Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen
- 3367 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Wet op discotheken
Artikel 33
Artikel 33a
Aan het hoofd van de discothekenautoriteit staat de raad van bestuur.
Artikel 33b
De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van discotheken, exploitatievergunningen en modeltoelatingen voor drankbarren, het bevorderen van het voorkomen en het beperken van alcoholverslaving, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Artikel 3
(...)
APV Den Haag 2009
Artikel 12.2
Artikel 12.3
De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:
Artikel 12.4
Artikel 12.5
Artikel 12.6 Weigeren
Op zondag 27 augustus 2017 legde een grote brand de discotheek Codex Alera aan de Fred in Den Haag in de as. De brand is zeer waarschijnlijk ontstaan in een koof (een schuin vlak tussen een wand en zoldering) achter de kassa bij de bar op de begane grond. Doordat de brand ontstand in een koof kon de brand zich langere tijd ontwikkelen zonder door de brandmelders gedetecteerd te worden. Deze bevindingen zijn te lezen in het rapport van het Team Brandonderzoek van Brandweer Den Haag over de discotheekbrand.
De afgelopen maanden zijn de restanten van de afgebrande discotheek gesloopt: alleen de parkeergarage onder en achter de discotheek is blijven staan.
Codex Alera heeft de ambitie uitgesproken om zo spoedig mogelijk weer een discotheek in Den Haag te openen, maar tot op heden is nog geen nieuwe (tijdelijke) locatie gevonden. De woordvoerster van de discotheek durft ook niet aan te geven wanneer er wel witte rook te verwachten is.
Sinds 1976 is Codex Alera de enige legale aanbieder van discotheken in Nederland. Ze heeft hiertoe een vergunning verkregen op grond van de Wet op de Discotheken. Leg uit of de raad van bestuur van de discothekenautoriteit een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb is. (5 punten)
In de zoektocht naar een nieuwe locatie voor een vestiging van Codex Alera staat het voormalige pand van kledingwinkel Esprit, hoek Aert van de Goesstraat en de Fred, in de belangstelling. Vestiging van de discotheek in dat pand is alleen mogelijk indien het bestemmingsplan wordt gewijzigd. Een mogelijke vestiging van de discotheek op die locatie is tegen het zere been van Jim's verslavingszorg, die in een naastgelegen pand dagbehandelingen voor alcoholverslaafden aanbiedt. De heer Tavi Butcher, lid van de raad van toezicht van Jim's verslavingszorg, vreest dat het risico op terugval bij patiënten toe zou nemen als de discotheek zich zo dichtbij Jim's zou vestigen. Hij stelt zijn zoon, Kitai Butcher, raadslid in de gemeente Den Haag, op de hoogte van de plannen van de discotheek en van de vurige wens van de verslavingszorgorganisatie dat deze plannen geen doorgang vinden.
Leg uit of Katai Butcher mag deelnemen aan de stemming in de gemeenteraad over een bestemmingsplanwijziging die de discotheek in het hoekpand Aert van de Goesstraat en de Fred mogelijk maakt. (2 punten)
De Utrechtste stichting Anonieme Alcoholisten (AA) raakt op de hoogte van de mogelijke nieuwe locatie voor een vestiging van Codex Alera en is fel tegenstander van het openen van de nieuwe discotheek in de binnenstad van Den Haag. De stichting richt zich op het voorkomen en terugdringen van alcholverslavingen en biedt hulp aan mensen die willen stoppen met drinken en aan mensen die willen leren omgaan met de alcoholverslaving van iemand die hen lief is. De heropening van de discotheek doorkruist in de ogen van de stichting het specifiek voor Den Haagse alcoholverslaafden opgezette behandelprogramma. Dit bestaat uit een lespakket, te vinden op de website www.drinkenondercontrole.nl, waar onder meer aan de hand van online seminars door medewerkers van AA wordt getracht het alcoholgedrag van de deelnemers te veranderen.
