Algemene rechtswetenschappen 2 Rechten RUG B1: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - Studiebundel
- 2627 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Geef duidelijk aan of de stelling juist of onjuist is. Motiveer steeds het antwoord en verwijs – waar mogelijk – naar wetsartikelen.
Op het gazon van Jan Vreman staat een conifeer die veel overlast veroorzaakt voor de medewerkers van het ernaast gelegen gemeentehuis. De conifeer zorgt ervoor dat er onvoldoende licht in het politiebureau komt. De burgemeester vraagt Jan Vreman namens de gemeente om de conifeer weg te halen.
Dit verzoek wordt in hoofdzaak beheerst door materieel bestuursrecht.
Dirk heeft al jarenlang een zakelijke relatie met Hendrik, maar Dirk staat momenteel op het punt om failliet te gaan. Om de zakenrelatie in stand te houden wil Hendrik Dirk verschillende ‘state of the art’ computers ter beschikking stellen en de kosten hiervan niet rechtens af dwingen. Na twee jaar floreert het bedrijf van Dirk weer en vordert Hendrik toch van Dirk de kosten van de ter beschikking gestelde computers.
Hendrik kan deze vordering bij de rechter afdwingen.
Een schuldeiser van een vennootschap onder firma (v.o.f) kan zowel het privévermogen van de vennoten aanspreken als het afgescheiden vermogen van de v.o.f.
Een arbeidsovereenkomst kan slechts op drie manieren tot een einde komen: van rechtswege, met wederzijds goedvinden en door middel van ontslag.
Het verschil tussen een incorporatiesysteem en een transformatiestelsel is dat bij een incorporatiestelsel het internationale recht als zodanig gelding in de nationale rechtsorde krijgt en bij een transformatiestelsel als nationaal recht.
De Raad van Europa is een instelling van de Europese Unie. Deze Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten en bepaalt de algemene politieke beleidslijnen van de Unie.
Op grond van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie kunnen richtlijnen worden vastgesteld. Een richtlijn is niet bindend voor de lidstaten, want de lidstaten zijn bevoegd om zelf te bepalen op welke manier zij het onderwerp regelen.
Karel is 73 jaar oud en heeft nog veel sympathie voor het fascisme uit de Tweede Wereldoorlog. Om dit duidelijk te maken loopt Karel op 24 augustus 2008 door het centrum van zijn woonplaats Rotterdam, gekleed in een outfit waarop met koeienletters is geschreven: ‘Laat het fascisme herboren worden, want daar streef ik naar’. Karel wordt op 24 augustus 2012 vervolgd op grond van de volgende tenlastelegging:
‘dat hij Karel W., op 24 augustus 2008 te Rotterdam in het openbaar een kledingstuk heeft gedragen welke uitdrukking was van een bepaald staatkundig streven (art. 435a Sr).’
De Rechtbank Noord Nederland, sector kanton, meent dat art. 435a Sr onverbindend is, omdat het in strijd zou zijn met art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting).
De uitspraak van de rechter zal OVAR wegens niet strafbaarheid van het feit zijn.
Een persoon die van belaging (art. 285b Sr) wordt verdacht kan door het Openbaar Ministerie ter zake van dat feit worden vervolgd, ook al is het slachtoffer het met die vervolging oneens.
Inverzekeringstelling van een verdachte van welk strafbaar feit dan ook is toegestaan, mits de inverzekeringstelling in het belang van het onderzoek is.
In de Leidraad-arresten (HR 28 maart 1990, NJ 1991, 118, 119 en 120) heeft de Hoge Raad beslist dat openbaar gemaakte beleidsregels tot het recht in de zin van art. 79 Wet RO behoren en dus te beschouwen zijn als algemeen verbindende voorschriften.
Een rapport van de Nationale ombudsman waarin onbehoorlijk overheidsoptreden aan de kaak wordt gesteld, is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Ingeval van een besluit van de minister inhoudende de verlening van een vergunning om gas te winnen in de Waddenzee is de rechtbank, sector bestuursrecht, van het arrondissement waarbinnen de woonplaats van belanghebbende is gelegen bevoegd kennis te nemen van het beroep tegen dat besluit.
Vragen bij:
Hoge Raad 31 januari 2012, NJ 2012, 536
Motiveer steeds het antwoord en verwijs naar de juiste regelnummers en/of wetsartikelen.
De advocaat van verdachte stelt dat het niet toegestaan en niet noodzakelijk is om een virtueel object dat valt onder de definitie ‘gegevens’ ex artikel 80quinquies Sr, aan te merken als een ‘goed’ in de zin van artikel 310 Sr. Met welke interpretatiemethode(n) onderbouwt hij deze stelling? Leg uit.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 160 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 80 dagen hechtenis. Had de rechter de verdachte ook mogen veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 160 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis?
