Praktische verloskunde
Prof. Dr. P.E. Treffers,
negende druk
De normale zwangerschap
Ovulatie 4-6 uur erna bevruchting zygote in ampulla morulastadium na 3-4 dagen in cavum uteri 7-8 dag blastokyste implantatie (dus 22ste dag van cyclus)
Trofoblast dringt in uteruswand. Buitenste vruchtvlies is het chorion, binnenste vruchtvlies het amnion, daarnaast zijn er nog embryoblasten die het embryo gaan vormen.
Ontwikkeling van embryo en foetus:
eerste twaalf weken; embryogenese en organogenese
AD van 5-7 weken; aanleg CZS, neurale buis, hart
de groeisnelheid neemt gedurende de zwangerschap af
vrucht = embryo
ei = gehele zwangerschapsproduct met vliezen, placenta en vruchtwater
tot 4 maanden lengte komt overeen met kwadraat van aantal maanden
na 4 maanden vermenigvuldigen met 5
gewicht van de vrucht bij 28 weken is ca. 1200 gram
na 28 weken per week 200 gram stijging
jongens bij geboorte 120-150 gram zwaarder
eerste kinderen zijn gemiddeld 200 gram lichter dan volgende kinderen
vanaf 35 weken voorraad van glycogeen aangelegd om hypoxie tijdens baring te overbruggen
vanaf 24-25 weken kan een kind buiten de uterus ademhalen
vanaf 35 weken voldoende surfactant om goed te kunnen ademen
Placenta, vliezen en navelstreng:
de rijpe placenta heeft een gewicht van 500 gram
in navelstreng twee arterieën en één vene
functies van de placenta:
uitwisseling met moeder
productie hormonen
immunologische functie
De duur van de zwangerschap:
negen kalendermaanden
tien maanmaanden van 28 dagen
veertig weken
280 dagen
à terme vanaf 37 t/m 41 weken
1e trimester; tot 14 weken
2e trimester; tot 28 weken
3e trimester; tot 40 weken
Fysiologie van de zwangere:
veranderingen van de huid:
versterkte pigmentatie (linea alba, areolae mammae, gelaat). Het zwangerschapsmasker heet chloasma gravidarum.
spider naevi
haaruitval verminderd
veranderingen in de genitalia:
uterus wordt weker, groter en sterker doorbloed
bovenste deel van cervix wordt opgenomen als onderste uterus segment (OUS)
tussen contractiele uterus en minder contractiele OUS ligt de ring van Bandl
in de tweede helft van de zwangerschap treden zwangerschapscontracties op, ‘harde buiken’ of Braxton-Hicks-contracties
alle weefsels in het kleine bekken worden weker
endocriene veranderingen:
FSH en LH laag
TSH laag
prolactine hoog (HPL bezet prolactine-receptoren in zwangerschap, dan nog geen lactatie)
oxytocine verhoogt tijdens baring
vasopressine iets verhoogd
osmolaliteit iets verlaagd
insulinegehalte verhoogd
cortisolproductie verhoogd
aldosteronproductie verhoogd
stijging vrij T4
hart en vaatstelsel:
40% stijging circulerend volume
hartminuutvolume en slagvolume nemen toe
hartfrequentie 10-15 slagen per minuut hoger
diastolische bloeddruk 10-15 mm Hg lager
centraal veneuze druk in rugligging laag
longfunctie:
40% ventilatie stijging
overcapaciteit van de longen bij zwangere
nieren en urinewegen:
doorbloeding nieren sterk vergroot
filtratie neemt met 50% toe
urineconcentraties lager
vaker glucose in urine
stressincontinentie klachten
de samenstelling van het bloed:
ondergrens Hb is 7.0
de water- en zouthuishouding:
hoeveelheid water neemt toe
osmolaliteit neemt af
versterkt transpireren
tractus digestivus:
beweging, tonus en secretie verminderen
misselijkheid
maagzuurbranden en obstipatie nemen toe
Prenatale zorg
Controles tijdens de zwangerschap:
diagnostiek vroeg in de zwangerschap:
speculum; livide (blauwe) verkleuring portio en vagina (= teken van Chadwick) tgv sterke weefseldoorbloeding
uterus weker
in fornices kloppende vaten te zien
teken van Hagar: weke overgang corpus-cervix
teken Piskazek; weke uitbochting corpus bij nidatie
harttonen vanaf 20-24 weken met stethoscoop, vanaf 10-12 weken met Doppler-apparatuur
zwangerschapstest gebaseerd op HCG, ochtendurine, bij > 50 IE/l positief
vaginale echo vanaf 5-6 weken, dan vruchtzakje te zien
schema van de prenatale controles:
tot 23 weken om de 4 weken
23-28 weken om de 3 weken
28-36 weken om de 2 weken
vanaf 36 weken iedere week
standaard wordt bij iedere zwangere een echo verricht tussen de 14 en 18 weken AD
tellen van zwangerschappen:
iedere partus vanaf 16 weken telt mee
meerlingpartus telt als 1
routinecontroles, onderzoek van de zwangere
gewicht (neemt gemiddeld 12 kg toe)
oedeem (licht oedeem is fysiologisch)
bloeddruk (te hoog als diastolische bloeddruk 90 mm Hg of meer is) De diastolische bloeddruk weerspiegelt de perifere weerstand, is daarom dus het belangrijkste.