Onder welke voorwaarden kan de stichting AA worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb bij de benodigde exploitatievergunning voor de realisatie van de discotheek? (3 punten)
Vier ondernemers, Frodo Balings, Rosie Katoen, Arwen Tyler en Mrery Brandebok, lopen elk rond met vergelijkbare plannen voor het openen van een discotheek in het centrum van Den Haag als alternatief voor de afgebrande discotheek. Binnen een periode van een paar weken dienen zij daarvoor elk een eigen aanvraag in voor verlening van een vergunning in de zin van artikel 12.2 APV Den Haag 2009.
De aanvraag van Frodo Balings wordt tot zijn vreugde ingewilligd: hem wordt een vergunning verleend in de zin van artikel 12.2 APV Den Haag 2009. De vreugde van Frodo wordt echter gedempt door één van de vergunningsvoorschriften. Dit voorschrift luidt dat de sluitingstijden van de discotheek moeten aansluiten bij de sluitingstijden van de winkels in het stadscentrum. Concreet betekent dit dat de discotheek dagelijks van 18:00 uur tot 09:30 uur gesloten moet zijn voor publiek, behalve op donderdag omdat op die dag een latere sluitingstijd van 21:00 uur geldt. Blijkens de motivering is voor deze sluitingstijden gekozen om de geluidsoverlast van arriverende en vertrekkende bezoekers van de discotheek te beperken. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wensen van omwonenden, die veelal boven de winkels in de nabijheid van de discotheek wonen. Frodo vindt het voorschrift ontoelaatbaar en vreest dat het bijna onmogelijk is om binnen de toegestande openingstijden een rendabele discotheek van de grond te krijgen.
Leg uit in welke mate de belangen van omwonenden mee kunnen spelen bij het weigeren of verlenen van een vergunning en/of bij het stellen van voorschriften. (3 punten)
Beoordeel of artikel 12.6 lid 1 APV Den Haag 2009 beoordelingsvrijheid bevat. (2 punten)
Rosie Katoen is een ondernemer met vier goedlopende discotheken in de provincie Zuid-Holland. Haar vlaggenschip is vooralsnog de locatie Shire in Leiden. Ze wil haar imperium uitbreiden naar Den Haag. Ze heeft enkele weken na Frodo Balings een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van artikel 12.2 APV Den Haag 2009. Vier weken nadat Frodo zijn goede nieuws heeft gekregen, ontvangt Rosie een brief met de mededeling dat haar aanvraag helaas niet kan worden gehonoreerd gelet op het bepaalde in artikel 12.2 lid 2 jo. 12.6 lid 1 sub a APV Den Haag 2009. De locatie waarop Rosie haar discotheek wil openen is volgens de afwijzing gelegen in de zone 'centrum', waarvoor Frodo reeds een vergunning heeft gekregen. Rosie is voornemens bestuursrechtelijke rechtsmiddelen aan te wenden tegen de afwijzing van haar aanvraag. Rosie vermoedt dat haar kans op succes groter is als zij ook de toewijzing van de beschikking aan Frodo zou aanvechten.
Kan Rosie als belanghebbende worden aangemerkt bij de afgifte van een vergunning aan Frodo? (3 punten)
Welke rechtsregel volgt uit het arrest Fluoridering? (2 punten)
Rosie bestudeert de zonering op de in artikel 12.2 lid 2 APV Den Haag 2009 bedoelde kaart. Ze ziet dat de door haar gekozen locatie dicht bij de grens van zone 'centrum' met zonde 'noord' ligt. Voor de zone 'noord' is nog geen vergunning in de zin van 12.2 APV verleend. Rosie vraagt zich af of ze het kaartje kan laten wijzigen, zodat ze alsnog voor dezelfde locatie een verugnning kan krijgen onder zonde 'noord'.
Wat is het rechtskarakter van de kaart zoals genoemd in artikel 12.2 lid 2 APV Den Haag 2009? (5 punten)
Ook Arwen Tyler heeft een aanvraag ingediend. Vier maanden na indiening van haar aanvraag heeft ze echter nog altijd geen enkele reactie ontvangen van de burgemeester.
