Artikelsamenvatting bij Algemeen methodische voorwaarden voor effectiviteit en de effectiviteitspotentie van Nederlandstalige antipestprogramma’s voor het primair onderwijs van Baar e.a. - 2007

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Artikelsamenvatting bij Algemeen methodische voorwaarden voor effectiviteit en de effectiviteitspotentie van Nederlandstalige antipestprogramma’s voor het primair onderwijs van Baar e.a. - 2007

Het belang van anti-pestprogramma’s wordt in de media duidelijk gemaakt. Pesten kan leiden tot psychosomatische gezondheidsklachten, depressies, suïcidale gedachten en problematisch gedrag, zoals roken-, alcohol- en drugsgebruik. Bovendien is pesten een belangrijke voorspeller van crimineel en antisociaal gedrag. Pesten is dus gezondheidsbedreigend gedrag.

Bestaande interventies tegen pesten zijn vaak niet op effectiviteit getest, of alleen op korte termijn. Bij onderzoek naar deze interventies komen veel ethische kwesties kijken, omdat het mogelijk niet ethisch is om mensen te belasten met een programma, waarvan de werking onbekend is. De behoefte aan evidence-based programma’s wordt steeds groter.

Een bekend Nederlands initiatief om meer zicht te geven op de effectiviteit van interventies is de ‘Databank effectieve interventies’ van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Hierin staat een overzicht van veelbelovende en effectieve interventies. De criteria voor deze website komen veelal overeen met de criteria uit dit artikel. De databank bevat echter nog geen antipestprogramma’s. het preventie effectmanagement instrument (Preffi) is nog een initiatief en is bedoeld voor evidence-based ontwikkelen van interventies. Ook dit komt overeen met methodische voorwaarden uit het artikel. Beide benaderingen hebben zich onafhankelijk van elkaar gebaseerd op de criteria voor effectiviteit van het planningsmodel van Green en Kreuter (2005) en van het ‘Intervention Mapping’ protocol van Bartholomew, Parcel, Kok en Gottlieb (2006).

In relatie tot de kosten, zal de overheid steeds meer evidence-based en effectief gebleken programma’s willen zien. Er is zelfs door een staatssecretaris overwogen om een kwaliteitskeurmerk op te namen en een volgende stap zou zijn om een accreditatiesysteem op te zetten, waarbij interventies aan methodologische voorwaarden moeten voldoen.

Dit onderzoek

Dit onderzoek geeft een overzicht van Nederlandse antipestprogramma’s van de afgelopen 10 jaar voor het basisonderwijs. Er worden conclusies getrokken over de effectiviteitspotentie. Een randomized controlled trial is erg lastig, waardoor er ook alternatieve verklaringen van invloed zijn.

De volgende twee vragen worden gesteld:

  1. Welke algemeen methodische voorwaarden kunnen vanuit theoretische inzichten geformuleerd worden voor de effectiviteit van een antipestprogramma?

  2. In hoeverre voldoen Nederlandstalige antipestprogramma’s voor het primair onderwijs aan deze algemeen methodische voorwaarden voor effectiviteit?

Algemene methodische voorwaarden kunnen worden omschreven als van tevoren richtinggevende of veelbelovende principes die een programma een kans van slagen geven. Het is echter geen garantie voor succes. Het bovengenoemde planningsmodel is gebruikt om de voorwaarden te ontwikkelen. Het model is een stapsgewijs proces van analyse beginsituatie, ontwerpen, implementatie en evaluatie. Niet alle stappen zijn duidelijk uitgewerkt in het model. Daarom is ook gebruik gemaakt van het ‘Intervention Mapping’ protocol, voor beoordeling van het ontwerp van een antipestprogramma. Hierin wordt meer specifiek gekeken in hoeverre inhoud, methode, implementatieplan en evaluatieplan van een interventieprogramma systematisch verankerd zijn in theoretische inzichten en adequaat operationeel op elkaar afgestemd zijn. Kortom, stap 1 t/m 3 de voorwaarden komen van het planningsmodel/planmatige voorlichtingsmodel en stap 4 t/m 7 komen van het ‘intervention Mapping’ protocol. Ervaringen van gebruikers en doelgroep zijn ook belangrijk voor de ontwikkeling van een programma. De implementatiefase en evaluatiefase van het planningsmodel van Green en Kreuter (2005) worden in dit artikel niet besproken omdat dit in principe geen methodische voorwaarden zijn van een programma maar de concrete uitvoering en resultaten van het programma betreffen.