Het hof oordeelt dat het slachtoffer binnen het spel de feitelijke en exclusieve heerschappij had over het virtuele amulet en masker en dat hij dit verloren is door het handelen van verdachte. De Hoge Raad is het hierin met het hof eens en ontleent aan dit oordeel twee argumenten die eraan bijdragen dat de Hoge Raad de cassatiemiddelen verwerpt. Welke twee argumenten zijn dit?
Volgens de Hoge Raad kan geen van de middelen tot cassatie leiden. Toch casseert de Hoge Raad. Hoe verklaart u dit?
De annotator maakt een onderscheid tussen enerzijds gegevens die worden verloren indien een ander de feitelijke macht hierover verwerft en anderzijds gegevens die NIET worden verloren indien een ander de feitelijke macht hierover verwerft.
Welke van deze twee genoemde categorieën gegevens kan/kunnen volgens de annotator vallen onder de definitie ‘gegevens’ in de zin van artikel 80quinquies Sr?
Een jongen met begerenswaardige items in RuneScape vergeet uit te loggen. Terwijl hij naar de wc gaat, spring één van zijn vriendjes achter de computer en verstuurt de twee mooiste items naar zijn eigen account. Als de jongen terugkomt van de wc ziet hij dat hij zijn zeldzame zwaard en schild mist. Is deze gedraging volgens de annotator in strijd met het recht? Leg uit waarom wel/niet.
LET OP: u dient bij de vragen 7a-7d alleen aan te geven of de stelling juist of onjuist is. Motivering dient u bij deze vragen achterwege te laten.
Is de volgende stelling juist of onjuist?
Stelling: In onderstaand fragment is sprake van de redeneervorm modus tollens.
Fragment: ‘Als het hard regent staat de straat blank. De straat staat niet blank, dus het regent niet hard.
Is de volgende stelling juist of onjuist?
Stelling: In onderstaand fragment vormt de zin ‘Frits is een misdadiger’ de maior-premisse.
Fragment: ‘Alle misdadigers overtreden een bepaling uit het Wetboek van Strafrecht. Frits is een misdadiger. Dus overtreedt Frits een bepaling uit het Wetboek van Strafrecht.’
Is de volgende stelling juist of onjuist?
Stelling: Het gebruik van de woorden “nog afgezien van” is een indicator voor het gebruik van meervoudige argumentatie.
Is de volgende stelling juist of onjuist?
Stelling: Wanneer iemand zijn eigen standpunt vertekent of irrelevante argumentatie te berde brengt, is sprake van de drogreden van de stroman.
Onjuist, omdat de burgemeester vraagt namens de gemeente in de hoedanigheid van buurman aan de eigenaar van de conifeer (= privaatrecht) om de conifeer weg te halen. (4 pnt)
OF:
Onjuist, omdat er geen sprake is van een relatie waarin een bestuursorgaan een besluit neemt waarbij Vreman de geadresseerde is, noch maakt de burgemeester namens de gemeente gebruik van een exclusieve bevoegdheid (4 pnt)
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 5, §1: Handelingen van het bestuursorgaan.
Onjuist, want:
het gaat hier om een gentlemen’s agreement;
hetgeen slechts een natuurlijke verbintenis oplevert;
deze kan niet in rechte worden afgedwongen;
art. 6:3 BW.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 6, §4.2.1: De natuurlijke verbintenis.
Juist, want:
de vof heeft een afgescheiden vermogen waarop in eerste instantie de vorderingen op kunnen worden verhaald;
maar de vof is geen rechtspersoon en dus zijn de vennoten ook in hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de vof, art. 18 K of art. 33 K.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 11, §2.2.1: De vennoot- schap onder firma.
Onjuist, want:
ook via rechterlijke ontbinding, art. 7:685 BW.
NB: art. 7:667 lid 1 is pertinent onjuist: dat gaat over drie situaties waarin de arbeidsovk van rechtswege wordt beëindigd.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 12, §2: Het einde van de arbeidsovereenkomst.
Juist, want:
het incorporatiesysteem laat het internationaal recht als internationale norm doorwerken in de nationale rechtsorde, waarbij dit recht NIET wordt omgezet in nationaal recht;
bij het transformatiestelsel wordt het internationaal recht wel omgezet in nationaal recht alvorens het gelding heeft.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 15, §2.1: De door- werking van verdragen in het nationale recht.
Onjuist, want:
de Raad van Europa is niet een instelling van de EU, maar een intergouvernementele organisatie van Europese landen;
de omschreven instelling heet de Europese Raad.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 15, §5: De Raad van Europa.
Onjuist, want:
een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor de lidstaten;
de lidstaten mogen wel zelf de vorm en middelen kiezen;
art. 288 VWEU.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 15, §6.3: Besluiten van de Europese Unie.
Onjuist, want:
art. 435a Sr is een overtreding want Boek III;
overtredingen verjaren na drie jaar, art. 70 aanhef en onder 1º Sr;
gezien de datum in de tenlastelegging en de datum van vervolging/berechting is het feit verjaard;
dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van de OvJ in de zin van art. 349 Sv.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 14, §5.1: Het onderzoek ter terechtzitting.