uitwendig onderzoek buik (lege blaas, handgrepen van Leopold, caput beweeglijk boven bekkeningang (c.b.b.b.i.) of caput beweeglijk in bekkeningang (c.b.i.b.i.))
Hb iedere 6-8 weken
kindsbewegingen (nullipara bij 20 weken, multipara bij 18 weken)
rhesus negatieve vrouwen bij 30-32 weken onderzocht op rhesus-antistoffen
normale foetale hartfrequentie is 120-160/min
bij 24 weken ligt uterus net boven navel
de ligging van de foetus:
voor 28 weken is ligging willekeurig
à terme in 3% van de gevallen een stuit
onvolkomen; alleen stuit
volkomen: stuit en voetjes
achterhoofdsliggingen, kruinliggingen, deflectieliggingen
de laatste vier weken:
bij multipara en niet-Europese nullipara kan het hoofd bij 36 weken nog niet ingedaald zijn.
bekkenonderzoek:
bij afwijkende ligging
veel voorkomende klachten:
misselijkheid tgv HCG en oestrogenen; (hyper)emesis gravidarum
mictieklachten
obstipatie tgv progesteron
moeheid, emotionele labiliteit
kortademigheid; progesteron zorgt voor verhoogde gevoeligheid van het ademhalingscentrum voor CO2
zuurbranden
rugklachten
varices en hemorroïden
spierkrampen, kuitkrampen
vaginale afscheiding
tandvleesbloedingen (epulis gravidarum)
hoofdhaar (meer, maar minder mee te doen)
duizeligheid
algemene adviezen:
zwangerschapsverlof vanaf 34 of 36 weken
geen onregelmatige diensten meer na 20 weken
ontbijt op bed en kleine hoeveelheden verspreid over dag eten tegen misselijkheid
foliumzuur voor zwanger worden (vanaf 4 weken voor conceptie tot 8 weken erna, 4-5 mg per dag)
zwangerschapscursus:
ontspanningsoefeningen
ademtechniek
persoefeningen
houdingscorrectie
na bevalling: bekkenbodem- en buikspieroefeningen voor houdingsverbetering
Speciale methoden van onderzoek:
ultrageluid op indicatie (doppler, echo)
cardiotocografie (CTG, foetale harttonen en uteruscontracties, vanaf 26 weken en tijdens de baring, uitwendig en inwendig mogelijk)
bradycardie < 120/min:
slechte foetale conditie
tachycardie > 160/min:
temperatuurstijging moeder
weeënremming
slechte conditie foetus
een goed CTG heeft:
een basale hartfrequentie
variabiliteit
acceleraties en deceleraties (> of < dan 15 slagen/min
type 1: vroege deceleratie, valt samen met uteruscontractie
type 2: late deceleratie, valt na uteruscontractie, hypoxie foetus
variabele deceleraties wijzen op navelstrengcompressie
bepaling van oestrogenen:
bij foetale groeivertraging is de uitscheiding van oestrogenen langdurig verlaagd
foetale bijnierhyperplasie
congenitale afwijking
enzymdeficiëntie placenta
sulfatase-deficiëntie (bij jongens)
amniocentese:
transabdominaal eiholte aanprikken om vruchtwater te verkrijgen
bij 16 weken
in het derde trimester is een amniocentese geïndiceerd bij:
rhesus-sensibiliteit (bepalen bilirubinegehalte)
foetale longrijping (fosfolipiden)
L/S-ratio (lecithine/sfingomyeline)
moet hoog genoeg zijn om voldoende surfactant aan te maken
De normale baring
Het baringskanaal en de foetale schedel:
bekkenafmetingen sterk gerelateerd aan andere lichaamsafmetingen, vnl. lengte
bekkeningang; boven symphyse
bekkenuitgang:onder symphyse
bekkenas staat loodrecht op beide
grootste diameter heeft de diameter transversa met 13 cm. De conjugata verda die hier loodrecht opstaat is 11 cm lang
het kinderhoofd heeft drie belangrijke assen:
suboccipito-bregmatica (9,5 cm)
fronto-occipitalis (12 cm)
mento-occipitalis (13,5 cm)
de schedel wordt vervormd door de ligging in het baringskanaal
bij de inwendige spildraai draait het achterhoofd naar voren (meestal geboren in A.a.v.)
De tijdperken van de baring:
ontsluitingstijdperk: al tijden Braxton-Hicks contracties die zorgen dat cervix rijp wordt. De vochtblaas (het voorste gedeelte van de vruchtzak) drukt bij een wee op de vliezen. Dit kan eventueel ook opgewekt worden met prostaglandinen. POVASI (= portio, ontsluiting, vliezen, aard voorliggende deel, stand voorliggende deel, indaling)
uitdrijvingstijdperk: periode tussen volkomen ontsluiting en geboorte van het kind. Normaal zijn er weeën om de 3-4 minuten die 45-60 seconden aanhouden. Als na 20-30 min nog geen voorliggend deel zichtbaar is VT. De gemiddelde duur bij nullipara is 45 min. Bij multipara 10-30 min. Bij een wee daalt de zuurstofvoorziening naar de foetus. De foetus gaat over op lactaatverbranding waardoor de pH iets daalt. Mate van indaling aangegeven middels vlakken van Hodge:
H1 : boven symphyse
H2 : onder symphyse
H3 : tussenstand
H4 : vanaf sacrumpunt
nageboortetijdperk: tussen geboorte kind en geboorte placenta. Om bloedverlies te beperken 10 eenheden oxytocine i.m. toedienen. Handgreep van Küstner om te kijken of placenta al los ligt.
post-placentaire tijdperk: eerste twee uur post partum. Meestal minder dan 500 ml bloedverlies. Bij meer dan 1000 ml spreekt men van fluxux post partum. Normaal zijn de koude rillingen post partum
De baringspijn:
vanaf 3 cm ontsluiting steeds meer pijn
de baring zelf is weer minder pijnlijk
R/ pethidine hydrochloridum, werkt 4 uur en sedeert ook het kind
diazepam (Valium) sufheid en ademdepressie bij kind
promethazine (remt CZS)
lokale anesthesie (lidocaïne bij hechten ruptuur)
epidurale anesthesie (scherpe kantjes eraf en bijvullen van 500-1000 ml vocht)
pudendusanesthesie (lidocaïne onder de spinae ischiadicae, bij kunstverlossingen)
Perineumruptuur en episiotomie
eerste graads; niet hechten
tweede graads; hechten door iedereen
derde graads (totaal ruptuur); hechten door specialist
episiotomie medio-lateraal, moeilijker genezen dan een tweede graads ruptuur
Het kind:
Apgar-score: voor ieder item 0, 1 of 2 punten
hartslag
ademhaling
spiertonus
reflexreactie
kleur
Na 1 en 5 minuten
Als de score na 5 minuten 7 of minder is, naar het ziekenhuis.
Veneuze pH <7,20 en arteriële pH < 7,10 wijzen op ernstige hypoxie
Het normale kraambed:
= de eerste 7-8 dagen post partum
algemene veranderingen:
na 6 weken zijn genitalia weer hersteld
na 3-4 maanden zijn de weefsels van het kleine bekken hersteld.
vroegtijdige mobilisatie is goed
eerste dag pp lichte temperatuurstijging
ook verhoogd hartminuutvolume
urineretentie
urge-incontinentie
flatulentie
Hb en Ht dalen
BSE verhoogd
leukocyten dalen
haaruitval
derde, vierde dag post partum ‘blues’
de genitalia
na 6 weken is uterus normaal (wel groter dan voor zwangerschap)
nog 4-6 weken bloederige afscheiding
zonder borstvoeding komt na twee weken de HT-HF as weer op gang
bij borstvoeding; prolactine, niet geheel anticonceptief
De lactatie:
de borstklier:
tijdens de zwangerschap ontwikkelen de borstklieren zich onder invloed van oestrogenen, progesteron, HPL, prolactine en bijnier- en schildklierhormonen. Door de verhoging van prolactine na de geboorte (en het wegvallen van de antagonist HPL) komt de lactatie op gang.
