanneer er concreet gevaar is voor een persoon. Het is niet verplicht om officiële instanties te waarschuwen (zoals de politie), maar je moet wel het potentiële slachtoffer waarschuwen. Dit is besproken met het voorbeeld van de Tarasoff Case. De psycholoog zit in bepaalde omstandigheden met een moreel dilemma, waarin het lastig is om te beslissen wat je moet doen. 

Ethiek

Vertrouwelijkheid is de beroepscode van zwijgplicht. Privacy is het geheimhouden van de gegevens van de patiënt in het dossier. Ethiek is een gewoonte of zedelijke handeling (goed handelen). In algemene zin probeert ethiek de criteria vast te stellen om te kunnen beoordelen of een handeling goed of fout is, en om de motieven en consequenties van deze handeling te kunnen evalueren. 

Een ethisch oordeel doet beroep op iets dat voor iedereen zou moeten gelden, dat het niet persoonlijk of subjectief is. Echter kunnen normen en waarden op kleine schaal van elkaar verschillen.

Normen en waarden

Waarden zijn een meer algemeen/abstract begrip. Normen zijn meer bindend, zoals concrete afspraken of wetten. Als hulpverlener heb je niet alleen te maken met de persoonlijke normen en waarden, maar ook van de instelling voor wie je werkt. Een deugd gaat uit van een karaktereigenschap die iemand heeft. Ethiek gaat over goed/verantwoord handelen, wat te doen in een bepaalde situatie.

Vormen van ethiek

  1. Descriptieve ethiek = beschrijvende ethiek.
  2. Prescriptieve of normatieve ethiek = voorschrijvende ethiek (zoals beroepscode).
  3. Meta-ethiek = ethiek die fundamentele vraagstukken bestudeert. 
  4. Deugd ethiek = hoe je goed moet leven, als in karaktereigenschappen. Beoordeelt op karakter en motieven van de handelende persoon. 

Stromingen binnen ethiek

Je kan naar

.....read more
Access: 
Public
Angststoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Angststoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege worden angststoornissen behandeld. Dit is hoofdstuk 5 van Abnormal Psychology: An intergrative approach (8th edition). 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen komen aan bod in de bijbehorende literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er wordt een onderzoek besproken over het meten van angst aan de hand van het schrikreflex. Individuen met een angststoornis hebben een verhoogde schrikreflex en daarmee hogere activiteit in de amygdala. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen tentamenvragen behandeld.

Hoorcollegeaantekeningen 19/20

Angststoornissen en OCD
  1. Klinisch perspectief

Emoties

Emoties bestaan uit verschillende aspecten. Bij een emotie treden fysiologische, cognitieve, ervarings en motorische aspecten op. Er is wel samenhang tussen deze aspecten, maar deze samenhang is losbandig, het zijn “loosely coupled systems”. Emoties hebben een functie, namelijk het faciliteren van adaptatie (overleving van organisme en nakomelingen). Angst is een nuttige emotie, maar er is ook een angststoornis.

Bij een angststoornis ervaar je ongepaste angst, angst in de afwezigheid van objectief gevaar. Je bent bang voor zaken die voor andere mensen objectief normaal gezien worden. De prikkel die angst oproept is niet gevaarlijk. Daarnaast moet de patiënt hinder ervaren van de angst. 

Verschillende angststoornissen

Onder een angststoornis vallen volgens de DSM-5:

  1. Seperation anxiety disorder = angst bij het verlaten van de ouders.
  2. Selective mutism = verschijnsel bij kinderen dat ze onder bepaalde omstandigheden niet durven te praten.
  3. Specifieke fobieën = angst voor specifieke zaken, zoals spinnen, hoogtes. 
  4. Sociale angststoornis = angst voor afkeuring door anderen omdat anderen tekenen van sociale angst zien (blozen, trillen, etc.) 
  5. Paniekstoornis = catastrofale minsinterpretatie van lichamelijke sensaties. Ze hebben last van angstaanvallen. 
  6. Gegeneraliseerde angststoornis (GAD)

Vroeger vielen OCD en PTSS hier ook onder, maar zijn nu gescheiden van angststoornissen. 

Oorzaak angststoornissen

Hoe komt het dat angststoornissen zich ontwikkelen? Welke causale processen zijn verantwoordelijk? Deel van het antwoord ligt aan temperament/persoonlijkheid, zoals neuroticisme. Neuroticisme maakt individuen kwetsbaar. Ook al scoren angstpatiënten hoog op neuroticisme, van de mensen die hoog scoren op neuroticisme ontwikkelt slechts een minderheid een angststoornis. Angststoornissen bestaan voort door ‘safety behaviours’, zoals handen wassen, cognitief vermijden. 

Behandeling angststoornissen

Angststoornissen worden het meest behandeld met SSRIs (antidreppresiva), benzodiazepines of CGT (exposure of cognition bases). 

OCD geen angststoornis?

