Recht en bestuur - Thema
- 12701 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
De casus van de Schipholbrand lijkt in eerste instantie eenvoudig. Een man ligt in zijn cel op bed een zelf gedraaid shag-je te roken. Op een gegeven moment gooit hij het shagje weg. Hij denkt op dat moment dat hij uit is en gaat slapen. Even later wordt hij wakker door hitte aan het voeteneinde van zijn bed. Daar blijkt brand te zijn ontstaan. Het lukt hem niet om het vuur te doven maar hij weet wel de aandacht van de bewaarders in het cellencomplex te trekken. De bewaarders openen de deur van zijn cel en halen hem eruit. De deur van zijn cel blijft echter open staan waardoor de brand kan uitslaan naar de gang. Door een gebrekkige constructie op het gebied van de brandveiligheid gaat de vleugel van het cellencomplex binnen korte tijd in vlammen op. 11 gedetineerden om het leven.
De rechtbank en hof kwamen beide tot de conclusie dat de man voorwaardelijk opzet had op het stichten van de brand. Zowel de rechtbank als het hof geloofden de man toen hij verklaarde dat hij dacht dat het shag-je uit was en toen is gaan slapen. Volgens advocaat-advocaat-generale Machielse kan uit de verklaring echter niet worden afgeleid dat er sprake is van het bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden dat er brand zou ontstaan. Uit de verklaring blijkt juist eerder het tegendeel: de verdachte was er kennelijk van uit gegaan dat het gevolg (de brand) niet zou intreden.
Dat de verdachte dacht dat het wel goed zou aflopen blijkt ook uit het feit dat hij is gaan slapen nadat hij de sigaret had weggeschoten. Een algemene ervaringsregel is echter dat mensen niet het gevaar voor eigen leven of zwaar letsel aan eigen lichaam op de koop toe nemen bij het gevaar op brand in bed. Dit is ook bevestigd door de Hoge Raad. Wanneer een verdachte door brandstichting zelf levensgevaar loopt, zal de rechter de aanwezigheid van voorwaardelijk opzet op de brand moeten beoordelen vanuit de ervaringsregel dat het niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat hij bij de brand zelf het leven zal verliezen op de koop toe zal nemen. Zowel de rechtbank als het hof zijn aan dit gegeven voorbij gegaan en hebben het voorwaardelijk opzet aangenomen.
De verdediging gaf aan dat verdachte een shag-je had gerookt met Rizla-blauw shag. Een shag die zelfdovend is. Verdachte mocht dus verwachten dat de door hem weggeschoten peuk was gedoofd omdat deze simpelweg spontaan uitgaat. De rechtbank laat dit gegeven echter in het midden. De verdachte mocht er simpelweg niet van uitgaan dat de sigaret al spontaan uit was gegaan. Bij het voorwaardelijke opzet gaat het echter niet om de vraag waar de verdachte wel of niet van uit mocht gaan, maar gaat het om de bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans op het gevolg. Zoals duidelijk werd is het dus niet een feit van algemene bekendheid dat een peuk of shag-je per definitie brand veroorzaakt. Waarom er dan wel een aanmerkelijke kans zou zijn die eveneens is aanvaard is niet voldoende onderbouwd. Zeker niet gezien het feit dat er eventueel sprake is van zelfdovende shag. Toch wordt nader onderzoek naar de daadwerkelijke kans afgewezen door de rechtbank en het hof.
De Hoge Raad casseert de uitspraak van het hof. Je kunt de aanmerkelijkheid van de kans pas beoordelen wanneer het onderzoek naar de kans op brand eerlijk is geweest en de resultaten van beschikbaar onderzoek kritisch zijn getoetst. Daaruit volgt dat de rechtbank en het hof een oordeel over de aanmerkelijkheid van de kans niet zonder meer kunnen baseren op de onderzoeken die op dit moment beschikbaar zijn. De onzekere factoren zijn in belangrijke mate het gevolg van de rechtspraak waarin de Hoge Raad blijft vasthouden aan het objectieve, maar niet nader omschreven vereiste dat moet gaan om een kans die ‘in alle gevallen naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten’. Vervolgens moet worden onderzocht wat de voorstelling van de verdachte was omtrent de kans op een bepaald gevolg in de specifieke omstandigheden van het geval. In deze zaak lijkt de voorstelling van de verdachte te zijn geweest dat er geen brandgevaar was.
Het hof veroordeelde de verdachte voor de brandstichting terwijl daarvoor levensgevaar voor anderen te duchten was. Hij werd vrijgesproken voor de dood van de 11 gedetineerden. De vraag of gevaar voor leven van anderen te duchten was op het moment van de brandstichting, moet volgens rechtspraak van de Hoge Raad worden beantwoord aan de hand van het criterium of de dood van anderen ‘naar algemene ervaringsregels voorzienbaar’ is. In dit geval heeft het door het hof bewezenverklaarde ‘levensgevaar voor anderen’ zich daadwerkelijk verwezenlijkt. Toch kan volgens het hof de dood van de slachtoffers niet aan de verdachte worden toegerekend.
Uit het Schipholbrand-arrest van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat het Hof moet onderzoeken of de kans op brand in de cel van de verdachte aanmerkelijk was. Het is echter nog steeds niet duidelijk wanneer een kans dan aanmerkelijk moet worden geacht. De Hoge Raad stemt in met de overweging van het Hof Amsterdam dat de beantwoording van de vraag of sprake is van een aanmerkelijke kans ‘een juridisch oordeel vergt’. Dit houdt echter niet in dat bij de beantwoording van deze vraag statistisch onderzoek niet van belang kan zijn, aldus de Hoge Raad. Wanneer het niet duidelijk is in welke gevallen een kans op een gevolg aanmerkelijk is te achten, is het ook niet duidelijk wanneer een persoon wetenschap heeft van de aanmerkelijkheid van een kans.
De voorlopige uitkomst is nu dat niemand aansprakelijk kan worden gesteld voor de dood van de 11 gedetineerden. De man die wel opzet op de brand had kan niet aansprakelijk worden gesteld wegens fouten van anderen. De andere kunnen niet aansprakelijk worden gesteld omdat er geen sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en de Dienst Justitiële Inrichtingen is immuun. Als je deze uitkomst niet wenselijk vindt kan daaruit niet de conclusie worden getrokken dat verdachte plotseling wel strafrechtelijk aansprakelijk is voor de dood van de 11 gedetineerden. Heeft de verdachte dan schuld op de 11 dood van de 11 gedetineerde? De Hoge Raad heeft aangegeven dat aanmerkelijkheid bij schuld niet te snel mag worden aangenomen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1789 | 1 |
Add new contribution