Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16149 reads
In dit artikel wordt gekeken of beroepskrachten op de hoogte zijn van huidige evidence-based protocollen en of ze er ook mee werken, omdat deze protocollen steeds belangrijker worden. Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van ‘state of art, bekendheid met en gebruik van evidence-based interventies in de jeugd ggz’. Er zijn bijna geen bewezen effectieve interventies, waardoor evidence-based in dit artikel wordt gedefinieerd als een interventie die wordt beschreven als veelbelovend, theoretische goed onderbouwd, waarschijnlijk effectief en bewezen effectief.
In de studie is een vragenlijst (zie box 2 voor een deel van deze vragenlijst) afgenomen onder beroepskrachten en inhoudelijke managers uit de jeugdsector (ggz en riagg, zie box 1 voor uitleg van de instellingen). Er zijn 15 diepte-interviews afgenomen en er is een expertmeeting gehouden met experts uit verschillende werkvelden.
De respondenten geven aan ongeveer evenveel wel als niet met deze interventies te werken. Vooral evidence-based diagnostische instrumenten, behandelingen en medicatie worden gebruikt en in mindere mate evidence-based signalerings- en screeningsinstrumenten, preventieve interventies en justitiële interventies. Veel respondenten gebruiken ook interventies die niet evidence-based zijn, omdat evidence-based interventies niet voor alle problemen beschikbaar zijn (zoals bij comorbiditeit). Evidence-based interventies geven veel duidelijkheid voor zowel de therapeut als de cliënt. Ook verhoogt het de betrouwbaarheid, dus ook de efficiëntie en de doelmatigheid. Tegenwoordig wordt alles steeds meer specifiek gericht op een stoornis en dit geldt ook voor evidence-based interventies/protocollen.
Sommige respondenten zijn bang dat er weinig ruimte overblijft voor de professionaliteit van de therapeut/beroepskracht, omdat bijvoorbeeld psychologen vaak niet bekend zijn met deze manier van werken. Het protocol kan te strikt zijn opgebouwd, zodat er weinig flexibiliteit mogelijk is, maar dit verschilt per protocol. Verder geven evidence-based interventies onvoldoende richtlijnen om met comorbiditeit om te gaan. Dit geldt ook bij meerdere klachten, waarbij kinderen geen specifieke stoornis hebben. Niet voor alle problemen is een interventie beschikbaar.
Ook wanneer een evidence-based interventie ingezet kan worden bij een specifieke stoornis, is de meerderheid van de kinderen niet geholpen na de interventie. Er kan dus wel gestart worden met een evidence-based interventie, maar er moet een andere oplossing gezocht worden voor kinderen bij wie dit niet werkt. En wanneer de interventie niet werkt, zullen de problemen groter zijn dan alleen de aanwezige stoornis. Sommige therapeuten gaan dan werken met een combinatie van protocollen, maar dan is de effectiviteit in het geding, omdat effectieve elementen uit de evidence-based interventies onbekend zijn. Ook kosten zulke interventies veel inspanningen en tijd.
Veel instellingen gebruiken het DBC (Diagnose Behandelen Combinatie) - financieringssysteem. Bekostigingssystemen lijken soms het uitgangspunt te zijn van een instelling, maar de respondenten vinden dat dat nooit het geval mag zijn. De behoeften van de cliënt moeten het uitgangspunt zijn.
Voor inzicht in evidence-based interventies zijn er vijf databanken. Er zijn belemmeringen bij het gebruik ervan, omdat indienen van eigen interventies weinig gebeurt (de mogelijkheid is niet bekend bij professionals) en het ‘volgen’ van de databanken kost veel tijd. De kwaliteit van interventies wil men waarborgen door het gebruik van monitorsystemen. Er moet wel op gelet worden dat er bij deze systemen veel gebruik wordt gemaakt van vragenlijsten bij ouders en ouders vinden het niet altijd leuk om deze in te vullen. Het wordt interessanter voor ze als ze zelf de resultaten van de lijsten per sessie te zien krijgen. Dat zien ze de vooruitgang van hun kind in tabellen.
De goede manier van implementeren van interventies is vaak onbekend, dus zou er een systematische implementatiemethode landelijk beschikbaar gesteld moeten worden. Ook zou het handig zijn om de vijf databanken aan elkaar te koppelen en een duidelijke definitie te geven van een evidence-based interventie. De databanken zouden de kennis over interventies beter moeten verspreiden. Het ‘state of art’ zou elke twee jaar herhaald moeten worden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1296 | 1 |
Add new contribution