Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
"Gedrag is de enige objectieve meting van de psyche"
Deze stelling is:
Hoe wordt de kwestie genoemd die gaat over de vraag of eigenschappen genetisch of door de omgeving bepaald zijn?
Hoe wordt de vraag of de geest en het lichaam naast elkaar bestaan, of dat de geest een ervaring is van de hersenen, genoemd?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Da Vinci dacht dat alle zintuiglijke informatie in één deel van de hersenen aankwam.
II. Descartes dacht dat het lichaam en de geest elkaar beïnvloedden.
Welk antwoord is onjuist?
Het geloof dat gedrag wordt veroorzaakt door het onbewuste, mentale processen waarvan we ons niet bewust zijn, heet:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Volgens Darwin veranderen soorten door gerichte, specifieke genmutaties.
II. Het idee dat soorten met gunstige erfelijke eigenschappen een voordeel hebben ten opzichte van soorten die deze eigenschappen niet hebben, noemde Darwin seksuele selectie.
Binnen de psychologie is er een aantal niveaus van analyse. Wat hoort er niet bij?
Veel mensen vinden het enger om met een vliegtuig te vliegen dan om met de auto ergens heen te rijden. Dit is een voorbeeld van:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Het doel van de hedendaagse psychologie is het begrijpen van de mentale activiteit en het gedrag van mensen.
II. Mensen proberen gedrag van anderen te voorspellen op basis van intuïtie en deze ideeën zijn vaak waar.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Ontwikkelingspsychologen kijken naar de ontwikkeling van jeugdige naar volwassene.
II. Arbeidspsychologen proberen ervoor te zorgen dat de productie van een bedrijf zo hoog mogelijk is.
B
C
B
C
D
A
D
D
B
A
D
Er zijn drie onderzoeksmethodes. Welke hoort er niet bij?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Bij cross-sectioneel onderzoek worden twee verschillende leeftijdsgroepen op hetzelfde moment onderzocht en met elkaar vergeleken.
II. Bij longitudinaal onderzoek bestaat het gevaar dat verschillen zijn veroorzaakt door andere dingen dan het leeftijdsverschil, zoals cohorteffecten.
Er zijn drie problemen bij correlatie-onderzoek. Welke hoort er niet bij?
In een onderzoek wordt gemeten hoe mensen rijden als ze gedronken hebben. Hoe mensen rijden is hierbij de ... variabele en hoeveel ze gedronken hebben is hierbij de ... variabele.
Om een representatieve steekproef te krijgen, moet gebruik gemaakt worden van willekeurige ..., en om gelijke groepen te maken, moet gebruik gemaakt worden van willekeurige ....
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Het is mogelijk dat een meetinstrument wel valide is maar niet accuraat.
II. Systematische fouten zijn minder erg dan willekeurige fouten omdat ze bij iedereen in dezelfde mate voorkomen.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Een onderzoek is betrouwbaar als het meetinstrument meet wat het moet meten.
II. De validiteit van een onderzoek geeft de mate aan waarin een experimentele meting vrij van fouten is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Wat wordt bedoelt met Occam’s Razor of wet van de spaarzaamheid?
C
A
C
A
D
A
D
C
B
C
Er zijn drie onderzoeksmethodes. Welke hoort er niet bij?
Geef aan welke stelling onjuist is.
De ontvangers van een neuron heten ..., de informatie-verzender heet ..., de plaats waar de communicatie tussen neuronen plaatsvindt heet ... en het isolerende laagje om een axon heet ....
Zet in de goede volgorde van een actiepotentiaal: 1) hyperpolarisatie, 2) depolarisatie, 3) absoluut refractaire periode, 4) repolarisatie, 5) rustpotentiaal.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Eicellen en spermacellen worden ook wel gameten genoemd.
II. Mutaties hebben altijd invloed en zorgen altijd voor een voordeel bij overleving en voortplanting.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Het zenuwstelsel is onder te verdelen in het ... en het .... Het perifere zenuwstelsel is onder te verdelen in het ... en het ....
Geef aan welke stelling juist is.
De ... is belangrijk voor tast en ruimtelijke oriëntatie, de ... voor planning en beweging, de ... voor gehoor, gedetailleerde visuele perceptie en geheugen en de ... voor visie.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Zowel mannen als vrouwen hebben testosteron en oestradiol in hun lichaam.
II. De hypofyse wordt door de hypothalamus aangestuurd om hormoonklieren hun hormonen te laten vrijgeven.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Welke stelling is juist?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Psychofysiologische metingen meten lichamelijke veranderingen met bijvoorbeeld een polygraaf, EEG, PET-scan, MRI, fMRI of TMS.
II. Aan de hand van brain-imagingtechnieken kan de elektrische activiteit in de hersenen gemeten worden.
A
D
B
C
C
A
B
A
D
B
C
D
C
A
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Een dokter bekijkt vier röntgenfoto’s. Bij de eerste ziet hij niks en is er ook niks (...). Bij de tweede is er een vroeg stadium van kanker, maar de dokter ziet het niet (...). Bij de derde is er een vroeg stadium van kanker, en de dokter ziet het (...). Bij de vierde denkt de dokter iets te zien, maar er is niks (...).
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Reuk is het enige zintuig dat zijn informatie niet naar de amygdala stuurt.
