Hoe denken dove studenten die lid zijn van een raciale minderheidsgroep over hun identiteit, en hoe beschrijven zij die identiteit?
Dovencultuur: een unieke cultuur met een eigen taal, geschiedenis, gedeelde ervaringen en identiteit. Hoe ontdekken doven die cultuur? Ze komen er als ze volwassen zijn, of ontdekken het door gespecialiseerde educatiesystemen.
Review of relevant literature
Minderheidsstatus bemoeilijkt vaak de academische, persoonlijke en sociale ontwikkeling. Voor doven uit de minderheidsgroep is het nog moeilijker: zij horen bij 2 minderheidsgroepen, hebben geen passende rolmodellen en een negatieve houding van de dominante cultuur. Ander onderzoek: 97% van de leraren zijn wit; de studenten worden vaker in gesegregeerde en lagere niveau klassen geplaatst; ze worden 3-4 keer zo snel geclassificeerd als verstandelijk gehandicapt, emotioneel verstoord, of leerstoornis. Zwarte dove mensen zijn ‘a minority within a minority.’> een dubbel stigma en vooroordeel naar zowel doofheid als etniciteit.
Overeenkomsten in sociaal protest tussen zwarten en dove Amerikanen: het belang van een coalitie, de behoefte aan rolmodellen in het onderwijs, grenzen aan succes in de werkgelegenheid, een interpretatie van wetgeving die uitkomsten lijkt te ondermijnen.
Persistente afwijzing en isolatie in de horende gemeenschap + acceptatie en identificatie met andere doven > sociale constructie van de Dovengemeenschap. De houding van de meerderheid van de maatschappij naar de doven en de doventaal, de grootte van de dovengemeenschap, en de mogelijke levenskeuzes voor doven bepalen hoe de horende en dovengemeenschap tegenover of juist met elkaar kunnen bestaan > verschillende dimensies mogelijk.
Model van Scale en Glickman: stage theorie waarin doven door de volgende stages van identiteit kunnen gaan: a) culturally hearing; b) culturally marginal; c) immersion in the Deaf world; d) bi-cultural.
Ouders hebben een significante invloed op identiteit: dove kinderen van horende ouders, en horende kinderen van dove ouders zijn meer gemarginaliseerd dan dove kinderen van dove ouders. Onderzoek: kinderen met dove ouders en ervaring in gescheiden scholen, zijn het meest waarschijnlijk een Dove identiteit te hebben, maar degenen die een biculturele identiteit hebben, hebben de meest positieve houding naar doven.
Results
De resultaten worden in 3 categorieën opgedeeld: familieachtergrond en vroege jaren, schoolervaringen, en zelfrapport van identiteit.
Familieachtergrond en vroege jaren
De familieachtergronden van de studenten varieerden. De meerderheid van de studenten werd voor hun 5e levensjaar doof. De meerderheid van de ouders hebben in ieder geval wat negatieve reacties naar de doofheid van hun kind getoond. Veel ouders willen hun kind normaliseren en moedigen hun kind aan om te spreken en te lezen. Sommige ouders geloven dat gebarentaal de taalontwikkeling van het kind zou belemmeren > ontmoedigen van het aanleren van gebarentaal. Communicatie thuis werd vaak omschreven als frustrerend, en conversaties waren gelimiteerd.
Schoolervaringen
Respondenten gingen naar zowel mainstream- als residentiële scholen. Veel respondenten zijn een paar keer gewisseld van school. De beschikbaarheid, mate, en kwaliteit van ondersteuning op school varieerde ook. Sommige respondenten hadden ondersteuning en waren er tevreden mee, anderen hadden dat niet en waren vaak gefrustreerd. Weer anderen konden er wel gebruik van maken, maar deden dat liever niet.
Respondenten die betrokken waren bij een residentieel programma hadden daar een zeer goede ervaring aan overgehouden. Respondenten die alleen maar op residentiële scholen hadden gezeten, rapporteerden het hoogste niveau van betrokkenheid in buitencurriculum activiteiten. Degenen die van een mainstream school kwamen, werden op een residentiële school ook wel steeds meer betrokken.
Zowel de respondenten op een mainstream school, als die op een residentiële school gaven aan dat ze grenzen ervaarden bij het leren over hun cultureel erfgoed.
- Mainstream: communicatiemoeilijkheden met de horende peers waarmee ze hun culturele achtergrond deelden.
- Residentieel: klassen en programma’s zijn grotendeels wit > de minderheid student heeft weinig mogelijkheden om met studenten van dezelfde culturele achtergrond te interacteren.
Zelfrapport van identiteit
4 factoren:
- Individuele kenmerken: intern en fundamenteel; ze representeren de kernelementen van identiteit, gereflecteerd in de manier waarop individuen zichzelf zien in relaties tot anderen. Kenmerken zoals: fysieke, mentale en spirituele attributen.
De andere 3 factoren zijn extern en voorwaardelijk.
- Situationele condities: geografische locatie, locatie van het programma, en functionele locatie (bijv. thuis, school of werk).
- Sociale condities: een reflectie van interacties met anderen.
- Maatschappelijke condities: brede maatschappelijke trends en patronen. Wordt als minder invloedrijk gezien dan de andere 3 factoren.
Biologisch component: gereflecteerd in veranderingen in identiteit die plaatsvinden over de tijd.
De vier factoren samen produceren een vloeiende, dynamische identiteit in welke een of meer van de individuele kenmerken is geselecteerd, gemedieerd en tot een response gemaakt in een bepaalde situatie.
Discussion
Kernpunten en argumenten:
- Het artikel benadrukt dat iemands identiteit niet vaststaat, maar gevormd wordt door sociale interacties en maatschappelijke omstandigheden.
- Er wordt een model voorgesteld waarin identiteit wordt bepaald door vier factoren: individuele kenmerken, situationele omstandigheden, sociale omstandigheden en maatschappelijke omstandigheden.
- Het concept van identiteitsbelang, oftewel hoe belangrijk een bepaalde identiteit voor iemand is in verschillende situaties, wordt besproken. Daarnaast wordt onderzocht hoe mensen hun identiteit bevestigen door interacties met anderen en welke stress dit kan veroorzaken als deze bevestiging ontbreekt.
- Het artikel gaat in op de complexiteit van het hebben van meerdere identiteiten, vooral wanneer iemands culturele achtergrond in conflict komt met de identiteit van een dove persoon.
- De auteurs erkennen de beperkingen van hun onderzoek, zoals de omvang van de groep deelnemers en de tijdsperiode waarin het onderzoek is uitgevoerd. Ze suggereren ook onderwerpen voor toekomstig onderzoek.
Implicaties voor onderwijs en begeleiding:
- Het onderzoek benadrukt het belang van een onderwijs- en begeleidingsaanpak die rekening houdt met de verschillende culturele achtergronden van dove leerlingen.
- Begeleiders en docenten moeten zich bewust zijn van de mogelijke stress en conflicten die kunnen ontstaan bij het navigeren tussen verschillende identiteiten en hierbij ondersteuning bieden.
- Het creëren van omgevingen die een positieve identiteitsontwikkeling stimuleren en waarin verschillende identiteiten kunnen worden geuit, is cruciaal.
Add new contribution