Vreemdelingenrecht in Vogelvlucht

Enkele kernpunten uit het vreemdelingenrecht uitgelegd in vogelvlucht - gebaseerd op een deel van het boek Vreemdelingenrecht in Vogelvlucht (Lodder, 2014)


Binnenkomst en kort verblijf

Verblijf in de ‘vrije termijn’ betekent een verblijf van maximaal 3 maanden. Hier is geen verblijfsvergunning voor vereist, maar de persoon moet wel eerst ‘toegang’ krijgen tot Nederland. Voorwaarden voor toegangsweigering staan in Artikel 5 van de Schengengrenscode (SGC). De SGC is alleen van toepassing op toegang van derdelanders voor een periode van maximaal 3 maanden.

Internationale regels - Toegang

Internationale ontwikkeling van toegang en verblijf:

  • 1985: Totstandkoming Schengenakkoord + inwerkingtreding van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO);

  • 1995: regelgeving met betrekking tot toegang. Dit werd een aangelegenheid voor internationale samenwerking;

  • 1999: Verdrag van Amsterdam. Vanaf toen werden Schengenregels onderdeel van het EU-recht. Deze regels werken rechtstreeks binnen de Nederlandse rechtsorde.

Het Schengenrecht is van toepassing in de hele EU, behalve Verenigd Koninkrijk en Ierland. Noorwegen en IJsland zijn geen EU-lid, maar hebben wel de Schengenovereenkomsten geratificeerd. Hetzelfde geldt voor Zwitserland. Dit betekent dat er geen controles meer zijn op binnengrenzen.

De voorwaarden voor toegang tot het Schengengebied staan in Artikel 5 SGC en zijn als volgt:

  1. In bezit van geldig grensoverschrijdend document;

  2. Indien vereist, geldig visum (Verordening (EG) nr. 539/2001);

  3. Doel van verblijf aangeven + verblijfsomstandigheden kunnen staven: beschikken over voldoende bestaansmiddelen (inclusief terugreis);

  4. Niet gesignaleerd staan in het Schengen Information System (SIS);

  5. Geen gevaar zijn voor de openbare orde en veiligheid, volksgezondheid of internationale betrekkingen.

Uitzondering op deze voorwaarden is alleen mogelijk op grond van humanitaire overwegingen, nationaal belang of internationale verplichtingen (Artikel 13 SGC). Beroep hiertegen is mogelijk.

Nationale regels – Toegang

Zoals hierboven vermeld, Schengenregels hebben rechtstreekse werking en hebben daarom voorrang boven nationale regels. Bepalingen van een verordening mogen in Nederland niet worden omgezet in nationaal recht. Nationaal recht is van belang alleen daar waar EU/Schengenrecht ruimte laat om af te wijken. De SUO (verdrag) moest in nationale wetgeving worden omgezet. SGC (verordening) mag niet omgezet worden in nationale wetgeving.

Artikel 3 Vreemdelingenwet (Vw) is alleen van toepassing in situaties waarin SGC niet van toepassing is. Dit artikel geldt voor burgers van de EU, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland, wanneer ze een termijn van maximaal 3 maanden willen verblijven.

Artikel 8.8. Vreemdelingenbesluit (Vb) geldt ook voor hun familieleden (recht op vrij verkeer voor 3 maanden). Hiervoor moeten zij een geldig grensoverschrijdend document en een verblijfsvergunning of visum kunnen tonen.

De voorwaarden voor toegang tot Nederland voor derdelanders en verblijf langer dan 3 maanden zijn:

  1. Geldig grensoverschrijdingsdocument (evt. geldig visum) – Vreemdelingenbesluit;

  2. Geen gevaar vormen voor openbare orde of nationale veiligheid – Artikel 21 VC/SIS; Artikel 2.9 Vb en Vreemdelingencirculaire Vc A1/3;

  3. Voldoende middelen hebben voor verblijf en terugreis.

Visa voor kort verblijf

Het visum vervangt de grenscontrole niet, maar is een extra check voorafgaand aan vertrek. Het hebben van een visum is echter geen garantie (zie andere voorwaarden – Artikel 30 Vreemdelingencode (verordening)). In Verordening (EG) 539/2001 staan enkele landen waarvoor geen visumplicht geldt als de vreemdeling die nationaliteit bezit. Note: Vreemdelingen die een verblijfstitel hebben in een van de EU/Schengenlanden hebben geen visum nodig om naar andere EU/Schengenlanden te reizen (Artikel 21 SUO).

Zie Artikel 5 SGC voor toegang en verblijf voor langer dan 3 maanden. Voorwaarden voor het verlenen van een visum zijn hetzelfde als voor toegang. Criteria zijn uitgewerkt in de Visumcode (VC) en bijbehorende bijlagen.

Aanvraag stappenplan – Artikel 10 VC:

  1. aanvraagformulier overleggen;

  2. geldig reisdocument – Artikel 12 VC;

  3. foto verstrekken;

  4. medewerking vingerafdrukken;

  5. visumleges betalen;

  6. indien nodig: reis- en ziektekostenverzekering;

    1. Artikel 14 VC: bewijsstukken overleggen met betrekking tot het doel van de reis; Logies en middelen om in kosten logies te voorzien; Voldoende middelen duur verblijf, inclusief terug- of doorreis – Artikel 21(5) VC; Voornemen vertrekken binnen visumtermijn – Artikel 14(1)(d) VC. De lijst met voorbeelden is niet limitatief. Enkele voorbeelden zijn: reservering retour- of rondreisticket; Bewijs financiële middelen in het land van verblijf; Bewijs dienstverband (bankafschriften); Eigendomsbewijzen onroerend goed; Bewijs van integratie in het land van verblijf (familiebanden/beroepssituatie).