II. Pijnzenuwen kunnen onderverdeeld worden in twee soorten: snelle en langzame vezels. Snelle vezels zijn voor onmiddellijke pijn en langzame voor langdurige, chronische pijn.
Geef de goede volgorde aan waarin een geluid zich door het oor begeeft: 1) ovale raam, 2) trommelvlies, 3) basilair membraan, 4) stijgbeugel, 5) aambeeld, 6) hamer.
Geef de goede volgorde aan waarin we licht zien: 1) netvlies, 2) optische zenuw, 3) lens, 4) hoornvlies, 5) optisch chiasme.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. De poortcontroletheorie (gate control theory) stelt dat pijnreceptoren geactiveerd moeten worden voordat de pijnsignalen in de hersenen aan kunnen komen. Receptoren kunnen alleen signalen versturen als de poort open is. Deze poorten kan men alleen sluiten door medicatie toe te dienen.
II. Het focussen op een pijnlijke stimulus, vermoeidheid en/of stress kan de poort juist openen en versterken de ervaring van pijn.
B
D
C
B
A
C
B
D
B
A
D
B
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Bij blind zicht hebben blinden beperkte visuele capaciteiten, maar ze zijn zich hier niet van bewust.
II. Bij subliminale perceptie zijn we ons bewust van een stimulus, waarna die verwerkt wordt.
Geef aan welke stelling juist is.
Bij de stoornis ... vallen mensen zomaar overdag in slaap; bij ... stoppen mensen tijdens het slapen soms ineens met ademen en schrikken ze wakker; bij ... bewegen mensen tijdens hun slaap en beelden ze hun dromen uit. Bij ... dromen mensen dat ze niet aan het slapen zijn.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. De voornaamste functie van slaap is herstel.
II. De hypofyse zorgt voor de aanmaak van melatonine, wat na signalen van de hypothalamus door de pijnappelklier wordt afgegeven.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Alcohol werkt op de neurotransmitters GABA en dopamine: Dopamine werkt inhiberend en zorgt ervoor dat mensen zich relaxt voelen na het drinken van alcohol.
II. Bepaalde gedragingen waarvan men denkt dat die ontstaan door alcoholconsumptie treden op omdat men deze verwachtingen heeft.
Geef aan welke van deze stellingen juist is.
C
A
C
C
B
D
B
C
B
A
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Bij operante conditionering wordt geleerd dat twee gebeurtenissen samengaan.
II. Bij klassieke conditionering wordt geleerd dat een bepaalde gedraging leidt tot een resultaat.
Bij zijn experiment noemde Pavlov de bel de ..., het kwijlen bij het zien van het voedsel de ..., het kwijlen bij het horen van de bel de ... en het voedsel de ....
Geef aan welke stelling onjuist is.
Een ... vervult niet direct een biologische behoefte, maar werkt belonend omdat het geassocieerd wordt met een .... Een ... laat de kans op een gedraging afnemen doordat een plezierige stimulus verwijderd wordt. Bij een ... volgt iets negatiefs na een gedraging.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Bij ... komt een gedraging vaker voor door blootstelling aan dreiging. ... is belangrijk voor motivatie, emotie, beweging en beloning. De ... speelt een cruciale rol bij angst. Als gedrag afneemt door herhaaldelijke blootstelling aan een stimulus, heet dit ....
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Sociaal leren is een adaptief mechanisme voor mensen en dieren
II. Er zijn twee soorten observationeel leren: modelleren en indirect leren.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Het Premack principe is dat een erg gewaardeerde activiteit gebruikt kan worden om prestatie van een minder gewaardeerde activiteit te belonen.
II. Geld is een voorbeeld van een secundaire versterker.
D
A
C
B
D
B
D
C
D
C
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Bij operante conditionering wordt geleerd dat twee gebeurtenissen samengaan.
II. Bij klassieke conditionering wordt geleerd dat een bepaalde gedraging leidt tot een resultaat.
Bij ... merken mensen grote veranderingen in hun omgeving niet op. Zoeken naar twee kenmerken in een stimulus heet .... Bij ... moet je je richten op de informatie die in één oor binnenkomt en bij ... deel je informatie op in stukjes, zodat je het makkelijker kan onthouden.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Het ... en het ... geheugen zijn twee soorten ... geheugen. Het ... geheugen is een onderdeel van het ... geheugen.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Bij ... worden herinneringen aangepast door verkeerde informatie. Opzettelijk proberen iets te vergeten heet .... Het proces waarbij dingen vergeten worden naar mate de tijd verstrijkt, heet .... Het verkeerd koppelen van een herinnering heet ....
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Een nieuw ontwikkelde mnemonic is komt uit Amerika en wordt de methode van loci genoemd.
II. Reactive interferentie betekent dat eerdere informatie het vermogen remt om nieuwe informatie te herinneren.
C
B
D
B
B
C
D
B
B
D
Bij ... merken mensen grote veranderingen in hun omgeving niet op. Zoeken naar twee kenmerken in een stimulus heet .... Bij ... moet je je richten op de informatie die in één oor binnenkomt en bij ... deel je informatie op in stukjes, zodat je het makkelijker kan onthouden.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Bij ... proberen we algemene regels af te leiden van specifieke gevallen. Bij ... worden specifieke conclusies getrokken over algemene aannamen. Bij ... bestaat een argument uit twee aannamen en een conclusie. Bij ... is het een waar als het ander ook waar is.
Geef aan welke stelling juist is.