Veel mensen met OCD zijn bang en bezorgd. Maar daarnaast zijn er ook andere emoties, zoals schuld, walging en onzekerheid. Een meerderheid van de mensen hebben geen last van angst, maar geen goed gevoel. OCD = angst voor schuld

.....read more
Access: 
Public
Ontwikkeling in de Ideeën t.a.v. Psychopathologie - SheetNotes (2019/2020)

Ontwikkeling in de Ideeën t.a.v. Psychopathologie - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt de literatuur behandeld uit H1 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). De onderwerpen die aan bod komen, zijn de verschillende perspectieven op psychopathologie in verschillende eeuwen. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen komen aan bod in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden sommige punten extra belicht dit terug kunnen komen in het tentamen. Zie hiervoor het punt hieronder. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

  • Wie was de grondlegger van de psychopathologie die we nu kennen? Hippocrates.
  • Welk probleem ontstond door de acties van Dorothea Dix? Uitpuilende klinieken: te veel patiënten en te weinig personeel. 
  • Welke personen waren belangrijk binnen het behaviorisme? Pavlov, Watson, Jones, Wolpe en Skinner.

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Oudheid (700 voor – 500 na Christus)

In de oudheid klonk mooie muziek in tempels om geestelijke zieken tot bedaren te brengen. Chronisch zieken en psychische zieken werden goed opgevangen in deze tijd. Het verblijf in de tempels was goed, er was verzorging, werden massages gegeven en er speelde ontspannende muziek. 

Hippocrates geloofde dat hersenen van invloed waren in de psychopathologie, maar ook genetica en omgeving had een invloed. Dit is hoe we nu ook denken, dat maakt hem de grondlegger van de psychopathologie. Hippocrates zag dat geestelijke ziekten een ziekte in de hersenen was. Hij zag een balans in de lichaamssappen (slijm, bloed, gele gal en zwarte gal). Hij zocht naar wetenschappelijke verklaringen en niet naar magische verklaringen. Hij was in staat om van wilgenbast het medicijn asperine te ontwikkelen.

Plato zei ook dat de omgeving een belangrijke rol speelde. Hoe je denkt heeft invloed (rede), hoe je je voelt. Hij zag belang van dromen. Dit werd later uitgewerkt door Freud. 

Middeleeuwen (500-1500)

Geen prettige periode. Kerk speelt belangrijke rol. Gregoriaanse muziek tijdens kerkdienst. Zorg kwam neer op gezin en familie. Als de zorg van deze mensen niet hielp, werd behandeling opgegeven. Later ook opvanghuizen in de Middeleeuwen. De geestesziekten werden apart gezet met gevangenen, maar dit ging niet goed samen. Later werd besloten deze groepen te splitsen. 

Psychopathologie werd door verschillende wijzen verklaard. Elke verklaring had zijn eigen behandeling. 

  • Bovennatuurlijke verklaring (bizar gedrag werd gezien als het werk van een duivel of een heks, het werd ook bovennatuurlijk behandeld, zoals met een kruis boven op het hoofd zodat de kerk invloed kon hebben op de ziekte). Mensen werden ook boven slangenkuil gelegd, zodat de duivels door het gillen
.....read more
Access: 
Public
Burnout - SheetNotes (2019/2020)

Burnout - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt H7 behandeld uit het boek Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition). Er wordt ingegaan op burn-out en de vergelijking met depressie.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

In dit college wordt ingegaan op een burn-out, dit onderwerp komt niet aan bod in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden een aantal onderzoeken besproken over het procesmodel van burn-out en hoe burn-out getest wordt. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Deze opmerkingen worden niet gemaakt.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollegeaantekeningen 19/20

14% van de werknemers heeft last van burn-out klachten, dit is wat anders dan de diagnose burn-out.

Een burn-out is het opgebrand zijn door werk. Een burn-out onderzoeken we hoe het vanuit werk ontstaat. Natuurlijk kan stress ook vanuit andere dingen in het leven ontstaan, maar als het niet van het werk komt, gebruiken we niet de term burn-out. 

Burn-out in de media

Burn-out in de media kan heftig voorkomen en in grote aantallen. Belangrijke kanttekeningen hierbij zijn:

1. De aantallen burn-out klachten hoeven niet nieuw te zijn, dit kan altijd al zo geweest zijn, maar nu pas onderzocht.
2. Tegenwoordig gebruiken we heel veel krachttermen (ik ben kapot/ik kan niet meer), waardoor de vragenlijsten hierdoor heftiger ingevuld worden dan je je daadwerkelijk voelt. 

De ontdekking van burn-out

Burn-out is een metafoor voor uitgedoven kaars of lege batterij. Het verliezen of volledig kwijt zijn van energie. Een burn-out werd ontdekt in de Bijbel in het verhaal van Mozes, hierin staat beschreven dat hij emotioneel uitgeput is. 

De klinische benadering is begonnen met het gebruiken van de term burn-out door Herbert Freudenberger. Hij zag dat werknemers veel energie staken in hun werk, maar weinig resultaat kregen. De onderzoeksbenadering kwam op gang door Christina Maslach. Mensen die met mensen werkten, raakten gefrustreerd en konden niet hun emoties delen. Zij zag hierin veel cynisme. 

Wat is een burn-out?