vocht dat de eerste twee dagen wordt afgescheiden heet colostrum, dit bevat veel antilichamen.
fysiologisch is een gewichtsdaling in de eerste vijf dagen (5-10% van geboortegewicht)
de grootte van de borsten houdt geen verband met de functie
De gezonde pasgeborene:
schreeuwt binnen 1 minuut
ademhalingsfrequentie is 40/min
ontplooien van de longen O2-rijk bloed in linker atrium groterrechter atriumdruk kleinersluiten foramen ovale
in de eerste dagen sluit ook de ductus Botalli oiv de gestegen O2-spanning
50% heeft een icterus op de derde dag
wanneer dit <24 uur optreedt of langer duurt B/ wisseltransfusies en fototherapie
toedienen vit. K
bij rhesus-neg. anti-D immunoglobuline toedienen aan moeder
hielprik (PKU = fenylketonurie en CHT = congenitale hypothyreoidie)
Meervoudige zwangerschap
Frequentie:
1,2%.
Eeneiig is wereldwijd dezelfde frequentie
Tweeeiig is geografisch afhankelijk
S/ en D/
positieve dyscongruentie
drie of meer grote delen
kinderlijke harttonen op twee plaatsen
echo
onderscheid een- of tweeeiig:
monochoriaal monoamniotisch: 1-eiig (zeer late splitsing)
monochoriaal diamniotisch: 1-eiig (late splitsing)
dichoriaal diamniotisch: 1 of 2-eiig (zeer vroege splitsing of bevruchting van twee eicellen)
de zwangerschapsduur is korter (37 weken)
vaker problemen met ligging en gewicht
bij monochoriale tweelingen, meer polyhydramnion en meer sterfte
Afwijkingen van de zwangerschap en aandoeningen die door de zwangerschap worden veroorzaakt
Afwijkingen in de duur van de zwangerschap:
> 42 is serotiene zwangerschap bij nullipara, 43 bij multipara
afwachten
inleiden
abortus
meestal tussen AD 8-13 weken
S/ vaginaal bloedverlies en lichte onderbuikspijn
Bij bloedverlies uit een zwangere uterus met gesloten portio spreekt men van abortus imminens, dreigende vroeggeboorte 50% gaat dood, 50% gaat door.
intra-uteriene vruchtdood (=IUVD) kan ontstaan na:
abnormale rek van de zwangere uterus (bv. tgv hydramnion e.d.)
placenta praevia, solutio, circumvallata
aandoeningen die de conditie van het kind ongunstig beïnvloeden
ziekten van de moeder
congenitale afwijkingen uterus
enkele hematogene infecties
voortijdig breken van vliezen
serotiniteit (overdragenheidssyndroom)
onbekende oorzaak
neonatale sterfte en morbiditeit:
gebrekkige temperatuurregulatie
gebrekkige voedselopname
infecties
onrijpe leverfunctie, icterus
onrijpe longen, respiratoire en metabole acidose (bij overlijden wordt gesproken van hyaliene membraan ziekte
intracraniale bloedingen
weeënremming
ß-sympathicomimetica (hebben maar 24-48 uur effect)
pre-par i.v.
partusisten i.v.
prostaglandine-synthetase remmers
Hyperemesis gravidarum:
eerste drie tot vier maanden misselijk en ochtendbraken is fysiologisch
bij erger worden S/ excessief braken, gewichtsverlies, dehydratie, oligurie, metabole acidose, daling van K-gehalte, hartstilstand, vitaminedeficiënties
Hypertensie in de zwangerschap:
zwangerschapshypertensie en pre-eclampsie:
meestal in tweede helft
8-10% bij nullipara, minder bij multipara
bij een onderdruk van 90 of meer
pre-eclampsie als dit gecombineerd wordt met proteïnurie (>0,3 g/l)
S/ vasoconstrictie, stollingsactivatie, weefselbeschadiging, hemolyse, vochtretentie
invloed op placenta
infarcten placenta
trombose
verhoogde viscositeit
klinische verschijningsvormen:
genuïne vorm (‘natte toxicose’); vochtretentie is belangrijker dan hypertensie, meervoudige zwangerschappen, abnormale grote van placenta
vasculaire vorm: hypertensie, foetale groeivertraging, oudere zwangeren, al voor de zwangerschap hypertensie
HELLP (hemolyse, elevated liver enzymes en low platelets); ernstige bovenbuikpijn, verschijnselen door toegenomen vasoconstrictie
etiologie:
in normale zwangerschap evenwicht tussen prostacycline (dilatatie) en tromboxaan (constrictie), bij hypertensie en pre-eclampsie evenwicht verschoven naar tromboxaan.
behandeling:
zoutbeperking
extra rust
bedrust
sedativa
antihypertensiva (alleen als moeder in nood komt (>115 mm Hg), want wel slecht voor kind) R/aldomet
diuretica beter niet
correctie van plasmavolume
afbreken van de zwangerschap (sectio, inleiding)
bij > 95 mm Hg, protreïnurie en groeiretardatie verwijzing naar specialist
prognose:
kans van moeder op hersenbloeding en subcapsulaire leverbloeding
(pre-)eclampsie kan nog enkele dagen na de partus optreden, vooral bij meerlingzwangerschappen.
eclampsie:
ernstige complicatie van de zwangerschap
S/ stijging bloeddruk, proteïnurie, subjectieve verschijnselen, visusstoornissen, insult (tonische en clonische fase), coma
B/ 100 mg fenobarbital of 10-20 mg diazepam i.m.
lab/ gestoorde stollingsfactoren, leverfunctie en nierfunctie
prognose
grootste gevaar is het optreden van een hersenbloeding
hypertensie en zwangerschap:
zwangerschapshypertensie (tweede helft) ernstiger dan al voor zwangerschap hypertensie
preëxistente hypertersie (eerste helft, al voor de zwangerschap)
behandeling:
de normale medicatie voortzetten, maar wel overschakelen op methyldopa
combinatie = gesuperponeerde zwangerschapshypertensie
Stoornissen in de ontwikkeling van de placenta en in de groei van de foetus:
afwijkingen in de vorm van de placenta:
placenta bilobata; twee gedeelten, met elkaar verbonden door vliezen en bloedvaten
placenta succenturiata of bijplacenta; als de één veel kleiner is dan de andere
placenta circumvallata; chorionplaat aan de foetale zijde reikt niet tot aan de rand van de placenta vaak bloedingen
normaal insereert de navelstreng centraal of marginaal (op de rand), soms is er een velamenteuze insertie op de vliezen kind kan dan makkelijk verbloeden bij scheuren van vaten.
afwijkingen in de grootte van de placenta:
in de tweede helft groeit het kind sneller dan de placenta
kleinere placenta kan leiden tot foetale groeivertraging
afwijkingen in de structuur van de placenta:
infarcten (bleke kleur)
thrombi met cysten
retroplacentaire hematomen
angioom (goedaardig)
choriocarcinoom (kwaadaardig)
oedeem
kalkafzetting (oudere placenta)
afwijkingen in de groei van de foetus:
Large for Gestational Age (LGA) = macrosomie
diabetes mellitus
gecorreleerd met vader en moederlengte
gecorreleerd met moedergewicht
Smal for Gestational Age (SGA) = foetale groeiretardatie (negatieve dyscongruentie)
geproportioneerde groeivertraging; normale properties, maar klein omdat ouders klein zijn
dysgeproportioneerd bij tekort aan voeding (o.a. placenta-insufficiëntie), dan een relatief groot hoofd dysmatuur
congenitale afwijkingen
groeivertraging door infectie van de vrucht
verkeerd berekende zwangerschapsduur
Bij groeivertraging treedt vaak versnelde longrijping op.
etnische factoren:
etnische minderheden vaak kleiner kind
marokkaanse en turkse kinderen vaak hoger geboortegewicht
het dysmature kind
SGA-kind dat in groei achter is gebleven door placenta-insufficiëntie
geen vernix caseosa aanwezig
vaker kunstverlossingen
glucose daalt direct na geboorte
letten op lichaamstemperatuur, vocht- en voedseltoediening snel na geboorte
Intra-uteriene vruchtdood:
= als de vrucht na een zwangerschapsduur van 16 weken of meer voor de geboorte sterft.
