Onderneming en Recht - UL - Oefententamen gedeelte onderneming & recht uit 2011 (2)

Meerkeuzevragen

Over het onderdeel ‘vennootschapsrecht’

Vraag 1

De broers Jan, Piet en Kees van der Grinten zijn de drie vennoten in de openbare vennootschap Schildersbedrijf Van der Grinten. De drie vennoten hebben afgesproken dat Kees alleen met Jan of Piet samen overeenkomsten boven 2.500 euro namens de vennootschap aan mag gaan. Ze hebben die beperking bovendien ingeschreven in het handelsregister. In strijd met de ingeschreven beperking koopt Kees een bedrijfsauto van 10.000 euro namens de vennootschap. Wat is juist?

  1. Iedere vennoot in een openbare vennootschap is bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen, dus de beperking in het handelsregister kan niet aan Kees worden tegengeworpen;
  2. De vennootschap is aan de koop gebonden, want de onderlinge afspraken tussen vennoten in een openbare vennootschap hebben alleen interne werking;
  3. De beperking in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van Kees heeft door de inschrijving in het handelsregister externe werking, dus de vennootschap is niet gebonden aan de koop;
  4. Door het afgescheiden vermogen kan Kees door de verkoper van de bedrijfsauto tot niet meer dan zijn inbreng in de vennootschap worden aangesproken.

Vraag 2

Welke van de onderstaande vennootschappen dient meer dan één aandeelhouder c.q. vennoot te hebben:

  1. De besloten vennootschap;
  2. De naamloze vennootschap;
  3. De structuurvennootschap;
  4. De openbare vennootschap.

Vraag 3

De benoeming van een bestuurder van een besloten vennootschap waarop de structuurregeling niet van toepassing is:

  1. Vindt plaats door middel van een besluit van de algemene vergadering;
  2. Vindt plaats door middel van een besluit van de algemene vergadering en houdt per definitie in dat met de bedoelde bestuurder een arbeidsovereenkomst tot stand komt;
  3. Vindt plaats door middel van een besluit van de algemene vergadering en geldt altijd voor een duur van 4 jaar (met de mogelijkheid van herbenoeming);
  4. Laat de wet over aan de statuten.

Vraag 4

De huidige wettelijke regeling van de besloten vennootschap bepaalt dat iedere aandeelhouder in de algemene vergadering ten minste één stem heeft, en dat een aandeelhouder niet geheel kan worden uitgesloten van het delen in de winst. Welke stelling is juist met betrekking tot de toekomstige regeling van de zogenoemde flex-BV (wetsvoorstel 31 058 tot vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht)?

  1. De genoemde regelingen over het stemrecht en over het recht op het delen in de winst blijven ongewijzigd;
  2. Een flex-BV kan zowel stemrechtloze aandelen als winstrechtloze aandelen hebben;
  3. Een flex-BV kan wel stemrechtloze aandelen hebben maar kan geen winstrechtloze aandelen hebben;
  4. Een flex-BV kan geen stemrechtloze aandelen hebben maar kan wel winstrechtloze aandelen hebben

Vraag 5

De wettelijke regeling van de naamloze vennootschap en van de besloten vennootschap bepaalt dat het bestuur en de raad van commissarissen aan de algemene vergadering van aandeelhouders alle door de algemene vergadering verlangde inlichtingen moeten verschaffen, tenzij een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen verzet. Deze regeling moet op grond van de uitspraak van de Hoge Raad van 9 juli 2010, JOR 2010/228 inzake ASMI zo worden uitgelegd dat:

