Beknopte samenvatting Economie en Recht van Kanning en Kerkmeester


Hoofdstuk 1 - Basisbegrippen van de rechtseconomie

  • Transactie is het verkopen of kopen van goederen. Juridisch gezien betekent dit het overdragen van rechten betreffende die goederen aan een ander.

  • Van transactiekosten is sprake als de overdracht van rechten met kosten gepaard gaat.

  • Schaarste is druk tussen middelen en behoeften. Dit dwingt tot het maken van keuzes.

  • Opgeofferd alternatief hier is bij economische keuzes altijd sprake van, dit is een opgeofferd alternatief, dat wat niet is gekozen. De Engelse benaming is opportunity costs.

  • Economisch aspect van het voorzien in behoeften heeft betrekking op de schaarste, er moet dan een opgeofferd alternatief zijn.

  • Absolute schaarste betekent dat bepaalde middelen op een bepaalde tijd en plaats in het geheel niet beschikbaar zijn.

  • Relatieve schaarste heeft betrekking heeft betrekking op het economische aspect.

  • Productiefactoren bestaan uit arbeid, natuur en kapitaalgoederen.

  • Collectieve goederen zijn goederen die niet via de markt kunnen worden verhandeld vanwege bijzondere eigenschappen. De eigenschappen bestaan uit dat men elkaar niet hindert bij het gebruik (non-rivaliteit) en als de collectieve goederen eenmaal zijn geproduceerd, niemand van het gebruik ervan kan worden uitgesloten (non-exclusiviteit).

  • Free rider is iemand die wel een collectief goed zou willen gebruiken maar doet alsof zij er geen behoefte aan heeft.

  • Quasi-collectieve goederen zijn goederen die behandeld worden alsof het collectieve goederen zijn.

  • Vermogen bestaat uit alle persoonlijke bezittingen minus de schulden.

  • Bij micro-economie gaat het om transacties die voortkomen uit individuele beslissingen van agenten, individuele consumenten en individuele producenten. Deze hebben gevolgen voor de prijsvormingsprocessen op markten en op de allocatie van de productiemiddelen.

  • Allocatie betekent de plaatsing of inzet van productiefactoren. Het gaat om de vraag naar arbeid, natuur en kapitaalgoederen die in de productieprocessen zijn ingezet.

  • Een markt is een geheel van vraag naar en aanbod van bepaalde goederen.

  • Tot de micro-economie behoort ook de bedrijfseconomie.

  • Bij macro-economie gaat het om optellingen of aggregatie van transacties uitgedrukt in geld. Een voorbeeld is het BBP.

  • Bij meso-economie gaat het om sectoren of delen in de economie van een land.

  • De ceteris paribus-voorwaarde is de voorwaarde die het meest wordt gebruikt door economen. Zij veronderstellen dat een aantal factoren niet wijzigt.

  • De hoogte van exogene variabelen is bepalend voor de hoogte van de endogene variabelen.

  • Bij endogene variabelen wordt nagegaan in een ander model welke exogene variabelen bepalend zijn.

  • Aan het criterium van Pareto moet voldaan zijn, wil er sprake zijn van de welvaartsverbetering van een groep. In een groep is de welvaart verbeterd als minstens één groepslid er in zijn of haar individuele welvaart op vooruit gaat, zonder dat iemand anders uit de groep er op achteruitgaat.

  • Criterium van Kaldor en Hicks houdt in dat er welvaartsstijging van een groep is, als degenen die erop vooruitgaan degenen die erop achteruit zijn gegaan compenseren.

  • Hidden action is verborgen informatie van de acties van andere subjecten.

  • Personele inkomensverdeling is de verdeling van het nationale inkomen over personen

  • Vermogensverdeling speelt naast de personele inkomensverdeling en is van betekenis voor de verdeling van goederen over personen in de maatschappij.

