TentamenTests bij Understanding Motivation and Emotion van Reeve - 7e druk
- Wat houdt de biologische behoefte in? - TentamenTests 4
- Wat is extrinsieke motivatie? - TentamenTests 5
- Wat houdt psychologische behoeften in? - TentamenTests 6
- Wat zijn impliciete motieven? - TentamenTests 7
- Wat is de functie van het stellen en nastreven van doelen? - TentamenTests 8
- Welke manieren van denken bestaan er? - TentamenTests 9
- Wat is de rol van persoonlijke overtuigingen? - TentamenTests 10
- Welke problemen zijn er bij het persoonlijke streven? - TentamenTests 11
- Wat is de aard van emoties? - TentamenTests 12
- Welke biologische en cognitieve processen treden op in emotionele situaties? - TentamenTests 13
- Welke individuele emoties kunnen onderscheiden worden? - TentamenTests 14
- Wat houdt de positieve psychologie in? - TentamenTests 15
Wat houdt de biologische behoefte in? - TentamenTests 4
Meerkeuzevragen
Vraag 1
De seksistische paringsstrategie hypothese (sexist mating strategy hypothesis)
houdt in dat:
- Vrouwen een partner zoeken die potentie heeft, waar mannen een partner zoeken die jong en aantrekkelijk is
- Mannen een partner zoeken die potentie heeft, waar vrouwen een partnerzoeken die jong en aantrekkelijk is
- Mensen de neiging hebben om aantrekkelijke mensen als slimmer tebeoordelen
- Des te ‘beter’ iemand zelf is, des te ‘beter’ hij/zij wil dat zijn/haar partner is
Vraag 2
In het bijzijn van anderen is men geneigd tot ... meer te eten dan wanneer men
alleen is.
- 30%
- 40%
- 50%
- 60%
Vraag 3
Bij te weinig vetcellen wordt er ... gestuurd; bij te veel vetcellen wordt er ...
gestuurd. LH = laterale hypothalamus, VMH = ventromediale hypothalamus.
- Leptin naar de VMH; ghrelin naar de LH
- Leptin naar de LH; ghrelin naar de VMH
- Ghrelin naar de VMH; leptin naar de LH
- Ghrelin naar de LH; leptin naar de VMH
Vraag 4
Wat is de volgorde van de vijf lagen uit Maslow’s piramide?
- Behoeften, veiligheid, zelfverzekerdheid, liefde, zelfactualisatie
- Veiligheid, behoeften, zelfverzekerdheid, liefde, zelfactualisatie
- Veiligheid, behoeften, liefde, zelfverzekerdheid, zelfactualisatie
- Behoeften, veiligheid, liefde, zelfverzekerdheid, zelfactualisatie
Open vragen
Vraag 1
Noem de drie categorieën van aantrekkelijke gezichten.
Vraag 2
Bij lage glucose-levels wordt de [A] gestimuleerd, wat leidt tot een [B] in
honger; bij hoge glucose-levels wordt de [C] gestimuleerd, wat leidt tot een [D]
in honger.
- ...
- ...
- ...
- ...
Vraag 3
Een tekort aan intracellulaire vloeistof leidt tot [A]; een tekort aan
extracellulaire vloeistof leidt tot [B].
- ...
- ...
Vraag 4
Noem drie regulatieprocessen die een rol spelen in het cyclische drive-patroon.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. Vrouwen een partner zoeken die potentie heeft, waar mannen een partner zoeken die jong en aantrekkelijk is
Vraag 2
C. 50%
Vraag 3
D. Ghrelin naar de LH; leptin naar de VMH
Vraag 4
D. Behoeften, veiligheid, liefde, zelfverzekerdheid, zelfactualisatie
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Neonatale gezichten, seksueel volwassen gezichten en expressieve gezichten (positieve emoties)
Vraag 2
A. Laterale hypothalamus
B. Toename
C. Ventromediale hypothalamus
D. Afname
Vraag 3
A. Osmometric dorst
B. Volumetric dorst
Vraag 4
Fysiologische behoefte; psychologische drive; homeostase; negatieve feedback fysiologische stop systeem; multiple inputs/multiple outputs; intra-organistische mechanismen; extra-organistische mechanismen
Vraag 1
De seksistische paringsstrategie hypothese (sexist mating strategy hypothesis)
houdt in dat:
- Vrouwen een partner zoeken die potentie heeft, waar mannen een partner zoeken die jong en aantrekkelijk is
- Mannen een partner zoeken die potentie heeft, waar vrouwen een partnerzoeken die jong en aantrekkelijk is
- Mensen de neiging hebben om aantrekkelijke mensen als slimmer tebeoordelen
- Des te ‘beter’ iemand zelf is, des te ‘beter’ hij/zij wil dat zijn/haar partner is
Wat is extrinsieke motivatie? - TentamenTests 5
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Waarom zijn positieve bekrachtigers niet hetzelfde als beloningen?