  1. Iedere aandeelhouder voorts in de algemene vergadering zelfstandig het recht heeft vragen te stellen die de vennootschap dient te beantwoorden, en ook buiten de algemene vergadering recht heeft op het verstrekken van afzonderlijk verlangde informatie;
  2. Iedere aandeelhouder voorts in de algemene vergadering zelfstandig het recht heeft vragen te stellen die de vennootschap dient te beantwoorden, maar buiten de algemene vergadering geen recht heeft op het verstrekken van afzonderlijk verlangde informatie;
  3. Een individuele aandeelhouder in de algemene vergadering niet zelfstandig het recht heeft vragen te stellen die de vennootschap dient te beantwoorden, maar buiten de algemene vergadering wel recht heeft op het verstrekken van afzonderlijk verlangde informatie;
  4. Een individuele aandeelhouder in de algemene vergadering niet zelfstandig het recht heeft vragen te stellen die de vennootschap dient te beantwoorden, en buiten de algemene vergadering evenmin recht heeft op het verstrekken van afzonderlijk verlangde informatie.

Vraag 6

Bij een beroep op uitsluitend artikel 2:248 lid 1 BW (bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement) dient de curator aan te tonen dat:

  1. Het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dat aan de aangesproken bestuurder een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt;
  2. Het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dat het aannemelijk is dat die onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement;
  3. Het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit artikel 2:10 of 2:394 BW;
  4. Geen van de bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 7

Het Beklamel-arrest van de Hoge Raad (6 oktober 1989, NJ 1990, 286) heeft betrekking op:

  1. Interne bestuurdersaansprakelijkheid;
  2. Externe bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad;
  3. Externe bestuurdersaansprakelijkheid tegenover de failliete boedel op grond van art. 2:138/248 BW;
  4. Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van vereenzelviging.

Vraag 8

De statuten van de naamloze vennootschap A NV bevatten de volgende twee bepalingen over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de bestuurders van A NV:

(1) Het bestuurslid dat belast is met ‘interne controle en risicomanagement’ is niet bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen;

(2) Het bestuurslid dat belast is met ‘acquisitie’ mag de vennootschap niet vertegenwoordigen bij transacties waarmee meer dan 250.000 euro is gemoeid.

Deze bepalingen over de vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn tevens in het handelsregister gepubliceerd, met naamsvermelding van de bestuurders die belast zijn met ‘interne controle en risicomanagement’ en ‘acquisitie’.

Welke alternatief is juist?

  1. Zowel de bepaling onder (1) als de bepaling onder (2) heeft de in art. 2:130 BW bedoelde externe werking;
  2. De bepaling onder (1) heeft wel, en de bepaling onder (2) heeft niet de in art. 2: 130 BW bedoelde externe werking;
  3. De bepaling onder (1) heeft niet, en de bepaling onder (2) heeft wel de in art. 2:130 BW bedoelde externe werking;
  4. Noch de bepaling onder (1) noch de bepaling onder (2) heeft de in art. 2:130 BW bedoelde externe werking.

Vraag 9

In een enquêteprocedure kan de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam:

  1. Alleen een onmiddellijke voorziening treffen als er sprake is van onbehoorlijk bestuur;
  2. Een enquête instellen naar het beleid en de gang van zaken van een openbare vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid;
  3. Bij gebleken wanbeleid op verzoek van onder meer de oorspronkelijke verzoekers de voorzieningen als bedoeld in artikel 2:356 BW treffen;
  4. Op verzoek van de aandeelhouders van een coöperatie de bestuurders van die coöperatie ontslaan.

Vraag 10

Een motief van de wetgever om de structuurregeling in te voeren was de introductie van ‘organieke’ medezeggenschap. Onder ‘organieke’ medezeggenschap in de structuurregeling wordt verstaan:

  1. De invloed van de ondernemingsraad op de besluitvorming door de raad van commissarissen via het goedkeuren van besluiten van de raad van commissarissen;
  2. De invloed van de ondernemingsraad op de benoeming van de commissarissen en de samenstelling van de raad van commissarissen;
  3. De invloed van de raad van commissarissen op de besluitvorming door het bestuur via het goedkeuren van bestuursbesluiten;
  4. De invloed van de raad van commissarissen op de benoeming van de bestuurders en de samenstelling van het bestuur.

