Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

TentamenTests bij Work in the 21st Century: An Introduction to Industrial and Organizational Psychology van Conte en Landy - 6e druk

Wat is arbeids- en organisatiepsychologie? - TentamenTests 1

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Waar richt arbeid- en organisatiepsychologie zich vooral op?

  1. Het toepassen van psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie
  2. De echtheid, oftewel authenticity van een bedrijf
  3. Het analyseren en organiseren van de industriële tak binnen een bedrijf
  4. Alle bovengenoemde antwoorden

Vraag 2

Welk drietal stromingen kent de arbeid- en organisatiepyschologie?

  1. Arbeidspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering
  2. Arbeidspsychologie, organisatiepsychologie, productiepsychologie
  3. Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, productiepsychologie
  4. Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering

Vraag 3

De bekende Hawthorne onderzoeken onderzochten de invloeden op ...

  1. De tevredenheid van werknemers
  2. De productiviteit van werknemers
  3. De verschillende soorten werknemers
  4. De relatie tussen werkgever en werknemer

Vraag 4

Hofstede's theorie kent 5 dimensies. De mate van vrouwelijkheid is daar één van. Wat wordt er bedoeld als een land hoog scoort op de 'mate van vrouwelijkheid'?

  1. Dit land kent een hoog percentage werkende vrouwen
  2. Dit land kent een cultuur die zich meer richt op interpersoonlijke relaties en communicatie
  3. Dit land kent een cultuur wat vooral voordelig is voor vrouwen
  4. Dit land kent veel vrouwelijke banen

Vraag 5

Wat zijn de vijf cultuurdimensies van Hofstede?

  1. Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie
  2. Machtsafstand, stimulatie/zekerheid, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, traditie
  3. Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, traditie
  4. Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie
  5. Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering

Vraag 6

De theorie van Triandis (1995) is een variatie op de theorie van Hofstede. In plaats van vijf dimensies, zijn er volgens Triandis slects twee culturele dimensies, namelijk individualisme/collectivisme en horizontaal/verticaal. Welke van onderstaande landen is horizontaal en individualistisch georiënteerd?

  1. Zweden
  2. Verenigde Staten
  3. China
  4. Griekenland

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Het toepassen van psychologische theorieën over principes van een onderzoek naar de werksituatie

Vraag 2

D. Personeelspsychologie, organisatiepsychologie, human engineering

Vraag 3

B. De productiviteit van werknemers

Vraag 4

B. Dit land kent een cultuur die zich meer richt op interpersoonlijke relaties en communicatie

Vraag 5

D. Machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme/collectivisme, mannelijkheid/vrouwelijkheid, korte/lange termijn oriëntatie

Vraag 6

A. Zweden

Welke onderzoeksmethoden worden er gebruikt in de arbeids- en organisatiepsychologie? - TentamenTests 2

 

MC-Vragen

Vraag 1

Welke van de volgende uitspraken is juist?

  1. Bij een experimenteel onderzoek is er geen sprake van het willekeurig toewijzen van deelnemers aan verschillende condities
  2. De arbeids-en organisatiepsychologie kent maar één vorm van onderzoeksdesign
  3. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
  4. Experimenteel onderzoek vindt uitsluitend plaats in een laboratorium

Vraag 2

Data die verkregen wordt met behulp van testschalen, beoordelingsschalen, vragenlijsten zijn...

  1. Kwantitatief
  2. Kwalitatief
  3. Observationeel
  4. Duur

Vraag 3

Hoe onwaarschijnlijk de nulhypothese is, wordt bepaald aan de hand van

  1. De p-waarde
  2. De verkregen literatuur
  3. De statistische kracht, oftewel power
  4. De correlatiecoëfficiënt

Vraag 4

Wanneer je de relatie tussen extraversie en leiderschapsgedrag onderzoekt, wat voor soort variabele is 'leiderschapsgedrag' dan?

  1. Onafhankelijke variabele
  2. Afhankelijke variabele
  3. Predictor variabele
  4. Controle variabele

Vraag 5

"In welke mate een test het beoogde domein van kennis, vaardigheden en gedrag dekt.."- Welke vorm van validiteit wordt hier beschreven?

  1. Inhoudsvaliditeit
  2. Begripsvaliditeit
  3. Criteriumvaliditeit
  4. Concurrente validiteit

Vraag 6

Welke van de onderstaande statistieken valt onder de inferentiële statistiek?

