Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Doel artikel: een pleidooi voor de inzet van peer support om zo ruimte te scheppen voor zelfonthulling en het aanboren en ontwikkelen van aanwezige ervaringskennis van studenten > het concept van peer support moet stevig verankerd worden binnen het hedendaags Social Work onderwijs.
Tot voor kort was het voor hulpverleners ongebruikelijk om eigen ervaring/kwetsbaarheid in te zetten. De campagne ‘Zet ervaringskennis in’ roept een brede doelgroep op om meer ervaringskennis in te zetten.
Vanwaar de groeiende belangstelling voor ervaringsdeskundigheid? Te danken aan inzet van een groeiende herstelbeweging, erkenning door het werkveld dat de zorg veranderd moet worden en meer ondersteunend moet zijn bij de herstelprocessen van hen die van de zorg gebruik maken.
Veel (aankomend) hulpverleners blijken over een behoorlijk potentieel aan ervaringskennis te beschikken, ze hebben alleen geleerd dat het niet professioneel is om deze ervaringen bekend te maken of te gebruiken. Opmerkelijk: ‘op afstand het meest nabij’, ‘critical friend’. Wetenschappelijke kennis, beroepspraktijkkennis en ervaringskennis kunnen elkaar juist aanvullen en versterken. Echter, vanwege gebrek aan veiligheid en andere basale randvoorwaarden blijven vele kansen onbenut.
Wat is peer support? ‘Sociaal-emotionele ondersteuning, vaak gekoppeld aan praktische steun, dat onderling gegeven wordt door personen met een psychische aandoening, teneinde een gewenste sociale of persoonlijke verandering te helpen tot stand te brengen.’ Sleutelbegrippen hierbij zijn: respect, gedeelde verantwoordelijkheid en een gedeelde opvatting over wat helpend is.
Peer support-programma’s komen in verschillende vormen voor, maar meestal betrekken ze altijd mensen met vergelijkbare achtergronden die emotionele, sociale of praktische ondersteuning bieden aan elkaar. Een belangrijke veronderstelling van het concept peer support is, dat vanwege gedeelde ervaringen en levensomstandigheden, peers beter in staat zijn om een steunvolle vertrouwensrelatie tot stand te brengen met mensen die hulp nodig hebben.
Is het effectief? Onderzoek laat zien dat peer support vergelijkbare of verbeterde resultaten oplevert ten aanzien van traditionele behandelmethoden waarbij geen peers worden ingezet (minder ziekenhuisopnamen, toegenomen gevoel van controle en onafhankelijk, verhoogd zelfbeeld en vertrouwen, uitgebreidere sociale ondersteuningsnetwerken en verbinding met de gemeenschap, verbeterde sociale vaardigheden etc.). Drie belangrijke voordelen:
Wat zijn de verschillende rollen van een zorgprofessional? De expertrol (meer kennis hebben dan de leek), de niet-wetenrol (zoals vaak gehanteerd in psychotherapie) en de persoonlijke rol: de relatie van mens tot mens. Bij de persoonlijke rol hoort ook professionele zelfonthulling: een professional verschaft persoonlijke informatie aan de cliënt.
Waarom delen studenten dikwijls hun verhaal niet? Ze voelen schaamte/ongemak wanneer het eigen ervaringen betreft of zijn zich er onvoldoende van bewust dat dergelijke ervaringen zodanig gebruikt kunnen worden dat ze hierdoor juist iets extra’s te bieden hebben in de praktijk.
Bijna zeven op de tien studenten ervaart vaak tot zeer vaak prestatiedruk in het dagelijks leven. Bovendien heeft 14,4% zeer serieuze angst- en depressieklachten en zou bijna een op de vijf studenten een hoog risico op zelfdoding hebben.
Wat is het probleem? Studenten blijven rondlopen met psychische klachten of delen problemen uitsluitend in eigen kring. Een peer-supportprogramma maakt de weg vrij om het hebben van psychische problemen bespreekbaar te maken binnen de opleiding > leren van elkaars ervaringen en onderlinge ondersteuning bij het studeren met psychische problemen.
De HU heeft in het afgelopen jaar grote stappen gezet in het positioneren van ervaringskennis als een waardevolle en gelijkwaardige kennisbron naast andere kennisbronnen. De wens van studenten om meer te doen met eigen ervaringen en psychische kwetsbaarheid is vertaald in een peersupportgroep voor studenten.
