Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Algemene Rechtswetenschap 2 - Werkgroepopdrachten Week 3

Vragen

Vraag 1

Land X, lid van de Europese Unie, weigert de verblijfsvergunning te verlengen van de dames Ada en Cornelia, beide burgers van EU-lidstaat Y. De reden voor deze weigering is dat Ada en Cornelia in een bar van 'bedenkelijk zedelijk allooi' werken en dat land X niet gediend is van dit soort praktijken. De beide dames willen het besluit van land X aanvechten.

a. Bij welke rechter kunnen de dames een procedure starten?

b. Moet deze rechter rekening houden met het Europees recht? Leg uit waarom wel of niet.

c. Op welke bepaling van vrij verkeer zouden de dames zich kunnen beroepen?

d. Als het gaat over de interpretatie van Europees recht heeft het Hof van Justitie het laatste woord. Via welke procedure zou dit Hof de zaak in behandeling kunnen krijgen en wanneer zou het Hof de zaak in behandeling moeten krijgen?

Vraag 2

Meneer de Vries komt oorspronkelijk uit Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij is momenteel woonachtig in Italië waar hij samenwoont met zijn vriendin Dianti, die de Indonesische nationaliteit heeft, en hun zoontje Jochem van drie. De Vries heeft een eigen hotelletje in een weliswaar mooi monument, maar het gebouw is ook oud en dringend aan renovatie toe. Om deze renovatie betaalbaar te maken, vraagt de Vries op grond van een Italiaanse nationale regeling subsidie aan. Deze regeling voorziet in een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van bepaalde typen gebouwen, maar vereist voor de toekenning is wel dat de aanvrager de Italiaanse nationaliteit bezit.

a. Met welke bepaling van vrij verkeer zou de handelwijze van de Italiaanse overheid in strijd kunnen zijn? Waar is dit geregeld?

b. Zijn meneer de Vries en Dianti beide EU-burger?

Vraag 3

Juist of onjuist?

a. Een Nederlandse advocaat die tijdens een procedure in België gaat wonen, moet op grond van art. 56 VwEU in principe nog steeds in Nederland als advocaat kunnen optreden, zelfs als de Nederlandse wet vestiging in Nederland voorschrijft.

b. Een Nederlandse toerist die naar Spanje op vakantie gaat, heeft op grond van art. 56 VwEU het recht dezelfde toegangsprijzen voor musea te betalen als de Spanjaarden.

c. De tarieven die Italië hanteert voor het loodsen van veerboten die een lijndienst onderhouden tussen twee lidstaten, mogen op grond van art. 56 VwEU niet voordeliger zijn voor boten met een speciale vergunning als deze vergunning alleen verkrijgbaar is voor boten die varen onder de Italiaanse vlag.

Vraag 4

Met de oprichting van de EU hebben de lidstaten bevoegdheden overgedragen aan de EU. In het EU-verdrag en het Werkingsverdrag is uitgewerkt wanneer de EU bevoegd is en wanneer de lidstaten.

a. Wat betekent het als de EU exclusief bevoegd is? Geen een voorbeeld.

b. Wat houdt gedeelde bevoegdheid in? Geef een voorbeeld.

c. Wie is er bevoegd als de Verdragen niets bepalen?

Vraag 5

a. Over welke bevoegdheden beschikt het Hof van Justitie?

b. Heeft het hof verplichte rechtsmacht?

Vraag 6

Juist of onjuist?

a. De Raad van Ministers van de EU bestaat uit de ministers van Buitenlandse Zaken en de besluitvorming vindt altijd plaats bij unanimiteit.

b. De Europese Commissie heeft het recht van initiatief en heeft een vetorecht in ieder besluitvormingsproces.

c. De Europese Raad is een belangrijk wetgevend orgaan van de EU en komt twee keer per half jaar bijeen.

d. Het Europees Parlement kan via een motie van afkeuring de Commissie tot aftreden dwingen en heeft een wisselende rol bij de besluitvorming.