Kan Arwen bezwaar en beroep instellen tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag? (2 punten)
Arwen ontvangt uiteindelijk tóch een brief van de burgemeester. In de brief wordt medegedeeld dat vergunning is afgewezen op grond van artikel 12.6 lid 1 sub b APV. Is de brief een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb? (3 punten)
De aanvraag van Merry Brandebok is blijkens de motivering afgewezen op grond van artikel 12.6, tweede lid, APV Den Haag 2009, gelezen in samenhang met artiekl 3, eerste lid, sub b van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Tot de afwijzing is namens de burgemeester in mandaat besloten door het Afdelingshoofd Juridische Zaken van de gemeente Den Haag. De afwijzing is gebaseerd op de stelling dat 'een ernstige mate van gevaar bestaat dat de gevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.' De stelling is onderbouwd door een advies dat op verzoek van de burgemeester is uitgebracht door het Bureau Bibob. Merry neemt meerdere stellingen in tegen de afwijzing. Hij verwacht echter dat die stellingen (uiteindelijk) bij de bestuursrechter niet veel kans van slagen hebben. 'Die bestuursrechter toetst toch altijd alles marginaal', verzucht hij tegen zijn advocaat.
Leg per stelling van Merry over het besluit uit of de bestuursrechter bij de beoordeling daarvan marginaal (terughoudend) of vol (indringend) zou moeten toetsen:
Het Bureau Bibob is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder a Awb, maar een Bibob-advies is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Licht toe of het Bureau Bibob zich bij het opstellen van het advies desalniettemin dient te houden aan het verbod van détournement de pouvoir? (2 punten)
Waarom heeft de wetgever geregeld dat delegatie aan ondergeschikten niet is toegestaan en waarom is dit wel toelaatbaar geacht bij mandatering? (3 punten)
Geen sprake van een uitzondering in de zin van art. 1:1 lid 2 Awb (0,5 pt). De raad van bestuur maakt deel uit van de discotheekautoriteit (1 pt). Dit is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, zie art. 2:1 lid 2 BW jo. art. 33 lid 3 Wet op de discotheken (1 pt). De raad van bestuur vormt (een onderdeel van) het bestuur van de discothekenautoriteit, zie art. 33a Wet op de discotheken (1,5 pt). De raad van bestuur van de discothekenautoriteit is een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 onder a Awb, een a-orgaan (1 pt).
Het goede antwoord moet de volgende elementen bevatten:
Het goede antwoord moet de volgende elementen bevatten:
Volgens de gematigde opvatting van het specialiteitsbeginsel, zie art. 3:4 lid 1 Awb, (0,5 pt) vindt bij een beleidsvrije bevoegdheid, zie 12.2 APV Den Haag 2009 (0,5 pt), om een vergunning te verlenen of te weigeren een belangenafweging plaats tussen de specifieke algemene belangen waar de uit te voeren wettelijke regeling zich op richt (doelgebonden bevoegdheid) en het bijzondere, particuliere belang van de aanvrager (0,5 pt). Volgens deze gematigde opvatting kunnen de bijzondere, particuliere belangen van derden – zoals omwonenden – dus niet tot een afwijzing/weigering van de vergunning leiden (0,5 pt). Bij het stellen van voorschriften of beperkingen aan het besluit worden de specifieke algemene belangen waar de uit te voeren wettelijke regeling zich op richt, de particuliere belangen van de aanvrager en de particuliere belangen van derden betrokken. Tot het verbinden van voorschriften en beperkingen is het bestuursorgaan alleen bevoegd indien niet een andere regeling dat belang (uitputtend) beschermt en als het aan de vergunning te verbinden voorschrift niet eigenlijk betekent dat de vergunning wordt geweigerd (‘verkapte weigering’) (1 pt).