Vraag 11

Voor NV A geldt de structuurregeling. Het bestuur van NV A besluit tot het verbreken van de duurzame samenwerking van de NV met een andere vennootschap, welke verbreking van ingrijpende betekenis is voor de NV. Het besluit van het bestuur behoeft de goedkeuring van:

  1. De algemene vergadering van aandeelhouders én de raad van commissarissen van NV A;
  2. Alleen de algemene vergadering van aandeelhouders van NV A;
  3. Alleen de raad van commissarissen van NV A;
  4. Geen van de bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 12

BV A houdt een onderneming in stand waarin 100 werknemers werkzaam zijn. Ten aanzien van een voorgenomen besluit van deze ondernemer tot vaststelling van een regeling op het gebied van het werkoverleg:

  1. Stelt de ondernemer de ondernemingsraad in de gelegenheid daarover advies uit te brengen;
  2. Is de goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders van de BV vereist;
  3. Is de goedkeuring van de raad van commissarissen van de BV vereist;
  4. Is de instemming van de ondernemingsraad vereist.

Vraag 13

Bij zuivere splitsing houdt de:

  1. Splitsende rechtspersoon op te bestaan;
  2. Splitsende rechtspersoon niet op te bestaan;
  3. Wederpartij van de splitsende rechtspersoon op te bestaan;
  4. Verkrijgende rechtspersoon op te bestaan.

Vraag 14

Welke stelling is juist?

  1. Zowel bij een ‘bedrijfsfusie’ door verkoop als bij een juridische fusie vindt vermogensovergang plaats onder algemene titel aan de verkrijgende ondernemer respectievelijk de verkrijgende rechtspersoon;
  2. Bij een ‘bedrijfsfusie’ door verkoop vindt vermogensovergang plaats onder algemene titel aan de verkrijgende ondernemer, en bij een juridische fusie vindt overdracht plaats van individuele vermogensbestanddelen onder bijzondere titel aan de verkrijgende rechtspersoon;
  3. Bij een ‘bedrijfsfusie’ door verkoop vindt overdracht plaats van individuele vermogensbestanddelen onder bijzondere titel aan de verkrijgende ondernemer, en bij een juridische fusie vindt vermogensovergang plaats onder algemene titel aan de verkrijgende rechtspersoon;
  4. Zowel bij een ‘bedrijfsfusie’ door verkoop als bij een juridische fusie vindt overdracht plaats van individuele vermogensbestanddelen onder bijzondere titel aan de verkrijgende ondernemer respectievelijk de verkrijgende rechtspersoon.

Vraag 15

Wim bezit 4% van de aandelen in het kapitaal van X BV. De statuten van de vennootschap bevatten een aanbiedingsregeling. Wim wil zijn aandelen verkopen.

Welk alternatief is juist?

  1. Op grond van de statutaire aanbiedingsregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim verplicht om zijn aandelen te kopen, maar op grond van de wettelijke uitkoopregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim niet verplicht om zijn aandelen te kopen;
  2. Op grond van de wettelijke uitkoopregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim verplicht om zijn aandelen te kopen, maar op grond van de statutaire aanbiedingsregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim niet verplicht om zijn aandelen te kopen;
  3. Zowel op grond van de wettelijke uitkoopregeling als op grond van de statutaire aanbiedingsregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim verplicht om zijn aandelen te kopen;
  4. Noch op grond van de wettelijke uitkoopregeling, noch op grond van de statutaire aanbiedingsregeling zijn de medeaandeelhouders van Wim verplicht om zijn aandelen te kopen.

Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’

Vraag 16

Indien iemand het beeldmerk, bestaande uit de afbeelding van een koe, in de Benelux heeft laten inschrijven voor roomboter, maar dit teken vervolgens hier te lande gebruikt ter onderscheiding van margarine, welke merkenrechtelijke actie kan iedere belanghebbende dan met succes instellen?

  1. Zowel een nietigheidsactie als een vervalactie;
  2. Geen nietigheidsactie, maar wel een vervalactie;
  3. Wel een nietigheidsactie, maar geen vervalactie;
  4. Noch een nietigheidsactie, noch een vervalactie.