  1. Gemiddelde
  2. Variantie
  3. Scoreverdeling
  4. T-toets

Vraag 7

Welke van onderstaande uitspraken over methoden en constructen zjin waar?

  1. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
  2. Er is een oneindig aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
  3. Fysieke capaciteit is een voorbeeld van een methode om werkprestaties te voorspellen
  4. Een persoonlijkheidsvragenlijst is een voorbeeld van een construct dat werkprestatie kan voorspellen

Antwoordindicatie

Vraag 1

C. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier

Vraag 2

A. Kwantitatief

Vraag 3

A. De p-waarde

Vraag 4

C. Predictor variabele

Vraag 5

B. Begripsvaliditeit

Vraag 6

D. T-toets

Vraag 7

A. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen

 

Meerkeuzevragen

 

Vraag 1

Welke van de volgende uitspraken is juist?

  1. Bij een experimenteel onderzoek is er geen sprake van het willekeurig toewijzen van deelnemers aan verschillende condities
  2. De arbeids-en organisatiepsychologie kent maar één vorm van onderzoeksdesign
  3. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier
  4. Experimenteel onderzoek vindt uitsluitend plaats in een laboratorium

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Bij een quasi-experimenteel onderzoek worden deelnemers wel in verschillende condities verdeeld maar niet op een willekeurige manier

 

Wat zijn individuele verschillen en wat is assessment? - TentamenTests 3

 

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) De Big-Five is crosscultureel toepasbaar, (2) Aan de Big-Five wordt nauwelijks getwijfeld en deze theorie kent weinig kritiek.

  1. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
  2. Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
  3. Beide uitspraken zijn juist
  4. Beide uitspraken zijn onjuist

Vraag 2

Wat verstaan wij onder declaratieve kennis?

  1. Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit feiten, begrippen en relaties tussen de begrippen
  2. Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit actiegerelateerde en doelgerichte kennis die iemand zichzelf aangeleerd heeft
  3. Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit leerprocessen zoals het toepassen van een stappenplan of kaartlezen
  4. Geen van de bovengenoemde

Vraag 3

Welke van de bovenstaande onderzoekers heeft de meeste invloed gehad op het idee dat intelligentie een belangrijke voorspeller van werkprestatie is?

  1. Mayo
  2. McGregor
  3. Cattell
  4. Wundt

Vraag 4

Hieronder vindt je enkele algemene stellingen die heersen binnen de arbeid-en organisatiepsychologie. Welke van de onderstaande stellingen is achterhaald?

  1. De drie richtingen (personeel, organisatie en human factor) kunnen elkaar aanvullen in het begrijpen en voorspellen van werkgedrag
  2. Het meest relevante niveau van werkgedrag is het individuele niveau, en niet de werkgroep of organisatie of cultuur
  3. Cognitieve capaciteiten is slechts een van de vele aspecten die een rol spelen in het begrijpen van voorspellen van werkgedrag
  4. Geen van de bovenstaande stellingen is achterhaald

Vraag 5

Welke van de onderstaande combinaties van instrumenten voorspellen de meeste variantie in werkprestatie?

  1. Intelligentietest en integriteitstest
  2. Intelligentietest en ongestructureerd interview
  3. Integriteitstest en gestructureerd interview
  4. Intelligentietest en consciëntieusheidstest

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Beide uitspraken zijn juist

Vraag 2

A. Een gedeelte van iemand zijn kennis dat bestaat uit feiten, begrippen en relaties tussen de begrippen

Vraag 3

C. Cattell

Vraag 4

B. Het meest relevante niveau van werkgedrag is het individuele niveau, en niet de werkgroep of organisatie of cultuur

Vraag 5

A. Intelligentietest en integriteitstest

Wat zijn baananalyse en prestatie? - TentamenTests 4

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de volgende componenten maken geen deel uit van 'Campbell's 8-componenten' model van prestatie?

  1. Het behouden van persoonlijke discipline
  2. Supervisie/leiderschap
  3. Het vergemakkelijken van eigen prestaties
  4. Bekwaamheid in schriftelijk en mondeling communiceren

Vraag 2

Wat is het sterkst gerelateerd aan contraproductief gedrag?