Van beoordelingsvrijheid is sprake, als de wet impliciet of expliciet, aan het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, de vrijheid biedt om in een concreet geval zelfstandig te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan. Artikel 12.6 lid 1 sub b APV Den Haag bevat expliciete beoordelingsvrijheid: ‘naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed’ (1 pt). Artikel 12.6 lid 1 sub c APV Den Haag bevat impliciete beoordelingsvrijheid: ‘ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid’ (1 pt).
Een natuurlijke persoon die opkomt voor een eigen belang is belanghebbende indien is voldaan aan de volgende criteria: het betreft een eigen belang, een persoonlijk belang, een objectief bepaalbaar belang dat actueel en voldoende zekere is en dat direct door het besluit wordt geraakt (EPOAD). In dit geval is duidelijk dat Rosie beschikt over een eigen (niet namens een ander), objectief bepaalbaar (want: omzetderving), actueel (het speelt nu) en direct geraakt belang (de verlening aan Frodo staat in een directe causale relatie tot het belang van Rosie) (1,5 pt). Minder evident is dat het belang van Rosie persoonlijk door het bestreden besluit wordt geraakt. Naar vaste jurisprudentie wordt aangenomen dat als de door een besluit mogelijk geworden bedrijfsvestiging een feitelijk effect kan hebben op de concurrentieverhoudingen, de concurrent een persoonlijk belang heeft bij het besluit. Dat is het geval indien de ondernemer werkzaam is in hetzelfde marktsegment en hetzelfde gebied. Dat is bij Rosie aan de orde (1,5 pt). Conclusie: Rosie kan als belanghebbende worden aangemerkt bij de afgifte van een vergunning aan Frodo.
Volgens de klassieke opvatting van het legaliteitsbeginsel houdt het legaliteitsbeginsel in dat overheidsoptreden alleen een grondslag in de wet behoeft voor zover de overheid de burger gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt (negatief overheidsoptreden, Methadonbriefarrest). De Hoge Raad heeft in het Fluorideringsarrest overwogen dat ook positief/presterend overheidshandelen een wettelijke grondslag behoeft indien het handelen ingrijpend van aard is (1 pt). Het toevoegen van stoffen aan het drinkwater teneinde daarmee een buiten de drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen is weliswaar op zich niet gebiedend of verbiedend van aard, maar heeft feitelijk wel dezelfde werking en is mede daarom zodanig ingrijpend dat dit niet zonder wettelijke grondslag kan geschieden (1 pt).
De kaart is een besluit van algemene strekking. Het is vraag of de kaart een algemeen verbindend voorschrift (avv), een concretiserend besluit van algemene strekking (cbas) of een beleidsregel is. Bespreek de volgende eisen voor de vraag of sprake is van een avv:
Is sprake van een zelfstandige normstelling? Zie daarover standaarduitspraak Aanwijsbesluit Zijkanaal D. Volgens deze uitspraak is een gebied dat in een avv zelf is aangewezen óf dat door hetzelfde bestuursorgaan het in de avv aangewezen gebied kan wijzigen een avv. Hetzelfde besluit is echter wel een cbas als de aanwijzing geschiedt o.g.v. de avv op een later moment door hetzelfde of een ander bestuursorgaan (r.o. 4). In dat laatste geval is de regel in de verordening de zelfstandige normstelling en ontbeert de gebiedsaanwijzing het karakter van een zelfstandige norm. In casu maakt de kaart deel uit van de verordening (zie art. 12.2 lid 2 APV) en wordt die dus niet op een later moment dan de avv vastgesteld (max 1,5 pt). De kaart is een avv.
Hier is sprake van het uitblijven van een tijdig besluit. Op grond van art. 6:2, sub b Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit ten behoeve van bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld (1 pt). Arwen kan in beroep bij de bestuursrechter, art. 8:1 Awb. Geen bezwaar, uitgezonderd in art. 7:1 lid 1 sub f Awb. (1 pt).