Er zijn veel verschillende definities te vinden over burn-out. Overeenkomsten tussen de definities:

  • Vermoeidheidssymptomen overheersen
  • Atypische stresssymptomen kunnen voorkomen (er is geen duidelijk symptoom die iedereen heeft)
  • ‘Werk’-gerelateerd (kan ook vrijwilligerswerk, mantelzorg of studeren zijn; het is structurele bezigheid met een bepaald doel)
  • ‘Normale personen’ zonder psychopathologie (het is niet opgenomen in de DSM)
  • Verminderde effectiviteit

Klachten houden gemiddeld 2,5 jaar aan. 

Burn-out volgens de MBI

Het eerste meetinstrument voor burn-out is de MBI. Deze is later vertaald door de MBI-GS. Nadeel is dat burn-out is geworden wat de MBI meet, aangezien dit het

.....read more
Access: 
Public
Stemmingsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Stemmingsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege wordt het onderwerp stemmingsstoornissen besproken vanuit het klinische en biologische perspectief. De bijbehorende literatuur is H7 uit Abnormal Psychology: An intergrative approach (8th edition).

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

De onderwerpen uit dit hoorcollege komen overeen met de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld.

Hoorcollege aantekeningen 19/20

  1. Klinisch perspectief

Stemmingsstoornissen

Enige variatie in je stemming is normaal. Er zijn twee soorten stemmingsstoornissen:

  1. Unipolair= een pool, depressie. 
  2. Bipolair= twee polen, zowel extreem positief en extreem negatief. 

Depressie komt voor 18,7% voor. Een depressie ontstaat het meest tijdens de adolescentie en vroeg volwassenheid en ouderen (45+). Gemiddelde duurt een depressie 8 maanden. Erfelijkheid van depressie is 35%. Vrouwen hebben meer last van een depressie dan mannen.  

Symptomen depressie

  • Emoties: verdriet, angst, schuldgevoelens, woede en irritatie.
  • Gedachten: zelfkritiek, besluiteloosheid, verward, suïcide gedachten, geheugen- en concentratieproblemen. 
  • Lichamelijk: futloos, chronisch vermoeid, slaapproblemen, gewicht, geen motivatie en middelen misbruik. 
  • Gedrag: sociale isolatie, verantwoordelijkheden uit de weg gaan en verwaarlozing. 

Patiënten hebben niet alle symptomen, maar zijn heel erg verschillend. 

Oorzaken stemmingsstoornissen

Temperament = basis persoonlijkheid waarmee je wordt geboren. Temperamentele reactiviteit = hoe gevoelig je bent voor alles wat in je omgeving gebeurt. Mensen met een hogere temperamentele reactiviteit zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van een stemmingsstoornis, maar dit is afhankelijk van de omgeving.

Persoonlijkheid wordt onderverdeeld in vijf persoonlijkheidskenmerken: de BIG5. Mensen die kwetsbaar zijn voor depressie zijn hoog neurotisch, laag in openheid en laag in extraversie. Kwetsbaarheid voor bipolair betreft hoog neurotisch, hoog in openheid en laag in vriendelijkheid. 

Stress is een grote oorzaak van het ontwikkelen van een depressie. Dit betreft een traumatische ervaring (zoals misbruik, geweld) of chronische stress (zoals mantelzorg, financiële problemen). De manier hoe je met stress omgaat = coping. Een goede copingsstijl is actief het probleem oplossen en zich kunnen aanpassen aan hoe erg een probleem is. Dit alles kan een biologische cascade starten

Behandeling depressie

Er zijn twee verschillende modellen om depressie te behandelen:
Categorisch = iedereen dezelfde diagnose, subtypes maken en daarvoor een behandeling stellen.
Continuüm = sterkte van symptomen bepalend, wanneer is het zo erg dat je iemand moet behandelen?

  • Eerste stap bij unipolaire episode:
    • Psychoeducatie= laten weten dat het een stoornis is en dat veel mensen er ook last van hebben.
    • Gedragsactivatie= zorgen dat iemand wat gaat
.....read more
Access: 
Public
Neurocognitieve Stoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Neurocognitieve Stoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt het onderwerp neurocognitieve stoornissen behandeld. Deze informatie is terug te vinden in de literatuur in H15 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen komen terug in het hoorcollege.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er wordt een toelichting gedaan over ERGO, dit is een Rotterdams gezondheidsonderzoek over hoe mensen oud worden. Zie college aantekeningen voor verdere uitleg.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

De vragen in de Kahoot zijn representatief voor het tentamen, zie de vragen hieronder. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

  • Alzheimer is ongeneeslijk, er is geen behandeling voor preventie, vertragingen of genezing. 
  • De Delier Observatie Schaal is onvoldoende betrouwbaar/objectief. 
  • Parkison patiënten hebben een tekort aan dopamine. Deze cellen bevinden zich in de substantia nigra. 
  • Subcortiale demenite en corticale dementie verschillen wat betreft affectieve en cognitieve symptomen.
  • Oorzaak van een delirium zijn predisponerende (voorafgaande) factoren en uitlokkende factoren. 
  • Een delirum kan van korte of lange duur zijn.
  • Senescente cellen veroorzaken (mogelijk) dementie.
  • Fenotype wordt gedefineerd als iemands waarneembare eigenschappen.
  • Genotype wordt gedefinieerd als iemands unieke genetische patroon.
  • De dementiebril ontwikkeld door Trimbos is een voorbeeld van virtual reality therapie.
  • De LIBRA-index is een dementie voorspellend rekenmodel. 
  • Wat levert gezond leven op? Negen jaar later aanvang ziekten, meer dementie en minder jaren met levensbedreigende ziekten.

