Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 1942 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Vragen naar aanleiding van het arrest Monumentale schapenboet ABRvS 06-12-2017, ECLI:NL:RVS:2017:3352
Waarover gaat dit arrest?
Beargumenteer of u het eens bent met het standpunt van de Afdeling dat sprake is van beoordelingsruimte;
In de uitspraak komt naar voren dat sprake is van een monumentale schapenboet. Stel dat het college van B&W deze schapenboet heeft geplaatst op de lijst van beschermde monumenten op grond van de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bergen:
Artikel 1
In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder: gemeentelijk monument: een onroerende zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde.
Artikel 3
Leg uit dat het college van B&W zowel beoordelingsvrijheid als beleidsvrijheid heeft bij aanwijzen van een gemeentelijk monument
Wat betekent dit voor de wijze van toetsing door de bestuursrechter?
Beredeneer welke belangen een rol spelen bij de belangenafweging om een onroerende zaak al dan niet aan te wijzen als gemeentelijk monument.
Vragen naar aanleiding van het arrest Ongeldigverklaring rijbewijs ABRvS 01-02-2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV2415
Beschrijf de casus
Beargumenteer of het CBR volgens de Afdeling bestuursrechtspraak over beoordelingsruimte of bestuursvrijheid beschikt bij de uitoefening van artikel 132 lid 2 Reglement rijbewijzen.
Waarom is appellant van oordeel dat de rechtbank een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft gehanteerd?
Is de afdeling bestuursrechtspraak het op dit punt eens met appellant?
Artikel 2:37 Kennisgeving voetbalwedstrijden
Artikel 2:39 Verboden voetbalwedstrijd
Leg uit of in artikel 2:37 BW lid 1 APV aan een bestuursorgaan een bevoegdheid is toegekend.
Welke handeling(en) kan een bestuursorgaan op basis van artikel 2:37 lid 3 en artikel 2:39 lid 1 APV verrichten?
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan wil het bestuursorgaan de bevoegdheid van artikel 2:39 lid 1 APV uitoefenen?
Geef een omschrijving van beoordelingsruimte en leg uit of, en zo ja waarom, er in artikel 2:37 lid 3 en artikel 2:39 lid 1 APV sprake is van beoordelingsruimte.
Geef een omschrijving van beoordelingsvrijheid en leg uit of en zo ja waarom er in artikel 2:37 lid 3 en artikel 2:39 lid 1 APV sprake is van beoordelingsvrijheid.
Geef een omschrijving van beleidsvrijheid en leg uit of en zo ja waarom er in artikel 2:37 lid 3 en artikel 2:39 lid 1 APV sprake is van beoordelingsvrijheid.
Bij besluit van 3 februari heeft het college geweigerd aan appellant omgevingsvergunning te verlenen voor het oprichten van twee schuren op het perceel locatie A te Bergen.
Eerst kijken of een college bevoegd is dan zit je bij de vraag of er sprake is van beoordelingsruimte of beoordelingsvrijheid. Daarna kom je bij de v raag aan of er sprake is van beleidsvrijheid (OF / HOE). Zoals hier ook het geval is! Het college moet hier beoordelen of er sprake is van “ strijd met een goede ruimtelijke ordening “ ; dit houdt in beoordelingsvrijheid; het college moet zelf beoordelen of het wenselijk is of niet.
Beoordelingsvrijheid “gemeentelijk monument die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde” moet het college zelf bepalen of iets “mooi” is of niet; dit zal de rechter niet doen.
De rechter toets in beide gevallen marginaal, hij gaat de toets niet overdoen inhoudelijk. De rechter doet een stapje terug en kijkt slechts of het begrijpelijk is wat het bestuursorgaan gedaan heeft e.d. De keuze is aan het college, de rechter kijkt met name naar het proces (hoor en wederhoor), kijken ook naar de inhoud slechts terughoudend.