De zeven algemeen methodische voorwaarden

1. Sociale en epidemiologische analyse

2. Analyse van risicofactoren

3. Bepalen van determinanten van gedrag (Interventieontwerp) →(Implementatie) ←(Evaluatie)Intervention

4. Specifiek en operationeel geformuleerde doelen

5. Op theorie en praktijkervaring gebaseerdemethodiek

6. Implementatieprotocol

7. Evaluatieplan

1. Sociale en epidemiologische analyse van de pestproblematiek

Deze analyse geeft een empirische basis aan de interventie, omdat duidelijk wordt op welke pestproblemen het programma zich moet richten. Het advies is om eerst een sociale analyse te maken van gebruikers, zoals leerkrachten en de doelgroep, zoals kinderen. Deze sociale analyse zorgt voor motivatie en inschatting van randvoorwaarden. Met een epidemiologische analyse wordt de ernst, aard, omvang en aanpak van het pestprobleem bij de specifieke doelgroep in kaart gebracht.

2. Analyse van risicofactoren

Een interventie moet gericht zijn op directe en indirecte oorzaken (potentiële risicofactoren) van ongewenst gedrag. Dan pas kan een interventie gerichte gedragsbeïnvloeding bewerkstelligen. Globaal genomen kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen persoonlijke factoren (bijvoorbeeld het hebben van een afwijkend uiterlijk of een handicap), persoonlijke gedragsfactoren (bijvoorbeeld gauw huilen met gymnastiek) en omgevingsfactoren (bijvoorbeeld onvoldoende toezicht op het schoolplein). Protectieve factoren kunnen in principe ook als uitgangspunt voor een interventie worden gekozen. Zij verkleinen de kans op pestgedrag en moedigen constructief gedrag aan.

3. Bepalen van determinanten van gedrag

Een analyse van gedragsdeterminanten is gebaseerd op sociaal-psychologische gedragsverklaringstheorieën- en modellen waarbij (pest)gedrag van een persoon onder andere wordt bepaald door de intentie van de persoon om het pestgedrag uit te voeren. Het pesten is naast gedragsdeterminanten ook afhankelijk van iemands sociaal communicatieve vaardigheden en omgevingsfactoren. In de literatuur worden drie gedragsdeterminanten onderscheiden:

  • attitude (wat iemand zelf van het gedrag vindt),

  • ervaren sociale invloed (de invloed van wat anderen vinden van het gedrag) en

  • eigen effectiviteitsverwachting (vertrouwen in eigen kunnen om het gedrag uit te voeren).

Het is van belang dat de intenties van pesters duidelijk worden. Mogelijk bagatelliseren zij het pesten en zien ze het meer als plagen. Ook kunnen kinderen gedwongen worden tot pesten door sociale invloeden. Ze kunnen dan geen weerstand bieden (eigen effectiviteitsverwachting). Benadrukt moet worden dat een determinantenanalyse hier niet zozeer als doel heeft om pestgedrag te verklaren maar gericht is op het genereren van ideeën over hoe pestgedrag adequaat kan worden beïnvloed en worden aangepakt. Om pestgedrag adequaat aan te pakken is het van belang dat een antipestinterventie operationeel is afgestemd op de gedragsdeterminanten, vaardigheden van kinderen en omgevingscondities.

4. Specifiek en operationeel geformuleerde interventiedoelen

Stap 4 t/m 7 gaan over het interventieontwerp. Dit ontwerp moet eerst de doelen omschrijven volgens de SMART principes (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). Voor de effectiviteit is het belangrijk dat de inhoud hiervan zoveel mogelijk aansluit bij de kennis, opvattingen, behoeften, verwachtingen en vaardigheden van de doelgroep. Ook is het werken met prestatie-indicatoren de meest expliciete wijze om van tevoren duidelijk te maken wat er als gevolg van de interventie moet veranderen. Een prestatie-indicator is te beschouwen als een precieze meetlat die een cruciaal kenmerk (of succesbepalende factor) in kaart brengt zodat de mate van doelrealisatie kan worden bepaald (bijvoorbeeld een reductie van het aantal pestincidenten met 20% binnen 12 maanden).

5. Op theorie en praktijkervaring gebaseerde operationele methodiek.

Het proces van verandering is aan de theorie ontleend. Voorbeelden van methodieken zijn:

  • modelleren, informatieoverdracht, vaardigheidstraining, sociale steun, beloning en bekrachtiging. Deze moeten concreet gemaakt worden. Een concretisering van modelleren is een video ter illustratie van een goede docentaanpak. Dit is gebaseerd op sociaal-leertheoretische uitganspunten van Bandura.

