Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1942 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Vragen naar aanleiding van het arrest Jetski ABRvS 18-09-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7801
Beschrijf de casus
Op grond van welke wettelijke bepaling(en) heeft de minister de bevoegdheid om de regeling snelle motorboten Rijkswateren vast te stellen?
Bevat de bevoegdheid van Minister beleidsvrijheid?
Wat bepaalt de betreffende regeling over de belangen die bij het uitoefenen van de betreffende bevoegdheid kunnen worden meegenomen?
Waarom had de minister volgens de appellanten de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 moeten wijzigen?
Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel wordt onderscheid gemaakt tussen algemene, openbare belangen en concrete particuliere belangen. Wat is het verschil tussen deze belangen?
Welke algemene belangen doen zich voor in deze casus?
Welke particuliere belangen doen zich voor in deze casus?
Bij toepassing van het specialiteitsbeginsel voor het verlenen van vergunning wordt onderscheid gemaakt tussen precieze, de gematigde en de rekkelijke opvatting. Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het weigeren van een aangevraagde vergunning?
Welke belangen kunnen volgens de gematigde opvatting leiden tot het stellen van voorschriften aan een vergunning?
Waarom is uiteindelijk een wijziging van de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 terecht geweigerd?
Bestuursrechters zullen niet snel een bestreden besluit vernietigen vanwege strijd met specialiteitsbeginsel. Ook niet in deze uitspraak. Hoe komt dat?
Vragen naar aanleiding van het arrest Sinterklaasintocht en zwarte Piet ABRvS 12-11-2014, ECLI:NL:RVS:2014:4117
Beschrijf de casus
Waarom had de burgemeester volgens appellanten geen evenementenvergunning mogen verlenen voor de jaarlijkse sinterklaasoptocht in 2013?
Wat is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak de kernvraag die in hoger beroep beantwoord moet worden?
Leg uit aan de hand van welke bepaling(en) uit de APV van Amsterdam de burgemeester om een evenementenvergunning te verlenen dient te beoordelen. Betrek in uw antwoord of deze bevoegdheid beleidsvrijheid bevat.
Wat bepaalt de betreffende regeling over het verbinden van voorschriften/beperkingen aan de vergunning?
Hoe bepaal je welke belangen mee mogen wegen bij de belangenafweging in het geval een vergunning is aangevraagd?
Waarom is de burgemeester het niet eens met de uitspraak van de Rechtbank?
Leg uit hoe de Afdeling bestuursrechtspraak in deze uitspraak vaststelt wat de reikwijdte is van de belangenafweging?
Waarom is de burgemeester naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in dit geval niet gehouden om te beoordelen of artikel 8 EVRM aan verlening van de vergunning in de weg staat?
Vragen naar aanleiding van het arrest Ligplaatsvergunning Delfzijl ABRvS 03-02-2016, ECLI:NL:RVS:2016:196
Beschrijf de casus
Beredeneer op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl het besluit van het college van B&W van 15 januari is gebaseerd.
bevat deze bevoegdheidsgrondslag beleidsvrijheid?
Bij besluit van 13 juni 2013 verbindt het college van B&W voorschriften aan de ligplaatsvergunning. Op welke bepaling(en) uit de APV van Delfzijl is dit besluit gebaseerd?
Bevat deze bevoegdheid beleidsvrijheid?
Welke (soort) belangen zijn bij dit besluit van 13 juni 2013 in het geding?
Aan welke belangen heeft het college van B&W het meeste gewicht toegekend?
Hoe oordeelt de afdeling bestuursrechtspraak op dit punt?
In R.O. 5.1.1 stelt de Afdeling bestuursrechtspraak: “ Het verbinden van een voorschrift aan een vergunning op grond van artikel 1:4 lid 1 van de APV betreft een discretionaire bevoegdheid die terughoudend moet worden getoetst’’. Beargumenteer dat deze overweging aansluit op het standpunt van de Afdeling in de uitsprak Kwantum/Venlo;
Geen antwoordindicatie beschikbaar
Regeling SMR gaat het hier om; een ministeriële regeling; (kun je hier tegen in beroep? (Ja dit kan , hier gaat de zaak immers over. Een ministeriële regeling betreft geen AVV). Scheepvaartverkeerswet; “Ingevolge artikel 4 lid 4 van de Svw kan in de krachtens het eerste lid, onderdeel a en het derde lid te stellen regels met betrekking tot daarin aangewezen onderdelen de minister bevoegd worden verklaard tot het stellen van nadere regels”
Ja, er staat “De bevoegde autoriteit kan..” in artikel 8.06 lid 1 van het Bpr.