Wat gebeurt er in zo’n peersupportgroep voor studenten? Aankomend sociaal werkers delen ervaringen gerelateerd aan de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit. Dit helpt hen bij de overweging of en hoe ze persoonlijke ervaringen in willen/kunnen zetten ten behoeve van hun professionalisering al sociaal werker.
Hoe ziet het programma eruit? Acht bijeenkomsten zijn onderverdeeld in vier thema’s: herstel, empowerment en stigma, ervaringsdeskundigheid en herstelondersteuning. Deelnemers hebben tijdens en na afloop van de bijeenkomsten meermaals benadrukt hoe inspirerend en leerzaam het is om in deze setting ervaringen en ervaringskennis met elkaar te delen.
The best articles summarized with Education and pedagogic sciences: The best scientific articles summarized
Subotnik
Rethinking giftedness and gifted education: A proposed direction forward based on psychological science
5 perspectieven op hoogbegaafdheid:
Hoogbegaafdheid is een aangeboren kwaliteit, dat erkend moet worden door bijv. een IQ-test. Algemene intelligentie (general g) > een mentale vaardigheidsfactor die wordt gemeten in intelligentietesten.
Veel mensen hangen het idee aan dat hoogbegaafde kinderen kwalitatief andere wezens zijn die hoog-sensitief zijn > ze hebben daarom speciale programma’s en continue sociaal-emotionele support nodig. Uit studies blijkt echter dat veel hoogbegaafden niet alleen superieur zijn op het intellectuele functioneren, maar ook in emotioneel en sociaal functioneren.
Psychologische karakteristieken, zoals taakvolharding, creativiteit en motivatie zijn even belangrijk voor creatieve productiviteit als intellectuele of academische vaardigheden. Daarom moeten deze karakteristieken gecultiveerd worden in schoolprogramma’s.
Dat wat kinderen leren in gebieden buiten school. Denk aan kunst en sport.
Belang van 10.000 uur oefenen om expertise te ontwikkelen. Geluk hebben > op het juiste moment op de juiste plek zijn.
Waarom is er een nieuw raamwerk voor hoogbegaafdheid nodig? Er is een disconnectie tussen hoogbegaafdheid in de kindertijd en eminentie in volwassenheid. Daarom moet ons huidige systeem van identificatie en educatie vervangen worden door een die de noodzakelijke bronnen voor hoogbegaafde volwassenen en kinderen levert, zodat ze wat met die hoogbegaafdheid kunnen.
Hoe kan het proces van talentonwikkeling eruit komen te zien? Eerst door talent-identificatie (het opsporen van domein-specifiek talent), en talent promotie (hoe de persoon geïnstrueerd, geleid en aangemoedigd kan worden). Om dit proces goed te laten verlopen, is het nodig te erkennen dat elk domein van talent verschillende ontwikkelingstrajecten heeft, en dat elke transitie beïnvloed wordt door steun, kansen, instructie, technische en psychosociale vaardigheden.
In het artikel wordt hoogbegaafdheid gedefinieerd zoals hiernaast.
Er bestaat al de volgende consensus in de wetenschap: Begaafdheid (a) weerspiegelt de waarden van de samenleving; (b) uit zich typisch in concrete resultaten, vooral in de volwassenheid; (c) is domeinspecifiek; (d) is het resultaat van het samengaan van biologische, pedagogische, psychologische en psychosociale factoren; en (e) is niet alleen relatief, niet alleen ten opzichte van het gewone (bijvoorbeeld een kind met een bovengemiddelde kunstvaardigheid in vergelijking met leeftijdgenoten), maar ook ten opzichte van het buitengewone (bijvoorbeeld een kunstenaar die een revolutie teweegbrengt op een bepaald gebied van de kunst).
Belangrijke punten:
Säljö
Digital tools and challenges to institutional traditions of learning: technologies, social memory and the performative nature of learning
Doel artikel: reflecteren op de relatie tussen digitale technologie en leren.
Background
De integratie van technologieën en mobiliteit > nieuwe technologieën dienen als extern geheugen, zorgen voor netwerk capaciteiten door de groei van internet, en zorgen voor een vergroting van informatietoegang.
Digital technology, schooling and research on learning
De opkomst van technologie zorgt voor dilemma’s (hoe moet je onderwijzen? Wat moet je onderwijzen?), en het heeft materiële consequenties voor het budget van scholen. Tot nu toe zijn digitaal lesmateriaal en multimediamateriaal niet in staat geweest om zichzelf als onderdeel van de reguliere onderwijspraktijk te bevestigen in de mate dat sommigen voorspelden dat dit het geval zou zijn.