Voordat het antipestprogramma in gebruik wordt genomen dient het materiaal en de technieken van het programma van tevoren uitgetest te worden bij de specifieke doelgroep en gebruikers op begrijpelijkheid en werking. Tevens is het belangrijk dat ervaringen en waarderingen van de betrokken met de pestproblematiek in de specifieke schoolsetting worden meegenomen zodat de methodiek hierbij adequaat aansluit.

6. Implementatieprotocol

Een concrete implementatie vergroot de kans op een goede uitvoering. In een implementatieprotocol staat duidelijk vermeld wat de procedure is van uitvoering van de interventie (aard, volgorde, frequentie, duur, intensiteit) en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Draagvlak voor de interventie bevordert implementatie door gebruikers en doelgroep zoveel mogelijk te betrekken bij de opzet en uitvoering ervan. Hierbij moet rekening gehouden worden met competenties en vaardigheden van de gebruiker.

7. Evaluatieplan

Met een effectevaluatie worden de beoogde uitkomsten van een interventie gemeten. Dit kan een verandering op gedragsniveau zijn (bijvoorbeeld een vermindering in de mate van pestincidenten op school), op omgevingsniveau (bijvoorbeeld de mate van bereidheid van scholen om met een pestprotocol te werken) en veranderingen op determinantenniveau (bijvoorbeeld dat de leerlingen op attitudeniveau de ernstige gevolgen van pesten onderkennen en gemotiveerd zijn om iets tegen pesten op school te doen). Er wordt gekeken in hoeverre de fases zijn uitgevoerd, zoals ze bedoeld zijn.

Gekeken wordt hierbij dus niet naar de ‘harde’ uitkomsten van de interventie zelf, maar meer naar ervaringen van gebruikers met de wijze van invoering, het verloop en de knelpunten en naar ervaringen en waarderingen van de doelgroep met de interventie. Continue evaluatie is belangrijk, want er zijn veel veranderende factoren. Er zijn dan ook geen kant en klare oplossingen voor pesten. Het ontwikkelen van een programma is dus een voortdurend en langdurig proces. Er zijn theoriegestuurde programmaontwikkeling, try-outs en verbeterde versies, en herhaalde proces- en effectevaluaties.

Effectiviteitspotentie van antipestprogramma’s

Actuele en concrete antipestprogramma’s zijn dun gezaaid en een systematisch overzicht van Nederlandse antipestprogramma’s ontbreekt. De selectie van de programma’s voor dit artikel heeft op grond van de volgende criteria plaatsgevonden:

  • Recent ontwikkeld. Het programma is in de afgelopen tien jaar ontwikkeld en/of geactualiseerd.

  • Doelgroep. Het programma heeft primair betrekking op kinderen van het reguliere Nederlandse basisonderwijs maar het programma kan tegelijkertijd ook betrekking hebben op kinderen van de onderbouw van het reguliere Nederlandse voortgezet onderwijs (12-14 jarige kinderen).

  • Gebruik in school. Het programma wordt grotendeels gepraktiseerd in de schoolse situatie. De interventie moet in groepsverband uitgevoerd kunnen worden door de leerkrachten zelf óf door andere professionals binnen en onder de verantwoordelijkheid van de school.

  • Nederlandstalig. Het programma is Nederlandstalig.

  • Doel. De interventie is primair gericht op pestgedrag, anti-sociaal gedrag en/óf agressief gedrag van daders maar kan ook op het gedrag van de slachtoffers gericht zijn. Sociale competentie programma’s zijn niet in de analyse meegenomen.

  • Programmabeschrijving. De interventie moet in een programmabeschrijving gedocumenteerd zijn zodat deze als zodanig voor analyse toegankelijk is. Een interventie kan omschrijven worden als programma met heldere theoretische uitgangspunten, doelstellingen en werkwijzen die de professionalrichtlijnen biedt voor het concreet handelen om pestgedrag aan te pakken en/of te voorkomen.

Tabel 2 geeft per voorwaarde een oordeel over de effectiviteitspotentie van elk programma. Een overall beoordeling van de effectiviteitspotentie van elk programma is niet te geven gezien het probleem van de weging van voorwaarden ten opzichte van elkaar. Bovendien lopen sommige voorwaarden in elkaar over (door cyclisch model denken).

Bespreking van de voorwaarden

  1. Een sociale analyse is alleen bij het ‘PRIMA Pakket’ programma gedaan. Geen van de programma’s doet een sociale analyse bij ouders en kinderen.

  2. Alleen ‘kinderen en ingrijpende situaties’ bespreekt op een systematische wijze de potentiële oorzaken van het pestprobleem. ‘No Blame’ heeft als standpunt dat het in principe geen zin heeft om vanuit oorzaken van een pestproblematiek te werken omdat oorzaken in de praktijk (bij de kinderen) niet goed te achterhalen zijn in verband met sociale wenselijkheid, eigen subjectieve stellingname van kinderen en het nog niet voldoende cognitief kunnen motiveren van gedrag.

  3. Pesten is complex. Er kan bijvoorbeeld een onderscheid gemaakt worden tussen preventieve en curatieve methodieken. Het ‘Marietje Kesselsproject’ bijvoorbeeld heeft overwegend een preventieve insteek en probeert te voorkomen dat kinderen slachtoffer/dader worden van machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag. ‘Pesten op school, een actieprogramma’ heeft een meer curatief vertrekpunt en is gericht op het actief ingrijpen bij een manifest pestprobleem op school. Dit is het enige programma waarbij de aanpak redelijk consistent is afgestemd op de determinanten die het pestgedrag bepalen en waarbij gebruik wordt gemaakt van gedragsverklaringstheorieën en –modellen. Het planmatige model wordt niet nageleefd bij de programma’s.

  4. Geen van de programma’s hebben de doelstellingen expliciet geoperationaliseerd. Ook zijn ze niet volgens SMART gemaakt.

  5. Een punt van zorg is dat de methode van de meeste programma’s niet of nauwelijks wordt uiteengezet en verantwoord vanuit heldere theoretische inzichten of empirisch onderzoek. Alleen bij ‘C&SCO’ (Conflicthanteringen sociale Competentie in het onderwijs) wordt de methode systematisch uiteengezet en verantwoord vanuit een theoretisch kader door een cyclische en planmatige aanpak.

  6. De meeste programma’s voorzien in een concreet beschreven implementatieprotocol waarin redelijk duidelijk vermeld staat wat de procedure van uitvoering is en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Het betrekken van professionals verschilt per programma.

  7. Het ‘Marietje Kesselsproject’ en ‘PRIMA Pakket’ zijn de enige programma’s die in een redelijk concreet evaluatieplan voorzien, waarin duidelijk wordt gemaakt wanneer en hoe resultaten worden gemeten. Bij ‘Pesten op school, een actieprogramma’ is er wel een evaluatieplan maar het is minder systematisch van opzet. Bij de andere programma’s kan niet gesproken worden van een concreet evaluatieplan.

Conclusie en discussie

Geconcludeerd kan worden dat bij de meeste geanalyseerde programma’s niet of nauwelijks een gedegen (voor)onderzoek (algemeen methodische voorwaarden 1 t/m 3) aan het ontwerp vooraf gaat. Programma’s werken niet met prestatie-indicatoren, waardoor ook niet vastgesteld kan worden of doelstellingen zijn behaald.

Een andere conclusie is dat geen van de onderzochte antipestprogramma’s voldoet aan de gestelde algemeen methodische voorwaarden voor effectiviteit. Het minst geldt dit voor ´PRIMA Pakket´. Dit programma bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Een sterk punt van ‘C&SCO’ is dat de methode systematisch en expliciet uiteengezet wordt vanuit heldere theoretische uitgangspunten. Ook voorziet ‘C&SCO’ in een duidelijk implementatieplan. In de praktijk blijkt dat antipestprogramma’s veelal kinderen van 10-12 jaar als doelgroep hebben. Een verantwoording van de specifieke doelgroep wordt in de meeste programma’s niet gegeven. Dit is opmerkelijk te noemen omdat uit pestonderzoek blijkt dat het aantal daders en slachtoffers op de basisschool daalt met het toenemen van de leeftijd. Als het gaat om antipestprogramma’s zou het dus vanuit preventief oogpunt juist voor de hand liggen programma’s op jongere leeftijdsgroepen te richten: hoe eerder hoe beter.

Image

Access: 
Public

Image

This content refers to .....
Pedagogy and education - Theme
Click & Go to more related summaries or chapters:

Social & Critical pedagogics: The best scientific articles summarized

Artikelsamenvattingen bij het vak Pedagogische praktijkontwikkeling, onderzoek en beleid aan de Universiteit Utrecht - 2020/2021

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1264