  1. Persoonlijkheidsfactoren
  2. Leeftijd
  3. Werkplek
  4. Werktevredenheid

Vraag 3

Onder welke vorm van contraproductief gedrag valt het roddelen over een collega?

  1. Interpersonal deviance
  2. Intrapersonal deviance
  3. Property deviance
  4. Production deviance

Vraag 4

De mate waarin een medewerker gedragingen vertoont die slecht zijn voor de organisatie en voor zijn/haar taakprestatie, heet ... prestatie.

  1. Taak
  2. Contextuele
  3. Contra-productieve
  4. Situationele

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Het vergemakkelijken van eigen prestaties

Vraag 2

A. Persoonlijkheidsfactoren

Vraag 3

A. Interpersonal deviance

Vraag 4

C. Contra-productieve

Wat zijn prestatiemetingen? - TentamenTests 5

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Wat wordt bedoeld met de 360-graden feedback?

  1. Een methode waarbij de werknemer van veel verschillende bronnen feedback krijgt
  2. Een methode waarbij de werknemer op alle mogelijke handelingen feedback krijgt
  3. Een methode waarbij de werknemer en de werkgever elkaar feedback geven
  4. Een methode waarbij de werknemer in discussie kan gaan bij het krijgen van de feedback

Vraag 2

Negatieve feedback die gericht is op persoonlijke eigenschappen en niet op werkgerelateerde dingen wordt ... genoemd.

  1. Destructieve kritiek
  2. Beleidsvoering
  3. Bescheidenheidsbias
  4. Negatieve bekrachtiging

Vraag 3

Uit het voetbalonderzoek van Mark van Vugt en Claire Hart blijkt dat:

  1. Stabiele teams meer gemotiveerd zijn
  2. Stabiele teams beter presteren
  3. Stabiele teams meer cohesie hebben
  4. Stabiele teams meer doelpunten tegen krijgen

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Een methode waarbij de werknemer van veel verschillende bronnen feedback krijgt

Vraag 2

A. Destructieve kritiek

Vraag 3

B. Stabiele teams beter presteren

Hoe worden personeelsbeslissingen gemaakt? - TentamenTests 6

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Utiliteit is NIET afhankelijk van

  1. Validiteit
  2. Selectieratio
  3. Kosten
  4. Cultuur

Vraag 2

Wat was het resultaat van de meta-analyse van Grove et al. (2000)?

  1. Klinische predictie verliest het nooit van statistische predictie
  2. Statistische predictie en klinische predictie zijn even sterk bij het doen van uitspraken
  3. Klinische predictie is beter bij bepaalde taken, ervaring en achtergrond van het type data
  4. Statistische predictie is beter ongeacht taak, ervaring en achtergrond van type data

Vraag 3

Welke van onderstaande uitspraken is over methoden en constructen is waar?

  1. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
  2. Er is een oneindig aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen
  3. Fysieke capaciteit is een voorbeeld van een methode om werkprestatie te voorspellen
  4. Een persoonlijkheidsvragenlijst is een voorbeeld van een construct dat werkprestatie kan voorspellen

Vraag 4

De proportie van aangenomen kandidaten van alle kandidaten - welke ratio wordt hier beschreven?

  1. Selectieratio
  2. Base rate
  3. Succesratio
  4. Personeelsratio

Vraag 5

Wat is de meest gunstige base rate voor de utiliteit van een selectieprocedure?

  1. 0.10
  2. 0.20
  3. 0.50
  4. 0.80

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

D. Cultuur

Vraag 2

D. Statistische predictie is beter ongeacht taak, ervaring en achtergrond van type data

Vraag 3

A. Er is een beperkt aantal constructen dat gebruikt kan worden om werkprestaties te voorspellen

Vraag 4

A. Selectieratio

Vraag 5

C. 0.50

Wat is training? - TentamenTests 7

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de volgende uitspraken is NIET juist?

  1. Skinner is de uitvinder van de reinforcement theorie
  2. Reinforcement is het minst effectief als het direct na de gedraging wordt toegepast
  3. Skinner stelt dat gedrag geleerd wordt door het te belonen
  4. Alle bovengenoemde uitspraken

Vraag 2

Welke van onderstaande eigenschappen waarop werknemers kunnen verschillen heeft waarschijnlijk meer invloed op de uitvoering van de taken dan op de kwaliteit van onderlinge relaties?