Verschillende onderzoekstradities en gebieden zijn verschenen, zoals CAI: computer aided instruction: een perspectief op hoe computers onderwijs en leren zouden kunnen transformeren. Het concept was gebaseerd op behavioristische principes van leren, om zelf-instructionele leermaterialen te organiseren. Dit zou resulteren in een meer stimulerende leeromgeving, aangepast aan de behoeften van het individu.
Ondanks de snelle technologische ontwikkeling zijn er veel problemen rondom de implementatie van informatie en communicatie technologieën blijven bestaan. Er is geen bewijs dat computers significante verbeteringen brengen in de academische prestatie. Die verbetering lijkt meer af te hangen van andere variabelen, zoals motivatie, participatie, interactie en feedback met mentoren, en connecties met ‘real-world contexts’.
Waarom werkt het niet? Opvatting: de onderwijssector is te langzaam om de opkomende technologie op te pakken > te simplistisch.
Technology and learning: a socio-genetic perspective
Discussies over onderwijs en digitale technologie zijn ingewikkeld: 1) nieuwe technologie is niet meer nieuw; 2) leren is altijd een kwestie van uitvinden geweest, en interacteren met technologie;
Technologie en interpretaties van leren
Digitale technologie is in principe geen onderwijs- en leermiddel: je kan het niet zomaar inzetten om leer- en prestatieniveaus te boosten. In plaats daarvan zorgt de technologie (door de impact op cultuur en communicatieve en cognitieve activiteiten) voor een herstructurering van hoe we vaardigheden ontwikkelen en intelligentie oefenen. Bepaalde belangrijke elementen van deze veranderingen die druk uitoefenen op het geformaliseerde onderwijs zijn van belang: (1) de rol van de technologie als instrument voor het opslaan van informatie en het opbouwen van een sociaal geheugen; (2) de gevolgen van de recente ontwikkelingen in ons vermogen om toegang te krijgen tot het sociale geheugen; en (3) het toenemende vermogen van technologieën om analytische, cognitieve-achtige operaties uit te voeren, die eerder door mensen zijn gemaakt.
.....read moreWat is een open dialoog? Open dialoog is een holistisch, persoonsgericht model voor geestelijke gezondheidszorg. Open dialoog gaat gepaard met een psychologisch consistente benadering die zich richt op iemands gezin en sociale netwerk, waarbij alle teamleden worden getraind in gezins- en systeemgerichte methoden. Hoofdkenmerken:
Wat is de kritiek op de heersende aanpak in wetenschappelijk onderzoek? Er wordt voornamelijk een technisch paradigma gebruikt. Hierdoor krijgt het sociale aspect van mentale gezondheid weinig aandacht, terwijl dat juist zo belangrijk is. Er is bewijs van het belang van sociale relaties bij de oorzaak en genezing van mentale stoornissen. Voorbeelden: vrienden hebben is geassocieerd met betere klinische uitkomsten en een hogere kwaliteit van leven met mentale stoornissen.
Community treatment:
Er zijn dus paralellen tussen de NADP benadering, en de community treatment benadering.
Wat zijn de kernprincipes van een open dialoog?
Het sociale netwerk perspectief ligt als fundament voor
.....read moreDoel artikel: een pleidooi voor de inzet van peer support om zo ruimte te scheppen voor zelfonthulling en het aanboren en ontwikkelen van aanwezige ervaringskennis van studenten > het concept van peer support moet stevig verankerd worden binnen het hedendaags Social Work onderwijs.
Tot voor kort was het voor hulpverleners ongebruikelijk om eigen ervaring/kwetsbaarheid in te zetten. De campagne ‘Zet ervaringskennis in’ roept een brede doelgroep op om meer ervaringskennis in te zetten.
Vanwaar de groeiende belangstelling voor ervaringsdeskundigheid? Te danken aan inzet van een groeiende herstelbeweging, erkenning door het werkveld dat de zorg veranderd moet worden en meer ondersteunend moet zijn bij de herstelprocessen van hen die van de zorg gebruik maken.
Veel (aankomend) hulpverleners blijken over een behoorlijk potentieel aan ervaringskennis te beschikken, ze hebben alleen geleerd dat het niet professioneel is om deze ervaringen bekend te maken of te gebruiken. Opmerkelijk: ‘op afstand het meest nabij’, ‘critical friend’. Wetenschappelijke kennis, beroepspraktijkkennis en ervaringskennis kunnen elkaar juist aanvullen en versterken. Echter, vanwege gebrek aan veiligheid en andere basale randvoorwaarden blijven vele kansen onbenut.