R.O. 2.1 / R.O. 2.5; Art. 3 lid 1 van de SVW; kan slechts geschieden in het belang van;
R.O. 2.4; Appellanten stellen van het varen met snelle motorboten en jetski’s, waaronder ook waterscooters, ernstige geluidsoverlast te ondervinden en hebben met het oog daarop verzocht de regeling te wijzigen.
R.O. 2.5 Appellanten bestrijden het oordeel van de rechtbank dat de minister bij het vaststellen van de vaargebieden voor de snelle watersport met het belang van het voorkomen van geluidhinder geen rekening mocht houden.
Specialiteitsbeginsel (3:4 lid 1 Awb) = houdt in dat een bestuursbevoegdheid slechts mag worden uitgeoefend in het kader van de bevoegdheid verlenende wet. Als het bestuur een bestuursbevoegdheid om een ander doel te behartigen dan waarvoor de wetgever de bestuursbevoegdheid heeft toegekend, kan het zijn dat het bestuur het verbod van detournement de pouvoir overtreedt (3:3 Awb).
Gaat om de vraag welke belangen wel en welke niet mogen worden meegewogen bij het nemen van het besluit.
Algemene , openbare belangen = het belang waarop de uit te voeren wettelijke regeling zich richt: de doelbinding van de bevoegdheid. Andere algemene belangen mogen – op straffe van schending van art. 3:3 Awb- niet in de belangenafweging worden betrokken, tenzij die andere algemene belangen op grond van een wettelijke regeling wel in de belangenafweging afgewogen mogen of zelfs moeten worden betrokken.
Concrete, particuliere belangen = de bijzondere belangen van de verzoeker of van de burger aan wie een bestuursorgaan verplichtingen wil gaan opleggen
Het voorkomen van geluidshinder
De bevoegdheid tot het verlenen respectievelijk weigeren (of intrekken) van een vergunning;
De bevoegdheid tot het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de vergunning; bij het gebruik van de bevoegdheid tot verbinden van voorschriften op beperkingen aan de vergunning, die mede strekt tot regulering van de wijze waarop het vergunde handelen mag plaatsvinden, mag en moet wel aandacht worden besteed aan particuliere belangen van derden. Algemeen belang + particulier belang aanvrager + particulier belang derde, tenzij andere regeling of verkapte weigering.
“De afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat nu de wet duidelijk aangeeft welke belangen een rol mogen spelen bij de beantwoording van de vraag welke gebieden wel of niet in aanmerking komen voor reglementering voor het meewegen van andere belangen geen plaats is.”
“In het voorliggende geval heeft het verzekeren van de veiligheid en vlotte verloop van het scheepvaartverkeer tegen de achtergrond van de gevaren die snelle vaart op de rivier afhankelijk van de schikbare ruimte met zich kan brengen centraal gestaan bij het tot stand brengen van de in geding zijnde regeling”
“De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van de vaargebieden voor snelle watersport met het belang van het voorkomen van geluidhinder voor omwonenden geen rekening kan en mag worden gehouden gelet op de wettekst en het gestelde in de memorie van toelichting”.
“Dat één vorm van scheepvaart word beoefend om economische redenen en een andere als recreatie is voor de besluitvorming niet van betekenis. De minister is met de gebiedsaanwijzing gebleven binnen de grenzen van art. 4 van de Svw”.
Bestuursrechter moet hier de belangenafweging terughoudend toetsen; het specialiteitsbeginsel is niet snel een reden tot vernietiging van een besluit omdat je hier niet gauw tot de conclusie komt dat de belangenafweging onjuist is geweest. Indien je als rechter twijfelt over de belangenafweging, dan kun je ook vernietigen middels het motiveringsbeginsel. Dit is als rechter een veilige keuze indien je niet geheel overtuigd bent. Art. 3.46 Awb. Ook, niet kijken naar de afweging zelf maar eerst kijken of er überhaupt sprake is van een bevoegdheid van een bestuursorgaan; het specialiteitsbeginsel is een verbijzondering van het legaliteitsbeginsel. Als dat geschonden wordt is het hetzelfde als dat er geen bevoegdheid is/misbruik van bevoegdheid is; in de eerste week was er sprake van de uitspraak “gebiedsontzegging pedoseksueel”; kern van deze uitspraak was 2.17. Dus eerder op grond van het legaliteitsbeginsel dan het specialiteitsbeginsel
Bij besluit van 13 augustus 2013 heeft de burgemeester de stichting Stichting Sinterklaas intocht Amsterdam een evenementenvergunning verleend voor het houden van de jaarlijkse Sinterklaasintocht op zondag 17 november 2014. Appellant en twintig anderen gaan hiertegen in bezwaar.