Sternberg stelde dat er meerdere soorten intelligenties bestaan. Welke?
Het Flynn-effect gaat over:
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Als mensen kunnen kiezen uit een grote verscheidenheid aan producten in en winkel dan trekt dit meer klanten aan en wordt er doorgaans meer gekocht.
II. Maximizers proberen altijd het meest geschikte, het beste alternatief te vinden. Ze blijven tot in het oneindige twijfelen over hun keuze en zijn vaak achteraf minder tevreden.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. De kleinste lettergrepen die nog betekenis hebben worden fonemen genoemd.
II. De semantiek van een taal bevat alle regels die bepalen hoe van woorden zinsdelen en van zinsdelen zinnen gemaakt kunnen worden.
A
C
D
C
D
B
A
A
D
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Een periode waarin bepaalde ervaringen meegemaakt moeten worden zodat de hersenen zich normaal kunnen ontwikkelen heet:
Ainsworth maakte onderscheid tussen drie soorten hechting. Welke hoort er niet bij?
Door welke techniek kunnen onderzoekers vaststellen of baby’s onderscheid kunnen maken tussen twee objecten?
Zet de vier fasen van cognitieve ontwikkeling van Piaget in de goede volgorde: 1) concrete operationele fase, 2) sensorimotorische fase, 3) formeel operationele fase, 4) preoperationele fase.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Volgens het sociale intuïtie model reflecteren e morele beslissingen die iemand neemt de eerste automatische emotionele reactie. Wanneer iemand dan verder nadenkt heeft deze reactie geen invloed meer.
II. De sociaal-emotionele selectiviteittheorie stelt dat oudere mensen weten dat ze weinig tijd over hebben.
Geef aan welke stelling juist is.
Wanneer ontstaat theory of mind?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Met het ouder worden gaat onze gekristalliseerde intelligentie langzaam achteruit.
II. Als mensen ouder worden krijgen ze meer moeite met taken die afhankelijk zijn van het werkgeheugen en dit komt omdat de parietale en occipitale kwabben krimpen.
D
B
B
C
D
D
B
D
C
A
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling juist is.
De theorie van Schachter heet de twee factor theorie en:
Baumeister stelt dat er drie manieren zijn waarop schuldgevoelens onderlinge relaties versterken. Welke hoort er niet bij?
Welke stelling is juist? Maslow ontwikkelde een behoeftehiërarchie:
De Yerkes-Dodson wet stelt dat:
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan wat waar is over de amygdala.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Het hebben van een schuldgevoel versterkt de onderlinge relaties tussen groepsleden.
II. Door te blozen weet de groep dat je je schaamt voor je gedrag en dit zal leiden tot uitsluiting door de groepsleden.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Er is veel bewijs gevonden voor de behoeftehiërarchie en het idee van zelfactualisatie van Maslow.
II. De zelfperceptie theorie stelt dat als we iets doen en we vervolgens een beloning krijgen, dat we het gevoel krijgen dat we dit niet voor onszelf deden
C
B
B
D
C
B
D
C
A
D
Geef aan welke stelling juist is.
Welke theorie stelt dat positieve emoties ervoor zorgen dat mensen nieuwe oplossingen voor hun problemen bedenken?
Het HPA-systeem:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Taylor stelt dat vrouwen de tend-and-befriend respons gebruiken door hun kinderen te beschermen en vrienden te worden met andere groepen, zodat ze veilig zijn.
II. Cannon stelt dat mannen de fight-or-flight respons gebruiken, waarbij het lichaam zich klaarmaakt om te vluchten door de hartslag te versnellen.
Selye introduceerde de termen alarmfase, verzetfase en uitputtingsfase. Deze horen bij:
Bij ... evalueren mensen hun opties en kiezen ze voor een soort coping. Bij ... ondernemen mensen stappen om de stressor te confronteren. Bij proberen mensen om te gaan met een toekomstige stressor. Bij ... wordt besloten of een stimulus stressvol of irrelevant is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke stelling juist is.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Sociale integratie is het netwerk van mensen die kunnen helpen, aanmoedigen en adviseren in tijden van stress. Hoe meer mensen in dit netwerk, hoe beter de uitkomsten.
II. Testosteron wordt geassocieerd met wantrouwen en vertrouwen wordt geassocieerd met een betere gezondheid.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Positieve herwaardering is een goede manier om met moeilijke situaties om te gaan. Een voorbeeld hiervan is jezelf vergelijken met mensen die het slechter hebben.
II. Emotiegerichte coping waarbij je de stressor probeert te vermijden is een goede manier om met stressoren om te gaan.
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Anticiperende coping bestaat uit 3 manieren van evalueren.
II. Bij secundaire waardering worden er besluiten genomen over of een stimulus stressvol of irrelevant is.
C
A
A
C
B
A
B
B
A
D
Welke theorie stelt dat positieve emoties ervoor zorgen dat mensen nieuwe oplossingen voor hun problemen bedenken?
Mensen zijn geneigd om gedrag van anderen te verklaren aan de hand van persoonlijke attributies in plaats van situationele attributies. Dit heet:
Lisa nodigt Sean niet uit op haar verjaardag, omdat hij een donkere huidskleur heeft. Dit is een voorbeeld van:
Als je je niet bewust bent van een attitude, is deze .... Als je je er wel van bewust bent, is hij .... Het eerste soort attitude kan gemeten worden met een ..., het tweede soort met een ....