Vraag 17

Wat is rechtens indien een Nederlands octrooi ten onrechte aan een werknemer is verleend terwijl zijn werkgever daar recht op had?

  1. Tegen de betrokken werknemer kunnen slechts via het arbeidsrecht maatregelen worden genomen;
  2. Hieraan valt in het geheel niets te doen omdat de Rijksoctrooiwet 1995 van het systeem uitgaat dat na de verlening van het octrooi aan de werknemer diens positie in dit opzicht onaantastbaar is geworden;
  3. Het octrooi kan op vordering van de werkgever onder meer worden nietig verklaard;
  4. Het octrooi kan door de werkgever slechts worden opgeëist.

Vraag 18

Zeeman bezit een Nederlands en een Brits octrooi met betrekking tot een bepaald type energie besparende lampen. In Groot-Brittannië brengt zijn licentiehouder Spurs de lampen in het verkeer. In Spanje bezit Barberina een nationaal octrooi met betrekking tot dezelfde lampen. Barberina is juridisch en economisch onafhankelijk van Zeeman. Op zekere dag wordt Zeeman geconfronteerd met invoer in ons land door Aldi van twee partijen van de bewuste lampen: partij A heeft Aldi bij Spurs in Groot-Brittannië gekocht, partij B bij Barberina in Spanje.

Kan Zeeman zich met succes tegen deze invoer verzetten?

  1. Ja, zowel ten aanzien van partij A, als ten aanzien van partij B;
  2. Wel ten aanzien van partij A, maar niet ten aanzien van partij B;
  3. Niet ten aanzien van partij A, maar wel ten aanzien van partij B;
  4. Nee, noch ten aanzien van partij A, noch ten aanzien van partij B.

Vraag 19

Indien X een model vaatwasmachine heeft ontworpen en Y (die geen enkele relatie met X heeft) dit model zonder diens toestemming heeft gedeponeerd en heeft laten inschrijven, en aldus een Benelux-modelrecht heeft verkregen, kan X:

  1. Hiertegen niets ondernemen;
  2. Slechts het recht op het depot opeisen;
  3. Het recht op het depot opeisen of de nietigheid van de inschrijving van het depot inroepen;
  4. Hooguit een beroep doen op de status van voorgebruiker.

Vraag 20

Lees de onderstaande stellingen:

Stelling 1: Aan de octrooirechtelijke voorgebruiker staat het volgens de Rijksoctrooiwet 1995 vrij een onder deze wet beschermd voortbrengsel hier te lande in te voeren.

Stelling 2: Aan de modellenrechtelijke voorgebruiker staat het volgens het Beneluxverdrag inzake de intellectuele eigendom vrij een product dat onder dit verdrag beschermd is, in de Benelux in te voeren.

Welk alternatief is juist?

  1. Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist;
  2. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist;
  3. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist;
  4. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist.

Vraag 21

Andrea is houder van een Nederlands werkwijze-octrooi tot vervaardiging van de stof XYZ. Op zekere dag bemerkt hij dat een zekere Dante hier te lande XYZ verhandelt. Deze XYZ blijkt volgens de geoctrooieerde werkwijze in Italië te zijn vervaardigd en aldaar in het verkeer te zijn gebracht door Borrini. Borrini heeft met Andrea geen enkele juridische of economische band en heeft deze ook nooit gehad.

Welk alternatief is juist? Andrea kan de verhandeling van XYZ in ons land door Dante:

  1. Verbieden;
  2. Niet verbieden, nu de stof XYZ afkomstig blijkt uit een andere EU-lidstaat;
  3. Niet verbieden omdat het hier om een werkwijze-octrooi gaat;
  4. Slechts verbieden indien XYZ een nieuwe stof is.