Vraag 7

Juist of onjuist?

a. In een prejudiciële procedure wordt door het Hof van Justitie getoetst of een regel van nationaal recht in overeenstemming is met het Europees recht.

b. In een prejudiciële procedure wordt door het Hof van Justitie als rechter in hoogste instantie uitspraak gedaan in een procedure die voor de nationale rechter werd gestart.

Vraag 8

Juist of onjuist?

Grondrechten, zoals ze zijn gewaarborgd door het EVRM en zoals zij voortvloeien uit de constitutionele tradities van de lidstaten, maken als algemene beginselen deel uit van het Europees recht.

Vraag 9

a. Wat is het systeem van doorwerking van het Europees recht in de interne rechtsorde?

b. Vloeit dit systeem uit dezelfde regel van ongeschreven nationaal staatsrecht voort als in het geval van verdragsrecht?

c. Mag de Nederlandse wetgever een wet in formele zin maken die in strijd is met een verordening van de Europese Unie?

d. Wie bepaalt uiteindelijk of een regel van Europees recht voor de burger direct werkt?

Vraag 10

In art. 3 VEU worden doelstellingen van de Europese Unie genoemd. Eén van deze doelstellingen is het tot stand brengen van een interne markt.

a. Wat moet onder de interne markt worden verstaan?

b. Waarin verschilt een interne markt van een douane-unie?

c. Wat houdt de Economische en Monetaire Unie (EMU) in?

d. Stel EU-lidstaat Z kent een regeling die vereist dat sterke drank die ingevoerd wordt een certificaat van echtheid bezit. Zij vereist dat niet voor sterke drank die in land Z geproduceerd wordt. Is dit toegestaan? Leg uit.

e. Noem de overige vrijheden en de bijbehorende artikelen uit het verdrag.

Vraag 11

a. Wat verbiedt het Europees mededingingsrecht?

b. De gemeenteraad van Groningen heeft in 2003 besloten om een forse financiële injectie te geven aan de plaatselijke voetbalclub voor de bouw van een nieuw voetbalstadion, de Euroborg. Is dat volgens Europees recht toegestaan?

Vraag 12

Stel een lidstaat van de EU verzuimt het om een richtlijn tijdig te implementeren.

a. In strijd met welk beginsel van Europees recht handelt deze lidstaat?

b. Wie kunnen de lidstaat hierop aanspreken?

c. Valt een dergelijk geschil onder de bevoegdheid van het Hof van Justitie? Zo ja, waar is dit geregeld?

Vraag 13

Juist of onjuist?

Het hele Europees recht heeft voorrang boven het nationale recht, waaronder de nationale grondwetten.

Vraag 14

a. Welke beginselen beheersen de afbakening en welke de uitoefening van de bevoegdheden van de Unie?

b. Wat houdt het beginsel van non-discriminatie in het Europees recht in?

c. Hoe is dit beginsel met betrekking tot het vrij verkeer van personen nader uitgewerkt?

Vraag 15

Juist of onjuist?

a. De Commissie ziet toe op de toepassing van het Europees recht en oefent haar verantwoordelijkheden volkomen onafhankelijk uit.

b. De Europese Centrale Bank is een instelling van de Europese Unie met supranationale bevoegdheden.

Vraag 16

Binnen de EU is het vrij verkeer van personen nader geregeld. Hierbij is van verschillende soorten regelgeving gebruikgemaakt met verschillende juridische effecten.

a. Wat is het juridische effect van het aannemen van een verordening?

b. Wat is het juridische effect van het aannemen van een richtlijn?

c. Noem nog een beleidsinstrument van Europees recht en noem het verschil met verordeningen en richtlijnen.

Antwoordindicatie

Vraag 1

a. De nationale rechter → prejudiciële beslissing. Art. 263 VwEU: gaat alleen om wetgevingshandelingen.

b. Ja, art. 18, 21, 45 VwEU.

c. Vrij verkeer van personen (werknemers, art. 45 VwEU).

d. Art. 267 onder a VwEU: Prejudiciële beslissing. Moet via de nationale procedure, wanneer er geen hoger beroep mogelijk is, moet de rechter de vraag voorleggen aan het Hof van Justitie. Wanneer er nog wel hoger beroep mogelijk is, mag de rechter de vraag voorleggen aan het hof.