- Omdat positieve bekrachtigers altijd gewenst gedrag stimuleren en beloningen nooit
- Omdat beloningen altijd gewenst gedrag stimuleren en positieve bekrachtigers soms
- Omdat positieve bekrachtigers altijd gewenst gedrag stimuleren en beloningen soms
- Geen van allen, positieve bekrachtigers zijn hetzelfde als beloningen
Vraag 2
Geef Baldwin & Baldwin’s (1986) afkorting voor: ‘situationele cue maakt gedragsreactie mogelijk welke consequentie veroorzaakt’.
- S : B -> C
- S : R -> B
- S : B -> B
- S : R -> C
Vraag 3
Wat is het verschil tussen behoeften en quasi-behoeften?
- Behoeften zijn essentieel behoeftevervulling, quasi-behoeften niet
- Quasi-behoeften zijn essentieel groei, welzijn en leven, behoeften niet
- Behoeften zijn essentieel voor groei, welzijn en leven, quasi-behoeften niet
- Quasi-behoeften zijn essentieel behoeftevervulling, behoeften niet
Vraag 4
Menselijke hedonistische neigingen houden het volgende in:
- Benader genot/plezier, vermijd pijn
- Benader intrinsieke activiteiten, vermijd extrinsieke activiteiten
- Benader extrinsieke activiteiten, vermijd intrinsieke activiteiten
- Benader pijn, vermijd genot/plezier
Open Vragen
Vraag 1
Zet op volgorde van niet autonoom naar autonoom:
- Externe regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïntegreerde regulatie
- Geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie, externe regulatie
- Externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie
- Geïntrojecteerde regulatie, externe regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Omdat beloningen altijd gewenst gedrag stimuleren en positieve bekrachtigers soms
Vraag 2
D. S : R -> C
Vraag 3
C. Behoeften zijn essentieel voor groei, welzijn en leven, quasi-behoeften niet
Vraag 4
A. Benader genot/plezier, vermijd pijn
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
C. Externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie
Vraag 1
Zet op volgorde van niet autonoom naar autonoom:
- Externe regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïntegreerde regulatie
- Geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie, externe regulatie
- Externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie
- Geïntrojecteerde regulatie, externe regulatie, geïdentificeerde regulatie, geïntegreerde regulatie
Wat houdt psychologische behoeften in? - TentamenTests 6
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende theorieën maakt GEEN deel uit van de macrotheorie ‘self-determination theory’?
- Doelinhoud theorie (goal contants theory)
- Organisme integratie theorie (organismic integration theory)
- Cognitieve evaluatie theorie (cognitive evaluation theory)
- Zelfactualisatietheorie (self-actualization theory)
Vraag 2
Wat is het duidelijkste teken dat, wanneer aanwezig, aangeeft dat de psychologische behoeften bevredigd zijn?
- Welzijn
- Positief affect
- Gezondheid
- Vitaliteit
Vraag 3
Welke relaties bieden NIET de mogelijkheid om de behoefte van nabijheid te bevredigen?
- Uitwisselingsrelaties (exchange relationships)
- Communale relaties (communal relationships)
- Beide zijn correct
- Beide zijn incorrect
Vraag 4
.. volgt/volgen het organistische oogpunt; ... volgt/volgen het mechanistische oogpunt.
- Impliciete motivatie; expliciete motivatie
- Expliciete motivatie; impliciete motivatie
- Fysiologische behoeften; psychologische behoeften
- Psychologische behoeften; fysiologische behoeften
Vraag 5
Vanuit het organistische oogpunt rijkt ... de benodigde bronnen aan.
- De persoon zelf
- De omgeving
- Het sociale interactieproces tussen personen
- Het ontwikkelingsproces
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
D. Zelfactualisatietheorie (self-actualization theory)
Vraag 2
D. Vitaliteit
Vraag 3
A. Uitwisselingsrelaties (exchange relationships)
Vraag 4
D. Psychologische behoeften; fysiologische behoeften
Vraag 5
B. De omgeving
Vraag 1
Welke van de volgende theorieën maakt GEEN deel uit van de macrotheorie ‘self-determination theory’?
- Doelinhoud theorie (goal contants theory)
- Organisme integratie theorie (organismic integration theory)
- Cognitieve evaluatie theorie (cognitive evaluation theory)
- Zelfactualisatietheorie (self-actualization theory)
Wat zijn impliciete motieven? - TentamenTests 7
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Wat houdt het leiderschapsmotiefpatroon (leadership motive pattern) in?
- Veel behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, lage inhibitie
- Weinig behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, lage inhibitie
- Veel behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, hoge inhibitie
- Weinig behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, hoge inhibitie
Vraag 2
Waar is de impliciete behoefte voor affiliatie (affiliation) in geworteld?
- Het verlangen een levenspartner te vinden
- Het verlangen om anderen te helpen
- De angst voor het verliezen van een naaste
- De angst voor sociale afwijzing
Vraag 3
Hoe verschilt het dynamics of action model van Atkinson’s model?