Wat is peer support? ‘Sociaal-emotionele ondersteuning, vaak gekoppeld aan praktische steun, dat onderling gegeven wordt door personen met een psychische aandoening, teneinde een gewenste sociale of persoonlijke verandering te helpen tot stand te brengen.’ Sleutelbegrippen hierbij zijn: respect, gedeelde verantwoordelijkheid en een gedeelde opvatting over wat helpend is.
Peer support-programma’s komen in verschillende vormen voor, maar meestal betrekken ze altijd mensen met vergelijkbare achtergronden die emotionele, sociale of praktische ondersteuning bieden aan elkaar. Een belangrijke veronderstelling van het concept peer support is, dat vanwege gedeelde ervaringen en levensomstandigheden, peers beter in staat zijn om een steunvolle vertrouwensrelatie tot stand te brengen met mensen die hulp nodig hebben.
Is het effectief? Onderzoek laat zien dat peer support vergelijkbare of verbeterde resultaten oplevert ten aanzien van traditionele behandelmethoden waarbij geen peers
.....read moreHoe denken dove studenten die lid zijn van een raciale minderheidsgroep over hun identiteit, en hoe beschrijven zij die identiteit?
Dovencultuur: een unieke cultuur met een eigen taal, geschiedenis, gedeelde ervaringen en identiteit. Hoe ontdekken doven die cultuur? Ze komen er als ze volwassen zijn, of ontdekken het door gespecialiseerde educatiesystemen.
Minderheidsstatus bemoeilijkt vaak de academische, persoonlijke en sociale ontwikkeling. Voor doven uit de minderheidsgroep is het nog moeilijker: zij horen bij 2 minderheidsgroepen, hebben geen passende rolmodellen en een negatieve houding van de dominante cultuur. Ander onderzoek: 97% v/d leraren zijn wit; de studenten worden vaker in gesegregeerde en lagere niveau klassen geplaatst; ze worden 3-4 keer zo snel geclassificeerd als verstandelijk gehandicapt, emotioneel verstoord, of leerstoornis. Zwarte dove mensen zijn ‘a minority within a minority.’> een dubbel stigma en vooroordeel naar zowel doofheid als etniciteit.
Overeenkomsten in sociaal protest tussen zwarten en dove Amerikanen: het belang van een coalitie, de behoefte aan rolmodellen in het onderwijs, grenzen aan succes in de werkgelegenheid, een interpretatie van wetgeving die uitkomsten lijkt te ondermijnen.
Persistente afwijzing en isolatie in de horende gemeenschap + acceptatie en identificatie met andere doven > sociale constructie van de Dovengemeenschap. De houding van de meerderheid van de maatschappij naar de doven en de doventaal, de grootte van de dovengemeenschap, en de mogelijke levenskeuzes voor doven bepalen hoe de horende en dovengemeenschap tegenover of juist met elkaar kunnen bestaan > verschillende dimensies mogelijk.
Model van Scale en Glickman: stage theorie waarin doven door de volgende stages van identiteit kunnen gaan: a) culturally hearing; b) culturally marginal; c) immersion in the Deaf world; d) bi-cultural.
Ouders hebben een significante invloed op identiteit: dove kinderen van horende ouders, en horende kinderen van dove ouders zijn meer gemarginaliseerd dan dove kinderen van dove ouders. Onderzoek: kinderen met dove ouders en ervaring in gescheiden scholen, zijn het meest waarschijnlijk een Dove identiteit te hebben, maar degenen die een biculturele identiteit hebben, hebben de meest positieve houding naar doven.
De resultaten worden in 3 categorieën opgedeeld: familieachtergrond en vroege jaren, schoolervaringen, en zelfrapport van identiteit.
De familieachtergronden van de studenten varieerden. De meerderheid van de studenten werd voor hun 5e levensjaar doof. De meerderheid van de ouders hebben in ieder geval wat negatieve reacties naar de doofheid van hun kind getoond. Veel ouders willen hun kind normaliseren en moedigen hun kind aan om te spreken en te lezen. Sommige ouders geloven dat gebarentaal de taalontwikkeling van het kind zou belemmeren > ontmoedigen van het aanleren van gebarentaal. Communicatie thuis werd vaak omschreven als frustrerend, en conversaties waren gelimiteerd.