Vraag 2

Het recht van vestiging (art. 49 VwEU). Discriminatieverbod (art. 18 VwEU).

Meneer de Vries heeft de Nederlandse nationaliteit en is daarmee een EU-burger (art. 20 lid 1 VwEU). Dianti niet, zij is niet getrouwd met meneer de Vries en heeft de Indonesische nationaliteit, waardoor ze geen EU-burger is.

Vraag 3

a. Juist, Europees recht gaat boven nationaal recht. Vrij verkeer van diensten.

b. Juist, in strijd met het discriminatieverbod.

c. Juist, discriminatieverbod.

Vraag 4

a. De lidstaten zijn in beginsel niet langer bevoegd zelf op te treden (art. 3 VwEU). Bijvoorbeeld de douane-unie en het monetair beleid.

b. Daar mag de EU optreden, maar ook de lidstaten (art. 4 VwEU). Bijvoorbeeld de interne markt, het sociaal beleid en voor landbouw en visserij.

c. Als de Verdragen geen bevoegdheden aan de EU toedelen, komen de bevoegdheden toe aan de lidstaten. (art. 4 lid 1 VEU)

Vraag 5

a. Rechterlijk toezicht op de naleving van het Europees Unierecht door de lidstaten (art. 258 en 259 VwEU). Prejudiciële vragen (art. 267 VwEU), geschillen m.b.t. Niet-contractuele aansprakelijkheid (art. 268 jo. 340 VwEU) → geschillen berechten, prejudiciële beslissingen geven, bindende adviezen uitbrengen. Art. 19 lid 3 VEU.

b. Ja, art. 344 VwEU: De lidstaten dienen de rechtsmacht van het hof te aanvaarden. Zij kunnen conflicten over het Unierecht niet aan een andere rechter dan het hof voorleggen. Art. 260 lid 1 VwEU: de lidstaten hebben de verplichting gevolg te geven aan de arresten van het hof.

Vraag 6

a. Onjuist. Welke minister het is, hangt af van het onderwerp dat in de Raad aan de orde is (art. 16 VEU). Art. 238 VwEU: besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid.

b. Onjuist, initiatiefrecht: juist (art. 17 lid 2 VEU). Vetorecht: onjuist.

c. Onjuist. Komt wel twee keer per half jaar bijeen, maar oefent geen wetgevingstaak uit (art. 15 lid 1 jo. Lid 3 VEU).

d. Juist (art. 234 VwEU).

Vraag 7

a. Onjuist. Het Hof doet alleen een uitspraak over de uitlegging en geldigheid van het Europees recht. (art. 267 VwEU). Toetst dus niet nationaal recht aan Europees recht, kijkt alleen naar het Europees recht.

b. Onjuist. De nationale rechter doet uiteindelijk uitspraak.

Vraag 8

Juist (art. 6 lid 3 VEU).

Vraag 9

a. Het Europese recht werkt als zodanig in de interne rechtsorde van lidstaten en gaat boven nationale wetgeving. Verordeningen werken rechtstreeks door in de interne rechtsorde (verplicht tot incorporatiesysteem), Verdragen hebben een eigen rechtsorde in het leven geroepen waarin geen keuzevrijheid meer is inzake de manier waarop het Europees recht in de interne rechtsorde werkt (autonomie van het Europees recht). Bij richtlijnen is het primair de wetgever die binnen een bepaalde termijn uitvoering hieraan moet geven. (arrest Costa/ENEL-arrest)

b. Ja, zie arrest Costa/ENEL.

c. Nee, zie arrest Simmenthal.

d. Arrest Van Gend en Loos: Alleen het Hof van Justitie is bevoegd om de vraag te beantwoorden of een regel van Europees Unierecht voor de burger directe werking heeft. Uitleg van Europees recht is voorbehouden aan het Hof van Justitie.