- Het dynamics of action model is gebaseerd op empirische bevindingen
- Het dynamics of action model omvat persoonlijke verschillen
- Het dynamics of action model omvat veranderingen over tijd
- Het dynamics of action model omvat collectieve taken
Vraag 4
Mensen met een hoge prestatiemotivatie:
- Prefereren makkelijke taken
- Prefereren gemiddelde taken
- Prefereren moeilijke taken
- Hebben geen voorkeur voor een moeilijkheidsgraad
Vraag 5
Het model van Atkinson (Ts = Ms x Ps x Is) geeft een verklaring voor prestatiedrang en –gedrag. Geef de waarde van Ps die hoort bij de hoogst mogelijke prestatiemotivatie.
- Ps = 0.15
- Ps = 0.25
- Ps = 0.5
- Ps = 0.75
Vraag 6
Wat is de kern van impliciete motieven/behoeften?
- Het verlangen naar sociale interactie
- Het verlangen naar specifieke affectieve ervaringen
- Het verlangen naar invloedrijkheid/status
- Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 7
Wat concludeerde pionier onderzoeker David McClelland uit onderzoek?
- Impliciete motieven zijn onbewust
- Impliciete motieven kunnen niet gemeten worden met zelfbeoordelingsschalen
- Impliciete motieven voorspellen gedrag en prestatie
- Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 8
Wat is het meest gebruikte meetinstrument voor impliciete motieven?
- Thematic Apperception Test (TAT)
- Picture Story Exercise (PSE)
- Rorschach inkblot test
- Sentence-completion test
Open Vragen
Vraag 1
Wat is een ‘standaard van excellentie’ (standard of excellence)?
Vraag 2
Noem twee voorbeelden van additionele sociale behoeften die ter discussie staan.
Vraag 3
Leg uit wat de hedonistische loopband (hedonistic threatmill) inhoudt.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Veel behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, hoge inhibitie
Vraag 2
D. De angst voor sociale afwijzing
Vraag 3
C. Het dynamics of action model omvat veranderingen over tijd
Vraag 4
B. Prefereren gemiddelde taken
Vraag 5
C. Ps = 0.5
Vraag 6
B. Het verlangen naar specifieke affectieve ervaringen
Vraag 7
D. Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 8
B. Picture Story Exercise (PSE)
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Alles wat iemands gevoel van competentie uitdaagt en een objectieve uitkomstmaat (succes vs. falen) heeft.
Vraag 2
Behoefte aan cognitie; behoefte aan afsluiting; behoefte aan structuur; behoefte aan onzekerheidsoriëntatie.
Vraag 3
Behoefte aan cognitie; behoefte aan afsluiting; behoefte aan structuur; behoefte aan onzekerheidsoriëntatie.
Vraag 1
Wat houdt het leiderschapsmotiefpatroon (leadership motive pattern) in?
- Veel behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, lage inhibitie
- Weinig behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, lage inhibitie
- Veel behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, hoge inhibitie
- Weinig behoefte aan macht, weinig behoefte aan affiliatie, hoge inhibitie
Wat is de functie van het stellen en nastreven van doelen? - TentamenTests 8
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Alle doelen representeren het streven van huidige naar ideale staat, behalve:
- Intrinsiek gemotiveerde doelen
- Extrinsiek gemotiveerde doelen
- Onhaalbare doelen
- Er zijn geen uitzonderingen
Vraag 2
Wat faciliteert het bereiken van een doel?
- Het visualiseren van succes
- Focussen op hoe het doel bereikt kan worden
- Beide zijn correct
- Beide zijn incorrect
Vraag 3
Wat zijn de criteria voor doelen om prestatie op oninteressante taken te bemoedigen/verhogen?
- Moeilijk, specifiek en congruent
- Moeilijk, specifiek en niet congruent
- Makkelijk, specifiek en congruent
- Makkelijke, specifiek en niet congruent
Open Vragen
Vraag 1
Noem de vier stappen die minstens doorlopen worden in het TOTE model.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
D. Er zijn geen uitzonderingen
Vraag 2
B. Focussen op hoe het doel bereikt kan worden
Vraag 3
A. Moeilijk, specifiek en congruent
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Test, operate, test, exit
Vraag 1
Alle doelen representeren het streven van huidige naar ideale staat, behalve:
- Intrinsiek gemotiveerde doelen
- Extrinsiek gemotiveerde doelen
- Onhaalbare doelen
- Er zijn geen uitzonderingen
Welke manieren van denken bestaan er? - TentamenTests 9
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Pieter is twee weken op ontgroening geweest om bij een studentenvereniging te horen. Na afloop is hij erg enthousiast over zijn vereniging. Waar is dit een voorbeeld van?
- (insufficient justification)
- (choiche)
- (effort justification)
- (dissonance)
Open Vragen
Vraag 1
Wat zijn de drie benamingen voor de doelgroepen uit het veelomvattende model dat Atkinson’s model en hedendaagse benaderingen samenvoegt? Vul in. Beter presteren dan anderen = ... Vermijden slechter te presteren dan anderen = ... Zich volledig meester maken van het onderwerp/materiaal = ...
Vraag 2
Er zijn vier verschillende mindsets die op een continuüm staan. Vul de gaten in.Deliberatieve (motivatie) vs. ... vs. Prevention... vs. FixedConsistency vs. ...
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. (effort justification)
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Prestatie benaderend doel (performance approach goal); prestatie vermijdend doel (performance avoid goal); mastery doel
Vraag 2
Implemental (wilskracht); promotion; growth; dissonance
Vraag 1
Pieter is twee weken op ontgroening geweest om bij een studentenvereniging te horen. Na afloop is hij erg enthousiast over zijn vereniging. Waar is dit een voorbeeld van?
- (insufficient justification)
- (choiche)
- (effort justification)
- (dissonance)
Wat is de rol van persoonlijke overtuigingen? - TentamenTests 10
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Wat vloeit er uit een geïntegreerd cognitief motivatiesysteem bestaande uit [1] motivatie doelen na te streven en [2] manieren om deze doelen te bereiken?
- Zelfeffectiviteit (self-efficacy)
- Volharding (persistence)
- Hoop
- Zelfvertrouwen
Vraag 2
Wat is NIET waar?
I Hopeloosheidstheorie (helplessness theory) en reactiviteitstheorie (reactance theory) komen beide voort uit uitkomstverwachtingen.
II Hopeloosheidstheorie is gegrond in waargenomen controle; reactiviteitstheorieis gegrond in de afwezigheid hiervan.
III Een uiting van hopeloosheid wordt gevolgd door een uiting van reactiviteit.
- I & II
- II & III
- I & III
- I, II & III
Vraag 3
Verklaringsstijlen worden gebruikt om te verklaren waarom negatieve uitkomsten van gebeurtenissen zich hebben voorgedaan.
- Een verklaringsstijl is een relatief stabiele, cognitieve persoonlijkheidsvariabele
- Een pessimistische verklaringsstijl wordt gekarakteriseerd door een interne, stabiel en oncontroleerbaar
- Een optimistische verklaringsstijl correleert met zelfbedrog en narcisme.
- Alle bovenstaande zijn waar
Vraag 4
Wat is waar?
I Depressieve mensen hebben een bias voor negatieve herinneringen.
II Niet-depressieve mensen hebben een bias voor positieve herinneringen.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 5
Uit welke drie componenten bestaat de theorie van geleerde hopeloosheid (learned helplessness theory)?
- Vooroordelen (biases), attributies, verwachtingen
- Toevalligheden (contingency), cognitie, gedrag
- Attributies, cognitie, gedrag
- Toevalligheden (contingency), verwachtingen, gedrag
Vraag 6
Wat is waar?
I Een ‘master modeling program’ is een trainingsprogramma om empowerment te verhogen.
II Een ‘master modeling program’ is een trainingsprogramma gebaseerd op de vier bronnen van zelfeffectiviteit.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 7
Wat is waar over zelfeffectiviteit (self-efficacy) en competentie (perceived competence)?
- Zelfeffectiviteit is situationeel; competentie niet
- Competentie is situationeel; zelfeffectiviteit niet
- Beide zijn situationeel
- Beide zijn niet situationeel
Vraag 8
Bandura; “kernoorzaak van angst is ...”. Wat hoort er op de stippellijn?
- Weinig inspanning/moeite (low effort)
- Veel twijfel (high doubt)
- Weinig zelfvertrouwen (low self-confidence)
- Weinig zelfeffectiviteit (low self-efficacy)
Open Vragen
Vraag 1
Noem de vier bronnen waaruit overtuigingen van zelfeffectiviteit (self-efficacy beliefs) voortvloeien en omcirkel de meest invloedrijke bron.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Hoop
Vraag 2
B. II & III
Vraag 3
D. Een optimistische verklaringsstijl correleert met zelfbedrog en narcisme.
Vraag 4
B. I is niet waar, II is waar
Vraag 5
B. Toevalligheden (contingency), cognitie, gedrag
Vraag 6
C. I en II zijn waar
Vraag 7
A. Zelfeffectiviteit is situationeel; competentie niet
Vraag 8
D. Weinig zelfeffectiviteit (low self-efficacy)
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Persoonlijke gedragsgeschiedenis (personal behavior history); indirecte ervaring (vicarious experience); verbale overtuigingskracht (verbal persuasion); fysiologische staat (physiological state)
Vraag 1
Wat vloeit er uit een geïntegreerd cognitief motivatiesysteem bestaande uit [1] motivatie doelen na te streven en [2] manieren om deze doelen te bereiken?
- Zelfeffectiviteit (self-efficacy)
- Volharding (persistence)
- Hoop
- Zelfvertrouwen
Welke problemen zijn er bij het persoonlijke streven? - TentamenTests 11
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Wat is waar?
I De waarde die het bereiken van doelen heeft verdwijnt snel nadat het doel wordt bereikt.
II Het bereiken van prestatiedoelen (achievement goals) geeft meer voldoening dan het bereiken van ‘mastery’ doelen, wellicht omdat het aansluit aan de behoefte voor competentie.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 2
Welke factor is, naast de vijf SMART factoren, belangrijk bij het stellen van doelen?
- Haalbaarheid (attainable)
- Toewijding (dedication)
- Relevantie
- Wenselijkheid (desirability)
Vraag 3
Hoe heet het model van Higgins waarbij de focus op het vermijden van falen ligt?