Vraag 22

De "éénlijnsprestatie" is een begrip dat verbonden is met het al dan niet:

  1. Inbreuk maken op een octrooirecht;
  2. Inbreuk maken op een merkrecht;
  3. Inbreuk maken op een modelrecht;
  4. Handelen van een concurrent in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid.

Vraag 23

Volgens het in onze rechtspraak ontwikkelde criterium (Hyster Karry Krane, HR 26 juni 1953, NJ 1954, 90) is er sprake van ongeoorloofde nabootsing van het product van een concurrent wanneer een ondernemer:

  1. Het product van een concurrent nabootst en daardoor verwarring sticht;
  2. Het product van een concurrent nabootst en daarbij misbruik maakt van het iedereen toekomende recht voor zijn product de vorm te kiezen die hem goeddunkt;
  3. Het product van een concurrent nabootst onder categorische miskenning van de redelijkheid en billijkheid die – gelet op alle omstandigheden van het geval - in het maatschappelijk bedrijfsverkeer ten aanzien van een ander en diens product in acht moet worden genomen;
  4. Het product van een concurrent nabootst hoewel hij zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan, en door dit na te laten verwarring sticht.

Vraag 24

Lees de onderstaande stellingen:

Stelling 1: Voor collectieve dienstmerken gelden, behoudens bepaling van het tegendeel, dezelfde regelen als voor individuele dienstmerken.

Stelling 2: Wanneer de houder van een collectief merk dit merk ge­bruikt voor waren uit zijn eigen onderneming, kan het Openbaar Ministerie de nietigheid van de inschrijving van het merk inroepen.

Welk alternatief is juist?

  1. Stelling 1 is juist, stelling 2 is juist;
  2. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist;
  3. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist;
  4. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is onjuist.

Vraag 25

Welk alternatief is juist?

De zogenoemde thuiskopie-regeling heeft betrekking op:

  1. Thuis fotokopiëren;
  2. Het recht om thuis een reservekopie te maken van een computerprogramma;
  3. Thuis kopieën vervaardigen voor anderen;
  4. Blanco informatiedragers.

Open vragen

Over het onderdeel ‘vennootschapsrecht’

Open vraag 1 (totale waarde vijf punten)

Op 1 mei 2011 wordt de jaarlijkse algemene vergadering van de naamloze vennootschap A NV gehouden. Op de agenda staan onder meer de volgende punten:

(1) Vaststelling van de jaarrekening over het boekjaar 2010, waarbij die vaststelling tevens decharge van de bestuurders en commissarissen voor het door hen in 2010 gevoerde beleid inhoudt.

(2) Beslissing over winstuitkering.

De door het bestuur van A NV opgemaakte jaarrekening laat het volgende beeld zien (alle getallen x 1.000.000 euro):

activa van de vennootschap:

passiva van de vennootschap:

 

 

 

 

totaal: 95

vreemd vermogen: 40

eigen vermogen, verdeeld in:

- geplaatst kapitaal: 50

- verplichte reserves: 10

- overige reserve (negatief): -5

 

Uit de winst- en verliesrekening van A NV over het boekjaar 2010 blijkt dat A NV in dat boekjaar een winst heeft gemaakt van 2.500.000 euro. Deze winst is reeds in de jaarrekening verwerkt. In de voorafgaande boekjaren had A NV steeds verlies geleden.

Deelvraag 1.1 (waarde twee punten)

Tijdens de algemene vergadering stemmen de aandeelhouders met een grote meerderheid vóór het agendapunt onder (1). Zijn de bestuurders en commissarissen hiermee inderdaad gedechargeerd voor het door hen in 2010 gevoerde beleid?

Deelvraag 1.2 (waarde drie punten)

Tijdens de beraadslaging over het agendapunt onder (2) stemmen de aandeelhouders eveneens met een grote meerderheid vóór het uitkeren van de volledige winst van 2.500.000 euro die A NV in 2010 heeft gemaakt.
Een belangrijke overweging daarbij is dat A NV in de voorafgaande boekjaren steeds verlies had geleden en er geen winstuitkeringen plaatsvonden. Is uitkering van de winst van 2.500.000 euro die A NV in 2010 heeft gemaakt inderdaad mogelijk?