Cultuurhistorische waarde, schoonheid, wetenschap / Eigenaar van dat pand, de buren hiervan, het dorp
Bij brief heeft het CBR op 20 juli 2010 aan appelante medegedeeld dat niet is gebleken van een geldige reden van verhindering om tijdig te verschijnen bij de tweede cursusdag van de aan hem opgelegde Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA). Het CBR heeft het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij mondelinge uitspraak van 23 februari 2011 heeft de rechtbank het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij de Raad van State hoger beroep ingesteld.
Beoordelingsvrijheid want; R.O. 2.4.1 zegt het volgende: “Gelet op de bewoordingen van artikel 132 lid 2 van het Reglement rijbewijzen komt het CBR een zekere ruimte toe bij de beoordeling of een betrokkene een geldige reden van verhindering had waardoor hij niet of niet tijdig aanwezig was bij een onderdeel van een EMA. “
R.O. 2.4; appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het CBR in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat niet gebleken is van een geldige reden van verhindering om tijdig bij de tweede cursusdag van de EMA aanwezig te zijn. Hij voert aan dat het CBR hem er, ook tijdens een telefonisch contact op de tweede cursusdag, niet op heeft gewezen dat het aan hem is om aannemelijk te maken dat er een geldige reden van verhindering is. Verder heeft de rechtbank volgens hem miskend dat het CBR ten aanzien van voormeld standpunt een belangenafweging had moeten maken en daarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht had moeten nemen. Hij zegt dus in feite dat er sprake is van beleidsvrijheid want hier moet een belangenafweging plaatsvinden.
Nee; zie hiervoor rechtsoverweging 2.4.1.
De beoordelingsruimte maakt volgens de afdeling bestuursrechtspraak echter niet dat in dat verband plaats is voor een belangenafweging. Een dergelijke afweging kan slechts worden gemaakt bij toepassing van een bevoegdheid ter zake waarvan een bestuursorgaan beleidsvrijheid heeft en dus kan besluiten de bevoegdheid niet aan te wenden, ook indien aan de voorwaarden voor aanwending van de bevoegdheid is voldaan. Die situatie doet zich in dit geval niet voor.
Burgemeester is een bestuursorgaan; de burgemeester is niet uitgezonderd in artikel 1:1 lid 2 Awb; burgemeester maakt onderdeel uit van de gemeente; de gemeente is krachtens publiekrecht ingesteld namelijk op grond van artikel 2:1 BW is de gemeente een publiekrechtelijk rechtspersoon. de burgemeester is een orgaan van de gemeente; de burgemeester wordt genoemd in artikel 6 van de gemeentewet
Bevoegdheid toegekend? ja hier is sprake van namelijk 2:37 lid 1 sub b is een discretionaire bevoegdheid toegekend;
Art. 2:37 lid 3 APV; kan de burgemeester voorschriften opleggen
Art. 2:39 lid 1 APV; kan de burgemeester voetbalwedstrijden verbieden
Beoordelingsruimte = sprake als de wet als gevolg van gebruik van vage termen, het bestuursorgaan de ruimte biedt om in een concreet geval te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan. (beetje vrijheid). Als het bestuursorgaan niet naar eigen inzicht te werk kan gaan, maar gewoon moet toetsen of aan die voorwaarde is voldaan; Voorbeeld: in artikel 2:37 lid 3 BW “tijdig” wanneer is iets tijdig en wanneer niet?
indien er sprake is openbare orde is er altijd sprake van beoordelingsvrijheid; burgemeester kan naar eigen inzicht te werk gaan; art. 2:37 lid 3 en 2:39 lid 3 BW
2:37 lid 3 en 2:39 lid 1 APV; “ de burgemeester kan “ ; hij heeft hier dus een bevoegdheid maar hoeft hier geen gebruik van te maken
Gaat hier om OF hij er gebruik van gaat maken (niet hoe)
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2017/2018, te gebruiken bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2164 |
Add new contribution