Hedendaagse visies om het sociale leven te begrijpen, zijn voornamelijk gebaseerd op het idee van mobiliteit, dynamiek. Studies van migratie lijken hierin achter te lopen, omdat zij migratie conceptualiseren als lineaire beweging van A naar B. Een belangrijk sociaal domein dat erg wordt beïnvloed door migratie, is opvoeding.
In de huidige conceptualisaties wordt acculturatie gemeten met twee dimensies: de mate waarin migranten hun eigen cultuur aanhouden, en de mate waarin zij contact zoeken met de nieuwe cultuur (beide sluiten elkaar niet uit). Transformatie kan in dit geval gezien worden als een kwestie van mate van aanpassing of afstand tot een verder statisch en gesloten systeem. Zulke acculturatietheorieën falen echter in het verklaren van culturele complexiteiten die kenmerkend is voor een geglobaliseerde wereld waarin culturen samensmelten en opnieuw worden uitgevonden in nieuwe 'contactzones'.
Daarom wordt in dit artikel een nieuw perspectief ingenomen: ‘culturele translatie’ als model, waarin zowel de geschiedenis van confrontaties tussen verschillende culturele systemen als het feit dat translatie kwalitatieve veranderingen voor beide systemen betekent, centraal staat.
Langer verblijf van migranten betekent niet altijd een soepelere integratie: immigrant paradox: immigranten laten steeds minder ‘aanpassend’ gedrag zien in loop van de tijd.
Nieuwe theoretische noties:
Identiteiten reflecteren eerdere ontmoetingen en gedeelde constructies, die dan kernpunten worden van de productie van identiteit en cultuur > doorgaand proces.
Boyd
It’s complicated: the social lives of networked teens
Introductie
Jongeren gaan tegenwoordig online om zich te verbinden met mensen in hun gemeenschap. Bij eerdere generaties werd sociale media meer gebruikt om even te kunnen ‘ontsnappen’. Sociale media zorgt voor een ruimte waar je kan komen zonder fysiek transport. Jongeren zoeken naar een plek die ze zich eigen kunnen maken. Sociale media helpt hen daarbij participeren in ‘networked publics’.
Wat is sociale media?
Sociale media zijn sites en services die tot de kern van de hedendaagse cultuur behoren. In dit artikel wordt met sociale media bedoelt: de sites en services vanaf de jaren 2000, inclusief netwerksites, sites om video’s te delen, blogs en microblog platformen, en gerelateerde tools die participanten in staat stellen hun eigen content te creëren en delen. Daarnaast is sociale media een culturele mindset geworden > sociale media heeft het informatie- en communicatie ecosysteem aangepast.
Eerst waren sociale netwerksites op (gemeenschappelijke) interesses gericht. Tegenwoordig zijn de sociale netwerk sites gericht op vriendschappen. Rond de jaren 2000 werd participeren in sociale media normatief.
Het belang van networked publics
Jongeren willen graag hun plek vinden in de maatschappij. Door sociale media wordt de behoefte aan sociale connectie en autonomie nu uitgedrukt in networked publics: ze zijn tegelijkertijd (1) de ruimte die door middel van netwerktechnologie is geconstrueerd en (2) de denkbeeldige gemeenschap die ontstaat als gevolg van het kruispunt van mensen, technologie en praktijk.
Wat is een public? Een toegankelijke plaats waar mensen zich vrij kunnen verzamelen, een verzameling mensen die zichzelf zien als denkbeeldige gemeenschap. Sociale media kan dienen als sociaal construct > mensen zien zichzelf als deel van een grotere gemeenschap.
De eigenschappen van een omgeving kunnen affordances genoemd worden, omdat ze bepaalde praktijken mogelijk maken (ook al bepalen ze niet welke praktijken zullen volgen). Het begrijpen van affordances is belangrijk omdat het inzicht geeft in wat mensen belemmert of juist helpt in het bereiken van hun doelen. Omdat er techniek bij komt kijken, hebben networked publics andere kenmerken dan traditionele fysieke publieke plaatsen:
Op zich zijn deze kenmerken niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de manier waarop sociale media sociale situaties verandert door technische diensten aan te bieden die mensen kunnen gebruiken om mee te kunnen doen in de goed-opgezette praktijken. Door verschillende tools te gebruiken, helpen mensen nieuwe sociale dynamieken te creëren. De specifieke praktijken die ontstaan door het gebruik van de instrumenten die tieners omringen, wekken de indruk dat de tienersocialiteit radicaal anders is, ook al zijn de onderliggende motivaties en sociale processen niet zo sterk veranderd. Het feit dat tieners sociale media kunnen manipuleren om de aandacht te trekken en de
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution