Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen
- 3367 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Artikel 10
Er is een Bloembollenkeuringsdienst, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als BKD. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Lisse.
Artikel 11
De BKD is belast met:
Artikel 12
De BKD heeft een directie en een raad van toezicht.
Artikel 3
Artikel 30
Artikel 2:25
In het dorp Berkel en Rodenrijs, in de gemeente Lansingerland, wordt jaarlijks door een groep van twintig vrijwilligers een feestweek georganiseerd. De festiviteiten van de 14 e editie van de feestweek starten op 9 augustus 2019. De organisatie heeft voor deze feestweek diverse activiteiten voor jong en oud bedacht. Het idee is om een grote biertent te plaatsen op het centrale plein, waarin in de avonduren onder het genot van Duitse Schlagerhits volop gefeest kan worden en overdag onder meer een bingomiddag, een kookworkshop en een Kaffee- und Kuchen-festijn zullen plaatsvinden. Het huren van de biertent blijkt echter een kostbare aangelegenheid. Om de financiële middelen hiervoor bijeen te krijgen, wil de organisatie van de Laagzandse feestweek graag in het dorp huis-aan-huis Hollandse bloembollen verkopen voor € 4,- per zak.
Bloembollentelers zijn verplicht alle akkers met bloembollen bij de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) aan te melden. Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft BKD aangewezen voor het uitvoeren van de kwaliteitskeuring bij alle bloembolgewassen in Nederland. De kerntaak van BKD is het keuren van bloembollen op zowel kwaliteits- als quarantaineaantastingen. Is het bestuur van de Bloembollenkeuringsdienst een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb? (3 punten)
De organisatie van de feestweek ontvangt een brief namens het college van B&W van Langsingerland waaruit blijkt dat een huis-aan-huis actie waarvan de opbrengt ten goede komt aan de feestweek niet mag. Op basis van slechte ervaringen uit het verleden ('colportage door energiebedrijven heeft tot veel ophef geleid') verbiedt het college van B&W de bloembollenverkoop. Leg uit of voor deze brief van het college van B&W een wettelijke grondslag is vereist. (2 punten)
Om de feestweek mogelijk te maken, is een evenementenvergunning vereist op grond van artikel 2:25 APV Lansingerland. In de bijlage bij de APV zijn gebieden in de gemeente Lansingerland aangewezen waar grootschalige evenementen, zoals de feestweek, gehouden kunnen worden. Probleem is echter dat het plein in Berkel en Rodenrijs niet op de lijst met evenementenlocaties voorkomt. De organisatie klopt aan bij de gemeenteraad om dit probleem op te lossen. Omdat een meerderheid binnen de gemeenteraad van Lansingerland de feestweek graag wil faciliteren, beslist de raad nog snel om het Lanseingerland-plein als evenementenlocatie op de lijst bij de APV te plaatsen.
Wat is het rechtskarakter van dit besluit en welke hoofdstukken van de Awb zijn hierbij van toepassing? (5 punten)
De grootse plannen van de organisatie van de feestweek houden de gemoederen in Berkel en Rodenrijs flink bezig. Zo vreest Hendrik Smit, woonachtig aan het plein, voor geluidsoverlast van feesten in de biertent en voor wildplassende dorpsgenoten in zijn keurig onderhouden voortuin. Hij legt zijn bezwaren tegen feestelijkheden voor aan Janine Verdonk, gemeenteraadslid in Langsingerland. Zij heeft tegen de wijziging van de APV gestemd en belooft dat de gemeenteraad Lansingerland alsnog alles in het werk zal stellen om de gevolgen van de feestweek binnen de perken te houden. Hendrik Smit heeft verder een brief geschreven naar de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG), die erg schrikt van het muzikale avondprogramma van de feestweek. De stichting heeft tot doel geluidshinder in Nederland te voorkomen en te bestrijden en beoogt dit te bewerkstelligen door beleidsbeïnvloeding van de Haagse politiek en algemene landelijke publieksvoorlichting door het geven van workshops en studiedagen.