Vraag 10

a. Een ruimte zonder binnengrenzen met waarborgen voor de vier klassieke vrijheden: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. (art. 26 lid 2 VwEU)

b. Interne markt: Gaat niet alleen om financiële maatregelen, maar ook om kwalitatieve en kwantitatieve rechten. Douane-unie: verbod van in en uitvoerrechten binnen de grenzen van de EU, wel in en uitvoerrechten buiten de grenzen van de EU (art. 28 VwEU). Beperkt tot in en uitvoerrechten.

c. De economische en monetaire politiek van de lidstaten moeten verregaand op elkaar af worden gestemd. Er moet een gezamenlijk economisch beleid zijn, alle lidstaten moeten dezelfde munt hebben (de euro) (art. 119 lid 1 VwEU).

d. Nee, want er is een discriminatieverbod tussen goederen (art. 34 VwEU) en er is hier geen gerechtvaardigd verbod aan de orde (art. 36 VwEU) → gevolg is dat er geen vrij verkeer van goederen meer is. In strijd met discriminatieverbod (art. 18 VwEU).

e. Vrije verkeer van goederen (art. 28 VwEU), vrije verkeer van personen (werknemers) (art. 21 en 45 VwEU), diensten (vestiging) (art. 49, 56 en 57 VwEU) en kapitaal (art. 63 VwEU).

Vraag 11

a. Het mededingingsbeleid beoogt alle concurrentiebeperkende en vervalsende praktijken uit te bannen (art. 101 VwEU). Samenwerking tussen ondernemingen die de concurrentie beperkt is verboden evenals het misbruik maken van een economische machtspositie (art. 102 VwEU) als dat de handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt. Steunmaatregelen van de staat zijn verboden (art. 107 VwEU).

b. Ja, dat kan. Voorwaarde is dat dit stadion tevens een plaats is voor publieke evenementen van uiteenlopende aard ten behoeve van het algemeen belang. (art. 107 lid 3 onder c en/of d VwEU)

Vraag 12

a. Loyaliteitsbeginsel (art. 4 lid 3 VEU): de EU en lidstaten zijn verplicht tot wederzijdse samenwerking, moeten elkaar respecteren en elkaar steunen bij de vervulling van de taken die uit de Verdragen voortvloeien.

b. De lidstaten (259 VwEU), de Europese Commissie (art. 258 VwEU).

c. Art. 259 VwEU.

Vraag 13

Juist, zie arresten Simmenthal en Costa/ENEL.

Vraag 14

a. Afbakening: subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU): de Unie treedt op de gebieden die niet tot haar exclusieve bevoegdheid horen slechts op indien en voor zover de lidstaten de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende kunnen bereiken.

Evenredigheidsbeginsel (art. 5 lid 4 VEU): de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de verdragen te verwezenlijken. Uitoefening van bevoegdheden: attributiebeginsel (art. 5 lid 1 VEU)

b. Er mag niet gediscrimineerd worden op grond van nationaliteit (art. 18 VwEU). Ook de interne markt is hier in belangrijke mate op gegrond. En ook art. 19 VwEU, discriminatieverbod op andere gronden. Art. 2 VEU is de grondslag hiervoor.

c. Art. 45 lid 2 en art. 49 VwEU.

Vraag 15

a. Juist, art. 17 lid 1 en 3 VEU.

b. Juist, art. 13 VEU jo. 282 (jo. 130) VwEU.

Vraag 16

a. Art. 288 VwEU: De verordeningen van de EU zijn in elke lidstaat rechtstreeks toepasselijk en hebben rechtstreekse werking. Functioneren in ons land als wetten in materiële zin.

b. Art. 288 VwEU: Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middel te kiezen. Minimaal moet de wetgever voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn.

c. Art. 288 VwEU: Beschikkingen, besluiten, verbindend in al haar onderdelen voor degenen tot wie zij uitdrukkelijk is gericht. Ook aanbevelingen en adviezen, maar die zijn niet verbindend.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Statistics
1715