Het elaboration likelihood model stelt dat:
Van sociale loafing is sprake wanneer:
Als we dingen doen waarvan anderen profijt hebben, heet dit:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. De sociale brein hypothese stelt dat primaten het grootste brein hebben, vooral de prefrontale cortex omdat ze in dynamische en complexe sociale groepen leven.
II. Transitiviteit houdt in dat mensen zich vaak onbewust proberen te distantiëren van de mensen om heen door bijvoorbeeld andere dingen leuk te vinden o.i.d.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Wat gebeurde er toen studenten verteld werd dat anderen minder drinken dan ze denken?
B
C
A
D
D
C
A
A
D
C
Mensen zijn geneigd om gedrag van anderen te verklaren aan de hand van persoonlijke attributies in plaats van situationele attributies. Dit heet:
Welke stelling is onjuist? Freud stelde:
Zet Freud’s psychoseksuele fasen in de goede volgorde: 1) latente fase, 2) anale fase, 3) genitale fase, 4) orale fase, 5) fallische fase.
Geef aan welke stelling onjuist is.
Welke twee manieren om persoonlijkheid te bestuderen zijn er volgens Allport?
Activiteitsniveau, emotionaliteit en sociabiliteit bepalen:
Gray geloofde in het bestaan van:
Mensen gebruiken een aantal strategieën om een hoge eigenwaarde te behouden. Welke hoort er niet bij?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Self-evaluative maintenance houdt in dat mensen zich bedreigd voelen wanneer anderen een taak beter uitvoeren dan zijzelf.
II. Een narratief is het levensverhaal dat een psycholoog kan schrijven aan de hand van een aantal kennismakingssessies met de cliënt.
Welke stelling is onjuist?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. In Collectivistische culturen, zoals die in Amerika vooral voorkomen, hebben mensen vaker interdependent self-construals.
II. In individualistische culturen hebben mensen vaak independent self-construals, zelfconcepten gebaseerd op het unieke zelf.
D
B
C
B
C
A
D
A
C
B
Welke stelling is onjuist? Freud stelde:
Hoe heet het systeem waarvan de DSM gebruik maakt om mensen te diagnosticeren?
Het socioculturele model stelt dat:
Anna heeft soms ineens een aanval van heftige angst, waarbij ze pijn op de borst, duizeligheid en tintelende handen heeft en het gevoel heeft dat ze doodgaat. Zij wordt hoogstwaarschijnlijk gediagnosticeerd met:
Wat voor symptomen zal iemand hebben die met een persistente depressieve stoornis wordt gediagnosticeerd?
Symptomen van schizofrenie die iets normaals wegnemen heten ... symptomen, symptomen die iets abnormaals toevoegen heten ... symptomen. Onjuiste zintuiglijke percepties worden ... genoemd, incorrecte overtuigingen die gebaseerd zijn op een verkeerde interpretatie van de buitenwereld heten ....
Welke stoornis kenmerkt zich door identiteitsverstoringen, gebrekkige impulscontrole, angst om alleen te zijn, emotionele instabiliteit en automutilatie?
Om te weten wanneer gedragingen worden veroorzaakt door psychopathologie zijn er bepaalde criteria die in acht genomen moeten worden. Welke hoort hier niet bij?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Evidence-based assessment is een benadering waarin onderzoek het evalueren van psychopathologie, de selectie van geschikte testen en het gebruik van kritisch denken in het stellen van diagnoses aanstuurt.
II. Een voorbeeld van evidence-based diagnostiek is als mensen die angstig zijn ook gescreend worden op depressie omdat uit onderzoek is gebleken dat deze twee vaak samen voorkomen.
Welke stelling is onjuist?
C
A
D
C
C
B
C
C
A
Hoe heet het systeem waarvan de DSM gebruik maakt om mensen te diagnosticeren?
Welke theorie heeft als doel om verkeerde denkpatronen te veranderen?
Welke drie soorten psychotropische medicatie zijn er?
Bij welke stoornis wordt dialectische gedragstherapie toegepast?
Vraag 4
Welke behandeling werkt het beste bij autistische kinderen?
Welke therapie heeft als doel de cliënt in zijn geheel te behandelen?
Welke stelling is onjuist?
Volgens Barlow zijn er drie kenmerken waaraan wetenschappelijk gefundeerde psychologische behandelingen te herkennen zijn, welke hoort er niet bij?
Welke stelling is onjuist?
Welke stelling is juist?
D
C
D
D
B
C
C
C
A
Welke theorie heeft als doel om verkeerde denkpatronen te veranderen?
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Samenvattingen en studiehulp bij Cognitive Neuroscience: The Biology of the Mind van Gazzaniga e.a
Samenvattingen en studiehulp bij de 4e druk van het boek:
Overige:
Implicit Attitudes Test (IAT): Test die automatische meningen meet.
Wetenschap van de Psychologie: Onderzoek naar de geest, de hersenen en gedrag.
Geest: Mentale activiteit zoals gedachten, gevoelens en waarnemingen.
Gedrag: De handelingen die organismen uitvoeren.
Wetenschappelijke methode: Methode die uitgaat van het gebruik van objectieve, systematische procedures die leiden tot een accuraat begrip van wat er bestudeerd wordt.
Kritisch denken: Een systematische manier van informatie evalueren om tot logische conclusies te komen.