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Neurocognitieve stoornissen, stoornissen waarbij de hersenen betrokken zijn, vandaar de naam ‘neuro’.

Feiten

  • Neuronen kunnen ook in het oude brein nog herstellen.
  • Effect lichttherapie stemmingsproblemen Parkinsonpatiënten.
  • Cognitieve training Alzheimer dementie helpt.
  • Alzheimer lijkt in de toekomst te genezen (Cambridge).

Snelheid van je verwerking, werking en lange-termijn geheugen neemt af en woordkennis neemt toe in de jaren. In deze leeftijdsgroep (65+) komt niet alleen neurocognitieve stoornis voor, maar ook andere psychische stoornissen waaronder depressie het meest. Hoe ouder, hoe meer kans op neurocognitieve stoornis.

Delirium

Stoornis in je bewustzijn en je aandacht. Kan iedereen krijgen door een bepaalde gebeurtenis, zoals ongeluk. Het ontwikkelt zich in een korte tijd. Het is een direct gevolg van een somatische aandoening (blaas of longen). Het kan zowel acuut of persistent zijn. Er zijn verschillende soorten delirium: hypoactiefhyperactief of gemengd. Bij een fit jong persoon moet er een grote uitlokkende factor zijn, wil je delirium krijgen. Bij ouderen is deze factor veel kleiner, ouderen zijn dus veel kwetsbaarder. De symptomen van delirium worden behandeld met psychiatrische medicatie. De stoornis daarnaast zelf met psychosociale steun (psycho-educatie, omgeving optimaliseren). In ziekenhuizen wordt er gebruik gemaakt van een observatieschaal om delier vast te stellen. Wat ouderen kunnen

.....read more
Access: 
Public
Werkverslaving - SheetNotes (2019/2020)

Werkverslaving - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt het onderwerp werkverslaving besproken. Dit onderwerp komt niet expliciet terug in de literatuur, maar is te koppelen aan H11 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Het college is toevoeging op de literatuur, dus dit onderwerp is niet behandeld in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

De ontwikkeling van werkverslaving is een recente ontwikkeling waar nog veel over onderzocht wordt.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

De maatschappij verwacht van mensen om hard te werken. In sociale cirkel zeggen mensen vaak hoe druk ze zijn. “Ik werk dus ik ben”. Je werk is verweven met intrinsieke overtuigingen. 

Werkverslaving

Workaholics Anonymous = supportgroep waar mensen met bepaalde problematiek bij elkaar komen. Er zijn therapieën om werkverslavingen te behandelen. Daarnaast zijn er nog artikelen en boeken over werkverslaving. Er zijn dus patiënten en therapieën, maar wat is die werkverslaving? Echter, in de DSM is er geen criteria voor werkverslaving. In dit hoorcollege gaan we op zoek naar criteria die onderscheid kan maken tussen een werkverslaafde en een harder werker. 

Definiëren

Je wilt goed onderscheid maken tussen iemand die heel veel werkt en iemand die pathologisch werkverslaafd is. Waar komt de term werkverslaving vandaan?

Verslavingsperspectief

Werkverslaving is de onbedwingbare neiging om hard te werken. Wanneer je alcoholisme vergelijkt met workaholism, zie je dezelfde overeenkomsten namelijk: excessief werken/gebruiken, problemen in de privé-sfeer en veel denken aan werk (preoccupatie)/cravings. Is iedereen die veel werkt en veel nadenkt over werk dus verslaafd? Plezier hebben in werk is geen deel van een werkverslaving. Wanneer iemand goed kan samenwerken, delegeren en veel plezier heeft in het werk, is er geen werkverslaving ook al werkt iemand veel (work engaged). Wanneer iemand moeilijk kan samenwerken, moeite heeft met delegeren en angstig en gespannen naar het werk gaat, en daarnaast ook nog veel werkt, wordt het een workaholic. Er is onderscheid tussen mensen met en zonder werkplezier. Werkverslaafden worden gemotiveerd door een sterke interne drift. Wanneer werkverslaving wordt vergeleken met gokverslaving is er nog een criterium van belang, namelijk gedrag als methode gebruiken om emoties of gedachten te onderdrukken. 

OCD-perspectief

Het werken zien als een manier om je niet slecht te voelen/verminderen van stress. Er werd een tweedimensionaal model van werkverslaving ontwikkeld: “Workaholisme is de oncontroleerbare drang om hard te werken met als twee componenten: excessief werken en compulsief werken.”

.....read more
Access: 
Public
Ontwikkelingsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Ontwikkelingsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt het onderwerp ontwikkelingsstoornissen besproken met de nadruk op autisme en ADHD. De bijbehorende literatuur is H14 van Abnormal Psychology: an integrative approach (8th edition). 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen komen terug in de literatuur. Het sluit goed aan bij de stof die behandeld wordt in het boek.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 
 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Een ontwikkeling is minder optimaal wanneer het te veel of te weinig van een bepaald gedrag vertoond, als de ontwikkeling te traag gaat of wanneer de ontwikkeling asynchroon verloopt. Wat we zien als normaal is sterk afhankelijk van leeftijd. 

Neurodevelopmental disorders = stoornissen die al vroeg in de (hersen)ontwikkeling zijn ontstaan. Hoe het in de werkelijkheid geuit wordt, is nog steeds erg bepalend door de omgeving. 

Autisme spectrum stoornis

Autisme komt 3,8 tot 60 per 10.000 kinderen voor (afhankelijk van de bron). In de Verenigde Staten is dit 1 op de 54 jongens. Verhouding van jongens meisjes is 4,4 staat tot 1. Bij hoge intelligentie is dit 15 : 1 en bij lage intelligentie is dit 2 : 1. 

Er is in de DSM-5 één categorie voor autisme, waaronder subcategorieën vallen die vroeger allemaal een aparte categorie hadden. De subcategorieën worden aan de hand van de ernst gegeven, zoals Asperger en PDDNOS. 

1. Persistente beperkingen in sociale communicatie, zoals beperkingen in sociale emotionele wederkerigheid, in non-verbale gedragingen, in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.  

2. Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, belangstelling of activiteit. Abnormale sterke focus op bepaalde interesse of op bepaalde voorwerpen. Vasthouden aan vaste routines, moeite met veranderen. Stereotype en herhaalde motorische gedragingen. Hypo- of hypersensitiviteit voor sensorische stimuli. 

Problemen in spraak

Problemen in spraak ontstaan in 75% van de gevallen. 

  • Syntax (grammatica) = vrij normaal, gaat vaak goed. 
  • Prosody (intonatie) = monotoom, formeel, vragerig. Prosody is de manier waarop het melodietje, de intonatie, anders is en vaak herkenbaar bij kinderen met autisme. 
  • Semantiek (begrip) = ze nemen alles letterlijk. Moeite met grappen, sarcasme, overdrachtelijk taalgebruik, jij-ik. Wanneer taal niet letterlijk is of refereert naar iets wat niet aanwezig is, vinden ze het lastig. 
  • Pragmatiek (sociaal doel) = praten tégen iemand i.p.v. mét iemand. Ze communiceren niet om een relatie op te bouwen, maar om informatie te delen of te winnen. 

Problemen bij diagnostiek en prognose

Diversiteit = er is

.....read more
Access: 
Public
Verslaving - SheetNotes (2019/2020)

Verslaving - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit college wordt het onderwerp verslaving behandeld vanuit het klinische en biologische perspectief. De bijbehorende literatuur is H11 van Abnormal Psychology: An integrative approach (8th edition).

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

In het college vanuit het klinische perspectief worden er drie vormen van behandeling besproken: motivatiecirkel, motiverende gespreksvoering en community reinforcement approach. Dit komt niet terug in de literatuur. NB: het college vanuit klinische perspectief wordt gegeven door een gastspreker en is daardoor meer verteld uit eigen ervaring dan vanuit de literatuur. 
In het college vanuit het biologisch perspectief wordt ingegaan op het belonings- en dwangsysteem waardoor je verslaafd raakt. Daarnaast worden er bepaalde methoden genoemd hoe je van een verslaving af kan komen.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

De behandelmethode bij verslaving wordt besproken zoals ze deze uitvoeren in de verslavingskliniek waarin de gastspreker werkt. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

  1. Klinisch perspectief

Drie verschillende typen

  • Stimulerend: cocaïne, XTC, speed, nicotine, cafeïne. 
  • Verdovend: alcohol, cannabis, heroïne, GHB.
  • Veranderende waarneming: paddo’s, LSD, (cannabis, XTC).

Cannabis

Verzamelnaam is hasj en wiet. Wordt gerookt, gegeten of gedronken. Werkingsduur is niet lang, 2 tot 3 uur (eten 8 uur). Werking is ontspannen, geluid klinkt anders, fantasie sterker, concentratie minder, rode ogen, lach en vreetkick. Kan leiden tot angst/verwarring, nadelig voor luchtwegen, slecht reactievermogen, wanneer je kwetsbaar bent voor psychose is cannabis erg gevaarlijk en verminderde vruchtbaarheid. 

XTC

Ook in de vorm van MDMA. Gebruikt door slikken (soms snuiven). Werkingsduur 4 tot 6 uur. Werking: geen vermoeidheid, behoefte contact, stemming verzwakt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog, pupillen groot. Kan leiden tot angst/verwarring, oververhitting/uitdroging, hersenschade, hart-e en bloedvaten. 

Cocaïne

Bladeren van cocaplant. Wordt gesnoven. Werkingsduur is een half uur. Werking: geen vermoeidheid, betere concentratie, zelfvertrouwen, stemming versterkt, verminderde eetlust, hartslag en bloeddruk hoog. Kan leiden tot angst/verwarring, psychose, beschadiging neus en luchtwegen.