Open vraag 2 (totale waarde vijf punten)

Lees het onderstaande bericht.

TNT-aandeelhouders stemmen in met splitsing

(Novum/Dow Jones) - De splitsing van TNT in een apart post- en een apart expressbedrijf gaat definitief door, nadat een woensdag gehouden buitengewone aandeelhoudersvergadering instemde met het splitsingsvoorstel.

Van het uitstaande aandelenkapitaal van TNT was 66,3% woensdag op de vergadering aanwezig. Daarvan stemde 99,7% voor de splitsing. Donderdag zullen TNT Express en het postbedrijf, dat verder gaat onder de naam PostNL, een aparte positie op de beurs krijgen. Beide fondsen belanden in de AEX.

De volledige splitsing van de post- en expressactiviteiten werd in augustus vorig jaar aangekondigd. De stap volgde op aanhoudende druk van aandeelhouders, die menen dat het groeiende onderdeel Express meer waarde kan creëren zonder het krimpende postbedrijf. […]

Verschillende aandeelhouders hebben TNT de afgelopen jaren gevraagd de strategische opties van het expressbedrijf te overwegen en open te staan voor interesse van mogelijke kopers. Met name de Amerikaanse bedrijven Fedex Corp. (FDX) en United Parcel Service Inc. (UPS) worden regelmatig genoemd als kandidaten om TNT Express eventueel over te nemen. […]

De splitsing werd niet zonder slag of stoot goedgekeurd. Aandeelhouders toonden zich kritisch over de beschermingsconstructie van TNT Express, die een eventuele overname onnodig zou bemoeilijken. Zo heeft een stichting, in het leven geroepen door TNT, bij een overnamebod de mogelijkheid een meerderheid van het stemrecht toe te eigenen.

Als protest tegen de beschermingsconstructie stemde een meerderheid van 60% van het aanwezige aandelenkapitaal tegen decharge van de Raad van Commissarissen. Het verlenen van decharge is een gebruikelijk item op de agenda van een aandeelhoudersvergadering en wordt gezien als een stem van vertrouwen in het bestuur. Bakker stelde tijdens de vergadering dat de beschermingsmaatregelen juist in het belang zijn van aandeelhouders en werknemers van TNT Express. […]

Deelvraag 2.1 (waarde 1 punt)

Is de instemming van de aandeelhouders voldoende om de splitsing van TNT in een apart post- en een apart expressbedrijf definitief tot stand te brengen?

Deelvraag 2.2 (waarde 2 punten)

Welk gevolg heeft de splitsing voor de aandeelhouders van TNT?

Deelvraag 2.3 (waarde (2 punten)

Waarom kan de beschermingsmaatregel bij TNT Express een eventuele overname onnodig bemoeilijken?

Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’

Open vraag 3 (totale waarde vijf punten)

Deelvraag 3.1 (waarde twee punten)

Kan een architect zich verzetten tegen de afbraak van een door hem ontworpen gebouw?

Deelvraag 3.2 (waarde drie punten)

In het arrest Kooy Zeist/Kooy Enschede (HR 2 juni 1978, NJ 1980, 295) is de volgende vraag aan de orde gekomen: kan een handelsnaam - onder omstandigheden - óók bescherming genieten buiten de plaats van vestiging van de onderneming en tevens buiten het gebied waar de producten worden afgezet (of de diensten worden verricht).

Welk wetsartikel stond in deze procedure centraal, en kon de handelsnaam in het hiervoor geschetste geval volgens de Hoge Raad bescherming genieten? Zo nee, waarom niet; zo ja, onder welke omstandigheden?