Biases: vertekeningen in de manier waarop iemand redeneert.
Nature-nurture debat: Debat over de vraag of psychologische eigenschappen biologisch bepaald zijn of worden gevormd door de omgeving.
Cultuur: De opvattingen, waarden, regels en gebruiken die binnen een bepaalde groep bestaan die een taal en een omgeving delen.
Lichaam-geest probleem: De vraag of de geest en het lichaam apart van elkaar bestaan of dat de geest een subjectieve ervaring is van de hersenen
Evolutietheorie: Theorie die de hersenen ziet als een orgaan dat miljoenen jarenlang geëvolueerd is om de mens te laten overleven en te laten reproduceren.
Adaptaties: De nuttige aanpassingen voor overlevingsproblemen die worden doorgegeven.
Natuurlijke selectie: Het proces waardoor de adaptaties worden doorgegeven.
Introspectie: Een onderzoeking van subjectieve ervaringen waarbij (daarvoor getrainde) mensen hun gedachten moeten beschrijven.
Structuralisme: Denkwijze die gebaseerd is op het idee dat bewuste ervaring opgedeeld kan worden in onderliggende elementen.
Functionalisme: Denkwijze die gebaseerd is op het idee dat het belangrijk is om te weten op welke manier de geest nuttig (functioneel) is voor mensen.
Gestaltetheorie: Het geheel is meer dan de som der delen.
Fenomenologische methode: Ongestructureerde rapportering van subjectieve onbewuste ervaringen.
Psychoanalyse: Therapie waarbij wordt geprobeerd
"Gedrag is de enige objectieve meting van de psyche"
Deze stelling is:
Hoe wordt de kwestie genoemd die gaat over de vraag of eigenschappen genetisch of door de omgeving bepaald zijn?
Hoe wordt de vraag of de geest en het lichaam naast elkaar bestaan, of dat de geest een ervaring is van de hersenen, genoemd?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Da Vinci dacht dat alle zintuiglijke informatie in één deel van de hersenen aankwam.
II. Descartes dacht dat het lichaam en de geest elkaar beïnvloedden.
Welk antwoord is onjuist?
Het geloof dat gedrag wordt veroorzaakt door het onbewuste, mentale processen waarvan we ons niet bewust zijn, heet:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Volgens Darwin veranderen soorten door gerichte, specifieke genmutaties.
II. Het idee dat soorten met gunstige erfelijke eigenschappen een
De cognitieve neurowetenschap kreeg zijn naam eind zeventiger jaren. Cognitie betekent het proces van begrijpen en de neurowetenschap bestudeert de organisatie en functie van het zenuwstelstel. De grote beperking die vroeger aanwezig was, was dat men geen methoden had om de psyche systematisch en op een experimentele wijze te onderzoeken. Willis was de eerste die specifieke schade aan het brein kon relateren aan storingen in gedrag. Hij stelde een theorie op die beschreef hoe informatie door het brein getransporteerd werd (neuronale conductie). Zodoende staat Willis aan het begin van de cognitieve neurowetenschap.
De moderne wetenschap houdt zich in essentie bezig met de vraag of het brein als een geheel werkt of in onafhankelijke delen. In de negentiende eeuw ontwikkelden met name de heren Gall en Spurzheim de frenologie, op basis van de stelling van Willis dat geïsoleerde hersenschade het gedrag kon aantasten. Aanhangers van de frenologie stellen dat ieder deel van het brein betrokken is bij een specifieke functie, zoals taal en persoonlijkheidskenmerken. Er werden in totaal 35 specifieke functies onderscheiden. Het fundamentele idee van de frenologie is dat wanneer een functie vaker wordt gebruikt het bijbehorende deel van het brein zal groeien waardoor er een bult ontstaat. Door uitwendig onderzoek naar deze bulten kon de persoonlijkheid worden bepaald. Gall noemde dit anatomische personologie. Hij testte zijn ideeën niet, maar zijn idee van specifieke functies en specifieke hersendelen sluit aan bij het idee van Willis.
Flourens deed onderzoek naar het
.....read moreDeze samenvatting is geschreven in studiejaar 2013-2014.
Het menselijk brein, zoals we het nu kennen, bestaat ongeveer 100 duizend jaar. Men is pas na gaan denken over het brein toen de noodzaak dagelijks bezig te zijn met overleven, minder werd. De enorme uitbreiding van de corticale hersengebieden in onze evolutionaire ontwikkeling is hetgeen wat ons onderscheid van andere dieren. Het is deze uitbreiding geweest die het mogelijk heeft gemaakt dat de mens niet alleen over taal kan beschikken maar ook over o.a. kunst, cultuur en uiteraard wetenschap.
Het brein
De moderne wetenschap houdt zich in essentie bezig met de vraag of het brein als een geheel werkt of in delen. In de negentiende eeuw ontwikkelde met name de heren Gall en Spurzheim de frenologie, volgens welke ieder deel van het brein betrokken is bij een specifieke functie, zoals taal, maar ook persoonlijkheidskenmerken. Wanneer een functie vaker wordt gebruikt, zal het bijbehorende deel van het brein groeien waardoor er een bult ontstaat. Door uitwendig onderzoek naar deze bulten kon de persoonlijkheid worden bepaald, waaronder bijvoorbeeld een criminele persoonlijkheid. Gall noemde dit anatomische personologie.