Onjuist, want:
belaging is een zogenaamd klachtdelict, art. 285b lid 2 Sr;
enkel op klacht van het slachtoffer kan het OM vervolging instellen.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 14, §2.1: Het opsporings onderzoek.
Onjuist, want:
alleen bij strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is;
artt. 57 lid 1 jo. 58 Sv.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 14, §2.3: Vrijheids- benemende dwangmiddelen.
Onjuist, want:
gepubliceerde beleidsregels zijn wel recht in de zin van art. 79 RO;
maar geen avv’s.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 5, §3.4: Geldigheids- vereisten vanuit beleidsregels.
Onjuist, want:
de Nationale ombudsman is geen bestuursorgaan;
art. 1:1 lid 2 sub f Awb.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 5, §8: De nationale ombudsman.
Juist, want:
Ac: minister is bestuursorgaan/er is beschikking, 7:1 en 8:1 Awb;
Rc: het betreft een besluit van een ander orgaan dan een lager bestuursorgaan, te weten een orgaan van de centrale overheid, art. 8:7 lid 2 Awb.
Vindplaats: Inleiding in het Nederlandse recht, J.W.P. Verheugt: Hoofdstuk 5, §6: Beroep bij de rechtbank.
Wetshistorische interpretatiemethode.
Hij verwijst naar de Kamerstukken en de bedoeling van de wetgever die daaruit volgt, namelijk dat een object dat valt onder de definitie ‘gegevens’, niet meer aangemerkt kan worden als ‘goed’ in strafrechtelijke zin.
Wetssystematische interpretatiemethode.
Hij wijst op het feit dat het feit in het Wetboek van Strafrecht al strafbaar is gesteld in andere artikelen waarin uitdrukkelijk over gegevens wordt gesproken. Het is dus niet noodzakelijk om het object ook te scharen onder het begrip ‘goed’ zodat het gedrag strafbaar gesteld kan worden op grond van artikel 310 Sr.
Vindplaats: regelnummers 50-63.
Artikel 22d lid 3 Sr EN/OF artikel 77n lid 3 Sr.
Conclusie: dit mag niet omdat voor een taakstraf van 160 uren maximaal 80 dagen vervangende hechtenis opgelegd kan worden. Voor elke twee uren taakstraf kan immers niet meer dan één dag vervangende hechtenis worden opgelegd volgens artikel 22d lid 3 Sr.
Vindplaats: regelnummers n.v.t.
Dit oordeel vormt één van de redenen waarom de objecten aangemerkt kunnen worden als goed;
in de zin van artikel 310 Sr.
De Hoge Raad is van mening dat hieruit blijkt dat het hof de objecten niet had moeten aanmerken als ‘gegevens’;
in de zin van artikel 80quinquies Sr.
Vindplaats: regelnummers 226-245.
De Hoge Raad oordeelt ambtshalve;
dat er sprake is van overschrijding van een redelijke termijn;
in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM.
Daarom vernietigt de Hoge Raad het arrest van het hof voor wat betreft de opgelegde straf / daarom past de Hoge Raad de strafmaat aan.
Vindplaats: regelnummers 256-271.
De overweging van de Hoge Raad – ‘de enkele omstandigheid dat een object ook eigenschappen heeft van gegevens in de zin van art. 80quinquies Sr brengt echter niet mee dat dit object niet als een goed in de zin van art. 310 Sr kan worden aangemerkt’ (zie r.o. 3.6.2 van het arrest van de Hoge Raad) – kan volgens de annotator als volgt worden uitgelegd: dat onder gegevens in de zin van artikel 80quinquies Sr niet alleen gegevens vallen die worden verloren indien een ander de feitelijke macht hierover verwerft (bijvoorbeeld belminuten, virtuele masker en amulet), maar ook op gegevens die NIET worden verloren indien een ander de feitelijke macht hierover verwerft (bijvoorbeeld computergegevens). Kortom: beide genoemde categorieën vallen onder de definitie gegevens in de zin van artikel 80quinquies Sr.
De zinsnede ‘daarmee stem ik in’ geeft aan dat ook de annotator deze mening is toegedaan.
Vindplaats: regelnummers 284-291.
De Hoge Raad heeft volgens de annotator niet volledig de deur dichtgedaan voor spelexceptie.
Ondanks dat de regels van het spel worden overtreden, hoeft er nog geen sprake te zijn van wederrechtelijkheid. Dit is pas het geval indien de spelregels op een dusdanige wijze worden geschonden, dat er geen beroep gedaan kan worden op het ontbreken van de wederrechtelijkheid.
De student dient een vergelijking te maken met de Runescape zaak, waarbij het onder meer ging om lichamelijk geweld waardoor de mogelijkheid van een beroep op de spelexceptie in dat geval werd verspeeld;
terwijl in de beschreven casus er geen sprake is van lichamelijk geweld.
Vindplaats: regelnummers 308-318.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Deze bundel bevat oefententamens en extra oefenmateriaal bij het vak ARW 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2097 |
Add new contribution