Territoriaal beperkt visum

Artikel 32 VC: alle criteria worden vereist aan te voldoen.

Artikel 25 VC geeft land mogelijkheid om een visum te verstrekken dat tot het eigen grondgebied is beperkt.

Voorbeeld voor zo’n visum is: humanitaire overwegingen (aanwezigheid van ziekte, sterven, begrafenis, huwelijk of religieuze bijeenkomsten).

Artikel 8 EVRM: recht op gezins- en familieleden te respecteren.

Procedure

  • Aanvraag:

    • Artikel 5 jo. Artikel 9 VC – ten hoogste 3 maanden voor bezoek;

    • Artikel 16 VC - €60 leges; voor kinderen €35; jonger dan 6 jaar geen leges. Uitzonderingen staan ook genoemd in het artikel.

  • Beoordeling bevoegdheid en ontvankelijkheid:

    • Artikel 18 & 19 VC

    • Consulaat bepaalt op basis van Artikel 5 of het bevoegd is de aanvraag deze te behandelen en of deze ontvankelijk is. Aanvraag is niet-ontvankelijk bijvoorbeeld als de aanvraag is gedaan langer dan 3 maanden voor aankomst, niet in bezit van geldig reisdocument, onjuist aanvraagformulier of geen leges zijn betaald. Wanneer het consulaat onbevoegd is, worden ingeleverde stukken en leges teruggegeven.

  • Beslissing:

    • In beginsel door consulaten, maar in aantal gevallen op de diplomatieke post zelf of bij minister Buitenlandse Zaken, maar meestal Visadienst of Ministerie Veiligheid en Justitie.

      • Visadienst: voor familie- of vriendenbezoek en/of toerisme, artiesten, studenten, stagiaires, sportlieden en bezoeken voor medische behandeling.

      • Directe Personenverkeer, Migratie & Vreemdelingenzaken, afd. Vreemdelingen & Visumzaken (DPV/VV) BuZa: voor visumaanvragen kort verblijf m.b.t. zakenbezoeken, congressen, seminars, sportmanifestaties, culturele manifestaties, diplomaten en politieke bezoeken en onderdanen van de voormalige Sovjetrepublieken.

    • Beslissingen worden bekendgemaakt aan ambassade en eventuele gemachtigde. Ambassade roept aanvrager op een visum in ontvangst te nemen (binnen 15 dagen na indiening – Artikel 23 VC).

  • Rechtsmiddelen:

    • In Nederland eerst bezwaar (binnen 4 weken) – Artikel 69(1) Vw. Beslissing op bezwaar binnen 6 weken – Artikel 7:10(1) Awb (kan worden verdaagd met 4 weken).

    • Tegen afwijzing bezwaar staat beroep open bij de Vreemdelingenkamer van de Rechtbank Den Haag + aanvraag voorlopige voorziening mogelijk (spoedeisend belang).

    • Geen hoger beroep mogelijk tegen uitspraak rechter – Artikel 84(b) Vw.

Verblijf in de Vrije Termijn – Artikel 12 Vw

Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden die gelden voor kort verblijf. De voorwaarden zijn ontleed aan de toegangsvoorwaarden van Artikel 5 SGC, aangevuld met de voorwaarde dat geen arbeid in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) mag worden verricht. Deze voorwaarden staan in Artikel 12 Vw. Evenwel de vreemdeling aan de voorwaarden voldoet, krijgt deze geen verblijfsvergunning of ander document dat rechtmatig verblijf aantoont. Om voor deze bepaling in aanmerking te komen hoeft de vreemdeling geen aanvraag in te dienen. Wel: visum voor verblijf aanvragen, toegang vragen tot Nederland (inlichtingen reisdoel + duur + voldoende middelen – Artikel 4.5. Vb).

Toezicht

Artikel 34 VC: visum kan nietig worden verklaard.

Artikel 50(1) Vw: preventie illegaal verblijf – staandehouding bij vermoeden.

Meldplicht – Artikel 4.48(1) Vb: Vreemdeling moet zich binnen 3 dagen na binnenkomst in Nederland melden bij de korpschef van het regionale politiekorps van de gemeente waar hij woon- of verblijfplaats heeft.

Uitzondering meldplicht: wanneer de vreemdeling in een hotel of andere logiesgelegenheid verblijft waarvan de eigenaar/beheerder verplicht is op grond van een gemeentelijke verordening aangifte te doen van de aanwezigheid van personen aan wie hij nachtverblijf geeft (Artikel 4.48(3) Vb).

Artikel 61: wanneer de maximale termijn van het korte verblijf of duur van het visum is verstreken, heeft de vreemdeling geen rechtmatig verblijf meer en moet hij/zij Nederland verlaten.

Materiële rechtspositie

Vreemdeling die op basis van de vrije termijn rechtmatig in Nederland verblijft, heeft geen recht op voorzieningen, verstrekkingen of uitkeringen – Artikel 11(2)(c) Vw.