GHB

Doorzichtige vloeistof. Wordt gedronken. Werkingsduur is drie uur. Werking: ontspannen, sloom/slaperig, seksueel stimulerend. Kan leiden tot duizeligheid, bewusteloosheid, ademhalingsdepressie. 

Paddo's/LSD

Paddenstoelen, bedrukte vloeipapiertjes. Eten of thee trekken. Werkingsduur 4 tot 6 uur/8 tot 12 uur. Werking: veranderende waarneming, stemming versterkt. Bad trip leidt tot misselijkheid en psychose. 

Wanneer wordt iets problematisch?

Beperkte controle 

1. Het middel wordt vaak gebruikt in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was 

2. Er is een persisterende wens of er zijn vergeefse pogingen om het middelengebruik te

.....read more
Access: 
Public
Eetstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Eetstoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

In dit hoorcollege worden voedingsstoornissen en eetstoornissen behandeld. Dit is terug te koppelen aan H10 van Abnormal Psychology: An integrative approach.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

In dit college wordt er dieper ingegaan op de ontwikkeling van een eetstoornis in verschillende leeftijdsfasen, risicofactoren en welke behandelingen recent gegeven worden.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er werd een onderzoek van genome wide association studies aangehaald, waaruit bleek dat er 8 loci gevonden zijn die geassocieerd worden met een eetstoornis. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen over het tentamen gemaakt. 

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

50% van de mensen met anorexia wordt niet beter en is chronisch ziek. 5-10% van de gevallen met anorexia overlijden eraan. 

De natuurlijke stand van het lichaam is dat men zoveel eet dan als je morgen geen eten hebt, je nog steeds kan functioneren. Mensen met een lage SES hebben een groter risico op obesitas. 

Eten en de (ab)normale ontwikkeling

Baby’s leren te eten op een natuurlijke manier. Wanneer een kind honger heeft, gaat het huilen en krijgt het te eten. Iatrogeen = kinderen die niet hebben aangeleerd dat er momenten zijn wanneer ze honger hebben (kinderen die te vroeggeboren zijn en constant zondevoeding krijgen). Sommige kinderen eten niet als ze gevaar voelen: uitdrukking van onwelbevinden. 

Voorwaarden voor normale ontwikkeling eetgedrag

  • Fysieke factoren: ontwikkeling mond en keel (slikken), ademhaling, autonome zenuwstelsel, hartfunctie, maag-darmkanaal moet allemaal goed functioneren.
  • Psychische factoren: karakter en vermogen om emoties te reguleren.
  • Sociale factoren: interactie met de verzorgers/ouders, waarbij het karakter en de gedragsstijl van de verzorgers en de manier waarop zij het gedrag van hun kind interpreteren en hierop reageren een rol spelen. Een kind die niet wilt eten. 
  • Psychische factoren bij de ouders: OCD of eetstoornis bij de ouders.
  • Pedagogisch: koppig, weigerende kleuter.

Ontwikkeling in leeftijdsfasen

De basisschool is voor kinderen een rustige tijd met relatief weinig problemen (slechts ADHD of dyslexie). Aan het eind van de basisschool beginnen de eetstoornissen. Dit komt omdat in die periode kinderen voorlichting krijgen om gezond te eten en veel te bewegen. In de middelbare tijd is er veel groepsgedrag en zoeken naar eigen identiteit. Hier begint de grote psychiatrie, waaronder eetstoornissen. Als je een eetstoornis hebt ontwikkeld op de middelbare school is deze vaak al chronisch wanneer je student bent (jongvolwassene). Bij volwassenen komen voornamelijk boulimia voor en speelt er comorbiditeit voor. Daarnaast zullen de somatische klachten steeds meer toenemen

.....read more
Access: 
Public
Seksuele stoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Seksuele stoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege wordt het onderwerp seksuele stoornissen behandeld. Dit sluit aan bij H10 van Abnormal Psychology: An integrative approach. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Alle onderwerpen in dit college worden behandeld in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Ongeveer 1 op de 5 van de mannen en 1 op de 4 van de vrouwen ervaren wel eens problemen met seksueel functioneren. Niet iedereen vraagt om hulp vanwege schaamte en verlegenheid en omdat hulpverleners het moeilijk vinden om vragen te stellen over seks. 

Beschrijvende diagnose

De classificatie van de DSM-5 van seksuele stoornis is een verstoring in het vermogen om seksueel te responderen of onvermogen om seksueel plezier te ervaren. Bij de beschrijvende diagnose wordt er slechts gekeken naar de symptomen en niet naar de verklaring erachter. Er zijn drie groepen stoornissen: parafiele stoornissen, genderdysforie en seksuele stoornissen. Bij de beschrijvende diagnose van seksuele stoornissen is het handig de seksuele response cylcus als leidraad te nemen. Bij de verklarende diagnose van seksuele stoornissen wordt een cognitief gedragstherapeutisch model (G-schema: gebeurtenis, gedachten en gevoelens, gedragsreactie en seksuele gevolgen) als leidraad genomen.