Flourens bestreed het lokalisatie standpunt. Op grond van dieronderzoek meende hij dat het gehele brein een rol speelt bij gedrag. Hij maakte beschadigingen in het brein van dieren. Hij merkte op dat de locatie van de beschadiging niet gepaard ging met specifiek functieverlies maar dat het dier volledig herstelde. Hieruit maakte hij op dat het brein juist als een geheel functioneerde. Hij noemde dit idee ook wel de agregate field theory.
Hughlings Jackson observeerde patiënten met hersenbeschadiging en kwam tot een topografische organisatie van het brein; iedere lichamelijke functie in het lichaam hield verband met activiteit in een bepaald deel van de hersenen. Zo ontdekte hij dat laesies aan de rechterzijde van het brein meer effect hadden op visuo-spatiële processen dan laesies aan de linkerzijde. Ook bleek dat het totale verlies van een functie na hersenbeschadiging zeldzaam was.
Na een beroerte kon een patiënt van Broca niet meer.....read more
Het doel van de hedendaagse psychologie is het begrijpen van de mentale activiteit en het gedrag van mensen. Een psycholoog probeert deze mentale activiteiten en het gedrag van mensen te begrijpen en te voorspellen. Hij kijkt hoe mensen gevormd worden door individuele, sociale en biologische factoren. Mensen zijn ook intuïtieve psychologen die het gedrag van anderen proberen te begrijpen en voorspellen op basis van Intuïtie. Conclusies gebaseerd op Intuïtie zijn echter vaak onjuist. . De wetenschap van de psychologie is het doen van onderzoek naar de geest (mind), de hersenen en gedrag. Geest staat voor mentale activiteit, zoals gedachten, gevoelens en waarnemingen. Bijvoorbeeld als je verse koekjes ruikt, doet je dat aan vroeger denken en daar voel je je prettig bij. Mentale activiteit is het resultaat van biologische (chemische) processen in de hersenen. De relatie tussen de geest en de hersenen is al millennia lang onderwerp van debat. Gedrag beschrijft observeerbare handelingen die mensen en organismen uitvoeren, waarbij sommige handelingen enkel bij mensen voor komen en andere bij alle zoogdieren. Lange tijd werd het gedrag gezien als de enige objectieve meting van de psyche. De psychologie heeft als doel mentale activiteit en de bijbehorende biologische basis te begrijpen, hoe mensen veranderen als ze ouder worden, hoe mensen verschillend reageren op sociale situaties en hoe mensen gezond en ongezond gedrag aanleren.
Eén van de doelen van dit tekstboek is om meer kritisch te leren nadenken. Een kritische houding is vereist tegenover alle soorten informatie, ook informatie die misschien vanzelfsprekend lijkt.
.....read more
Mensen zijn over het algemeen het meest geïnteresseerd in hun eigen mentale activiteit. Psychologen zijn geïnteresseerd in hoe mensen waarnemen, denken en handelen in verschillende situaties. De gedachten en waarnemingen van mensen zijn vaak niet op het eerste gezicht te zien en moeten door middel van een omweg gemeten worden. Vooroordelen zijn hiervan een voorbeeld. Ze beïnvloeden de verwachtingen die mensen hebben van anderen, en die verwachtingen kunnen leiden tot racistisch gedrag. Echter, veel mensen zullen niet snel toegeven racistische ideeën te hebben of het zelf niet eens doorhebben. Hoe worden deze ideeën dan gemeten? Er zijn bijvoorbeeld methoden om de hersenen te bekijken terwijl ze in werking zijn (brain imaging). Uit onderzoek dat hiervan gebruik maakt, blijkt dat het zien van onbekende zwarte gezichten de amygdala activeert bij blanken die al vooroordelen hebben over zwarten. De amygdala is een hersenonderdeel dat geactiveerd wordt wanneer men denkt dat er sprake is van dreiging. De al aanwezige vooroordelen worden gemeten met de Implicit Attitudes Test (IAT), een test die automatische meningen meet. Onderzoekers hebben niet alleen manieren gevonden om vooroordelen te meten, ze hebben ook ontdekt dat het mogelijk is om vooroordelen te verminderen.