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

  1. C

  2. D

  3. A

  4. B

  5. B

  6. B

  7. B

  8. B

  9. C

  10. B

  11. A

  12. D

  13. A

  14. C

  15. D

  16. B

  17. C

  18. C

  19. C

  20. B

  21. A

  22. D

  23. D

  24. B

  25. D

Open vragen

Open vraag 1 (totale waarde vijf punten)

Deelvraag 1.1 (waarde twee punten)

Tijdens de algemene vergadering stemmen de aandeelhouders met een grote meerderheid vóór het agendapunt onder (1). Zijn de bestuurders en commissarissen hiermee inderdaad gedechargeerd voor het door hen in 2010 gevoerde beleid?

Nee, decharge op deze manier is niet mogelijk vanwege art. 2:101 lid 3 BW: ‘Vaststelling van de jaarrekening strekt niet tot kwijting aan een bestuurder onderscheidenlijk commissaris’.

Deelvraag 1.2 (waarde drie punten)

Tijdens de beraadslaging over het agendapunt onder (2) stemmen de aandeelhouders eveneens met een grote meerderheid vóór het uitkeren van de volledige winst van 2.500.000 euro die A NV in 2010 heeft gemaakt. Een belangrijke overweging daarbij is dat A NV in de voorafgaande boekjaren steeds verlies had geleden en er geen winstuitkeringen plaatsvonden. Is uitkering van de winst van 2.500.000 euro die A NV in 2010 heeft gemaakt inderdaad mogelijk?

Nee, hoewel er in het boekjaar 2010 winst is gemaakt is zijn winstuitkeringen niet mogelijk vanwege art. 2:105 lid 2 BW: winstuitkeringen zijn slechts mogelijk voor zover het eigen vermogen van een NV groter is dan het gebonden vermogen. Dat is in dit geval niet zo omdat A NV ook na verwerking in de jaarrekening van de winst die in het boekjaar 2010 is gemaakt een negatieve reserve heeft.

Open vraag 2 (totale waarde vijf punten)

Deelvraag 2.1 (waarde 1 punt)

Is de instemming van de aandeelhouders voldoende om de splitsing van TNT in een apart post- en een apart expressbedrijf definitief tot stand te brengen?

Nee, er moet ook nog een notariële akte van splitsing worden verleden (2:334n).

Deelvraag 2.2 (waarde 2 punten)

Welk gevolg heeft de splitsing voor de aandeelhouders van TNT?

Zij worden aandeelhouder van zowel het postbedrijf als het expressbedrijf (2:334e).

Deelvraag 2.3 (waarde 2 punten)

Waarom kan de beschermingsmaatregel bij TNT Express een eventuele overname onnodig bemoeilijken?

Een eventuele overnemer wil normaliter de meerderheid van de aandelen/stemmen verwerven. Als de meerderheid van de aandelen/stemmen worden verkregen door de beschermingsstichting, frustreert dat de overname (tijdelijk of definitief).

Open vraag 3 (totale waarde vijf punten)

Deelvraag 3.1 (waarde twee punten)

Kan een architect zich verzetten tegen de afbraak van een door hem ontworpen gebouw?

Nee, art. 25 lid 1 sub c of d AW is niet van toepassing, behalve als de eigenaar/sloper onzorgvuldig is, dan kan er sprake zijn van misbruik van bevoegdheid.)

Deelvraag 3.2 (waarde drie punten)

In het arrest Kooy Zeist/Kooy Enschede (HR 2 juni 1978, NJ 1980, 295) is de volgende vraag aan de orde gekomen: kan een handelsnaam - onder omstandigheden - óók bescherming genieten buiten de plaats van vestiging van de onderneming en tevens buiten het gebied waar de producten worden afgezet (of de diensten worden verricht). Welk wetsartikel stond in deze procedure centraal, en kon de handelsnaam in het hiervoor geschetste geval volgens de Hoge Raad bescherming genieten? Zo nee, waarom niet; zo ja, onder welke omstandigheden? Art. 5 HNW; Ja, indien er verwarring bij het publiek te duchten is tussen de beide ondernemingen, met name in het geval dat de handelsnaam in kwestie ook bekendheid geniet buiten het gebied van afzet.)

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2439 1