  • Categoriale inkomensverdeling heeft betrekking op de verdeling van het nationaal inkomen over looninkomen en overig inkomen.

  • Functionele inkomensverdeling is de beloning van een individuele productiefactor voor haar bijdrage tot productie.

  • In de speltheorie wordt geprobeerd het strategisch handelen van de subjecten te voorspellen.

  • Van Nash-evenwicht is sprake als er geen prikkel is voor een speler om van zijn strategie af te wijken, gegeven dat de andere speler ook niet van strategie afwijkt.

Hoofdstuk 2 - Onvolkomen en volkomen concurrentie

  • Substituten zijn verwante goederen, voor graan is bijvoorbeeld maïs een substituut.

  • Alleen in het geval van complementaire goederen concurreren goederen niet met elkaar. Dit zijn elkaar aanvullende goederen, zoals koffie en koffieroom.

  • Goederen zijn homogeen als consumenten geen verschillen ervaren tussen de goederen.

  • Goederen zijn heterogeen als consumenten wel verschillen tussen de goederen ervaren.

  • Heterogeniteit van de goederen wordt ook wel productdifferentiatie genoemd.

  • Bij een volledig transparante markt, kunnen alle agenten op die markt de gehele markt overzien.

  • Van formele belemmeringen is sprake, zoals het in bezit hebben van een vergunning, diploma of octrooi.

  • Verzonken kosten kunnen bij uittreding niet worden terugverdiend en zijn dan verzonken.

  • Als een kleine prijsverandering veel effect heeft op de gevraagde hoeveelheid van een goed, dan is er een elastische vraag.

  • Als een grote prijsverandering een gering effect heeft op de gevraagde hoeveelheid, dan is er een inelastische vraag.

  • Marginale kosten zijn de extra kosten die je moet maken om één eenheid extra te kunnen produceren.

  • De collectieve vraagcurve geeft weer hoeveel goederen de gezamenlijke consumenten willen vragen bij uiteenlopende prijzen.

  • De collectieve aanbodcurve geeft weer hoeveel de gezamenlijke aanbieders willen aanbieden bij uiteenlopende prijzen.

  • De evenwichtshoeveelheid is weergeven in het snijpunt van de collectieve vraagcurve en de collectieve aanbodcurve.

  • De consumentensurplus wordt bepaald door het verschil tussen de prijs die de consument maximaal bereid is te betalen bij een bepaalde hoeveelheid en de evenwichtsprijs.

  • Het producentensurplus is het verschil tussen de prijs, waarmee de producenten genoegen hadden genomen bij kleinere hoeveelheden dan de evenwichtshoeveelheid en de evenwichtsprijs.

  • De overheid kan ingrijpen door het instellen van een quotum. Er mag dan niet meer dan een bepaalde hoeveelheid worden geproduceerd.

  • De nutfunctie bepaalt het verband tussen goederenpakketten waaruit de consument een keuze maakt en het nut dat deze pakketten opleveren.

  • De voor een bepaald goed afgebakende markt wordt de relevante markt genoemd.

Hoofdstuk 3 - Onvolkomen concurrentie

  • Degene die als eerste een beslissing neemt, heeft een voordeel, dit wordt first mover advantage genoemd.

  • Bij horizontale productdifferentiatie prefereren sommige consumenten het ene product boven het andere.

  • Als er op de markt één aanbieder actief is, dan is er sprake van een monopolie.

  • Er zijn verschillende soorten monopolies, namelijk een wettelijke monopolie, een technisch monopolie en een natuurlijk monopolie.

  • Een prijsafzetcurve geeft weer hoeveel eenheden product een monopolist kan verkopen, afzetten, bij uiteenlopende prijzen. De monopolist is afhankelijk van de collectieve vraag.

  • Een verspilling van productiemiddelen is een vorm van inefficiëntie, dit wordt aangeduid met de term productie- of X-inefficiëntie.