R.O. 2; Appellant en twintig anderen hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 augustus 2013: Volgens hen is het evenement niet overeenkomstig paragraaf 3.2.7 van de Evenementennota tijdig aangemeld bij de gemeente. Voorts draait het evenement slechts om het maken van reclame, zodat het in strijd is met paragraaf 1.9. Volgens appellant en 20 anderen heeft het evenement bovendien een discriminatoir karakter, omdat de figuur van Zwarte Piet zal deelnemen aan de intocht. De verlening van de vergunning is derhalve in strijd met het strafrecht en de APV. Ook zou niet voldaan zijn aan de kwaliteitseis als bedoeld in de evenementennota En wordt er afbreuk gedaan aan het imago van Amsterdam als creatief en innovatief waardoor. De internationale weerzin vanwege de openlijke discriminatie door de aanwezigheid van zwarte piet is ook het belang van ondernemers in Amsterdam in het geding.
R.O. 6.1; “In hoeverre speelt artikel 8 EVRM nou een rol bij de openbare orde zoals dit in de APV is neergelegd?”
Art. 2.43 APV; de burgemeester kan de vergunning weigeren;
“De burgemeester kan…” dus beleidsvrijheid.
Ingevolge art. 2.44 lid1 APV kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van de in artikel 2.43 genoemde belangen; openbare orde en veiligheid. Hierbij kom je niet toe aan de gematigde afweging waarbij wordt gekeken naar belangen van derden.
Is er sprake van beleidsvrijheid? Zo ja, dan afweging van belangen. Wet duidelijk over de af te wegen belangen dan geldt wat in de wet staat. Zo niet dan kijken naar het schema van de gematigde opvatting; specialiteitsbeginsel; specifiek algemeen belang (dat het wettelijk voorschrift meegeeft) vs. Belang van de aanvrager die spelen een belang bij het al dan niet weigeren en belangen van derden kunnen nog een rol spelen bij het stellen van voorschriften mits deze niet leiden tot een verkapte weigering en niet al in een andere wettelijke regeling is voorzien.
De burgemeester zegt dat de wet duidelijk is over de af te wegen belangen en daar valt artikel 8 EVRM niet onder. R.O. 6.
R.O. 6.1 e.v. Er is sprake van een begrip namelijk “openbare rode” er wordt door de afdeling interpretatie gegeven aan het begrip openbare orde; hierbij wordt de geschiedenis van de totstandkoming en dergelijke gebruikt om tot de conclusie te komen hoe groot deze reikwijdte is.
De kern van de afdeling is dat 8 EVRM geen rol speelt omdat de aard van de bevoegdheid niet direct voortvloeit uit de verbindende verdragsbepaling; het zou kunnen zijn dat zo’n intocht een eventuele schending van artikel 8 EVRM oplevert, echter dit speelt niet bij de verlening van de evenementenvergunning hierbij gaat het om de openbare. Het gaat in deze vergunning niet om een strafbaar feit te gaan plegen of om de openbare orde te verstoren
Aan wederpartij is een vergunning voor het innemen van een ligplaats met een woonark ingetrokken. Door wederpartij is hier bezwaar tegen gemaakt.
Art. 1:6 aanhef en onder d APV; 5:26 lid 4 APV;
kunnen beide de grondslag vormen voor de intrekking van een vergunning
Ja want er staat “Kan” dus beleidsvrijheid, geen verplichting
Art. 1:4 lid 1 APV
Ja want er staat “Kan” dus beleidsvrijheid
Specifiek particulier belang van de aanvrager en het belang van derden de 13 personen op de wachtlijst;
Specifiek algemeen belang; ruimtelijke ordening speelt hier in het algemeen als belang
Aan de belangen van de 13 personen op de wachtlijst; dus de belangen van derden.
R.O. 5.1.3 “ Naar het oordeel van de afdeling had het college dit financiële belang van de wederpartij moeten betrekken bij zijn beoordeling of de termijn van 12 weken in redelijkheid kon worden gesteld.”
Dit is niet de grond waarop de afdeling vernietigt; R.O. wegens strijd met de artikelen 3:2; motiveringsbeginsel; 7:12 Awb; onzorgvuldige voorbereiding.
Kiest hier dus niet om het op grond van het specialiteitsbeginsel te vernietigen maar het motiveringsgebrek en onzorgvuldige voorbereiding terwijl er wel sprake is van een verkeerde belangenafweging (denk aan vraag 8 van eerste casus)
Hier ging het er ook om dat de bestuursrechter soms terughouden, marginaal moet toetsen; beleidskeuzes moet je marginaal toetsen eveneens de belangenafweging. De bestuursrechter zal niet een volledige heroverweging van de belangen afweging langs gaan.
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018, te gebruiken bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1871 |
Add new contribution