  1. Kennis en expertise
  2. Leeftijd
  3. Etniciteit
  4. Sociaal economische klasse

Vraag 3

Het idee dat mensen indirect leren door anderen te observeren is gebaseerd op ...?

  1. Trainee leren
  2. Trainee motivatie
  3. Sociaal leren theorie (Bandura)
  4. Bevestigingstheorie (Skinner)

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

B. Reinforcement is het minst effectief als het direct na de gedraging wordt toegepast

Vraag 2

A. Kennis en expertise

Vraag 3

C. Sociaal leren theorie (Bandura)

Wat houdt motivatie om te werken in? - TentamenTests 8

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Welke van de volgende manieren om te leren komt niet overeen met de sociale leertheorie van Bandura?

  1. Men leert door iemand anders een gedrag te zien uitvoeren
  2. Men leert door de activiteit in je hoofd te oefenen voordat je die gaat uitvoeren
  3. Men leert door fouten te maken
  4. Men leert door anderen vragen te stellen over de handeling

Vraag 2

Maslow zijn behoefte theorie kent

  1. Hiërarchische ordening
  2. Vijf niveaus
  3. Basisbehoeftes
  4. Alle bovengenoemde

Vraag 3

Iemand die gelooft dat hij/zij het vermogen heeft een bepaald doel te bereiken maakt gebruik van welke theorie?

  1. Control theorie
  2. Doelstellingstheorie
  3. VIE theorie
  4. Zelf-efficiëntie theorie

Vraag 4

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) Mensen met een interne locus van controle ervaren over het algemeen minder stress en druk dan mensen met een externe locus van controle, (2) Type A persoonlijkheden hebben een verhoogde kans op hart-en vaatziekten.

  1. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
  2. Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
  3. Beide uitspraken zijn juist
  4. Beide uitspraken zijn onjuist

Vraag 5

Met Similarity attraction wordt bedoeld..

  1. Dat er minder vertrouwen is in de ingroup leden dan de uitgroep leden
  2. Dat men zich meer aangetrokken voelt tot mensen die op jou lijken
  3. Dat er binnen de groep meer gelijkenis is dan buiten de groep
  4. Dat er meer vertrouwen is in ingroep leden dan uitgroep leden

Vraag 6

Welk type tevredenheid hangt het meest duidelijk samen met reacties krijgen op het werk dat individuen doen?

  1. Werk-thuis balans tevredenheid
  2. Loopbaan tevredenheid
  3. Intrinsieke tevredenheid
  4. Extrinsieke tevredenheid

Vraag 7

Als de belangrijkste reden om te gaan werken voor een werkgever is om door anderen geaccepteerd te worden, op welk niveau van Maslow zijn behoefte hiërarchie is deze medewerker dan gericht?

  1. Security
  2. Esteem
  3. Sociaal
  4. Zelf-ontplooiing

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

C. Men leert door fouten te maken

Vraag 2

D. Alle bovengenoemde

Vraag 3

D. Zelf-efficiëntie theorie

Vraag 4

C. Beide uitspraken zijn juist

Vraag 5

D. Dat er meer vertrouwen is in ingroep leden dan uitgroep leden

Vraag 6

C. Intrinsieke tevredenheid

Vraag 7

A. Security

Op welke manier beïnvloeden emoties het werk? - TentamenTests 9

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Tevredenheid met de centrale aspecten en de aspecten van het werk zelf, zoals is het werk interessant genoeg, noemt men ..

  1. Intrinsieke tevredenheid
  2. Extrinsieke tevredenheid
  3. Gefixeerde tevredenheid
  4. Algehele tevredenheid

Vraag 2

Welke van de volgende uitspraken zijn juist? (1) Process emotions komen voort uit het overwegen van de taken die iemand op dat moment uitvoert, (2) In een affect circumplex worden emoties geordend langs drie assen.

  1. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist
  2. Uitspraak 1 is onjuist, uitspraak 2 is juist
  3. Beide uitspraken zijn juist
  4. Beide uitspraken zijn onjuist

Vraag 3

De affect circumplex is een visualisatie van ..?

  1. Op welke manieren productiviteit wordt beïnvloed
  2. De indeling van discrete emoties op een cirkel op basis van activatie en valentie van emoties
  3. Een theoretisch model over hoe neurotische mensne problemen kunnen krijgen op het werk
  4. Een type meta-analyse dat de effecten van affectiviteit op data bekijkt

Vraag 4

Een organisatie moet bezuinigen en er dreigen ontslagen. Wie zal er naar alle waarschijnlijkheid het meest emotioneel beïnvloed worden door deze reorganisatie?

  1. Een medewerker die vijf jaar geleden is aangenomen en erg ambitieus is
  2. Een medewerker die twee jaar geleden is aangenomen en daarvoor veel verschillende banen heeft gehad
  3. Een medewerker die direct na zijn/haar afstuderen is aangenomen
  4. Een medewerker die net zijn 25-jarig jubileum heeft gevierd bij de organisatie

Vraag 5

Als een beoordelaar vermijdt om extreme scores te geven, kan er een ... fout optreden.

  1. Centrale tendentie
  2. Mildheids
  3. Strengheids
  4. Halo

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Intrinsieke tevredenheid

Vraag 2

A. Uitspraak 1 is juist, uitspraak 2 is onjuist

Vraag 3

B. De indeling van discrete emoties op een cirkel op basis van activatie en valentie van emoties

Vraag 4

D. Een medewerker die net zijn 25-jarig jubileum heeft gevierd bij de organisatie

Vraag 5

A. Centrale tendentie

Wat is de relatie tussen stress en werk? - TentamenTests 10

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Klanten en patiënten behandelen als objecten is een gevolg van

  1. Emotionele uitputting
  2. Depersonalisatie
  3. Lage persoonlijke prestatie
  4. Burnout

Vraag 2

Iemand niet aannemen op grond van seksuele voorkeur is een voorbeeld van

  1. Indirecte discriminatie
  2. Directe discriminatie
  3. Geen discriminatie
  4. Openlijke discriminatie

Vraag 3

In welke fase van het General Adaptation Syndrome (GAS) is het lichaam bezig om bronnen te mobiliseren om om te kunnen gaan met een toename in stress?

  1. Alarmreactie
  2. Resistentie
  3. Uitputting
  4. Reflectie

Vraag 4

Het Demand-control model van stress geeft aan dat een 'weinig stressvolle' baan gekenmerkt wordt door ...?

  1. Lage controle en hoge eisen
  2. Lage controle en lage eisen
  3. Hoge controle en hoge eisen
  4. Hoge controle en lage eisen

Vraag 5

De uitspraak 'ik vind haar een irritant persoon en wil niet meer met haar samenwerken' is een duidelijk voorbeeld van een ...?

  1. Taakconflict
  2. Rolconflict
  3. Relatieconflict
  4. Procesconflict

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

B. Depersonalisatie

Vraag 2

B. Directe discriminatie

Vraag 3

A. Alarmreactie

Vraag 4

D. Hoge controle en lage eisen

Vraag 5

C. Relatieconflict

Wat is de rol van eerlijkheid, gerechtigheid en diversiteit op de werkvloer? - TentamenTests 11

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Met betrekking tot diversiteit is het waar dat:

  1. Groepsleden waarderen homogeniteit boven heterogeniteit
  2. Groepsleden waarderen heterogeniteit boven homogeniteit
  3. Groepsleden tonen geen voorkeur voor homogeniteit of heterogeniteit van het personeelsbestand

Vraag 2

Welke twee modellen zouden ineffectief zijn in het omgaan met diversiteit?

  1. Een assimilatie- en beschermingsmodel
  2. Een tolerantie- en acceptatiemodel
  3. Een telewerkmodel
  4. Een positief actiemodel

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Groepsleden waarderen homogeniteit boven heterogeniteit

Vraag 2

A. Een assimilatie- en beschermingsmodel

Wat is leiderschap binnen organisaties? - TentamenTests 12

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Bij welke van de volgende vormen van leiderschap doet een leider de gedragingen voor om de ondergeschikten te laten zien hoe ze de gewenste doelen bereiken kunnen?

  1. Transformationeel leiderschap
  2. Charismatisch leiderschap
  3. Authentiek leiderschap
  4. Transactioneel leiderschap

Vraag 2

Besluitvorming is een ...

  1. Inputproces
  2. Teamproces
  3. Outputproces
  4. Geen van de bovengenoemde

Vraag 3

... teambeslissingen worden vaak toegeschreven aan Groupthink. Groepspolarisatie beschrijft dat groepen de neiging hebben ... beslissingen te nemen dan individuen.

  1. Slechte; minder extreme
  2. Slechte; extremere
  3. Goede; minder extreme
  4. Goede; extremere

Vraag 4

Wat is het belangrijke verschil tussen een leider en een manager?

  1. Leiders prefereren verandering en managers prefereren stabiliteit
  2. Leiderschap is aangeboren en manager zijn is aangeleerd
  3. Leiders organiseren en managers inspireren
  4. Leiders inspireren en managers motiveren

Vraag 5

Welke van de volgende stellingen is in overeenstemming met de nieuwste inzichten van de leader-member-exchange (LMX)-theorie?

  1. Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met de minst getalenteerde mensen
  2. Leiders moeten hoogwaardige relaties aangaan met de meest getalenteerde mensen
  3. Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met alle leden van de groep
  4. Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met werknemers die hoog scoren op 'agreeableness'.

Vraag 6

Welke van de volgende stellingen is van toepassing op mannelijke leiders?

  1. Ze zijn meer taakgeoriënteerd
  2. Ze hebben de voorkeur voor participatieve stijlen
  3. Ze hebben democratische interacties met ondergeschikten
  4. Ze zijn iets extraverter

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

D. Transactioneel leiderschap

Vraag 2

B. Teamproces

Vraag 3

B. Slechte; extremere

Vraag 4

A. Leiders prefereren verandering en managers prefereren stabiliteit

Vraag 5

C. Leiders moeten hoogwaardige relaties ontwikkelen met alle leden van de groep

Vraag 6

A. Ze zijn meer taakgeoriënteerd

Wat is de rol van teams in organisaties? - TentamenTests 13

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Attributen van teamleden, waaronder vaardigheden, ervaringen en persoonlijkheidskarakteristieken staan bekend als .. variabelen.

  1. Organisationele context
  2. Teamcompositie
  3. Teameffectiviteit
  4. Teamdiversiteit

Vraag 2

Welke van onderstaande antwoorden is geen mogelijk nadeel van besluitvorming in groepen?

  1. Informatie-elaboratie
  2. Groupthink
  3. Groepspolarisatie
  4. Social loafing

Vraag 3

De neiging van groepen om beslissingen te nemen die extremer zijn dan beslissingen van individuen, wordt .. genoemd.

  1. Groepspolarisatie
  2. Groepscoördinatie
  3. Groepscohesie
  4. Groupthink

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

B. Teamcompositie

Vraag 2

A. Informatie-elaboratie

Vraag 3

A. Groepspolarisatie

Welke organisatorische theorieën zijn er? - TentamenTests 14

 

Meerkeuzevragen

Vraag 1

Bij een organisatie heerst de cultuur van de 'oudere' organisatie. Binnen deze organisatie is er sprake van ...

  1. Etnocentrisme
  2. Regiocentrisme
  3. Polycentrisme
  4. Geocentrisme

Vraag 2

Het ASA model staat voor

  1. Attention Selection Attraction
  2. Attrition Selection Attraction
  3. Attraction Selection Attrition
  4. Attraction Selection Attention

Vraag 3

Een marketing-manager heeft een groot aantal mensen onder zich in de hiërarchie. Je zou dit kunnen omschrijven als.. ?

  1. Low division of labor
  2. High division of labor
  3. Low span of control
  4. High span of control

Vraag 4

Klimaat/cultuur verwijst naar de mate waarin ..?

  1. Leden van een organisatie door anderen gezien worden als een collectief waarin ze een bepaalde cultuur delen
  2. Leden van een organisatie die percepties of waarden/overtuigingen delen
  3. Leden van een organisatie in staat zijn om invloeden van buitenaf te weerstaan
  4. Leden van een organisatie het belang hechten aan het hebben van vaste rituelen en gewoontes.

Antwoordindicatie Meerkeuzevragen

Vraag 1

A. Etnocentrisme

Vraag 2

C. Attraction Selection Attrition

Vraag 3

D. High span of control

Vraag 4

B. Leden van een organisatie die percepties of waarden/overtuigingen delen

 

Image

Access: 
Public

Image

This content refers to .....
Psychology and behavorial sciences - Theme
Click & Go to more related summaries or chapters

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1561