Werk – Wet arbeid vreemdelingen (Wav)

Uitgangspunt: werkgever is verboden vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder een gecombineerde vergunning voor werk en verblijf of tewerkstellingsvergunning – Artikel 2(1) Wav; Artikel 8(1)(e) Wav. Vreemdeling met verblijf op grond van vrije is niet hetzelfde als een verblijfsvergunning. De vreemdeling kan wel tewerkstellingsvergunning (twv) krijgen voor maximaal 12 weken. EU/EER burgers zonder twv mogen wel in Nederland werken – Artikel 3(1)(a) Wav.

Reguliere verblijfsvergunning

Er zijn twee soorten verblijfsvergunningen, namelijk regulier (= niet asiel) en asiel (bescherming). Een verblijfsvergunning is altijd eerst voor bepaalde tijd en kan na 5 jaar voor onbepaalde tijd. Het doel van het verblijf kan bijvoorbeeld zijn: gezinshereniging, studie/stage, au-pair, werk in loondienst of zelfstandig. Het doel staat vermeld op het verblijfsdocument (Art. 14(2) Vw). Wanneer het doel wijzigt, moet er een aanvraag ingediend worden tot wijziging van de verblijfsvergunning. Beperkingen staan genoemd in het Vreemdelingenbesluit Art. 3.4(1). De Wet modern migratiebeleid (1 juni 2013) heeft de beperkingen geclusterd tot 18 verblijfsdoelen, namelijk:

  1. Verblijf als familie- of gezinslid;

  2. Verblijf als economisch niet-actieve langdurig ingezetene of vermogende vreemdeling;

  3. Arbeid als zelfstandige;

  4. Arbeid als kennismigrant;

  5. Verblijf als houder van de Europese blauwe kaart;

  6. Seizoenarbeid;

  7. Arbeid in loondienst;

  8. Grensoverschrijdende dienstverlening;

  9. Wetenschappelijk onderzoek in de zin van Richtlijn 2005/71/EG;

  10. Lerende werken;

  11. Arbeid als niet-geprivilegieerd militair of niet-geprivilegieerd burgerpersoneel;

  12. Studie;

  13. Zoeken en verrichten van arbeid al dan niet in loondienst;

  14. Uitwisseling, al dan niet in het kader van een verdrag;

  15. Medische behandeling;

  16. Tijdelijke humanitaire gronden;

  17. Afwachten van een verzoek op grond van Art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap;

  18. Niet-tijdelijke humanitaire gronden.

Deze lijst is echter niet-limitatief.

Het verlenen van een verblijfsvergunning is mogelijk onder andere beperking af te geven wordt beperkt door het restrictieve toelatingsbeleid (Art. 13 Vw: wanneer: internationale verplichtingen, klemmende redenen van humanitaire aard, of een wezenlijk Nederlands belang tot de vergunningverlener nopen).

In Art. 16 Vw staan de voorwaarden voor een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. De specifieke voorwaarden bij verblijfsdoel staan in het Vb. In Art. 16 Vw staan de afwijzingsgronden (negatief geformuleerd). Het is niet imperatief, oftewel de minister is niet tot afwijzing verplicht, want hij/zij heeft beleidsvrijheid (zie Vb en Vc). Er dient een belangenafweging gemaakt te worden op grond van Art. 3:4(1) Awb.

Machtiging tot voorlopig verblijf

Een MVV is een visum voor verblijf langer dan 3 maanden en dient voorafgaand aan aankomst in Nederland aangevraagd te worden bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in het land van vertrek. De MVV is alleen vereist voor aanvraag verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Vrijstellingen voor de MVV-vereiste staan in Art. 17 Vw en Art. 3.71(2) Vb. Hieronder vallen:

  1. Op grand van nationaliteit (EU/EER burgers bijv.);

  2. Familieleden van EU/EER burgers;

  3. Op grond van gezondheid niet reizen;

  4. Slachtoffers/getuigen mensenhandel (speciale tijdelijke verblijfsregeling);

  5. Vreemdelingen met verblijfsvergunning asiel voor (on)bepaalde tijd;

  6. Wijziging verblijfsdoel binnen termijn;

  7. Wijziging verblijfsdoel binnen 2 jaar na afloop verblijfsvergunning.

Indien aanvrager geen MVV krijgt en geen uitzondering van toepassing is, wordt de aanvraag afgewezen. De minister heeft hier restrictieve beleidsvrijheid (Art. 3.71(3)Vb).

Het verblijfsrecht op grond van de reguliere verblijfsvergunning kan voor bepaalde en onbepaalde tijd zijn. In Art. 3.5(2) staan gevallen van tijdelijke aard. De geldigheidsduur is max. 5 jaar (Art. 14(4) Vw) en verlenging is mogelijk (Art. 3.59 Vb).