Bespreek of bovenstaande schuingedrukte personen en entiteiten zijn aan te merken als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 Awb bij de verleende evenementenvergunning voor de feestweek Berkel en Rodenrijs. (5 punten)
Voor het schenken van alcoholische dranken ('wat heb je aan een Duitse biertent zonder pullen bier') heeft de organisatie van de Berkelse feestweek een ontheffing nodig op grond van artikel 30 Drank- en Horecawet (DHW) 2019, zie de wetsbepaling op p. 2.
Leg uit wat wordt verstaan onder beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid en beoordeel in hoeverre artikel 30 DHW 2019 beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid bevat. (5 punten)
De oplossing voor het financiële gat bij de organisatie van de feestweek komt uiteindelijk uit onverwachte hoek: de Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL) wil de feestweek wel financieel ondersteunen, maar dan moet het feest wel zo duurzaam mogelijk georganiseerd worden. SDL stelt in een brief aan de organisatoren onder meer als voorwaarde dat er mobiele zonnepanelen op het dak van de biertent worden gelegd, dat er biologisch bier geschonken wordt en dat er ook vegetarische Bratwurst verkrijgbaar zal zijn. Het geld dat SDL wil uitkeren, is afkomstig van het college van B&W van Lansingerland, die de stichting al jaren volledig financiert. Ook heeft het gemeentebestuur in een algemeen reglement vastgesteld aan welke culturele, economische en sport gerelateerde projecten SDL middelen kan toekennen.
Leg uit of de brief van Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL) om de feestweek financieel te ondersteunen moet worden gekwalificeerd als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. (5 punten)
Tijdens een vergadering over het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Lansingerland komt de burgemeester, Pieter van Dorp, in gesprek met de directeur van SDL, Stefan van den Heiden. Hij is heel enthousiast over de ideeën die Van den Heiden heeft over verduurzaming van de gemeente en geeft aan haar best te zullen doen om het gemeentebestuur een duurzamere koers te laten varen. Wanneer de organisatoren van de feestweek een aanvraag doen op grond van artikel 30 DHW 2019, besluit de burgemeester meteen de daad bij het woord te voegen en de ontheffing te verlenen en daaraan de volgende voorschriften te verbinden:
De organisatoren van de feestweek schrikken als zij de voorschriften lezen. Ze hebben namelijk al een contract met Bad Berleburger Biobräu (BBB) voor de levering van het bier. Dit bier is wel biologisch en duurzaam geproduceerd, maar blijkt bij navraag niet veganistisch omdat er bij het klaren van het bier gebruik wordt gemaakt van vislijm. Ook de bestelde bierpullen blijken niet aan de gestelde eisen te voldoen. De organisatoren besluiten daarom bezwaar aan te tekenen tegen de voorschriften die door de burgemeester aan de ontheffing zijn verbonden.
Leg uit of het bezwaar van de organisatoren kansrijk is. (3 punten)
Leg uit of de burgemeester de bevoegdheden op grond van artikel 30 DHW 2019 kan mandateren aan de directeur van de Stichting Duurzaam Lansingerland (SDL). (2 punten)
Een dag voordat de feestweek begint, wordt door de organisatoren de geluidsinstallatie in de biertent getest, zodat de optredens van schlagerartiesten Matthias Kaiser, Florian Fischer en Helene Silbereisen op hun mooist zullen klinken. De Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) voert tijdens deze tests geluidsmetingen uit en constateert dat het geluid wel heel erg hard is. Daarop verricht ook het college van B&W, bevoegd tot handhaving van geluidsnormen, geluidsmetingen en stuurt vervolgens een brief naar de organisatoren van de feestweek met de mededeling dat het geluidsniveau tijdens de testen boven het niveau lag dat op grond van Afdeling 2.8 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) is toegestaan. Het college van B&W schrijft dat handhavend zal worden opgetreden als de normen tijdens de feestweek wederom worden overschreden.
Leg uit of tegen de brief van het college van B&W beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. (3 punten)
In de uitspraak PGB Thomashuis-bewoners toetst de Centrale Raad van Beroep algemeen verbindende voorschriften op andere wijze aan ongeschreven rechtsbeginselen dan de Hoge Raad deed in zijn arrest Landbouwvliegers. Geef aan wat het kenmerkende verschil tussen beide uitspraken is. (2 punten)
Gelukkig blijkt tijdens de feestweek in augustus 2019 dat alle normen keurig worden nageleefd. De organisatoren en dorpsbewoners spreken van een unaniem belachelijk groot succes en willen in 2020 een nog groter dorpsfeest organiseren. De organisatoren zijn al druk aan het brainstormen en willen graag als onderdeel van de feestweek een grootschalig jeugdvoetbaltoernooi organiseren waarbij onder andere jeugdteams van Ajax en Real Madrid in actie zullen komen. Ze dienen in oktober 2019 alvast een aanvraag om een evenementenvergunning in en ontvangen per ommegaande een brief van burgemeester Pieter van Dorp waarin hij aangeeft niet inhoudelijk op de aanvraag in te gaan omdat het nog bijna een jaar duurt voordat het beoogde jeugdvoetbaltoernooi zal plaatsvinden.
Leg uit dat de brief van de burgemeester geen besluit is, maar desondanks wel beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld. (2 punten)
In de uitspraak Kwantum/Venlo gaat de Afdeling bestuursrechtspraak in op de wijze van toetsen door de bestuursrechter. Wat overweegt de Afdeling hieromtrent? (3 punten)
Totaal: 40 punten.
Geen sprake van een uitzondering in de zin van artikel 1:1 lid 2 Awb (0,5 punt). Het bestuur, de directie, maakt deel uit van de Bloembollenkeuringsdienst (BKD) (0,5 punt). Dit is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, zie artikel 2:1 lid 2 BW jo. artikel 10 Landbouwkwaliteitswet (0,5 punt). De directie wordt in de wet gepresenteerd als (een onderdeel van) het bestuur van de BKD, zie artikel 12 Landbouwkwaliteitswet (1 punt). De directie van de BKD is daarom een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder a Awb, A-orgaan (0,5 punt).
Gelet op het legaliteitsbeginsel dient bij overheidsoptreden dat ingrijpt in de vrijheden en eigendommen van burgers een wettelijke grondslag te bestaan (0,5 punt). Deze brief verbiedt het houden van een collecte ten gunste van de feestweek (0,5 punt). Hiervoor is een wettelijke grondslag vereist (0,5 punt). Zie ook standaardjurisprudentie Methadonbrief (0,5 punt).
De vraag geeft aan het sprake is van een Awb-besluit. Het is een besluit van algemene strekking (geen concrete, individuele strekking), zodat het de vraag is of het een algemeen verbindend voorschrift (avv), een concretiserend besluit van algemene strekking (cbas) of een beleidsregel is. We beoordelen of sprake is van een avv aan de hand van de volgende kenmerken: a. naar buiten werkend (ja); b. voor herhaalde toepassing vatbaar (ja) c. bevat een zelfstandige normstelling (zie hieronder; d. algemeen naar tijd (geldt hele jaar door), plaats (geldt in het betrokken gebied als geheel) en persoon (geldt voor iedereen); e. rechtstreeks bindend voor de burgers (werkt naar buiten); f. vastgesteld door een bestuursorgaan, op grond van een bevoegdheid, ontleend aan een wet in formele zin. (2,5 punten). Er is geen sprake van een beleidsregel omdat is voldaan aan vereiste f (art. 147 Gem. wet).
Avv of cbas? Het verschil tussen beide is dat een cbas geen zelfstandige norm bevat (0,5 punt). Hier kan serieus worden betwijfeld of de wijziging van de bijlage een zelfstandige norm bevat, maar in standaarduitspraak Aanwijzingsbesluit Zijkanaal D (0,5 punt) is bepaald dat wanneer een gebied in een avv zelf is aangewezen en/of dat aangewezen gebied door een bestuursorgaan wordt gewijzigd, zoals in casu, dat besluit moet worden beschouwd als een algemeen verbindend voorschrift (1 punt). In casu maakt de bijlage deel uit van de APV en wijzigt de raad de APV door de bijlage te wijzigen. Het besluit voldoet aan alle kenmerken van een avv.
Welke hoofdstukken uit de Awb zijn daarop van toepassing? H1 en H2 geheel; art. 3:1 lid 1 sub a (afd. 3.2 Awb geclausuleerd van toepassing) en sub b (afd. 3.6 en 3.7 Awb niet van toepassing) bepaalt dat H3 geclausuleerd en beperkt van toepassing is. H4 niet van toepassing (0,5 punt).
Een natuurlijke persoon die opkomt voor een eigen belang is belanghebbende indien is voldaan aan de criteria van art. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). Voor Hendrik Smit geldt dat hij een i) eigen belang heeft (hij komt op voor zijn eigen belang, niet voor het belang van een ander); ii) persoonlijk belang (er is sprake van een besluit met uitstraling op de fysieke leefomgeving. In Mestbassin Mechelen is bepaald dat iemand rechtstreeks de feitelijke gevolgen moet ondervindt van een besluit en het criterium 'gevolgen van enige betekenis' wordt gehanteerd als correctie op dit uitgangspunt; omdat Hendrik omwonende is en tevens vreest voor geluidsoverlast en overlast van wildplassers, is sprake van een persoonlijk belang (0,5 punt)); iii) objectief bepaalbaar belang (de kwaliteit van zijn woon- en leefomgeving die in het gedrang komt is niet enkel een subjectief belang); iv) actueel, voldoende zeker belang (het is niet een te onzeker in de toekomst gelegen belang. Hendrik woont al aan het plein en de vergunning voor het evenement is al verleend); v) direct geraakt belang (sprake van een direct causaal verband tussen het besluit
(de evenementenvergunning) en het belang van Hendrik (geen geluidsoverlast en wildplassers in zijn tuin); geen afgeleid belang). Kortom, Hendrik is belanghebbende (0,5 punt).
De gemeenteraad is een bestuursorgaan. Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn als wordt voldaan aan de vereisten van art. 1:2 lid 2 Awb jo. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). Het moet dan gaan om aan het bestuursorgaan toevertrouwde belangen (bestuursorganen hebben geen eigen, persoonlijke belangen, maar behartigen altijd het algemeen belang). Dit moet worden afgeleid uit de wettelijke taakomschrijving in een bijzondere wet. Hierbij kun je – gelet op de summiere informatie – redeneren dat de gemeenteraad zelf de APV heeft opgesteld (en dus belanghebbende is) of dat het belang van de handhaving van de openbare orde aan de burgemeester is toevertrouwd (0,5 punt). Verder heeft de gemeenteraad ook een actueel, voldoende zeker belang (vergunning is verleend en evenement vindt plaats in de Gemeente Lansingerland) en een direct geraakt belang (causaal verband tussen het besluit (de evenementenvergunning) en het toevertrouwde belang) (0,5 punt). Kortom, als sprake is van toevertrouwde belangen is de gemeenteraad aan te merken als belanghebbende.
Of de stichting kan worden aangemerkt als belanghebbende moet worden beoordeeld aan de hand van de vereisten van art. 1:2 lid 3 Awb jo. 1:2 lid 1 Awb (0,5 punt). De Stichting is aan te merken als algemene belangenbehartiger (0,5 punt). Art. 1:2 lid 3 Awb vereist dat de stichting een algemeen belang krachtens de statuten in het bijzonder behartigt. Dit betekent dat de statutaire doelstelling voldoende geografisch en functioneel dient te zijn afgebakend. Hier heeft de stichting een afgebakende doelstelling (‘geluidshinder in Nederland’). Weliswaar ziet het qua grondgebied op heel Nederland, maar dit levert geen problemen op nu het alleen gaat om bescherming van geluidshinder (één bepaald belang). Tevens verricht de stichting feitelijke werkzaamheden, anders dan louter procederen (beleidsbeïnvloeding van de Haagse politiek en algemene landelijke publieksvoorlichting door het geven van workshops en studiedagen) waardoor zij het belang in het bijzonder behartigen. Zie ook standaardjurisprudentie Stichting Openbare Ruimte (0,5 punt). Verder heeft de stichting een objectief bepaalbaar (geluidshinder is meetbaar), actueel voldoende zeker (het belang van voorkomen van geluidshinder in Nederland is al aanwezig, want de vergunning is verleend) en een direct geraakt belang (sprake van causaal verband tussen de doelstelling van de stichting en de verleende evenementenvergunning; geen afgeleid belang) (0,5 punt).
Van beoordelingsruimte is sprake, als de wet, als gevolg van vage termen, het bestuursorgaan de ruimte biedt om in een concreet geval te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan (1 punt). Artikel 30 lid 1: ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is’ (0,5 punt). Van beoordelingsvrijheid is sprake als het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, mag beoordelen of aan de voorwaarden voor een rechtmatige bevoegdheidsuitoefening is voldaan (1 punt). Artikel 30 lid 2: ‘naar het oordeel sprake is van een sociaal-cultureel evenement’. Dit betreft expliciete beoordelingsvrijheid (0,5 punt). Van beleidsvrijheid is sprake, als de wet, indien aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan, aan het bestuursorgaan de vrijheid biedt om in een concreet geval na afweging van de betrokken belangen te bepalen of het de bevoegdheid uitoefent en/of hoe het de bevoegdheid uitoefent (1 punt). Artikel 30 lid 1: ‘kan-bepaling’ dit betreft of-beleidsvrijheid (0,5 punt). Artikel 30 lid 4: ‘kan-bepaling’ dit betreft of-beleidsvrijheid en ‘hygiënevoorschriften’, dit betreft hoe-beleidsvrijheid (0,5 punt).
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, art. 1:3 lid 1 Awb. De brief van SDL is schriftelijk (0,5 punt). SDL is een privaatrechtelijke rechtspersoon, dus in ieder geval geen A-orgaan, maar eventueel een b-orgaan. Om als b-orgaan te worden aangemerkt, moet het over openbaar gezag beschikken (0,5 punt). Openbaar gezag houdt in dat aan een orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. In beginsel volgt dit uit een wettelijk voorschrift, maar hier is bij SDL geen sprake van. Echter, van openbaar gezag kan ook sprake zijn als het orgaan geldelijke of op geld waardeerbare uitkeringen verstrekt (1 punt). Uit de uitspraak Stichting Afwikkeling Maror-gelden volgen hiervoor twee vereisten (0,5 punt): Inhoudelijk vereiste: de inhoudelijke criteria oor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen worden in beslissende mate bepaald door een of meer a-organen. Hieraan is voldaan, omdat het gemeentebestuur in een algemeen reglement heeft vastgesteld aan welke culturele, economische en sport gerelateerde projecten SDL middelen kan toekennen (1 punt). Financieel vereiste: de verstrekking van uitkeringen of voorzieningen wordt in overwegende mate (2/3 of meer) gefinancierd door een of meer a-organen. Aan dit vereiste is voldaan, omdat het college van B&W de stichting al jaren volledig financiert. (1 punt). Zodoende is er ook sprake van een publiekrechtelijke beslissing, die bovendien een rechtshandeling inhoudt, omdat SDL een recht op de gelden toekent (0,5 punt). Er is sprake van een besluit.
De vraag is of de burgemeester bevoegd is deze voorschriften te stellen. Daarvoor moet eerst de vraag worden beantwoord of sprake is van beleidsvrijheid. Dat is het geval (zowel of- als hoe-beleidsvrijheid), zie art. 30 lid 4 DHW 2018. De burgemeester moet dus een belangenafweging maken (0,5 punt). Vervolgens is de vraag welke belangen hij daarbij mag meewegen. Op grond van het specialiteitsbeginsel, art. 3:4 lid 1 Awb (0,5 punt) beschikt de burgemeester over doelgebonden bevoegdheden, zie Jetski (0,5 punt). In dit geval volgt uit de wet, art. 30 lid 4 DHW 2018 dat de burgemeester hygiënevoorschriften kan stellen (0,5 punt). De gestelde voorschriften zijn gericht op duurzaamheid/milieubescherming en raken niet het belang dat de DHW beoogt te beschermen (0,5 punt) en dus had de burgemeester niet uit dat oogpunt voorschriften mogen stellen (0,5 punt).
Op grond van art. 10:3 Awb kan een bestuursorgaan mandaat verlenen tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet (1 punt). In dit geval kan worden betwijfeld of de aard van de bevoegdheid mandaat aan SDL toestaat, nu die stichting geen enkel raakvlak heeft met taken op grond van de DHW. De bevoegdheid om ontheffing te verlenen staat ver af van de normale taakuitoefening van de stichting (1 punt).
De brief is niet op rechtsgevolg gericht en is derhalve in beginsel niet als besluit in de zin van art. 1:3 lid 1 Awb aan te merken (1 punt); het is een bestuurlijk rechtsoordeel (0,5 punt). Op grond van ‘Deense zeevervoerder/Stena Weco’ (0,5 punt) kan tegen dit oordeel, omwille van de rechtsbescherming, rechtsbescherming open staan bij de bestuursrechter als het uitlokken van handhaving onevenredig bezwarend is (0,5 punt). In casu lijkt het uitlokken van een handhavingsbesluit niet onevenredig bezwarend, zodat geen beroep mogelijk is (0,5 punt).
[NB studenten konden ook 2 punten verdienen voor het alternatieve antwoord: er is sprake is van een niet op een wettelijke grondslag gebaseerde waarschuwing welke met een besluit kan worden gelijkgesteld wanneer de alternatieve route om daarover een rechterlijk oordeel te krijgen onevenredig bezwarend of afwezig is (1,5 punt). In casu was hier geen sprake van en dus is ook via deze weg geen beroep mogelijk bij de bestuursrechter (0,5 punt).]
In de uitspraak PGB Thomashuis-bewoners, waarin een bepaling van de Regeling subsidies AWBZ op grond waarvan bewoners van Thomashuizen niet waren uitgezonderd van de afbouw met 5% van het persoonsgebonden budget (PGB), toetst de CRvB rechtstreeks exceptief aan onder meer het vertrouwensbeginsel (1 punt). Dat zou volgens de lijn uit Landbouwvliegers niet rechtstreeks kunnen, maar alleen via de band van het verbod op willekeur (1 punt).
In de brief geeft de burgemeester letterlijk aan geen besluit te willen nemen. Dit is een schriftelijke weigering een besluit te nemen (0,5 punt) dat op grond van art. 6:2 sub a Awb (0,5 punt) voor de rechtsbescherming met een besluit is gelijkgesteld (0,5 punt) en op grond van art. 8:1 jo. 7:1 lid 1 sub f Awb kan hiertegen beroep (0,5 punt) worden ingesteld.
De Afdeling geeft aan hoe de rechter moet beoordelen of sprake is van strijd van met art. 3:4 lid 2 Awb (1 punt). Het is niet de bedoeling dat de rechter gaat beoordelen welke nadelige gevolgen nog wel en welke niet meer evenredig zijn of dat de rechter gaat uitmaken welke uitkomst van de belangenafweging het meest evenwichtig is. De rechter moet zich beperken tot de vraag of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid (0,5 punt) van de afweging van de betrokken belangen dat moet worden geoordeeld dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid (0,5 punt) tot zijn besluit heeft kunnen komen. De Afdeling legt dus uit wat marginale toetsing (1 punt) inhoudt.
Deze bundel bevat oefenmaterialen bij het vak Bestuursrecht: Inleiding aan de RUG
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1873 |
Add new contribution