Het doel van de hedendaagse psychologie is het begrijpen van hoe mensen gevormd worden door individuele, sociale en biologische factoren. De psychologie verklaart bepaalde alledaagse gedragingen. Het is ook een belangrijke vraag hoe de omgeving de hersenen beïnvloedt en vice versa. De wetenschap van de psychologie is het onderzoek naar de geest (mind), de hersenen en gedrag. Geest staat voor mentale activiteit, zoals gedachten, gevoelens en waarnemingen. Bijvoorbeeld als je verse koekjes ruikt dot je dat aan vroeger denken en daar voel je je prettig bij. Mentale activiteit is het resultaat van biologische (chemische) processen in de hersenen. De relatie tussen de geest en de hersenen is al millennia lang onderwerp van debat. Gedrag beschrijft observaties van handelingen die mensen en organismen uitvoeren, waarbij sommige handelingen enkel bij mensen voor kunnen komen of bij alle zoogdieren. Lange tijd werd het gedrag gezien als de enige objectieve meting van de psyche. Nu weten wij echter dat psychologie als doel heeft om mentale activiteit en sociale interactie te begrijpen om op deze manier te ontdekken hoe mensen tot bepaalde gedragingen komen. Vaak lijkt gedrag vanzelfsprekend en voorspelbaar, maar hierbij worden de onbewuste invloeden zwaar onderschat. Zelfs.....read more
Mensen zijn over het algemeen het meest geïnteresseerd in hun eigen mentale activiteit. Psychologen zijn geïnteresseerd in hoe mensen waarnemen, denken en handelen in verschillende situaties. De gedachten en waarnemingen van mensen zijn vaak niet op het eerste gezicht te zien en moeten door middel van een omweg gemeten worden. Vooroordelen zijn hiervan een voorbeeld. Ze beïnvloeden de verwachtingen die mensen hebben van anderen, en die verwachtingen kunnen leiden tot racistisch gedrag. Echter, veel mensen zullen niet snel toegeven racistische ideeën te hebben of het zelf niet eens doorhebben. Hoe worden deze ideeën dan gemeten? Er zijn bijvoorbeeld methoden om de hersenen te bekijken terwijl ze in werking zijn (brain imaging). Uit onderzoek dat hiervan gebruik maakt, blijkt dat het zien van onbekende zwarte gezichten de amygdala activeert bij blanken die al vooroordelen hebben over zwarten. De amygdala is een hersenonderdeel dat geactiveerd wordt wanneer men denkt dat er sprake is van dreiging. De al aanwezige vooroordelen worden gemeten met de Implicit Attitudes Test (IAT), een test die automatische meningen meet. Onderzoekers hebben niet alleen manieren gevonden om vooroordelen te meten, ze hebben ook ontdekt dat het mogelijk is om vooroordelen te verminderen.
Het doel van de hedendaagse psychologie is het begrijpen van hoe mensen gevormd worden door individuele, sociale en biologische factoren. De psychologie verklaart bepaalde alledaagse gedragingen. Het is ook een belangrijke vraag hoe de omgeving de hersenen beïnvloedt en vice versa. De wetenschap van de psychologie is het onderzoek naar de geest (mind), de hersenen en gedrag. Geest staat voor mentale activiteit, zoals gedachten, gevoelens en waarnemingen. Bijvoorbeeld als je verse koekjes ruikt dot je dat aan vroeger denken en daar voel je je prettig bij. Mentale activiteit is het resultaat van biologische (chemische) processen in de hersenen. De relatie tussen de geest en de hersenen is al millennia lang onderwerp van debat. Gedrag beschrijft observaties van handelingen die mensen en organismen uitvoeren, waarbij sommige handelingen enkel bij mensen voor kunnen komen of bij alle zoogdieren. Lange tijd werd het gedrag gezien als de enige objectieve meting van de psyche. Nu weten wij echter dat psychologie als doel heeft om mentale activiteit en sociale interactie te begrijpen om op deze manier te ontdekken hoe mensen tot bepaalde gedragingen komen. Vaak lijkt gedrag vanzelfsprekend en voorspelbaar, maar hierbij worden de onbewuste invloeden zwaar onderschat. Zelfs.....read more
Het menselijk brein, zoals we deze nu kennen, bestaat ongeveer 100.000 jaar. Men is pas na gaan denken over het brein toen de noodzaak dagelijks bezig te zijn met overleven, minder werd. De enorme uitbreiding van de corticale hersengebieden in onze evolutionaire ontwikkeling is hetgeen wat ons onderscheid van andere dieren. Het is deze uitbreiding geweest die het mogelijk heeft gemaakt dat de mens niet alleen over taal kan beschikken maar ook over o.a. kunst, cultuur en uiteraard wetenschap. De cognitieve neurowetenschap kreeg zijn naam eind zeventiger jaren. Cognitie betekent het proces van begrijpen en de neurowetenschap bestudeerd het zenuwstelstel. Grote beperking die er vroeger was, was dat men geen methoden had om de psyche systematisch en op experimentele wijze te onderzoeken. Willis was de eerste die specifieke schade aan het brein kon relateren aan storingen in gedrag. Hij stelde een theorie op die beschreef hoe informatie door het brein getransporteerd werd (neuronale conductie). Zodoende staat Willis aan het begin van de cognitieve neurowetenschap.
Het brein
De moderne wetenschap houdt zich in essentie bezig met de vraag of het brein als een geheel werkt of in delen. In de negentiende eeuw ontwikkelde met name de heren Gall en Spurzheim de frenologie. Aanhangers van de frenologie stellen dat ieder deel van het brein betrokken is bij een specifieke functie, zoals taal, maar ook persoonlijkheidskenmerken. Er werden in totaal 35 specifieke functies onderscheiden. Wanneer een functie vaker wordt gebruikt, zal het bijbehorende deel van het brein groeien waardoor er een bult ontstaat. Door uitwendig onderzoek naar deze bulten kon de persoonlijkheid worden bepaald, waaronder bijvoorbeeld een criminele persoonlijkheid. Gall noemde dit anatomische personologie, hij testte zijn ideeën niet, maar zijn idee van specifieke functies en specifieke hersendelen sluit aan bij het idee van Willis.
Flourens bestreed het lokalisatie standpunt. Op grond van dieronderzoek meende hij dat het gehele brein een rol speelt bij gedrag. Hij maakte beschadigingen in het brein van dieren en merkte op dat de locatie van de beschadiging niet gepaard ging met specifiek functieverlies, maar dat het dier volledig herstelde. Hieruit maakte hij op dat het brein juist als een geheel functioneerde. Hij noemde dit idee ook wel de agregate field theory.