  • De geringere welvaartsgroei die het resultaat is van een gebrek aan concurrentie wat een negatieve invloed kan uitoefenen op de prikkel tot innovatie bij de monopolist wordt aangeduid als dynamische inefficiëntie.

  • Rent seekers zijn degenen die winsten nastreven. Bijvoorbeeld een octrooi.

  • Een monopolist kan zelf de prijs van zijn producten bepalen, dit is dus een prijszetter.

  • Van arbitrage is sprake van het gebruikmaken van gelijktijdig voorkomende prijsverschillen op één markt.

  • Als een ondernemer goederen verkoopt tegen een prijs die lager is dan de gemiddelde kosten dan is sprake van dumping.

  • Van de marktvorm van oligopolie is sprake als een klein aantal aanbieders, minimaal twee, de markt beheerst. Zij hebben een dominante positie op de markt.

  • Overcapaciteit, absolute kostenvoordelen, schaalvoordelen en bij productdifferentiatie zijn toetredingsbelemmeringen.

  • Bij oligopolie en monopolie bezitten de aanbieders een economische machtspositie, die zij zouden kunnen misbruiken.

  • Van Betrand-duopolie is sprake als twee aanbieders een homogeen goed aanbieden met als strategische keuze de prijs.

  • Van cournot-duopolie is sprake als twee aanbieders een homogeen goed aanbieden met als strategische keuze de op de markt af te zetten hoeveelheid.

Hoofdstuk 4 - Het mededingingsbeleid

  • Tot het marktgedrag behoort de prijsstelling, de product- en reclamestrategie, de investeringsbeslissingen, de juridische tactieken en onderzoek en ontwikkeling.

  • Tot de marktstructuur behoort de mate van conglomeratie, de mate van verticale integratie, de kostenstructuur, de toetredingsbelemmeringen, de mate van productdifferentiatie, het aantal vragers en aanbieders op de markt en het marktaandeel, de mate van concentratie.

  • Indien het produceren van meerdere eenheden van een product tegelijkertijd met lagere productiekosten gepaard gaat, dan wanneer deze eenheden afzonderlijk zouden worden geproduceerd dan is sprake van schaalvoordelen (economies of scale).

  • Indien de productiekosten van het gemeenschappelijk produceren van verschillende producten met lagere productiekosten gepaard gaat, dan wanneer deze producten afzonderlijk zouden zijn geproduceerd, dan is sprake van economies of scope.

  • Als er een overeenkomst tussen ondernemingen in dezelfde bedrijfstak is overeengekomen teneinde de concurrentie te beperken, dan is sprake van een kartel.

  • Een kartel wordt stabiel genoemd als het zowel uitwendig als inwendig stabiel is.

  • De meest voorkomende zware kartelvormen zijn de marktverdelings-of rayonkartels, de quoterings- of productiekartels en de prijskartels.

  • Als een speciaal voor een deelterrein een gemeenschappelijke dochteronderneming wordt gevormd, dan is sprake van joint venture.

  • Van intra-brand concurrentie is sprake als de concurrentie afkomstig is van distributeurs van hetzelfde product, geproduceerd door dezelfde fabrikant. Het gaat om concurrentie tussen distributeurs die bijvoorbeeld uitsluitend Apple computers verkopen.

  • Inter-brand concurrentie is een andere vorm, hier betreft het concurrentie tussen een distributeur die Apple-computers verkoopt en andere distributeurs die Toshiba of CompaQ-computers ter verkoop aanbieden.

  • Bij het bepalen van de relevante markt wordt gebruik gemaakt van de SSNIP test.

  • Het afbakenen van de relevante markt heeft drie dimensies, namelijk de temporele dimensie, de productmarkt en de temporele dimensie.

  • Prijsdiscriminatie is het verkopen van identieke producten voor uiteenlopende prijzen aan verschillende kopers, terwijl daaraan geen kostenverschillen ten grondslag liggen.

  • Bij prijsonderbieding, predatory-pricing, worden lage prijzen gehanteerd om concurrerende ondernemingen uit te treden en de markt te ontmoedigen om toe te treden.

  • Bij horizontale integratie zijn er veel overeenkomsten met kartelafspraken, hoewel bij de eerste elke deelnemende onderneming zijn zelfstandigheid behoudt.

  • Bij verticale integratie worden transacties op de markt en contractuele overeenkomsten vervangen door transacties binnen de grenzen van de onderneming.

  • Bij verticale integratie is van belang, de transactiekostenvoordelen, de technologische voordelen en het opheffen van marktimperfecties.

  • Synergiemotieven, groeimotieven en strategische of marktmachtmotieven zijn motieven voor overnames of fusies.

  • Onder concentratie vallen: het oprichten van een concentratieve joint venture, alle fusies en overnames.

Hoofdstuk 5 - Externe effecten

  • Externe effecten zijn een gevolg van consumptie of productie die niet is verwerkt in de prijsvorming.

  • Positieve externe effecten zijn welvaartsverbeterend.

  • Externe negatieve effecten zijn welvaartsverminderend.

  • Tot de transactiekosten behoren o.a. de toezichtkosten, de besluitvormingskosten, de afdwingingskosten, de zoek- en informatiekosten en de onderhandelingskosten.

  • Vromen van ongelijkheden die tussen partijen kunnen bestaan zijn de ongelijke informatie, de ongelijkheid in besteedbaar inkomen en rijkdom en de ongelijke risicobereidheid.

  • Partijen kunnen risiconeutraal, risicozoekend of risicomijdend zijn.

  • Op het moment data twee partijen een contract sluiten en de ene partij meer informatie heeft omtrent de karakteristieken van een product dan de ander, dan is sprake van een averechtse selectie.

  • Als de acceptatie van een contract invloed kan hebben op het handelen van degene die het heeft geaccepteerd en de aanbieder niet van tevoren weet of dit al dan niet het geval zal zijn, dan is sprake van moral hazard.

  • Private kosten zijn kosten voor een actor waarbij geen rekening gehouden is met de kosten van negatieve externe effecten.

  • Maatschappelijke kosten zijn de kosten waarin de kosten van negatieve externe effecten zijn verwerkt.

  • Free-riders zijn individuen die profiteren van de inspanningen van anderen zonder in de kosten daarvan bij te dragen.

  • Property rule bescherming houdt de bescherming in van rechten die er uit bestaan dat geen inbreuk op het recht is toegestaan, maar het recht wel kan worden overgedragen.

  • Liability rule bescherming is de bescherming van rechten waarbij het afnemen van het recht is toegestaan, mits er wel een schadevergoeding wordt betaald.

  • Market for lemons is een markt waarop averechtse selectie optreedt.

  • Pigouviaanse belasting is een belasting die geheven wordt om de private kosten in overeenstemming te brengen met de maatschappelijke kosten.

Hoofdstuk 6 - Recht als instrument ter correctie van negatieve externe effecten

  • Van maatschappelijk optimaal handelen wordt gesproken zodra de extra kosten die gemoeid zijn met een strenge aanpak niet meer opwegen tegen de extra baten hiervan.

  • Regulering en strafrecht dienen ter preventie van handelen met negatieve externe effecten.

  • Sterke punten van het aansprakelijkheidsrecht zijn de flexibiliteit, de ongevoeligheid voor belangengroepen, de beperkte kosten en het gebruik van bij partijen aanwezige informatie.

  • Nadelen van aansprakelijkheidsrecht zijn de problemen bij het bepalen van het optimale zorgniveau, de lage veroordelingskans en de insolventie van de schadeveroorzaker.

  • Dat de overheid gedetailleerde voorschriften geeft omtrent gedrag dat negatieve externe effecten kan opleveren is typerend voor regulering.

  • Voordelen van regulering zijn de verspreide schade, de lage veroordelingskans, de slachtoffers die niet zelf procespartij kunnen zijn, de schaaleffecten en de beperkte informatie bij rechter of partijen.

  • Nadelen van regulering zijn het streven naar stemmenwinst, de hoge handhavingskosten, de problemen van consistentie, de invloed van belangengroepen en de complexiteit van het te reguleren probleem.

  • Bij een kosten-batenanalyse worden alle baten en kosten van regelgeving tegen elkaar afgewogen.

  • Bij een kosten-effectiviteitsanalyse worden verschillende alternatieven voor het bereiken van een bepaald doel onderzocht en wordt gekeken welk alternatief het minste kost.

  • Bij een comparative risk assessment worden verschillende risico’s geordend in volgorde van ernst, om het zwaarste risico vervolgens het eerste aan te kunnen pakken.

  • Problemen met betrekking tot het strafrecht zijn de sancties die ontdoken worden, kostbare handhaving, de beperkte toepasbaarheid van het strafrecht en de strafbaarstelling ondergraaft andere regulering.

  • Regulering biedt de mogelijkheid strikte gedragsnormen op te stellen en maatregelen te nemen om te vermijden dat deze normen worden overtreden.

  • Ter bestrijding van negatieve externe effecten kunnen juridische instrumenten als het aansprakelijkheidsrecht, regulering en strafrecht worden ingezet.

  • Een activiteitenniveau is een frequentie waarmee een handeling met negatieve externe effecten wordt verricht.

  • Een bilaterale ongevalssituatie is een situatie waarin zowel de slachtoffer als de schadeveroorzaker invloed uit kunnen oefenen op de ongevalskans.

  • Een unilaterale ongevalssituatie is een situatie waarin alleen de schadeveroorzaker invloed uit kan oefenen op de ongevalskans.

  • Verhandelbare emissierechten zijn overdraagbare rechten om gedurende een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid vervuiling mogen uit te stoten.

  • Punitive damages houdt een schadevergoeding in die een veelvoud bedraagt van de geleden schade.

  • Systeemkosten zijn de kosten van het functioneren van het justitiële apparaat.

  • Optimale zorg is een zorgniveau waarbij de som van zorgkosten en ongevalskosten minimaal is.

Hoofdstuk 7 – Individuele rechten en collectieve goederen

  • Het Engels recht heeft een Common Law-stelsel.

  • Met de term property rights worden de individuele rechten bedoeld in de rechtseconomie.

  • De volgende property rights zijn belangrijk: property rights en schaarste, de property right als relationeel begrip en de property rights als bundel van positieve bevoegdheden.

  • De indelingen van property rights bestaat uit Usus, Usus fructus en Abusus.

  • De property rights hebben twee functies, namelijk de informatiefunctie en de stimuleringsfunctie.

  • In geval van exclusiviteit is het mogelijk om iemand van het genot van het betreffende goed uit te sluiten.

  • Rivaliteit houdt in dat de consumptie van een goed door de één ten koste gaat van de consumptie van dat goed door een ander. Tevens hindert men elkaar dan bij het gebruik.

  • De tegenhangers zijn non-exclusiviteit en non-rivaliteit.

  • Bij non-exclusiviteit treden of positieve of negatieve externe effecten op. Non-rivaliteit houdt mede in dat er ondeelbaarheden bestaan in de productie.

  • Aan de hand van de karakteristieken exclusiviteit en rivaliteit, wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de individuele goederen en anderzijds de collectieve goederen.

  • Bij individuele goederen geldt dat het gebruik rivaliserend is en de eigendom is exclusief.

  • Een collectief goed heeft als kenmerken dat het niet-rivaliserend en niet-exclusief is.

  • De mate van rivaliteit en exclusiviteit kunnen worden gewijzigd door juridische wijzigingen of technologische ontwikkelingen.

  • Clubgoederen zijn exclusief, maar niet rivaliserend in het gebruik.