Art. 14(1)(b) jo. Art. 3.80 Vb – mogelijke verlenging

Art. 18 Vw – weigeringsgronden

Art. 3.80(1) & (2) Vb – aanvraag verlenging minimaal 1 dag voor afloop of later als de vertraging de aanvrager niet is toe te rekenen

Art. 14 Vw – wijziging

Art. 19 Vw – intrekking komt overeen met de afwijzingsgronden

Gezinshereniging (nareis)

Gezinshereniging is hetzelfde als gezinsvorming. De minimumnormen en voorwaarden staan in Art. 3 en 4 van de Gezinsherenigingsrichtlijn 2003/86/EG. Art. 17 van de richtlijn stelt dat er altijd een individuele belangenafweging dient gemaakt te worden (proportionaliteitstest). In de zaak C-540/03 (Parlement t. de Raad, 27 juni 2006) stelt het hof dat de belangen van het kind centraal staan (Art. 8 EVRM). Gezinshereniging kan ook tussen ongehuwde partners. C-Al Nashif t. Bulgarije gaat over de ouder-kind band. In geval van volwassen kinderen onderzoekt het EHRM het privéleven (Üner t. Nederland, 2006). In geval van misdrijf (uitzetting mogelijk) is de aard en ernst belangrijk (C-Boultif t. Zwitserland). (Zie ook Vc. B7/3.2.1.)

Voldoende middelen

De hoofdpersoon in Nederland dient over voldoende middelen te beschikken. In geval van verlenging wordt het inkomen van het gezin tezamen gerekend.

Geldigheidsduur

De geldigheidsduur hangt af van het soort verblijfsrecht van de hoofdpersoon. Art. 59(9)(c) Vb – onbepaalde tijd  max. 5 jaar.

Vergunning voor niet-tijdelijke humanitaire gronden

Deze zijn mogelijk voor vreemdelingen met een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. De vergunning voor niet-tijdelijke humanitaire gronden is ook voor bepaalde tijd, maar is na verlenging niet langer gebonden aan een bepaald doel. In Art. 3.51 Vb staan de gronden:

Voor iemand die:

  • 5 jaar een verblijfsvergunning onder een beperking in verband met verblijf als familie- of gezinslid van een persoon met niet-tijdelijk verblijfsrecht heeft gehad;

  • 3 jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning onder beperking in verband met medische gronden, verblijf op tijdelijke humanitaire gronden, na uitstel van vertrek, op grond van Art. 64 Vw;

  • 1 jaar in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning als slachtoffer van mensenhandel, eer-gerelateerd geweld of huiselijk geweld;

  • In geval van overlijden hoofdpersoon;

  • Kinderen en familie (Kinderpardon) – Vc B9/6;

  • Persoon eerder in Nederland geweest en wenst terug te keren;

  • Bijzondere individuele omstandigheden.

Reguliere verblijfsvergunning – onbepaalde tijd

In Richtlijn langdurig ingezetenen 2003/109/EG staan de voorwaarden:

  1. Art. 4: verblijfsduur 5 jaar legaal & ononderbroken;

  2. Art. 5: stabiele & regelmatige inkomsten & ziektekostenverzekering;

  3. Art. 6: niet verstoren van de openbare orde & veiligheid.

Deze vergunning wordt automatisch verlengd. In Art. 9 staan de gronden voor intrekken.

Nederlandse regels

Hoofdstuk 3 – Afd. 5: status van langdurig ingezetenen.

Er bestaan 4 verschillende vergunningen voor onbepaalde tijd:

  1. (EU) – Verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen – Art. 45a +b Vw (zelfde voorwaarden + 5 jaar rechtmatig verbleven in NL + inburgeringsexamen gehaald)

  2. (EU) – Verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen met aantekening internationale bescherming verleend door …(land)… - Art. 45(a-c) Vw + Art. 29 Vw

  3. (NL) – Verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd – Art. 20+ 21 Vw

  4. (NL) – Verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd – Art. 33 + 34 Vw

Procedure

Art. 72(2) Vw – tegen weigering van een MVV kunnen zelfde rechtsmiddelen ingediend worden als tegen weigering van een reguliere verblijfsvergunning. Wanneer een MVV is verstrekt wordt in beginsel na aanmelding van de vreemdeling in Nederland ambtshalve binnen 2 weken een reguliere verblijfsvergunning verstrekt (Art. 14(2) Vw). In Art. 2p-2v Vw staan de regels met betrekking tot de aanvraag van de MVV.

  • Aanvraag – bij consulaat land van herkomst of door referent bij IND (Art. 2s Vw)

  • Behandeling – 90 dagen, afhalen in Nederland binnen 3 dagen

  • Rechtsmiddelen – bezwaar bij minister Veiligheid en Justitie > afwijzing bezwaar > beroep bij Vreemdelingenkamer van de Rechtbank Den Haag > afwijzing > hoger beroep bij Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). (Art. 70 Vw – referent kan ook bezwaar maken).

Reguliere verblijfsvergunning

  • Aanvraag – bij IND (Art. 3-101(1) Vb

  • Beslissing – 90 dagen (Art. 25 Vw – 4 maanden voor langdurig ingezetene in andere lidstaat, vanwege complexiteit)

Afwijzing – Art. 27 Vw – gevolgen

  • Rechtsmiddelen – Art. 70(1) Vw: bezwaar (4 weken – Art. 69 Vw). In het algemeen opschorting door indienen bezwaar (Art. 73 Vw).

Indien gevaar: voorlopige voorziening aanvragen (Art. 73(2) Vw + Art. 8.81(1) Awb)

  • Beslissing – 19 weken (in tegenstelling tot termijn in Awb)

  • Beroep – Vreemdelingenkamer Rb Den Haag – 4 weken (Art. 69 Vw) + griffierecht betalen (8:41 Awb)  hoger beroep bij ABRvS (max. 23 weken.

