College: Daderschap

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Plaatsbepaling:op grond van art. 51 Sr kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen strafbare feiten begaan. Natuurlijke personen zijn onder te verdelen in fysieke plegers, deelnemers, functionele daders/plegers, feitelijke leidinggevers en opdrachtgevers. Rechtspersonen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen, met rechtspersonen gelijk te stellen entiteiten (vof, nv, bv) en publiekrechtelijke rechtspersonen. 

Functioneel daderschap: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van natuurlijk persoon als pleger voor feitelijk door een ondergeschikte uitgevoerd strafbaar feit vanwege functionele verantwoordelijkheid. Functioneel daderschap is een uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het gedrag wordt toegerekend aan de functionele pleger. De criteria hiervoor staan in het Ijzerdraadarrest. De criteria zijn het beschikkingscriterium en aanvaardingscriterium. Het beschikkingscriterium gaat over de beschikkingsmacht, de feitelijke zeggenschap en het kunnen ingrijpen en/of kunnen bewerkstelligen. Het aanvaardingscriterium gaat over een bepaalde houding met een wilselement, hoeft niet expliciet te blijken en moet volgen uit een niet naleven van een zorgplicht. 

Aansprakelijkheid van de rechtspersoon: aansprakelijkheid van rechtspersonen bestaat uit twee stappen. Het toerekenen van de gedraging en het toerekenen van opzet/culpa (in geval van een misdrijf). Uit het arrest Sproeivliegtuig blijkt dat in sommige gevallen het delict alleen maar kan worden uitgevoerd door de fysieke pleger en niet door de rechtspersoon. 

Het arrest Drijfmest gaat over het daderschap van de rechtspersonen. Er worden criteria gegeven voor het vaststellen van daderschap van rechtspersonen. 

•Een rechtspersoon is dader van een strafbaar feit wanneer gedragingredelijkerwijsaan hem kan worden toegerekend

•Geen algemene regel; afhankelijk van concrete omstandigheden, waaronder aard van de (verboden) gedraging

•Oriëntatiepuntvoor toerekening: 

•Heeft de gedraging plaatsgevonden of is zij verricht in de sfeer van de rechtspersoon?

•In beginsel toerekening bij gedraging in de sfeer van de rechtspersoon. Wanneer is daarvan sprake?

Omstandigheden die wijzen op gedraging in sfeer rechtspersoon

1.Handelen of nalaten van iemand die uit hoofde van dienstbetrekkingof anderszins werkzaam is voor de rechtspersoon

2.Gedraging past binnen normale bedrijfsvoering

3.Gedraging is dienstig geweest voor het bedrijf van rechtspersoon

4.Rechtspersoon kon beschikken over het wel/niet plaatsvinden van de gedraging en deze gedraging of vergelijkbaar gedrag werd aanvaard of placht te worden aanvaard (IJzerdraad-criteria)

Opzet en culpa van de rechtspersoon: al naar geland delictsomschrijving moet naast de gedraging ook opzet of culpa bij rechtspersoon aanwezig zijn. De routes voor de vaststelling van opzet of culpa: toerekening van opzet of culpa van natuurlijke persoon aan rechtspersoon, opzet of culpa bij rechtspersoon zelf of combinatie van beide eerdere routes. Rechtspersonen kunnen zich ook op strafuitsluitingsgronden beroepen (met name rechtvaardigingsgronden). 

Feitelijk leiding geven: het gaat hier om een natuurlijk persoon binnen een rechtspersoon. Het is een bijzondere deelnemingsvorm. De vereisten zijn (Overzichtsarrest): 1) accessoriteit, 2) feitelijke zeggenschap, 3) voldoende effectieve betrokkenheid, 4) dubbel opzet. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.

Access: 
Public
This content is related to:
Materieel Strafrecht - UU - B2 - Sheet Notes 19/20
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Materieel Strafrecht - UU - B2 - Sheet Notes 19/20

College: Rechtvaardiging van straffen

College: Rechtvaardiging van straffen

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Materieel strafrecht:

Hoofddoel is het voorkomen van eigeninrichting. 