Hughlings Jackson observeerde patiënten met hersenbeschadiging en kwam
.....read moreImplicit Attitudes Test (IAT): Test die automatische meningen meet.
Wetenschap van de Psychologie: Onderzoek naar de geest, de hersenen en gedrag.
Geest: Mentale activiteit zoals gedachten, gevoelens en waarnemingen.
Gedrag: De handelingen die organismen uitvoeren.
Wetenschappelijke methode: Methode die uitgaat van het gebruik van objectieve, systematische procedures die leiden tot een accuraat begrip van wat er bestudeerd wordt.
Kritisch denken: Een systematische manier van informatie evalueren om tot logische conclusies te komen.
Biases: vertekeningen in de manier waarop iemand redeneert.
Nature-nurture debat: Debat over de vraag of psychologische eigenschappen biologisch bepaald zijn of worden gevormd door de omgeving.
Cultuur: De opvattingen, waarden, regels en gebruiken die binnen een bepaalde groep bestaan die een taal en een omgeving delen.
Lichaam-geest probleem: De vraag of de geest en het lichaam apart van elkaar bestaan of dat de geest een subjectieve ervaring is van de hersenen
Evolutietheorie: Theorie die de hersenen ziet als een orgaan dat miljoenen jarenlang geëvolueerd is om de mens te laten overleven en te laten reproduceren.
Adaptaties: De nuttige aanpassingen voor overlevingsproblemen die worden doorgegeven.
Natuurlijke selectie: Het proces waardoor de adaptaties worden doorgegeven.
Introspectie: Een onderzoeking van subjectieve ervaringen waarbij (daarvoor getrainde) mensen hun gedachten moeten beschrijven.
Structuralisme: Denkwijze die gebaseerd is op het idee dat bewuste ervaring opgedeeld kan worden in onderliggende elementen.
Functionalisme: Denkwijze die gebaseerd is op het idee dat het belangrijk is om te weten op welke manier de geest nuttig (functioneel) is voor mensen.
Gestaltetheorie: Het geheel is meer dan de som der delen.
Fenomenologische methode: Ongestructureerde rapportering van subjectieve onbewuste ervaringen.
Psychoanalyse: Therapie waarbij
Psychologie omvat de studie naar mentale activiteit en gedrag. De term psycholoog wordt gebruikt om iemand te omschrijven wiens carrière het begrijpen van het mentale leven of het voorspellen van gedrag omvat.
Psychologische wetenschap is de studie, door het doen van onderzoek, naar de geest, hersenen en gedrag. De geest verwijst naar mentale activiteit. Dit omvat perceptuele ervaringen zoals smaak en aanrakingen, die we hebben wanneer we met de wereld interacteren. De geest is ook verantwoordelijk voor herinneringen, gedachten en gevoelens. Mentale activiteit is het resultaat van biologische processen in de hersenen. Gedrag omschrijft het geheel aan observeerbare menselijke of dierlijke acties.
Een van de belangrijkste kenmerken van een goede wetenschapper is 'amiable skepticism'. Deze eigenschap combineert openheid en behoedzaamheid. De vaardigheid om op deze manier te denken wordt 'kritisch denken' genoemd. Een kritische denker zijn betekent zoeken naar gaten in bewijs, het gebruik van logica en redeneren en alternatieve verklaringen overwegen.
Het denken op niet kritische wijze kan leiden tot foutieve conclusies. Deze fouten en biases ontstaan niet door een gebrek aan intelligentie of motivatie, maar meestal juist omdat we gemotiveerd zijn om onze intelligentie te gebruiken. Foutieve overtuigingen kunnen leiden tot gevaarlijke acties. Kennis van biases in het denken kan je ook helpen het beter te doen op school. Een aantal belangrijke biases zijn:
Het negeren van bewijs (confirmation bias): mensen hebben een sterke neiging om groot belang te hechten aan bewijs dat hun overtuigingen ondersteunt. Ze hechten minder waarde aan bewijs dat niet overeenkomt met hun overtuigingen.
Het zien van relaties die er niet zijn: dit is de misperceptie dat twee gebeurtenissen die tegelijk plaatsvinden op de een of andere manier gerelateerd moeten zijn. Dit komt voort uit ons verlangen om voorspelbaarheid te vinden in
Oefenvragen opgedeeld per hoofdstuk bij het studieboek Psychological Science - Gazzaniga - 6e druk.
"Gedrag is de enige objectieve meting van de psyche"
Deze stelling is:
Hoe wordt de kwestie genoemd die gaat over de vraag of eigenschappen genetisch of door de omgeving bepaald zijn?
Hoe wordt de vraag of de geest en het lichaam naast elkaar bestaan, of dat de geest een ervaring is van de hersenen, genoemd?
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Da Vinci dacht dat alle zintuiglijke informatie in één deel van de hersenen aankwam.
II. Descartes dacht dat het lichaam en de geest elkaar beïnvloedden.
Welk antwoord is onjuist?
Het geloof dat gedrag wordt veroorzaakt door het onbewuste, mentale processen waarvan we ons niet bewust zijn, heet:
Geef aan welke van deze stellingen juist of onjuist is/zijn.
I. Volgens Darwin veranderen soorten door gerichte, specifieke genmutaties.
II. Het idee dat soorten met gunstige erfelijke eigenschappen een
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution