Hoorcollege 8: Forensische psychologie
Forensische settings
- Voorhechtenis: Individu wacht op een uitspraak van de rechter
- Gevangenis: Individu is al veroordeeld
- Forensisch psychiatrische centra (open of gesloten): individu vormt een gevaar voor zichzelf en/of zijn omgeving
- Fornenisische verslavingsklinieken: ter gevolgen van middelgebruik
- Pieter Baan Centrum: diagnostiek en risicotaxatie
Doelgroep
- Mannen 90%: doordat ze sneller geneigd zijn agressief gedrag te vertonen
- 25-45 jaar 60%: jongeren mensen ontvangen vaak lichtere straf en voeren minder heftige daden uit
- Migratieachtergrond 65%: is disproportioneel met de samenstelling van de populatie
- Middelengebruik 65%
Risk-Need-Responsivity Model
Big 4: tellen zwaar mee
Geschiedenis van antisociaal gedrag
Antisociaal persoonlijkheidspatroon
Antisociale cognities
Antisociaal netwerk: bvb crimineel netwerk
Moderate 4: tellen minder zwaar mee
Familie/gezinsomstandigheden
School/werk
Vrije tijd/ontspanning
Middelengebruik
Need
Dynamische noden: gebaseerd op risico
Intensiteit van de behandeling wordt aangepast aan risico. Minder hoog risico leidt tot een minder intensieve behandeling
Responsiviteit: de behandeling moet aansluit bij de dader, zoals zijn intellect, persoonlijke stijl
Stoornissen in de forensische setting
- Aan middelen gebonden stoornissen 33-36%
- Psychotische stoornissen 18% in TBS
- ADHD: heeft te maken met impulscontrole
- Autisme spectrum stoornissen
- Parafiele stoornissen/pedofilie
- Impulscontrole stoornissen
- Traumagerelateerde stoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen 18-30%: Bij cluster B hebben anderen vaak hier meer last van en is er weinig behandelmotivatie
Narcistische persoonlijkheidsstoornis: algemeen 0.2-3.3%, in forensische setting 30%
- Grandioos zelfbeeld
- Nood aan admiratie
- Arrogant
- Gevoel bijzondere rechten te hebben
- Fantasieën van macht, succes etc
- Jaloers op anderen
- Voelt zich speciaal
- Gebrek aan empathie
- Uitbuitend
Antisociale persoonlijkheidsstoornis: 0,2-3,3%. In FS 30%
- Niet conformeren aan sociale normen (herhaald illegaal gedrag)
- Bedrieglijkheid (liegen bedriegen)
- Impulsiviteit
- Irriteerbaarheid en agressie
- Roekeloze minachting voor de veiligheid van zichzelf en anderen
- Consistent onverantwoordelijk gedrag
- Gebrek aan berouw
Borderline persoonlijkheidsstoornis: 1,5-5.9% in FS 30%. vaker bij vrouwen gediagnosticeerd
- Instabiele relaties
- Identiteitsproblemen
- Verlatingsangst
- Suïcidaal gedrag
- Gevoel van leegte
- Affectieve instabiliteit
- Paranoia/dissociatie
Psychopathie
Factor 1: affectief/interpersoonlijke
Affectief: gebrek aan schuld, emotioneel vlak, gebrek aan empathie, gebrek aan verantwoordelijkheid
Interpersoonlijk: gladheid/oppervlakkige charme, grandioos, pathologisch liegen, bedriegen/manipuleren
Factor 2: antisociale/levensstijl
Antisociaal: slechte gedragscontrole, vroege gedragsproblemen, delinquent gedrag in de jeugd, intrekking van voorwaardelijke vrijlating, criminele veelzijdigheid
Levensstijl: nood aan stimulatie, gebrek aan realistische lange termijn doelen, parasitische levensstijl (leven op anderen), impulsiviteit, onverantwoordelijkheid
Andere
Promiscue seksueel gedrag
Veel korte termijn relaties
Risicotaxatie:
- Nood aan externe informatie: ter aanvulling en om te controleren of de cliënt te waarheid verteld
- Gebruik van delictanalyse: eerst wordt dossier gelezen en dit wordt met de cliënt aangevuld. Zo wordt er een tijdlijn gemaakt om te kijken hoe de situatie tot stand is gekomen
- Gebruik van interviews: ook over de algemene achtergrond
- Gebruik van risicotaxatie instrumenten: op basis van het RNR model
- Belangrijk voor de rechtbank: speelt mee in de uiteindelijke beslissing
Diagnostiek:
- Nood aan observatie
- Gebruik van externe informatie: in verschillende contexten zijn verschillende opvattingen
- semi-gestructureerde interviews: bvb voorafgaand een stoornis in gedachten
- Belangrijk voor de verdere
.....read more
Add new contribution