  • Toezicht – Art. 54(1) Vw: verplichtingen

  • Materiële rechtspositie (recht op voorzieningen) – Dit gaat in op het moment waarop de verblijfsvergunning is toegekend (Art. 11(2)(a) Vw). Beroep op publieke middelen (zoals bijstandsuitkering) kan leiden tot intrekking van de verblijfsvergunningen, vanwege voldoende middelenvereiste.

  • Inburgering – verplicht voor alle vreemdelingen (18-65 jaar) die zich duurzaam in NL willen vestigen (Art. 21 Vw). Voor vreemdelingen die rechtmatig verblijf verkrijgen op grond van reguliere verblijfsvergunning of verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd (Art. 8(a/c) Vw) voor een niet-tijdelijk doel, in NL verblijven of voor geestelijke dienaren. Examen dient binnen 3 jaar te worden behaald (Art. 7 WI), anders boete.

Verblijfsvergunning asielzoekers

De verblijfsvergunning asiel is voor bepaalde tijd. De Nederlandse regels zijn sterk beïnvloed door internationale regels, zoals het VN Vluchtelingenverdrag (1951), EVRM, Verdrag tegen foltering en andere wrede/onterende behandeling en het IVBPR. Echter, geen van deze verdragen bevat recht op toelating.

  • Vluchtelingenverdrag: Art. 1-33 – definitie vluchteling + refoulementverbod (zie ook Handbook on determining refugee status)

  • Elementen – gegronde vrees voor vervolging (handboek, para. 43). Vervolging is bedreiging van iemands leven/vrijheid

  • Vervolgingsgronden – Handboek, paras. 66-86: 5 vervolgingsgronden (= limitatief)

    • Ras (ruime interpretatie), incl. huidskleur, afkomst, etnische/nationale herkomst

    • Nationaliteit = staatsburgerschap, incl. etnische/taalkundige groep

    • Godsdienstige overtuiging, incl. niet-religieus

    • Politieke overtuiging = overtuiging die ingaat tegen politieke visie van de autoriteiten

    • Sociale groep met dezelfde achtergrond, gewoontes of sociale status (overlap met ras/nationaliteit). Vb: Roma, homo/transseksuelen.

Eerst wordt er gekeken of er een binnenlands vluchtalternatief is. Het verbod van refoulement staat in Art. 33 van het Vluchtelingenverdrag. Een uitsluitingsgronden zijn o.a. wanneer er geen vrees meer zou moeten bestaan en wanneer een persoon gevaarlijk is (Vluchtelingenverdrag 1F). Het Vluchtelingenverdrag en het EVRM zijn tot stand gekomen als reactie op de WWII. Het EVRM is tot stand gekomen in het kader van de Raad van Europa (1950/1953) en kent het internationaal klachtrecht (EHRM, Art. 46 EVRM + Art. 3 – Soering v. UK).

Interpretatie van Art. 3 EVRM – C-Vilvarajah t. VK: reëel risico op behandeling strijdig met Art. 3

  • ‘special distinguishing features’

  • ‘singled-out’ criterium (speciaal gericht op betrokkene), maar in Salah Sheekh t. NL: criterium is niet noodzakelijk

  • ‘minimum level of severity’ (Soering t. UK)

‘Onmenselijke behandeling’ gaat ook op in geval van ernstige ziekte (N t. VK).

 

In het VN-Antifolterverdrag (1984) stelt als vereiste: betrokkenheid van een overheidsfunctionaris of andere persoon die handelt in officiële hoedanigheid (=verschil met Art. 3 EVRM). Art. 3 Antifolterverdrag: refoulementverbod.

Unierecht – asiel

Art. 78 VWEU – maatregelen

  • Richtlijn tijdelijke bescherming 2001/55/EG – minimumnormen tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom

    • Art. 5: alleen in geval van massale toestroom

    • Onmiddellijke + tijdelijke bescherming voor 1 jaar (verlenging Art. 4)

    • Art. 17: de voltooiing van het onderzoek naar asielaanvraag kan uitgesteld worden tot na het verstrijken van de tijdelijke bescherming

  • Dublinverordening (EU) 604/2013 – criteria en instructies welke lidstaten verantwoordelijk zijn.

    • Art. 3: slechts 1 lidstaat is verantwoordelijk

    • Art. 7-16: criteria

    • Art. 8: voor alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) is lidstaat waar familielid van de amv rechtmatig verblijft, en anders lidstaat waar verzoek is ingediend

    • Art. 9: idem voor andere asielzoekers, indien zij dit schriftelijk verklaren

    • Art. 13: lidstaat waar asielzoeker illegaal buitengrens van de EU heeft overschreden

    • Art. 3(2): waar asielaanvraag is ingediend.