Seksuele response cyclus

De seksuele response cyclus start vanuit een solo fase, iets wat je uit jezelf gaat verlangen. Hierbij is er een oriëntatie op seksuele activiteit, maar deze wordt niet gekenmerkt door specifieke fysiologische reactie. Wanneer dit doorzet begint de fysieke en psychische opbouw naar seksuele activiteit en orgasme, dit is de opwinding. In de plateaufase is er niet veel aan de hand. Daarna in de orgasmefase wordt de seksuele spanning bevrijdt en wordt dit vaak als plezierig ervaren, maar bij sommige is dit niet het geval. In de ontspanningsfase herstelt het lichaam zich, dit gaat sneller bij vrouwen dan bij mannen. 

Criterium

Voor alle disfuncties geldt dat:

  • Het probleem minstens 6 maanden duurt;
  • Het probleem in meer dan 75% van de keren dat er seks is met de partner optreedt;
  • Het probleem veroorzaakt wordt door lijden of last;
  • Het probleem niet beter wordt verklaard door een psychische stoornis, noch door relatieproblemen of een andere stressvolle gebeurtenis;
  • Het probleem niet beter verklaard wordt door medicatie/middelen gebruik of door somatische ziekte.

Wanneer hiervan sprake is, kun je spreken van een verstoring. Het stellen van een diagnose is meer dan labeltjes plakken. 

Verklarende diagnose

De meeste seksuele stimuli krijgen hun activerende of inhiberende eigenschappen door klassieke conditionering =

.....read more
Access: 
Public
Persoonlijkheidsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Persoonlijkheidsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege worden verschillende persoonlijkheidsstoornissen behandeld. Dit sluit aan met H12 van het boek Abnormal Psychology: An integrative approach.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

Alle onderwerpen komen terug in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken. Echter wordt er wel ingegaan op hoe de huidige classificatie van de DSM-5 tot stand is gekomen.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

De term egosyntoon komt vaak terug op het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Criterium DSM-5 persoonlijkheidsstoorniss

  1. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedrag dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht.
  2. Het duurzame patroon is inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties.
  3. Het duurzaam patroon veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
  4. Het patroon is stabiel en van lange duur, en het begin ervan kan worden herleid tot op zijn laatst de adolescentie of de jongvolwassen leeftijd.
  5. Het duurzaam patroon kan niet beter worden verklaard als een uiting of gevolg van een andere psychische stoornis.
  6. Het duurzaam patroon kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (een drug of medicatie) of aan een somatische aandoening (zoals een schedeltrauma). 

Kenmerken persoonlijkheidsstoornissen

  • Chronisch disfunctioneren
  • Begin uiterlijk op jongvolwassen leeftijd
  • Disfunctionele patronen (denken, voelen, handelen) op vrijwel alle levensgebieden
  • Gedrag is voor de persoon egosyntoon = ik-eigen (i.p.v. egodystoon = jezelf niet vinden passen bij de stoornis)
  • Geeft lijdensdruk of beperking in functioneren
  • Aanmelding GGZ vaak niet vanwege PS, maar door een crisis of andere mentale stoornis (depressie of paniekstoornis)

Epidemiologische gegevens

Prevalentie in de gewone bevolking 10% en in de GGZ 60.4%. Voor sommige PS-en geldt dat symptomen afnemen wanneer men ouder wordt. Men ik vaker gescheiden of leeft allen. Er zijn meer PS-en te vinden in de steden dan op platteland. Men heeft meer en heftiger life-events meegemaakt. Bij sommige PS-en speelt gender een rol (sommige stoornissen worden sneller gediagnosticeerd bij mannen of vrouwen omdat het daarbij ‘past’). Behandeling is moeilijk, vanwege egosyntoon (ik ben zo), alloplastic (= die ander moet veranderen en niet ikzelf moet veranderen) en tegenoverdracht (antisociaal of manipulatief gedrag).

Clusters

In DSM-5 zijn er 10 PS en die worden ingedeeld in 3 clusters:

  • Cluster A = vreemd of excentriek gedrag (paranoïde, schizoïde of schizotypische PS). De schizotypische PS komt qua negatieve en positieve symptomen overeen met schizofrenie
.....read more
Access: 
Public
Somatoforme en dissociatieve stoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Somatoforme en dissociatieve stoornissen - SheetNotes (2019/2020)


 Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege worden twee stoornissen besproken: somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen en dissociatieve stoornis. Dit is te koppelen aan H6 van Abnormal Psychology: An integrative approach. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden verschillende soorten behandelingen genoemd die recent onderzocht worden.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Nieuwe behandelingen voor DIS, zie de hoorcollege aantekeningen. 

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Het zijn allebei complexe ziektebeelden en beide een vorm van afweer, om iets weg te houden van je beleving. 

Somatische symptoomstoornis en verwante stoornissen

Somatische symptoom stoornis en verwante stoornissen = prominente aanwezigheid van lichamelijke klachten die in significante mate gepaard gaan met lijdensdruk en beperkingen in het dagelijks functioneren. Mensen gaan naar de huisarts met vage klachten, gaan dingen vermijden om de klachten niet te ervaren. 

Diagnostiek

De eerste stap is het uitsluiten van lichamelijke ziekten die deze symptomen kunnen verklaren. Hierbij moet je onderscheid maken tussen medisch verklaarde klachten en medisch onvoldoende verklaarde klachten. Nagaan of de klachten een uiting kunnen zijn van psychiatrische klachten, zoals angst, depressie of trauma. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken hoe de persoon zijn klachten interpreteert. Dit is afhankelijk aan hoeveel last je ervan hebt. Dit maakt het zo dat je klachten breed exploreert. In het biopsychosociale model word je geholpen hoe je de klachten moet onderzoeken. Dit model bestaat uit drie factoren:

  • Voorbeschikkende factoren = seksueel misbruikt
  • Uitlokkende factoren = trauma nog een keer ervaren waardoor klachten toenemen
  • Onderhoudende factoren = rampgedachten, angst, ongerustheid, klachten niet accepteren. 

DSM-categorieën

In de DSM-5 staan minder somatische symptoom stoornissen dan in de DSM-4. 

  1. Somatisch-symptoomstoornis 
  2. Ziekteangststoornis 
  3. Conversiestoornis (functioneel-neurologisch- symptoomstoornis) 
  4. Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
  5. Nagebootste stoornis (pathomimie)
  6. Andere gespecificeerde somatisch- symptoomstoornis of verwante stoornis 
  7. Ongespecificeerde somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornis 

Somatische symptoomstoornis

Hierbij hebben mensen een beeld waarbij mensen één of meer lichamelijke klachten hebben plus excessieve abnormale gedachte, gevoelens en gedragingen in reactie op die klachten. De mensen zijn alleen maar bezig met de klachten. Ze hebben voornamelijk pijn. De stoornis is persistent. Een somatische aandoening en somatische symptoomstoornis hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het komt meer voor bij vrouwen en een lagere SES. Heel veel patiënten hebben ook een angst en stemmingsstoornis. Behandeling is moeilijk. De opties zijn CGT, psychodynamische therapie, ACT. Je kan richten op het leren omgaan met de klachten of de in standhoudende factoren

.....read more
Access: 
Public
Slaapstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Slaapstoornissen - SheetNotes (2019/2020)


Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

Dit college behandeld het onderwerp slaapstoornissen. Deze literatuur wordt behandeld in H8 van Abnormal Psychology.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er wordt dieper ingegaan op verschillende slaapstoornissen, waaronder nachtmerries. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Het blauwe licht van je telefoon zorgt niet voor slaapverstoring, maar juist de arousal die je krijgt van het actief bezig zijn.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt over het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Slapen en waken

Slaap is een rustperiode voor lichamelijk en geestelijk herstel. Je activiteit van de dag beïnvloed hoe je ’s nachts slaapt en andersom. Slapen en waken zijn met elkaar verbonden. Het circadiaanse ritme betreft een proces dat zich iedere 24 uur herhaalt. Het homeostase systeem zegt hoe langer je wakker bent, hoe meer de slaapdruk toeneemt. Deze twee systemen houden het 24-uurs ritme in stand. Hoe langer je wakker bent, hoe meer slaapschuld je opbouwt, die weer afneemt door te slapen. 

Biologische klok

De biologische klok bevindt zich in de suprachiasmatische nucleus (SCN). Melatonine modelleert de biologische klok. Het is een automatisch systeem, waardoor je het nauwelijks kan beïnvloeden. Licht synchroniseert de biologische klok. De lichaamstemperatuur en hormoonconcentraties worden vanuit binnenuit geregeld. De lichaamstemperatuur neemt af tijdens het slapen. Melatonine neemt toe tijdens het slapen, net zoals het groeihormoon. Cortisol is laag tijdens het inslapen en hoog bij het wakker worden. Slapen heeft een positief effect op het cognitief functioneren (reactievermogen). Je korte termijn geheugen en cognitief vermogen neemt af vanaf 12 uur ’s nachts tot ’s ochtends 8 uur. 

Slaap fasen

In diepe slaap is er meer herstel. Tijdens REM-slaap meer geheugenprocessen. Dit kan je meten door middel van EEG of polysomnografie. 

  • Fase 1 en 2 = lichte slaap.
  • Fase 3 en 4 = diepe slaap (trage golven met hogere amplitude).
  • Fase 5 = REM-slaap (korte golven). 

In het begin van de slaap is er vooral diepe slaap en aan het einde meer REM-slaap. Uit de REM-slaap ben je zo wakker. 

Functie van slapen

  • Energiebesparing
  • Restauratie: afweer, herstel en groei
  • Geheugenbeheer: consolidatie en versterken van creativiteit.

Bij slecht slapen ervaar je op korte termijn vermoeidheid en niet meer kunnen concentreren. Op lange termijn is het niet alleen meer een mentaal probleem, maar ook op lichamelijk functioneren, zoals verslechtering immuunsysteem, groeiachterstand, groot risico op diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten. 

Slaapstoornissen

Bij aanhoudende verstoring van de slaap spreken we van een slaapstoornis. Mensen

.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1484
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering