Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16149 reads
Autismespectrumstoornissen staan over het algemeen bekend als ontwikkelingsstoornissen die bij kinderen voorkomen. Een autismespectrumstoornis kan echter nog op volwassen leeftijd gediagnosticeerd worden in de volgende gevallen:
Jongvolwassenen die eerder geen problemen ervaren hebben, maar pas tegen moeilijkheden aanlopen wanneer zelfstandig gaan wonen, studeren en werken
Mensen die pas tegen problemen aan lopen in hun relatie of op hun werk, doordat anderen problemen signaleren
Mensen met de stoornis die kinderen krijgen, en dan pas symptomen bij zichzelf opmerken
Mensen bij wie de stoornis door hun hulpverlener vermoed wordt.
De manier waarop een autismespectrumstoornis tot uiting komt, is anders dan bij kinderen. De diagnose moet dan ook op andere kenmerken berusten.
Oorspronkelijk werd door Kanner het vroegkinderlijk autisme beschreven als één afgebakende stoornis. Tegenwoordig is de benadering een spectrum met verschillende stoornissen die voldoen aan de volgende drie criteria:
Stoornissen in de ontwikkeling van sociale wederkerige interactie
Stoornissen in verbale en non-verbale communicatie en verbeelding
Beperkt patroon van interesses en activiteiten, met een stereotypisch en repetitief karakter
Deze criteria worden de trias van Wing genoemd, naar de onderzoeker die ze geïntroduceerd heeft. Tot het autismespectrum in de DSM-IV-TR behoren drie stoornissen:
Autisme
Syndroom van Asperger
PDD-NOS (pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven)
Uit longitudinaal onderzoek blijkt dat er verschillende symptomen veranderen bij volwassenen, ten opzichte van kinderen: communicatie en sociale interacties worden beter, terwijl de stereotype en repetitieve interesses en activiteiten het sterkst aanhouden. De prognose is het beste wanneer de patiënt een IQ hoger dan 70 heeft en de vroege taalontwikkeling normaal verlopen is.
Er bestaat geen specifieke test waarmee autisme vastgesteld kan worden bij volwassenen. Daarom wordt de diagnose gesteld op basis van gedrag. Het is van belang goed door te vragen en te observeren, omdat de symptomen meestal subtiel zijn en gecompenseerd kunnen worden door bijvoorbeeld intelligentie. Aan de andere kant kunnen de symptomen over het hoofd gezien worden als er sprake is van een andere psychiatrische stoornis, die het beeld domineert. Heteroanamnestische informatie is ook van groot belang, omdat de patiënt zelf meestal niet veel inzicht heeft in de kenmerken van de stoornis. Ondanks dat er geen specifieke test voor de diagnose autisme bestaat, zijn er een aantal tests waarop patiënten met een autismespectrumstoornis op een karakteristieke manier presteren:
Bij Theory of Mind wordt getest of gedachten en gevoelens van anderen begrepen kunnen worden
Bij Centrale Coherentie wordt de neiging om binnenkomende informatie globaal en contextgebonden te verwerken getest
Executieve functie-tests zijn bedoeld voor het vermogen om te functioneren in nieuwe situaties waarin men flexibel moet zijn.
Comorbide stoornissen die vaak voorkomen met autismespectrumstoornissen zijn epilepsie, ADHD, mentale retardatie en stemmingsstoornissen. In mindere mate komen het syndroom van Gilles de la Tourette, tubereuze sclerose, het fragiele X-syndroom, OCD, eetstoornissen, psychotische stoornissen en middelenafhankelijkheid samen met autismespectrumstoornissen voor.
Bij de differentiaaldiagnose moet worden gelet op een aantal stoornissen die soortgelijke symptomen laten zien: sociale angststoornis, depressie, OCD, schizofrenie, ADHD, mentale retardatie, persoonlijkheidsstoornissen en psychopathie.
Bij sociale angststoornis is er, net als bij autisme, vermijding van sociale interacties. Die vermijding komt bij autisme echter voort uit sociaal onvermogen, terwijl bij sociale angststoornis sprake is van angst en irrationele cognities.
Bij depressie is sprake van passiviteit en vermijding van sociaal contact, bijvoorbeeld vanwege interesseverlies. Het verschil met depressie is dat autismespectrumpatiënten al vanaf de kindertijd passiviteit en sociale vermijding laten zien, en bovendien zijn andere criteria voor depressie zoals somberheid en verminderde eetlust meestal niet aanwezig.
OCD wordt van autismespectrumstoornissen onderscheiden doordat de rituelen en routines bij autisme rust geven, terwijl ze bij OCD negatief ervaren worden en uit angst voortkomen.
Schizofrenie kan overeenkomen met autisme op het gebied van teruggetrokkenheid en gebrek aan initiatief. Bij schizofrenie zijn dit de negatieve symptomen. Het verschil tussen de stoornissen zit in de ontwikkeling van de symptomen: autisme ontwikkelt zich vanaf de vroege kindertijd, terwijl schizofrenie zich tijdens de adolescentie begint voor te doen.
Bij ADHD is hyperactiviteit een kenmerkend symptoom. Ook autismespectrumpatiënten laten echter vaak hyperactiviteit zien, als gevolg van extreme stress vanwege te veel omgevingsprikkels. Daarnaast zijn er aandachtsproblemen, maar bij ADHD gaat het vooral om volgehouden aandacht, terwijl bij autisme de verdeelde aandacht en verschuiven van aandacht beperkt is. Op het gebied van executieve functies hebben ADHD-patiënten vooral moeite met impulscontrole, terwijl mensen met autisme moeite hebben met mentale flexibiliteit en organiseren.
Mentale retardatie kan van autisme onderscheiden worden doordat er bij autisme een beperking is in een specifiek domein, terwijl andere domeinen relatief ongestoord zijn. Mensen met mentale retardatie kunnen daarnaast over het algemeen goede sociale interacties aangaan.
Een aantal persoonlijkheidsstoornissen kunnen ook op een autismespectrumstoornis lijken: schizoïde, schizotypisch, narcistisch, ontwijkend, afhankelijke en obsessief-compulsief. Het verschil is dat autisme zich al vanaf de vroege kindertijd ontwikkelt, terwijl een persoonlijkheidsstoornis zich in ieder geval vanaf de adolescentie manifesteert.
Tot slot kan autisme lijken op psychopathie, doordat patiënten andere mensen kunnen schaden door hun gebrekkige vermogen zich in anderen te verplaatsen. Ze zijn zich niet bewust van de manier waarop hun gedrag anderen negatief kan beïnvloeden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1529 | 1 |
Add new contribution