  • Merit-goederen zijn goederen waarvan het gebruik door de overheid gestimuleerd wordt.

  • Demerit-goederen zijn ook goederen waarvan het gebruik door de overheid wordt gestimuleerd.

  • Common poolgoederen zijn niet exclusief maar wel rivaliserend in het gebruik.

  • Civil Law is een rechtssysteem dat geldt in continentaal Europa en vooral berust op wetgeving.

Hoofdstuk 8 - Economische theorie van de publieke besluitvorming

  • Op de politieke markt treden burgers op als vragers en de ambtenaren en politici als aanbieders van diensten en goederen.

  • Vijf door Arrow gestelde eisen voor een sociale welvaartsfunctie zijn de soevereiniteit van de burgers, een universeel of onbeperkt domein, geen dictatorschap, de onafhankelijkheid van irrelevante alternatieven en de positieve samenhang van collectieve en individuele voorkeuren.

  • In een representatieve democratie zijn het vertegenwoordigers die namens de kiezers optreden.

  • Bij een directe democratie zullen de externe kosten het laagst zijn.

  • Aan het criterium van Pareto is vrijwel voldaan bij een unaniem genomen besluit betreffende de allocatie.

  • De machtenscheiding tussen wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht is breed aanvaard in westerse democratieën.

  • Het systeem van checks and balances houdt in dat ambten hun bevoegdheden moeten delen met andere ambten.

  • Constitutionalisme of grondwetsdenken is gericht op de bescherming van minderheden.

  • Klassieke grondrechten zijn bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, het recht op eigendom, de bescherming van de privacy, het recht tot vereniging etc.

  • Sociale grondrechten zijn bijvoorbeeld de rechtsbijstand, werkgelegenheid, sociale zekerheid, onderwijs etc.

  • Er zijn vier mogelijkheden voor het Europees contractenrecht, namelijk het niet optreden van de EU, het verbeteren van de kwaliteit van bestaande wetgeving, het bevorderen van de ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen, het goedkeuren van alomvattende wetgeving op het niveau van de Gemeenschap.

  • In Nederland wordt de politieke besluitvorming sterk beïnvloed door het optreden van politieke partijen. Deze partijen concurreren met elkaar om de gunst van de kiezer.

  • Overheidsfalen is het door de overheid ingrijpen in het marktmechanisme wat niet leidt tot het gewenste resultaat, bijvoorbeeld een optimale allocatie.

  • De rechtsstaat wordt gekenmerkt door de machtenscheiding, grondrechten, een onafhankelijke rechter en het legaliteitsbeginsel.

  • Het harmoniseren van recht houdt in dat het rechtstelsel in overeenstemming van toepassing is bij de grensoverschrijdende rechtsverhoudingen.

  • De sociale welvaartsfunctie geeft de collectieve welvaart van bijvoorbeeld een land weer.

  • Voting paradox is de geringe bereidheid van kiezers om te gaan stemmen.

  • Meerderheidsbeslissingen houdt in dat een besluit omtrent de allocatie met een meerderheid van stemmen wordt genomen.

  • Marktfalen betekent elke afwijking van volkomen concurrentie.

  • De eenstemmigheidsregel is een besluit omtrent de allocatie die unaniem wordt genomen.

Hoofdstuk 10 - De theorie van de onderneming

  • Van integratie is sprake als een onderneming besluit om een transactie die tot nu toe via de markt verloopt binnen de onderneming te plaatsen. In het omgekeerde geval is sprake van differentiatie.

  • Specifieke investeringen komen al op indien middelen worden vastgelegd in activa die niet meer direct zonder verlies verkocht kunnen worden.

  • Specificiteit kan in vele vormen voorkomen, de belangrijkste drie oorzaken zijn de menselijke oorzaak, de fysieke oorzaak en de geografische oorzaak.

  • Het belangrijkste kenmerk van de onderneming is dat binnen de onderneming sprake is van een hiërarchie in plaats van prijzen die gedrag sturen.

  • Van een alignment hypothesis is sprake als de beheersingsstructuur en de transactiekarakteristieken zodanig op elkaar afgestemd raken dat transactiekosten geminimaliseerd worden.

  • In de transactiekostentheorie zijn hybride vormen, vormen van organisatie die tussen markt en onderneming in liggen, bijvoorbeeld joint ventures.

  • Joint ventures is een samenwerkingsverband tussen twee ondernemingen.

  • Residual control rights zijn de rechten om iets te doen of na te laten zonder dat via contractuele afspraken instemming van een andere partij nodig is.

  • Van Residual cash flow rights is sprake in het geval dat de betreffende persoon bepaalt wat er gebeurt als het contract zwijgt, en je ziet het resultaat van deze beslissingen direct terug in de netto-opbrengsten, dat wil zeggen de winst.

  • In de agentschapstheorie wordt de aandacht gevestigd op de vormgeving van de relatie tussen principaal en agent. Deze theorie veronderstelt dat de belangen van principaal en agent niet (volledig) parallel lopen.

  • De belangrijkste ondernemingsvormen in Nederland zijn de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap, de commanditaire vennootschap, de coöperatie, een eenmanszaak en een vennootschap onder firma.

  • Bij een eenmanszaak zijn leiding en eigendom in handen van één persoon. Bij deze vorm is het gehele vermogen, ook privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming.

  • Bij een vennootschap onder firma (vof) zijn property rights en leiding in handen van twee of meer personen. Elke firmant is hoofdelijk aansprakelijk.

  • In de commanditaire vennootschap zijn er twee verschillende rechthebbenden. De beherende en de stille vennoten. De beherende vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de onderneming, ook met hun privévermogen. De stille vennoot mag zich niet bemoeien met de leiding van de onderneming.

  • Zowel bij de besloten als bij de naamloze vennootschap zijn het de aandeelhouders die het vermogen inbrengen. De aandelen van een nv zijn vrij verhandelbaar. De aandelen van een bv staan dikwijls op naam. Elk jaar moeten zij hun jaarrapport bij de Kamer van Koophandel deponeren.

  • De coöperatie bestaat meestal uit een groep producenten, die als leden van de coöperatie gezamenlijk de property rights bezitten in de onderneming die hun producten verwerkt.

  • De nv, de bv en de coöperatieve vereniging bezitten rechtspersoonlijkheid.

  • Bij corporate governance zijn de manieren waarop de verschaffers van vermogen aan ondernemingen zichzelf van rendement verzekeren op het ter beschikking gestelde vermogen.

  • Naast controle kunnen aandeelhouders door middel van een beloningssysteem geprikkeld worden om de juiste beslissingen te nemen door hen te laten delen in de opbrengsten.

  • Het geven van een aandelenoptie kan een prikkel vormen voor het bestuur om zich in hoge mate in te spannen.

  • In het jaarrapport legt het bestuur verantwoording af door middel van een verslag over het afgelopen boekjaar en een presentatie van de financiële prestaties. Door de directie wordt vaak een algemene beschouwing over de economische situatie in de bedrijfstak gegeven en wordt een winstverwachting voor het komende jaar afgegeven.

  • Het jaarrapport bestaat uit het jaarverslag en de jaarrekening met daarin opgenomen de balans, de toelichting, de goedkeurende accountantsverklaringen en de resultatenrekening.

  • De balans geeft weer op een bepaald tijdstip op welke wijze een onderneming haar in geld uitgedrukt vermogen heeft aangetrokken en wat met dit vermogen is gedaan.

Check page access:
Public
This content is related to:
Samenvatting bij Economie en Recht van Kanning, 2e druk, 2008
Begrippenlijst Economie en recht
Samenvatting Economie van misdaad en straf
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1125
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.