  • Opvangrichtlijn 2013/33/EU – normen voor opvang

    • Art. 6: asielzoeker recht op document rechtmatig verblijf als asielzoeker

    • Art. 14: recht op onderwijs aan minderjarigen

    • Art. 15: recht op toegang arbeidsmarkt als nog geen beslissing in eerste aanleg is genomen na 9 maanden

    • Art. 17/18: recht op materiële voorzieningen: onderdak, voedsel, kleding, zakgeld, als verzoeker niet zelf over voldoende middelen beschikt

    • Art. 20: mogelijkheid voorzieningen te weigeren/in te trekken in geval van niet houden aan voorschriften

  • Definitierichtlijn 2011/95/EU – normen voor erkenning, uniforme status, inhoud bescherming

    • Art. 2(d): definitie ‘vluchteling’

    • Art. 8: binnenlands beschermingsalternatief

    • Art. 15: definitie ‘ernstige schade’

    • Art. 23: gezin in stand

    • Art. 24-27: recht op verblijfstitel voor minimaal 3 jaar, reisdocument, toegang tot werk, onderwijs minderjarigen

  • Procedurerichtlijn 2013/32/EU – toekenning en intrekking internationale bescherming. Voorwaarden waaraan asielprocedure moet voldoen

    • Art. 9: tijdens procedure verblijven op het grondgebied van de lidstaat

    • Art. 10: deugdelijk onderzoek en toegang tot voldoende informatie voor beslismedewerkers

    • Art. 10(2): vluchteling subsidiaire bescherming?

    • Art. 12: recht op informatie over de procedure + beslissing in begrijpende taal (evt. tolk)

    • Art. 20: recht op kosteloze rechtsbijstand in beroepsprocedures

    • Art. 25: specifieke waarborgen voor minderjarigen

    • Art. 31: verzoek + waarborgen binnen 6 maanden afgerond

Toelating volgens de Vreemdelingenwet

Art. 29: inclusief gezinsleden die op dat moment behoren tot zijn/haar gezin en gelijktijdig NL zijn in gereisd of binnen 3 maanden nagereisd. Er wordt geen definitie voor vluchteling gegeven. In Art. 1 van het Vluchtelingenverdrag staat ‘verdragsvluchteling’ en in Art. 2(d) van de Definitierichtlijn staat wel definitie ‘vluchteling’. Het Vluchtelingenverdrag heeft voorrang op richtlijnen in geval van strijdigheid. In Art. 1F Vw staat het non-refoulement beginsel als ook in Art. 3 EVRM.

Toelating op grond van andere refoulementverboden staan in:

Art. 15(c) Definitierichtlijn, Art. 3 EVRM, Art. 3 Antifolterverdrag en Art. 7 IVBPR.

Gezinshereniging

  • Art. 29(2) Vw: tegelijk/nareis binnen 3 maanden na toekenning van een asielvergunning aan de hoofdpersoon. Nareis = binnen 3 maanden na toekenning van een vergunning asiel aan de hoofdpersoon een MVV voor gezinshereniging moet zijn aangevraagd.

  • Geldig voor echtgeno(o)t(e), partner, kinderen, ouders (in geval hoofdpersoon minderjarig/afhankelijk is)

  • Uitzondering Art. 31(3) Vw:

    • Als niet wordt voldaan aan het nareiscriterium van 3 maanden

    • Er een derde land is waarmee 1 van de gezinsleden bijzondere banden heeft

    • Als het andere dan genoemde gezinsleden betreft, kan een aanvraag worden ingediend voor een verblijfsvergunning op reguliere gronden.

  • Wanneer niet aan de voorwaarden voldaan  check op grond van Art. 8 EVRM toch een vergunning verstrekt zou moeten worden. Beoordelingscriteria voor de minister (Art. 3.6a(1) Vb) zijn:

    • Of het gezin zich al dan niet kan vestigen in het land van herkomst van het achtergebleven gezinslid

    • Of er objectieve belemmeringen zijn het gezinsleven in het land van herkomst van de asielstatushouder en zijn familieleden uit te oefenen

    • ! dit is dan geen asielvergunning, maar een vergunning regulier voor bepaalde tijd.

  • De verblijfsvergunning bepaalde tijd asiel (o.g.v. Art. 29(2) Vw) voor gezinsleden kan worden ingetrokken als het huwelijk, de relatie of de gezinsband wordt verbroken.

    • Uitzondering: Art. 3.106(1) Vb: in geval van overlijden van de hoofdpersoon of als de relatie is verbroken door huwelijks- of eergerelateerd geweld of dreiging daarvan.

    • Wel kan deze worden ingetrokken wanneer het verblijfsrecht van de hoofdpersoon wordt beëindigd en het huwelijk, relatie of gezinsband nog in stand is.

Afwijzingsgronden verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd

Art. 30 Vw (imperatief) + Art. 31 Vw (facultatief). Facultatief: Art. 31 (1) Vw – bewijslans aanvrager aannemelijk maken. Indien geloofwaardig  voordeel van de twijfel. Gedeelde bewijslast met betrekking tot veiligheid land van herkomst of derde land.

Afwijzing op basis van Dublinverordening: wanneer andere lidstaat verantwoordelijk is (Art. 3(2)(tweede alinea)), maar niet wanneer risico op (indirect) refoulement (MSS t. België en Griekenland).

Afwijzing in verband met rechtmatig verblijf op andere grond kan wanneer er een dubbele aanvraag is ingediend. Er vindt echter geen uitzetting plaats, want in afwachting van beslissing heeft de aanvrager rechtmatig verblijf. Einde verblijfsvergunning tot onderzoek of refoulement plaats zou vinden. Pas dan inhoudelijke merites beoordeeld van asielaanvraag.