Rechtvaardiging van de straf:

Er zijn verschillende theorieën omtrent de rechtvaardiging van de straf. 

De absolute leer is het retributivisme. In deze theorie is straf een doel op zichzelf. De rechtvaardiging van de straf staat los van de effecten. Er wordt gestraft omdat er in het verleden is misdaan. 

Niet iedere straf is gelegitimeerd. Het moet proportioneel zijn aan de schuld van de dader en de ernst van het feit. Dit betekent dat er een balans wordt hersteld. Er zijn 2 varianten. Het positief retributivisme waarin gerechtigheid eist dat de schuldige bestraft moet worden en het negatief retributivisme waarin alleen de schuldige mag worden bestraft.

De relatieve leer is het utilitarisme. Rechtvaardiging van de straf is gebonden aan de effecten. Het nut van de bestraffing ligt in de reductie en preventie van criminaliteit. Straf is dus geen recht maar een instrument voor het bereiken van toekomstige doelen. 

Hieruit vloeien verschillende verenigingstheorieën voort. Dit zijn theorieën die iets overnemen uit beide denkwijzen. Zo worden de nadelen van de stromingen vereffent. 

Begrip strafbaar feit:

Er zijn drie dimensies voor het begrip strafbaarfeit

  1. Historisch: datgene wat feitelijk is gebeurd. Dit wordt vaak opgenomen in de tenlastelegging. 
  2. Wettelijk: als datgene wat historisch gebeurd is, onder de reikwijdte van een bepaling valt (delictsomschrijving).
  3. Juridisch: hier moet worden verwezen naar de voorwaarden voor strafbaarheid.

Gedraging (historisch) + wettelijke delictsomschrijving (wettelijk) + wederrechtelijkheid + verwijtbaarheid 

Elementen (wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid) worden verondersteld aanwezig te zijn. 

Voorwaarden voor strafbaarheid (staat in verband met art 350 Sv):

  • Gedraging
  • Wettelijke delictsomschrijving
  • Wederrechtelijkheid
  • Verwijtbaarheid

Daderschap:

Daderschap is het vervullen van de delictsomschrijving. Er moet hier worden gekeken wie de normadressaat is. Wie bewerkstelligt het verboden gedrag? Arrest Laadbak is hierbij van belang. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. De verschillende theorieën die zijn besproken in het hoorcollege komen aan bod in de aanvullende literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.

 

Access: 
Public
College: Causaliteit

College: Causaliteit

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Causaliteit:

Causaliteit is van belang bij materiele en door gevolg gekwalificeerde delicten. 

Er zijn verschillende theorieën omtrent het leerstuk causaliteit ontstaan. De wetgever wilde de invulling van dit leerstuk overlaten aan de rechter en heeft het daarom niet in de wet vastgelegd. Het is in handen van de rechter om te bepalen of er wel of niet sprake is van een causaal verband in een specifiek geval.

Verschillende theorieën: 

Conditio sine qua non: de gedraging is een onmisbare schakel geweest voor het intreden van het gevolg. 
Als je die gedraging wegdenkt, lijdt dat er dan toe dat het gevolg ook wegvalt?

Deze theorie is niet bruikbaar, omdat het niet alles dekt. Bezwaren zijn dat deze theorie te breed (je kan oneindig terug redeneren) en te eng (er kan ook te weinig onder vallen) is. 

Causa proxima: gaat opzoek naar de schakel in de causale keten die het dichtst bij het gevolg zit. De strafrechtelijke oorzaak zit het dichtst bij het gevolg. Het bezwaar bij deze theorie is dat het te strikt is. 

Relevantietheorie: dit is een vage theorie die niet bruikbaar is in de praktijk.  De oorzaak van een bepaalde theorie is wat de wetgever erover heeft bedacht. 

Adequatietheorie: de voorzienbaarheid staat hier centraal. Gelet op de aard van de gedraging van de verdachte moet worden gekeken hoe voorzienbaar het gevolg was. Hoe adequaat is de gedraging voor het ingetreden gevolg? 

Redelijke toerekening: dit is de heersende leer. Het is een open maatstaf waarin oudere theorieën van belang kunnen zijn (vooral de conditio sine qua non en de adequatietheorie).  Relevante factoren bij de beoordeling zijn: de aard van het gedrag van de verdachte, aard en strekking van het delict, ernst van het letsel van het slachtoffer, of er sprake was van opzet, tijdsverloop/complexiteit causale keten (arrest dwarslaesie, bloedvergiftiging en Groningse Hiv-zaak).

Wederrechtelijkheid:

Wederrechtelijkheid is een voorwaarde voor strafbaarheid. Het is een element die wordt verondersteld aanwezig te zijn. In sommige gevallen is wederrechtelijkheid een bestanddeel. De wetgever heeft de wederrechtelijkheid als bestanddeel opgenomen om de reikwijdte van de delictsomschrijving in te perken. Wederrechtelijkheid als bestanddeel kan 2 betekenissen hebben. Volgens de Hoge Raad betekent wederrechtelijkheid in strijd met het objectieve recht. In de tweede betekenis gaat het om facetwederrechtelijkheid. Wederrechtelijkheid heeft dan een specifieke betekenis die afhankelijk is van de strekking van de delictsomschrijving (zie kennisclip).

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. De verschillende theorieën die zijn besproken in het hoorcollege komen aan bod in de aanvullende literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan

.....read more
Access: 
Public
College: Schuld en Opzet

College: Schuld en Opzet

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

De term ’schuld’ heeft verschillende betekenissen. Het strafrecht kent onder andere het schuldelement verwijtbaarheid en de schuld die van belang is bij de straftoemeting. Deze week gaat het over de bestanddelen van schuld: opzet en culpa. Dit zijn de subjectieve bestanddelen (in tegen stelling tot de stof van vorige week wederrechtelijkheid en causaliteit als objectieve bestanddelen). 

Opzet:

Opzet is het willens en wetens verrichten van een verboden gedraging. Het is niet van belang waarom de dader zo heeft gehandeld (beweegreden). Opzet is kleurloos. Dit betekent dat de dader geen besef hoeft te hebben dat zijn gedraging ook wederrechtelijk was. Wanneer wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving is opgenomen (opzettelijk, wederrechtelijk), dan heeft de opzettelijkheid ook betrekking op de wederrechtelijkheid. Gradaties van opzet: 1) willens en wetens, 2) noodzakelijkheidsbewustzijn, 3) voorwaardelijke opzet (ondergrens). 

Van ’voorwaardelijke opzet’ is sprake als iemand zich willens en wetens blootstelt aan een aanmerkelijke kans. Hieruit zijn 3 componenten te halen: risicocomponent, kenniscomponent en het wilscomponent. 

Toepassing van de componenten (aan de hand van arrestenbespreking):

Of er sprake is van een aanmerkelijke kans hangt af van de omstandigheden van het geval, de aard en verschijningsvorm van de gedraging en de algemene ervaringsregels. Dit is ook terug te vinden in het arrest Hiv 1. Arrest schieten op bovenwoning: verdachte schiet op het raam van een huis waar op dat moment 2 personen aanwezig zijn. De vraag is of dit ene schot een poging tot zware mishandeling op 2 personen oplevert. Hof beantwoordde deze vraag bevestigend, als je zo’n schot lost kan het een persoon raken en het kan ook afketsen en een tweede personen raken. Dit zou volgens het Hof ook een aanmerkelijke kans opleveren. De Hoge Raad vond dat het schot op 1 persoon een aanmerkelijke kans opleverde. Het raken van een tweede persoon was te ver gezocht om te kunnen spreken van een aanmerkelijke kans. Hieruit blijkt dat de motivering van groot belang is. Arrest Hiv 1: de verdachte had anale seks met een minderjarige jongen, wetende dat hij (verdachte) besmet was met Hiv. De man werd vervolgd voor poging tot doodslag, ondanks dat de jongen niet besmet was met Hiv na de seks. Was hier voldoende aanleiding om te oordelen dat de man opzet had? Het Hof vond dat er sprake was van voorwaardelijke opzet, omdat er normatief gezien een kans was op besmetting vanwege de ernst van het gevolg. De Hoge Raad (ro. 3.6) geeft hier een samenvatting van voorwaardelijke opzet en hoe je dit moet toepassen. De Hoge Raad vond juist dat de aard van het gevolg er niet toe deed en vond dat de aanmerkelijke kans juist een objectief begrip was. Arrest aanmerkelijke kans: een jongen liet tegelijkertijd 3 honden uit. Deze honden waren al eerder bij een bijtincident betrokken geweest. Toen is geadviseerd dat de honden niet tegelijkertijd uitgelaten mochten worden en aangelijnd moesten blijven. De jongen wist hiervan, maar heeft de honden toch los gelaten. De honden hebben een andere hond aangevallen en die moest worden ingeslapen. De Hoge Raad oordeelt dat de aanmerkelijke kans neer komt

.....read more
Access: 
Public
College: Strafuitsluitingsgronden

College: Strafuitsluitingsgronden

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Algemeen: Strafuitsluitingsgronden zijn bijzondere omstandigheden die maken dat er in een concreet geval geen grond bestaat voor strafrechtelijke aansprakelijkheid en dus ook niet voor een veroordeling.  

Strafuitsluitingsgronden zijn te onderscheiden in rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden. De rechtvaardigingsgronden nemen de wederrechtelijkheid weg en de schulduitsluitingsgronden de verwijtbaarheid. Opsomming rechtvaardigingsgronden: noodtoestand, noodweer, wettelijke voorschrift, bevoegd gegeven ambtelijk bevel en het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Opsomming schulduitsluitingsgronden: ontoerekenbaarheid, psychische overmacht, noodweerexces, onbevoegd gegeven ambtelijk bevel en afwezigheid van alle schuld.  

Algemene factoren die bij iedere strafuitsluitingsgrond een rol spelen zijn subsidiariteit (noodzakelijkheid: was er ook nog een andere uitweg) en proportionaliteit (geboden: stond het feit in verhouding tot de situatie). Eventueel kunnen culpa in causa en de Garantenstelling hier ook een rol bij spelen. 

Toerekenbaarheid: De toerekenbaarheid is de eerste strafuitsluitingsgrond genoemd in art. 39 Sr. Het gaat hier om een inwendig gebrek in het hoofd van de verdachte, waardoor het feit de dader niet kan worden toegerekend. Een voorbeeld van complete ontoerekenbaarheid is een psychose. Het uitgangspunt in het strafrecht is dat mensen in het algemeen toerekenbaar zijn en dus strafrechtelijk veroordeeld kunnen worden. Art. 39 Sr is een alles of niet benadering, de verdachte is toerekenbaar of is dat niet. Toch zijn er verschillende gradaties: toerekenbaarheid, verminderde toerekeningsvatbaarheid en complete ontoerekeningsvatbaarheid. De verminderde toerekeningsvatbaarheid vind je niet letterlijk in de wet, maar is terug te vinden in art. 37a Sr. In geval van ontoerekenbaarheid kan er geen straf worden opgelegd. Wel kan wanneer aan de voorwaarden is voldaan de maatregel terbeschikkingstelling worden opgelegd. In geval van verminderde ontoerekeningsvatbaarheid kan de rechter een combinatievonnis wijzen. In een combinatievonnis wordt een straf en maatregel opgelegd (Tolbert-zaak). 

Forensische context: De volgende aspecten moeten worden vastgesteld bij de beoordeling of er sprake is van ontoerekenbaarheid: psychische stoornis ten tijde van het ten laste gelegde, doorwerking stoornis in het feit en in eindoordeel moet worden vastgesteld wat de mate van toerekenbaarheid is. De rechter is verantwoordelijk voor de laatste vraag en is een juridisch oordeel. De andere vragen worden beoordeeld door deskundigen (deskundigenadvies). 

Overmacht: Overmacht is te vinden in art. 40 Sr. Bij overmacht wordt er een van buitenkomende factor verondersteld op grond waarvan op strafuitsluiting wordt overgegaan. De invulling en toepassing van dit artikel wordt overgelaten aan de rechter. Er zijn twee vormen van overmacht. De psychische overmacht als schulduitsluitingsgrond en noodtoestand als rechtvaardigingsgrond. 

Psychische overmacht is een drang waaraan verdachte geen weerstand kon bieden en ook niet behoefde te bieden (arrest Moord te Capelle aan den Ijssel). De omstandigheden zijn extern van aard. Overige vereisten zijn de subsidiariteit en proportionaliteit. Van belang kan hier ook de culpa in causa en Garantenstellung zijn. 

Noodtoestand is een situatie waarin van verdachte in redelijkheid niet mocht worden gevraagd anders te handelen vanwege conflicterende belangen of plichten. De nood levert dus een conflict van belangen of plichten op door het naleven van de strafwet tegenover een rechtvaardigende norm. Van belang is hier dat de verdachte het meest zwaarwegende belang kiest. Ook hier zijn de

.....read more
Access: 
Public
College: Strafbaarheid in de voorfase

College: Strafbaarheid in de voorfase

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Strafbaarheid in de voorfase: Een gedraging staat centraal voor strafrechtelijke aansprakelijkheid (daadstrafrecht). Nu gaan we het hebben over de voorfase die in sommige gevallen ook al strafbaar is.  Art. 45 Sr stelt een poging tot een strafbaar feit centraal en strafbaar. Art. 46 Sr stelt de voorbereiding van een strafbaar feit strafbaar.

Gevaarzettingsdelict is een delict waar een rechtsgoed in gevaar wordt gebracht. Dit zijn zelfstandige delicten (verschil met strafbaarheid in de voorfase).

De strafbare poging: Een poging tot misdrijf is strafbaar wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Het moet dus gaan om een misdrijf en niet om een overtreding. De poging moet wel zijn gericht op een bepaald specifiek misdrijf. Vervolgens moet het gaan om een voornemen (opzet) en moet er een begin van uitvoering van het grondmisdrijf zijn. Een begin van uitvoering moet worden beoordeeld aan de hand van de gedraging die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm is gericht op de voltooiing van het misdrijf.

HR Cito: 2 verdachten wilden het uitzendbureau beroven. Verdachten hebben met een bedekt gezicht, een lege tas en een geladen pistool aangebeld bij het uitzendbureau. Hier was wel een begin van uitvoering, omdat het naar zijn uiterlijke verschijningsvorm eruit ziet als gericht op het voltooien van het misdrijf.  

HR Grenswisselkantoor: ook hier wilden de verdachten een grenswisselkantoor beroven. Verdachten zijn hier niet uit de auto gekomen. Hier was geen sprake van een poging tot overval, omdat hier nog niet voldoende is gebeurd om een poging tot overval te bewerkstelligen. 

De strafbare voorbereiding: De vereisten voor strafbare voorbereiding zijn: Misdrijf > acht jaar, voorbereidingsmiddel, bestemming middel, opzet voorbereidingshandeling, opzet op grondmisdrijf.

Ondeugdelijke poging: Absolute ondeugdelijkheid van het middel/object betekent dat je straffeloos bent. Anders zou de intentie worden bestraft. Relatieve ondeugdelijkheid betekent dat het niet onmogelijk is, maar je hebt bijvoorbeeld de verkeerde hoeveelheid gebruikt.

Vrijwillige terugtred: Dit geldt bij poging en voorbereiding. Dit betekent dat de verdachte zelf tot inkeer komt en afziet tot verdere voltooiing. Zie hiervoor arrest Remkabel. Aanvaarding van vrijwillige terugtred leidt tot ovar.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Antwoorden op tentamen: is er wel een voornemen gericht op het voltooien van een bepaald misdrijf? Voornemen kan vaak worden afgeleid uit de uitvoeringshandeling. Dit moet je goed toelichten.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen vragen behandeld die gesteld zouden kunnen worden op het tentamen.

Access: 
Public
College: Deelneming

College: Deelneming

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Plaatsbepaling: het uitgangspunt is de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een individuele pleger. Dat is degene die alle delictsbestanddelen vervult. Deelneming leidt tot aansprakelijkheid van iemand die een bijdrage aan het vervullen van een delict heeft geleverd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voorafgaande en gelijktijdige (simultaan) vormen van deelneming. Deelneming na het strafbaar feit werd niet strafbaar gesteld door middel van deelneming.

Algemene kenmerken deelneming: alleen deelneming aan een bepaald strafbaar feit is strafbaar (accessoriteit). Rechtvaardigingsgronden gelden ook voor de andere deelnemers, maar schulduitsluitingsgronden niet (art. 50 Sr). Tot slot is dubbel opzet bij alle vormen van deelneming. Dit betekent dat de je opzettelijk deelnemer bent geworden en opzet op het grondfeit hebt gehad. 

Deelnemingsvorm ‘doen plegen’: doen plegen betekent dat je iemand anders het feit laat uitvoeren. De ander fungeert dan als willoos werktuig. De feitelijke pleger is niet strafbaar. De vereisten voor doen plegen zijn: feitelijke gedraging door een ander, straffeloosheid van feitelijke pleger, dubbel opzet, accessoriteit. Doen plegen lijkt op uitlokking. Het verschil met uitlokking is dat de feitelijke pleger bij doen pleger niet strafbaar is. Bij uitlokking zijn de uitlokker en uitgelokte strafbaar. Daarnaast moet bij uitlokking gebruik zijn gemaakt van een bepaald uitlokkingsmiddel. 

Deelnemingsvorm ‘uitlokking’: door het uitlokken via uitlokkingsmiddelen beweeg je een ander tot het begaan van een strafbaar feit. De vereisten zijn: je moet een uitlokkingsmiddel hebben gebruikt, psychische causaliteit, dubbel opzet en accessoriteit. Psychische overmacht maakt dat door de aanwending van het middel je iemand anders hebt overgehaald. De wil van de uitgelokte wordt dus bijgesteld (redelijke toerekening), omdat hij eerst niet van plan was om een strafbaar feit pleegt. Het dubbele opzet moet zijn gericht op het gebruik van het uitlokkingsmiddel.

Deelnemingsvorm ‘medeplegen’: medeplegen is het meewerken aan het plegen van een strafbaar feit met anderen. De medepleger neemt deel aan de uitvoering van het strafbare feit. De vereisten zijn: nauwe en volledige samenwerking (objectieve kant), bewuste samenwerking (dubbel opzet) en accessoriteit. 

De nauwe en volledige samenwerking: de bijdrage van de medepleger moet van voldoende gewicht zijn. Het moet een substantieel aandeel zijn. Zie hiervoor het arrest Balletjespistool. Hierin is bepaald dar de relevante factoren bij het vereiste van nauwe en bewuste samenwerking zijn: intensiteit van de samenwerking, onderlinge taakverdeling, rol in de voorbereiding, uitvoering of de afhandeling van het delict, belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Zie ook het arrest Balletjespistool voor het verschil van medeplegen en medeplichtigheid r.o.3.2.1.

De bewuste samenwerking: je moet opzet hebben op de samenwerking en op de gedraging van het grondfeit. Hier zijn het maken van afspraken van belang, maar stilzwijgende wilsovereenstemming kan ook. 

Deelnemingsvorm ‘medeplichtigheid’: medeplichtigen zijn degene die een beperkte bijdrage leveren aan het mogelijk maken van een misdrijf.  De vereisten zijn: bevorderen of vergemakkelijken, effectiviteit, dubbelopzet en accessoriteit. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het

.....read more
Access: 
Public
College: Daderschap

College: Daderschap

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege?

Plaatsbepaling:op grond van art. 51 Sr kunnen natuurlijke personen en rechtspersonen strafbare feiten begaan. Natuurlijke personen zijn onder te verdelen in fysieke plegers, deelnemers, functionele daders/plegers, feitelijke leidinggevers en opdrachtgevers. Rechtspersonen zijn privaatrechtelijke rechtspersonen, met rechtspersonen gelijk te stellen entiteiten (vof, nv, bv) en publiekrechtelijke rechtspersonen. 

Functioneel daderschap: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van natuurlijk persoon als pleger voor feitelijk door een ondergeschikte uitgevoerd strafbaar feit vanwege functionele verantwoordelijkheid. Functioneel daderschap is een uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het gedrag wordt toegerekend aan de functionele pleger. De criteria hiervoor staan in het Ijzerdraadarrest. De criteria zijn het beschikkingscriterium en aanvaardingscriterium. Het beschikkingscriterium gaat over de beschikkingsmacht, de feitelijke zeggenschap en het kunnen ingrijpen en/of kunnen bewerkstelligen. Het aanvaardingscriterium gaat over een bepaalde houding met een wilselement, hoeft niet expliciet te blijken en moet volgen uit een niet naleven van een zorgplicht. 

Aansprakelijkheid van de rechtspersoon: aansprakelijkheid van rechtspersonen bestaat uit twee stappen. Het toerekenen van de gedraging en het toerekenen van opzet/culpa (in geval van een misdrijf). Uit het arrest Sproeivliegtuig blijkt dat in sommige gevallen het delict alleen maar kan worden uitgevoerd door de fysieke pleger en niet door de rechtspersoon. 

Het arrest Drijfmest gaat over het daderschap van de rechtspersonen. Er worden criteria gegeven voor het vaststellen van daderschap van rechtspersonen. 

•Een rechtspersoon is dader van een strafbaar feit wanneer gedragingredelijkerwijsaan hem kan worden toegerekend

•Geen algemene regel; afhankelijk van concrete omstandigheden, waaronder aard van de (verboden) gedraging

•Oriëntatiepuntvoor toerekening: 

•Heeft de gedraging plaatsgevonden of is zij verricht in de sfeer van de rechtspersoon?

•In beginsel toerekening bij gedraging in de sfeer van de rechtspersoon. Wanneer is daarvan sprake?

Omstandigheden die wijzen op gedraging in sfeer rechtspersoon

1.Handelen of nalaten van iemand die uit hoofde van dienstbetrekkingof anderszins werkzaam is voor de rechtspersoon

2.Gedraging past binnen normale bedrijfsvoering

3.Gedraging is dienstig geweest voor het bedrijf van rechtspersoon

4.Rechtspersoon kon beschikken over het wel/niet plaatsvinden van de gedraging en deze gedraging of vergelijkbaar gedrag werd aanvaard of placht te worden aanvaard (IJzerdraad-criteria)

Opzet en culpa van de rechtspersoon: al naar geland delictsomschrijving moet naast de gedraging ook opzet of culpa bij rechtspersoon aanwezig zijn. De routes voor de vaststelling van opzet of culpa: toerekening van opzet of culpa van natuurlijke persoon aan rechtspersoon, opzet of culpa bij rechtspersoon zelf of combinatie van beide eerdere routes. Rechtspersonen kunnen zich ook op strafuitsluitingsgronden beroepen (met name rechtvaardigingsgronden). 

Feitelijk leiding geven: het gaat hier om een natuurlijk persoon binnen een rechtspersoon. Het is een bijzondere deelnemingsvorm. De vereisten zijn (Overzichtsarrest): 1) accessoriteit, 2) feitelijke zeggenschap, 3) voldoende effectieve betrokkenheid, 4) dubbel opzet. 

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? 

Er worden geen onderwerpen besproken die niet worden behandeld in de literatuur. 

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Er worden geen opmerkingen gemaakt met betrekking tot het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

Er worden geen vragen behandeld

.....read more
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1092