Art. 1:3 Awb: de brief is een schriftelijke beslissing (0,5 pt); de brief is afkomstig van een bestuursorgaan: de burgemeester is een a-orgaan, art. 1:1 lid 1 sub a Awb. Er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in art. 1:1 lid 2 Awb. De burgemeester maakt onderdeel uit van de gemeente. De gemeente is een rechtspersoon krachtens publiekrecht, art. 2:1 lid 1 BW. De burgemeester wordt als onderdeel van het bestuur gepresenteerd in art. 6 Gemeentewet (0,5 pt); het is publiekrechtelijk van aard: er is sprake van het uitoefenen van een exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheid ex art. 12.2 APV Den Haag 2009 (0,5 pt); betreft het een rechtshandeling?
Arwen heeft een aanvraag gedaan in de zin van het derde lid van art. 1:3 Awb: het is een verzoek van een belanghebbende (hier: Arwen) om een besluit te nemen (hier: het besluit een vergunning in de zin van art. 12.2 APV toe te kennen). De beslissing om wel of geen vergunning toe te kennen is gericht tot een afgebakende, gesloten groep mensen (hier: Arwen) en is dan ook een beschikking in de zin van art. 1:3, tweede lid Awb. Ofschoon een afwijzing geen verandering brengt in de wereld van het recht / geen extern rechtsgevolg heeft, wordt blijkens het tweede lid van art. 1:3 Awb een afwijzing van een aanvraag om een beschikking te nemen als een beschikking beschouwd als sprake is van een afwijzing van een aanvraag, art. 1:3 lid 3 Awb. Dit is het geval (1,5 pt).
Ad 1: of feitelijke gegevens waarop het besluit is gebaseerd juist zijn, wordt vol getoetst (2 punten). Ad 2: of wettelijke verplichtingen zijn nageleefd, wordt vol getoetst (2 punten). Ad 3: hier wordt gedoeld op de belangenafweging die in het kader van de beleidsvrijheid van de burgemeester is gemaakt (zie art. 3 Wet Bibob en art. 12.6, tweede lid APV) en de uitkomst wordt terughoudend/marginaal getoetst (1 punt).
Algemeen: als juist is aangegeven of een marginale of volle toets moet plaatsvinden maar de motivering onjuist is, worden voor die stelling geen punten toegekend.
Het verbod van détournement de pouvoir is opgenomen in artikel 3:3 Awb, dat onderdeel is van afd. 3.2. Blijkens art. 3:1 lid 2 Awb (1 pt) is op andere handelingen het bepaalde in afd. 3.2 van overeenkomstige toepassing voor zover de aard van de handelingen zich daartegen niet verzet. Een advies van een bestuursorgaan is een andere handeling in de zin van art. 3:1 lid 2 Awb. Bureau Bibob is daarom met betrekking tot het advies inderdaad gehouden aan het verbod van détournement de pouvoir (1 pt).
Delegatie is het overdragen van een bevoegdheid door een bestuursorgaan (de delegans) aan een ander (de delegataris), die de bevoegdheid op eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid gaat uitoefenen, art. 10:13 Awb (0,5 pt). De delegans heeft de bevoegdheid dan dus niet meer, art. 10:17 Awb, en kan geen aanwijzingen geven voor de uitoefening van de bevoegdheid in een specifiek geval, a contrario art. 10:16, lid 1 Awb. Het overdragen werkt niet goed als de delegatie aan een ondergeschikte geschiedt, omdat de ondergeschikte verplicht is alle aanwij- zingen van de delegans op te volgen. Met andere woorden, de eigen verantwoordelijkheid van de delegataris botst met de positie van ondergeschikte (1 pt).
Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, art. 10:1 Awb (0,5 pt), waarbij de mandans ook zelf bevoegd blijft en instructies kan geven. Dit past juist prima in de relatie tussen een bestuursorgaan en ondergeschikten (ambtenaren) (1 pt).
Deze bundel bevat oefenmaterialen bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de RUG
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2423 |
Add new contribution