Veilig derde land

Dit staat in Art. 30(d) Vw. Veilige derde landen zijn: EU/EER lidstaten en Zwitserland. Asielaanvragers terugsturen naar deze landen is geen refoulement. Zie ook Art. 3.106(a) Vb en Art. 38 Procedurerichtlijn voor de voorwaarden van een ‘veilig land’.

Intrekking/verlenging verblijfsvergunning asiel

Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is 5 jaar geldig. Art. 32 Vw: verlengen is niet nodig, omdat na 5 jaar een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd kan worden aangevraagd. Refoulementverbod is niet absoluut in geval van plegen zeer ernstig misdrijf. De verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd vereist dezelfde gronden als voor bepaalde tijd + inburgeringsexamen (Art. 34 Vw).

Asielprocedure (Art. 29 Vw)

  1. Asielaanvraag nodig – Art. 3.108c Vb : vreemdeling naar aanmeldunit van de Vreemdelingenpolitie (asielaanvraag intentie) = registratie

  2. Rust- en voorbereidingstijd (6 dagen) – Art. 3.109(1) Vb :

    1. Voorlichting over procedure van een Vluchtelingenwerk medewerker

    2. 1e gesprek met advocaat op kantoor van de advocaat (Art. 3.109(2) Vb)

    3. Vaststellen identiteit + registratie

    4. Foto’s + vingerafdrukken (Art. 109(5) Vb

    5. Verzoek documenten (reis-, en Identiteitsdocument, tickets, diploma’s, etc.

    6. Onderzoek kleding en bagage op aanwezigheid van documenten (Art. 55(2) Vw

      1. Eerste dag: eerste gehoor met IND medewerker (Art. 3.112(1) Vb) – vragen over personalia, nationaliteit, etnische afkomst, woon- of verblijfplaats in het land van herkomst, werk, dienstplicht, reisroute – verslag diezelfde dag nog

      2. Tweede dag (Art. 2.113(2) Vb): rechtshulpverlener gelegenheid eerste gehoor na te bespreken met cliënt, eventuele correcties maken, asielzoeker voorbereiden op nader gehoor

      3. Derde dag (Art. 3.113(2) Vb): nader gehoor – asielzoeker gelegenheid reden van vluchten te geven, IND stelt vragen – verslag diezelfde dag weer

      4. Vierde dag (Art. 3.113(5) Vb): evt. correcties/aanvullingen op verslag nader gehoor, IND kan aanvullende vragen stellen

      5. Vijfde dag (Art. 3.114(1) Vb): evt. voornemen tot afwijzing toezenden door minister of op 6e dag uitreiken

      6. Zesde dag (Art. 3.114(2) Vb): evt. schriftelijke zienswijze indienen op dit voornemen tot afwijzing. Minister heeft 2 dagen om beschikking te maken. Uiterlijk op 8e dag uitgereikt (Art. 3.114(6) Vb.

  3. Onderzoek naar de aanvraag start na de rust- en voorbereidingstijd

  4. Beslissing

  5. Rechtsmiddelen tegen beslissing

Gezinsleden van een asielstatushouder moeten MVV aanvraag ingediend hebben en die niet zelfstandig asielverzoek willen indienen, moeten zich binnen 3 dagen na binnenkomst in NL telefonisch melden bij IND (Vc C2/4.1). Aan hen kan een afgeleide verblijfsvergunning asiel worden verleend (Art. 28(1)(d)+(3) Vw). Gezinsleden zonder MVV binnen gereisd moeten de normale asielprocedure doorlopen. Toetsing of zij in aanmerking komen voor zelfstandige asielvergunning is op basis van Art. 29(1) Vw. Indien niet, toetsing of ze in aanmerking komen voor een afgeleide vergunning (Art. 29(2) Vw). Dus gezinsleden met MVV wel normale asielprocedure.

Alleenstaande minderjarige asielzoekers (<12 jaar) hebben alleen een eerste gehoor in de algemene asielprocedure en daarna verlengde asielprocedure (langere termijnen, Art. 3.113(7)(b) Vw). Wanneer het nader gehoor nog niet in de algemene procedure is afgenomen, minimaal 2 dagen om correcties/aanvullingen te verstrekken (Art. 3.113(8) Vb). Termijnen indienen zienswijze naar aanleiding van een voornemen tot afwijzing is 4 weken (Art. 3.116(2)(a) Vb).

Gronden voor afwijzing

Eerst kijken naar: 1) ander land verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag? 2) zo nee, aanvraag ontvankelijk? 3) zo ja, aanvraag gegrond/ongegrond?

  • Gronden voor buiten behandelingstelling (Art. 30 Vw):

    • indien op grond van de Dublinverordening is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Uitganspunt van de Dublinverordening:

      • Asielzoeker in Europa 1x asielaanvraag in 1 lidstaat

      • Verbod van refoulement

      • Interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van andere lidstaten (maar: 2011 EHRM-MSS t. België en Griekenland, Art. 4 TEU, Art. 3 EVRM, Art. 3(2) 2e alinea Dublinverordening

    • Als er geen definitieve beslissing genomen kan worden, maar de aanvraag ook niet behandeld kan worden (Art. 30(C) Vw = facultatieve grond). In Memorie van Toelichting bij wetsvoorstel ter implementatie Vreemdelingenbesluit: als asielzoeker vroegtijdig is vertrokken; als asielzoeker niet is komen opdagen bij gehoren, maar aanvraag niet heeft ingetrokken.

  • Gronden voor niet-ontvankelijkheid (Art. 30(a) Vw)

  1. Als vreemdeling internationale bescherming geniet in andere lidstaat

  2. Of in derde land

  3. Derde land voor de vreemdeling als veilig derde land wordt beschouwd (Art. 38 Procedurerichtlijn: criteria veilig land + Art. 106(a) Vb)

  4. Vreemdeling een opvolgende aanvraag heeft ingediend waarvoor hij/zij geen nieuwe elementen/bevindingen ten grondslag heeft gelegd die relevant kunnen zijn voor de beoordeling

  5. Aan de vreemdeling reeds een verblijfvergunning (asiel bepaalde tijd) is verleend op grond van Art. 29(1) Vw. Uitzondering: vreemdeling met asielvergunning op grond van Art. 29(2) Vw: gezinslid van een houder van een asielvergunning.

  • Gronden voor afwijzing als ongegrond (Art. 31 Vw): stelplicht + bewijslast ligt bij vreemdeling. Wel samenwerkingsplicht vreemdeling en minister. Voor afwijzing: volle inhoudelijke beoordeling van het asielverzoek, kijken naar alle elementen. Art. 31(6) – voordeel van de twijfel wanneer er geen documenten beschikbaar zijn.

  • Gronden voor afdoen als ongegrond (Art. 30(b) Vw): 10 gronden facultatief, bijv: oneerlijk, inconsequent, valse informatie, veilig land, gevaar voor openbare orde or nationale veiligheid. ! niet in geval van refoulement.

Gevolgen afwijzing

  1. Als aanvraag op grond van Art. 30 Vw buiten behandeling wordt gesteld overdrachtsbesluit aan een andere lidstaat (Art. 44(a) Vw).

  2. Op basis van andere gronden: ‘normale afwijzing’= terugkeerbesluit (Art. 45(1) Vw.

    • Met uitzondering van niet-ontvankelijkheidsverklaring, omdat betrokkene al asielvergunning in een van de lidstaten van de EU heeft.

  3. Andere rechtsgevolgen: asielzoeker niet meer rechtmatig in NL verblijft en NL uit eigen beweging binnen 4 weken moet verlaten. Verstrekkingen worden beëindigd en zijn woonruimte zonder zijn toestemming door de daartoe bevoegde ambtenaren worden betreden en ontruimd (Art. 45(1) Vw).

Vertrekmoratorium (max. 1 jaar) – Art. 45(4) Vw: wanneer land van herkomst te onveilig is. Schort rechtsgevolgen van de afwijzende beslissing op een asielaanvraag op. Behouden recht op bestaande opvangvoorzieningen en rechtmatig verblijf op grond van Art. 8(j) Vw + Art. 45(5) Vw.

Voorzieningen

Wanner aanvraag is ingewilligd heeft de asielzoeker geen recht op verstrekkingen op grond van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (Art. 44(1) Vw, maar wèl op voorzieningen op grond van andere regels die gelden voor Nederlanders en houders van een verblijfsvergunning.

Start verblijfsvergunning met ingang van de dag waarop aanvraag is ingediend, of als dat later is, dag waarop asielzoeker heeft aangetoond aan alle voorwaarden te voldoen.

Rechtsmiddelen

Bepaling met betrekking tot asielaanvraag wijken op aantal punten af van de Awb (zie Hfdst 7 afd. 3, Art. 79-83). Verschillende soorten beslissingen en verschillende procedurele- en rechtsgevolgen.

Tegen een afwijzende beschikking voor verblijfsvergunning asiel voor (on)bepaalde tijd is geen bezwaar mogelijk, wel direcht beroep Rb. ’s Gravenhage (binnen 4 weken; Art. 69 Vw). Algemene procedure afgewezen op de andere gronden: termijn beroep 1 week (Art. 69(2) Vw).

Algemene regel: instellen beroep heeft ‘schorsende’ werking (Art. 82(1) Vw):

  • Vreemdeling houdt rechtmatig verblijf in NL

  • Opvangvoorzieningen

  • Tegelijk met beroepschrift ook voorlopige voorziening naar Rb. Om beroep in NL te mogen afwachten. Indien toezegging, mag asielzoeker de uitkomst van de bodemprocedure in NL afwachten + periode totdat voorlopige voorziening wordt beslist.

  • Art. 85(5) Vw: nieuwe feiten meewegen

In geval van ongegrondverklaring van beroep: mogelijkheid in hoger beroep te gaan Afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Art. 89(2) Vw), zowel voor vreemdeling als minister.

Controle

Art. 55 + 108 Vw: Algemene + specifieke maatregelen:

  • Zich beschikbaar houden voor het onderzoek

  • Staande houden: kleding, lichaam en bagage onderzoeken

  • veiligheidsfouillering

Wet Inburgering (WI) is van toepassing op alle personen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hebben (Art. 3(1) WI). Binnen 3 jaar en behalen van examen is vereiste voor verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

Access: 
Public
This content is related to:
Arresten Internationaal Recht
Samenvatting artikelen Migranten en integratie, Deel 1
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1516