- Regulatory focus model
- Limited resources model
- Promotion-prevention model
- Ego-depletion model
Vraag 4
Wat is de volgorde van het stappenplan voor proactieve zelfregulatie?
I Doel stellen
II Hindernissen
III Situatie inschatten
IV Evaluatie van progressie
V Actieplannen maken
- I, II, III, IV, V
- III, V, I, II, IV
- I, II, III, V, IV
- III, I, V, II, IV
Vraag 5
Wat is waar?
I Bij depletie van zelfcontrole nemen glucoselevels toe.
II Een positieve stemming voorkomt depletie van zelfcontrole.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 6
Wat vindt plaats door de behoefte aan verwantschap (relatedness) en competentie (competence)?
- Internalisatie
- Integratie
- Differentiatie
- Motivatie
Vraag 7
Wat is waar over het zelfconcept?
- Het is geconstrueerd door ervaringen, reflectie op deze ervaringen en ontvangen feedback
- Het genereert motivatie
- Het bestaat uit zelfschema’s
- Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 8
Wat was het doel van de zelfvertrouwen-boosting trainingsprogramma’s die in 1986 in Californië gestart werden?
- Het oplossen van maatschappelijke problemen
- Het verhogen van de cijfers van leerlingen
- Het verhogen van de productiviteit van werknemers
- Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 9
Wat is waar?
I Zelfvertrouwen verhoogt motivatie.
II Zelfvertrouwen verhoogt prestatie.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Open Vragen
Vraag 1
Wat is de definitie van het ‘what-the-hell’ effect?
Vraag 2
Wat wordt er bedoelt met assimilatie als het gaat om doelen?
Vraag 3
Doelen die overeenkomen met het zelf (self-concordant goals) zijn ... doelen en ... doelen. Doelen die niet overeenkomen met het zelf (self-discordant goals) zijn ... doelen en ... doelen.
Kies uit externe doelen, geintrojecteerde doelen, geïdentificeerde doelen, integreerde doelen en interne doelen.
Vraag 4
Wat zijn de dimensies van psychologisch welzijn? Noem er drie.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
A. I is waar, II is niet waar
Vraag 2
D. Relevantie
Vraag 3
A. Regulatory focus model
Vraag 4
C. I, II, III, V, IV
Vraag 5
B. I is niet waar, II is waar
Vraag 6
A. Internalisatie
Vraag 7
D. Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 8
A. Het oplossen van maatschappelijke problemen
Vraag 9
D. I en II zijn niet waar
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Het aangrijpen van het kleinste faalmoment om een doel te verwerpen.
Vraag 2
Het steeds harder werken, tot uitputting aan toe, waarbij de inspanning op het bereiken van het doel is gericht.
Vraag 3
Interne en geïdentificeerde doelen; externe en geintrojecteerde doelen
Vraag 4
Zelfacceptatie; positieve relaties met anderen; autonomie; omgevingsmeesterschap (environmental mastery); doel in het leven (purpose in life); persoonlijke groei
Vraag 1
Wat is waar?
I De waarde die het bereiken van doelen heeft verdwijnt snel nadat het doel wordt bereikt.
II Het bereiken van prestatiedoelen (achievement goals) geeft meer voldoening dan het bereiken van ‘mastery’ doelen, wellicht omdat het aansluit aan de behoefte voor competentie.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Wat is de aard van emoties? - TentamenTests 12
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Affect kan, als circumplex, gezien worden als een mengsel (blend) van:
- Opwinding en emotie
- Valentie en opwinding
- Emotie en valentie
- Opwinding, valentie en emotie
Vraag 2
Wat is het verschil tussen emotie en stemming?
- Emotie volgt uit significante levensgebeurtenissen en de interpretatie van deze; stemming ontstaat uit fysiologische activatie
- Emotie ontstaat onbewust; stemming ontstaat bewust
- Emotie beïnvloed gedrag en specifieke actietendencies (courses of action); stemming beïnvloed voornamelijk cognities en gedachten
- Emoties zijn lang van duur; stemmingen zijn kort van duur
Vraag 3
Wat is waar over emotieregulatie?
- Mannen hebben een breder scala aan emotieregulatie-strategieën dan vrouwen
- Er zijn vijf emotieregulatie-strategieën
- Emotieregulatie is in feite het primaire doel van alle (psycho)therapieën
- Iedereen is het erover eens dat antecedentgerichte emotieregulatie makkelijker is dan responsgerichte emotieregulatie
Vraag 4
Met werk van wie begon de functieleer van emoties in 1872?
- Watson
- Skinner
- Freud
- Darwin
Vraag 5
Wat is waar over de theorie van basisemoties en emotieschemas?
I Kinderen ervaren alleen basisemoties; volwassenen ervaren alleen emotieschemas.
II Een emotieschema bestaat uit een basisemotie, een cognitieve beoordeling (appraisal) en hogere orde (higher order) cognitie.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 6
Wat is waar over de theorie van emotiefamilies?
- Emotiefamilies hebben een biologische basis
- Elke basisemotie is een emotie op zichzelf
- Elk ‘familielid’ deelt dezelfde vorm van de vier aspecten van emotie
- Er zijn acht emotiefamilies geïdentificeerd
Vraag 7
Wat stelt de cognitieve oriëntatie op emotie NIET?
- Verschillende emoties kunnen volgen op eenzelfde biologische reactie
- Basisemoties zijn universeel voor alle mensen en dieren en zijn een product van de evolutie
- Alleen op stimuli geïnterpreteerd als relevant volgt een emotionele reactie
- Verschillende emoties ontstaan als gevolg van verschillende betekenisstructuren (meaning structures)
Vraag 8
Wat is waar over de ‘two-system view’ van emotie?
I Zowel cognitie als biologie veroorzaken emotie door tegelijkertijd te werken en elkaar aan te vullen.
II Het cognitieve aspect is voornamelijk betrokken bij angst, woede en walging; het biologische aspect voornamelijk bij hoop, wrok en dankbaarheid.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Open Vragen
Vraag 1
Noem de vier aspecten van emotie en omcirkel het controversiële aspect.
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
B. Valentie en opwinding
Vraag 2
C. Emotie beïnvloed gedrag en specifieke actietendencies (courses of action); stemming beïnvloed voornamelijk cognities en gedachten
Vraag 3
C. Emotieregulatie is in feite het primaire doel van alle (psycho)therapieën
Vraag 4
D. Darwin
Vraag 5
C. I en II zijn waar
Vraag 6
C. Elk ‘familielid’ deelt dezelfde vorm van de vier aspecten van emotie
Vraag 7
B. Basisemoties zijn universeel voor alle mensen en dieren en zijn een product van de evolutie
Vraag 8
A. I is waar, II is niet waar
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Feelings; bodily responses/arousing body to action; generate motivational states/purpose; expressive behaviors (faces/voice)
Vraag 1
Affect kan, als circumplex, gezien worden als een mengsel (blend) van:
- Opwinding en emotie
- Valentie en opwinding
- Emotie en valentie
- Opwinding, valentie en emotie
Welke biologische en cognitieve processen treden op in emotionele situaties? - TentamenTests 13
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welke van de volgende theorieën is correct wat betreft de kijk die hedendaagse theoretici op emotie hebben?
- James-Lange theorie
- Cannon-Bard theorie
- Schachter-Singer 2-factoren theorie
- Geen van bovenstaande zijn correct
Vraag 2
Wat is waar over emotiecomplexiteit (emotion complexity)?
I Emotiecomplexiteit is het ervaren van zowel positieve als negatieve emoties voor dezelfde gebeurtenis
II In de oosterse wereld is er voornamelijk sprake van een positieve correlatie
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 3
Waar leidt emotiekennis (emotion knowledge) NIET toe?
- Psychologisch welzijn
- Betere emotieregulatie-strategieën
- Betere coping-skills
- Afname in negatieve emotievariabiliteit (emotion variability)
Vraag 4
Welke drie types beoordelingen (appraisals) beschrijft Lazarus in zijn cognitief-gerichte emotietheorie uit 1991?
- Veilig, onveilig, onduidelijk (safe, unsafe, unclear)
- Voordeel, schade bedreiging (benefit, harm, threat)
- Cognitie, motivatie, relatie (cognition, motivation, relation)
- Geluk, woede, angst (happiness, anger, anxiety)
Vraag 5
Welke van onderstaande is NIET overtuiging van een emotietheoreticus met eencognitieve benadering (appraisal emotion theorist)?
- De beoordeling (appraisal), niet de gebeurtenis zelf, veroorzaakt emotie
- Als de beoordeling (appraisal) verandert, zelfs als de situatie dat niet doet, zal de emotie veranderen
- Emotie is een proces
- Zonder antecedente beoordeling (appraisal) van een gebeurtenis, is er alleen van emoties als deze overlevingswaarde (survival value) hebben
Vraag 6
Wat stelt de ‘facial feedback hypothesis’ NIET? Het subjectieve aspect van emotie stamt af van gevoelens voortbracht uit:
- Veranderingen in neurale activiteit gemeten via de gezichtshuid
- Veranderingen in gezichtstemperatuur (facial temperature)
- Bewegingen in gezichtsmusculatuur (facial musculature)
- Veranderingen in klieractiviteit (glandular acitvity) in de gezichtshuid
Vraag 7
Welke hormonen zorgen voor verlichting van verdriet en dragen positief bij aan positieve emoties?
- Opiaten en morfine
- Morfine en endorfine
- Oxytocine en prolactine
- Prolactine en endorfine
Vraag 8
Wat doet het ‘facial action coding system’?
- Leest gezichtsuitdrukkingen
- Meet welke spieren in het gezicht worden aangespannen tijdens verschillende emoties
- Meet de bloedsomloop in het gezicht tijdens verschillende emoties
- Meet de warmte van gezichtsdelen tijdens verschillende emoties
Open Vragen
Vraag 1
Geef de definitie van het begrip emotiedifferentiatie (emotion differentiation).
Vraag 2
Gray heeft in 1994 neuro-anatomische bevindingen gedaan, waarbij drie onderscheidbare neurale hersencircuits, die verschillende patronen van emotioneel gedrag reguleren, gevonden zijn. Leg deze uit.
Behavioral Activation System: ...
Fight-or-flight-respons: ...
Behavioral Inhibition System: ...
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Schachter-Singer 2-factoren theorie
Vraag 2
C. I en II zijn waar
Vraag 3
C. Betere coping-skills
Vraag 4
B. Voordeel, schade bedreiging (benefit, harm, threat)
Vraag 5
D. Zonder antecedente beoordeling (appraisal) van een gebeurtenis, is er alleen van emoties als deze overlevingswaarde (survival value) hebben
Vraag 6
A. Veranderingen in neurale activiteit gemeten via de gezichtshuid
Vraag 7
C. Oxytocine en prolactine
Vraag 8
A. Leest gezichtsuitdrukkingen
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Het ervaren van verschillende emoties voor dezelfde gebeurtenis (tegelijkertijd en op verschillende tijden)
Vraag 2
BAS = opzoeken van en interacteren met attractieve omgevingsmogelijkheden;
F-O-F-S = vlucht of verdedig;
BIS = bevriezen bij aversieve gebeurtenissen
Vraag 1
Welke van de volgende theorieën is correct wat betreft de kijk die hedendaagse theoretici op emotie hebben?
- James-Lange theorie
- Cannon-Bard theorie
- Schachter-Singer 2-factoren theorie
- Geen van bovenstaande zijn correct
Welke individuele emoties kunnen onderscheiden worden? - TentamenTests 14
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Dankbaarheid (gratitude) wordt veroorzaakt door het ontvangen van iets waardevols, maar alleen onder specifieke voorwaarden. Wat is GEEN voorwaarde om dankbaarheid te voelen?
- Het waardevolle moet vrijwillig gegeven worden
- Het waardevolle moet opzettelijk gegeven worden
- De focus van de ontvanger moet liggen op het baat dat ontvangen wordt
- Het geven gaat ten koste van de gever
Vraag 2
Wat is er waar over authentieke trots (authentic pride) en overmoedstrots (hubris pride)?
- Authentieke trots en overmoedstrots worden veroorzaakt door verschillendeattributies en inschattingen van eenzelfde situatie
- Authentieke trots wordt gekenmerkt door vertrouwen, succes en prestatie; overmoedstrots wordt gekenmerkt door arrogantie, conflict en manipulatie
- Zowel authentiek trots als overmoedstrots worden veroorzaakt door succes en voltooiing (accomplishment)
- Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 3
Wat is het verschil tussen schaamte (schame) en schuld (guilt)?
- Bij schaamte is er sprake van evaluatie van de zelf, bij schuld is er sprake van evaluatie van het eigen gedrag
- Bij schaamte is er sprake van evaluatie van het eigen gedrag, bij schuld is er sprake van evaluatie van de zelf
- Schaamte is gefocust op het ongedaan maken/repareren van de consequenties van het voorgevallen incident, schuld niet
- Schuld is gefocust op het ongedaan maken/repareren van de consequenties van het voorgevallen incident, schaamte niet
Vraag 4
Wat is er waar over interesse (interest)?
I Interesse gaat uitputting tegen door het bijvullen (replenishing) van motiverende en cognitieve bronnen
II Interesse is de emotie die het meest prevalent is in het dagelijkse functioneren
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 5
Wat is er NIET waar over verdriet (sadness)?
- Het vergroot de waarschijnlijkheid van verontschuldigen
- Ruminatie is de grootste voorspeller (key trigger) op het leiden van verdriet tot depressie
- Motiveert in tijdelijk en permanent verlies door middel van lichamelijke activivatie tot het herstellen van de situatie (restore environment)
- Het is de meest negatieve, aversieve emotie en het tegenovergestelde van vreugde (joy)
Vraag 6
Wat is er NIET waar over minachting (contempt)?
- Minachting vindt alleen plaats tijdens sociale interactie
- Minachting heeft een unieke cross-culturele gezichtsuitdrukking
- De functie van minachting is het behouden van de sociale hiërarchie
- Minachting is een zelfbewuste emotie (self-conscious emotion)
Vraag 7
Wat is er waar over walging (disgust)?
I Walging is de oudste emotie
II Het doel van walging is overleven
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Vraag 8
Wat is er NIET waar over woede (anger)?
- De kernantecedent (core antecedent) is de aanwezigheid van een obstakel inde doelnastreving (goal persuit)
- Agressie/onnodige vernieling (needless destruction) is de voornaamste uiting van woede
- Woede is de meest hartstochtelijke (passionate) emotie
- Regulatie van woede leidt tot beter sociaal functioneren
Vraag 9
Wat onderscheidt vrees (fear) van angst (anxiety)?
- Vrees heeft een identificeerbare dreiging, angst alleen als het gaat om een traumatische ervaring
- Vrees motiveert een specifieke actiekoers, angst niet
- PTSD wordt gekenmerkt door vrees en niet door angst
- Vrees ‘uitzetten’ is moeilijk, angst ‘uitzetten’ niet
Open Vragen
Vraag 1
Wanneer vinden teleurstelling (dissapointment) en spijt (regret) plaats? Laat het verschil tussen deze twee duidelijk naar voren komen in je antwoord.
Vraag 2
Afgunst/nijd (envy) is een emotie die motiveert de discrepantie tussen eigen en andermans situatie/bezittingen/etc. te verkleinen. Op welke twee manieren wordt dit gedaan?
Vraag 3
Wat zijn de twee motieven (motives) die schaamte (shame) teweegbrengt?
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C De focus van de ontvanger moet liggen op het baat dat ontvangen wordt
Vraag 2
C. Alle bovenstaande zijn correct
Vraag 3
A. Bij schaamte is er sprake van evaluatie van de zelf, bij schuld is er sprake van evaluatie van het eigen gedrag
Vraag 4
C. I en II zijn waar
Vraag 5
C. Motiveert in tijdelijk en permanent verlies door middel van lichamelijke activivatie tot het herstellen van de situatie (restore environment)
Vraag 6
D. Minachting is een zelfbewuste emotie (self-conscious emotion)
Vraag 7
A. I is waar, II is niet waar
Vraag 8
B. Agressie/onnodige vernieling (needless destruction) is de voornaamste uiting van woede
Vraag 9
B. Vrees motiveert een specifieke actiekoers, angst niet
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Teleurstelling vindt plaats wanneer een gewenste uitkomst niet plaatsvindt door situationele aspecten. Spijt vindt plaats wanneer een gewenste uitkomst niet plaatsvindt door de zelf.
Vraag 2
Constructieve manier -> zichzelf verbeteren (andere persoon verdient het); destuctieve manier -> ander verslechteren (andere persoon verdient het niet)
Vraag 3
Beschermen van de zelf (protect self)en herstellen van de zelf (restore self)
Vraag 1
Dankbaarheid (gratitude) wordt veroorzaakt door het ontvangen van iets waardevols, maar alleen onder specifieke voorwaarden. Wat is GEEN voorwaarde om dankbaarheid te voelen?
- Het waardevolle moet vrijwillig gegeven worden
- Het waardevolle moet opzettelijk gegeven worden
- De focus van de ontvanger moet liggen op het baat dat ontvangen wordt
- Het geven gaat ten koste van de gever
Wat houdt de positieve psychologie in? - TentamenTests 15
Meerkeuzevragen
Vraag 1
Welk van deze oefeningen wordt NIET genoemd als bijdragend aan geluk?
- Jij op je best (you at your best)
- Dankbaarheidsbezoek (gratitude visit)
- Reflectieve brief (reflective letter)
- Drie goede dingen in het leven (three good things in life)
Vraag 2
Wat is de naam voor het proces waarbij beoordeelt wordt of een specifieke gebeurtenis/ervaring groei bevordert of tegenwerkt?
- Groei waarderingsproces (growth valuing process)
- Zelfactualisatie proces (self-enhancement process)
- Feed forward proces (feed forward process)
- Veranderend waarderingsproces (organismic valuing process)
Vraag 3
Volgens Maslow bereikt minder dan 1% zelfactualisatie. Een van de redenen hiervoor noemt hij het ‘Jonah complex’. Wat houdt dit in?
- De omgeving is op intern gebied (bv. ziekte) niet ondersteunend
- De omgeving is op extern gebied (bv. mishandeling) niet ondersteunend
- Het zelf is niet ondersteunend door angst voor de eigen potentie
- Het zelf is niet ondersteunend door gebrek aan motivatie
Vraag 4
Wat is er waar over humanisme en positieve psychologie?
I Bij positieve psychologie ligt de focus op empirisch onderzoek.
II Humanisme streeft naar een voedende maatschappij om zo de gezondheid te versterken.
- I is waar, II is niet waar
- I is niet waar, II is waar
- I en II zijn waar
- I en II zijn niet waar
Open Vragen
Vraag 1
Wat zijn de onderdelen van de ‘Broad-and-Build theory’ van positiviteit en hoe volgen deze elkaar op?
Vraag 2
Wat is een 'facade’?
Antwoordindicatie Meerkeuzevragen
Vraag 1
C. Reflectieve brief (reflective letter)
Vraag 2
D. Veranderend waarderingsproces (organismic valuing process)
Vraag 3
C. Het zelf is niet ondersteunend door angst voor de eigen potentie
Vraag 4
A. I is waar, II is niet waar
Antwoordindicatie Open Vragen
Vraag 1
Positieve emoties -> verbreden ruimdenkendheid (broaden) -> onderneem actie (build) ->winst inmentale, sociale en fysieke bronnen/middelen -> maakt het mogelijk vaker positieve emoties te ervaren = vicieuze cirkel
Vraag 2
Een masker dat in sociale setting kan worden opgezet dat incongruent is met het innerlijk van desbetreffende persoon. Lang-termijngebruik draagtpsychologische kosten.
Vraag 1
Welk van deze oefeningen wordt NIET genoemd als bijdragend aan geluk?
- Jij op je best (you at your best)
- Dankbaarheidsbezoek (gratitude visit)
- Reflectieve brief (reflective letter)
- Drie goede dingen in het leven (three good things in life)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2247 | 2 |
Add new contribution