S/ geen leven meer voelen, geen harttonen meer (echo)
etiologie:
placenta-insufficiëntie (evt. door hypertensie)
DM
ernstige rhesus-sensibiliteit
infecties
knoop in navelstreng
foeto-maternale transfusie (verbloeden foetus)
verscheurde vasa praevia
derde circulatie bij een monochoriale tweeling
serotiniteit
onbekende oorzaak
gevolgen van IUVD:
maceratie van de foetus = autolyse van foetale weefsels
1e graads: blaarvorming (24 uur)
2e graads: huid laat los, bruin vruchtwater (48 uur)
3e graads: vormverlies schedel (3 dagen)
na vier tot vijf weken kan een zeldzame complicatie ontstaan, het ‘dead fetus syndrome’
diffuse intravasale stolling met verhoogde bloedingsneiging leidt bij partus tot sterke bloedingen
behandeling:
er hoeft niet direct een partus te komen, ondanks dat vrouwen dit wel willen
prostaglandine-analogen (Nalador) i.v. zijn zeer effectief.
prognose voor een volgende graviditeit:
afhankelijk van oorzaak
Congenitale afwijkingen van de vrucht, antenatale diagnostiek
4-6% van de kinderen heeft bij de geboorte een min of meer ernstige aangeboren afwijking.
chromosoomafwijkingen:
trisomie 21 (S. van Down)
herhalingskans bij een translocatie van chromosoom 21 is vergroot, de herhalingskans bij een triple chromosoom 21 is niet groter dan anders.
trisomie 18
trisomie 13
trisomie X
XXY (S. van Klinefelter)
De chromosoomafwijkingen leiden meestal tijdens de zwangerschap niet tot ernstige symptomen, soms bestaat er een polyhydramnion tgv een duodenumatresie bij Down
autosomaal erfelijke aandoeningen:
recessief erfelijke stofwisselingsziekten:
geen symptomen in zwangerschap
detecteren met vruchtwateronderzoek of fibroblastenkweek van een huidbiopt
dominant erfelijke ziekten:
geen symptomen in zwangerschap
soms antenatale diagnostiek mogelijk
geslachtsgebonden erfelijke aandoeningen:
spierdystrofie van Duchenne
hemofilie A
fragiele-X-syndroom
geven tijdens de zwangerschap geen symptomen
afwijkingen van het centrale zenuwstelsel:
hydrocefalie; sterk vergroot hoofd, met grote ventrikels, soms tijdens baring liquorpunctie uit schedel. Door:
X-gebonden vorm
DM van moeder
infectie
samen met spina bifida
anencefalie; geen schedeldak en weinig hersenen, altijd letaal het op gang brengen van de baring verloopt moeizaam door de niet goed te bepalen ligging van het kind.
meningo-encefalocèle; hersenvliezen en hersenweefsel puilen naar buiten
spina bifida; geen sluiting in lumbale gedeelte rug vaak is het onderlichaam verlamd hierdoor komt een stuitligging vaker voor. Na de geboorte zal men kijken of er een operatie gedaan wordt. Bij een ernstig defect zal dit achterwege gelaten worden en sterft het kind aan een meningitis.
Neuraalbuisdefecten kunnen ontstaan door een tekort aan foliumzuur of het gebruik van anti-epileptica. De herhalingskans op een neuraalbuisdefect is 2%. Om neuraalbuisdefecten antenataal te diagnostiseren is een vlokkentest of vruchtwaterpunctie nodig die het alfa-foetoproteïne bepaald.
afwijkingen van het maag-darmkanaal:
cheilo-gnato-palatoschisis: bij gebruik van anti-epileptica
atresie oesofagus of duodenum; leidt tot polyhydramnion vroeggeboorte
omfalocèle: breuk in de buikwand ter plaatse van de navelstreng
afwijkingen van de urinewegen:
agenesie van de nieren; extreem oligohydramnion (v.a. 18 weken zijn nieren en urineproductie essentieel voor de vorming van vruchtwater vaak stuitligging, negatieve dyscongruentie, laagstaande oren en een platgedrukte neus (syndroom van Potter), na de geboorte overlijdt het kind snel door longhypoplasie
afsluiting van de urinewegen; oligohydramnion, uitgezette blaas of hydronefrose prognose gunstig als het defect laat in de zwangerschap optreedt
afwijkingen van het hart:
congenitale hartafwijkingen; hartritmestoornissen, polyhydramnion, foetale groeivertraging
congenitale hartafwijkingen bij:
DM moeder
trisomie 21
trisomie 18
trisomie 13
rubella in de eerste maanden van de zwangerschap bij moeder
antenatale diagnostiek:
14-16 weken: transabdominale amniocentese (amnionpunctie/vruchtwaterpunctie)
karyogram chromosoomafwijkingen
alfa-foetoproteïne neuraalbuisdefecten
uitslag duurt drie weken
0,5% eindigt in een spontane abortus
10-11 weken: vaginale of abdominale chorionbiopsie (vlokkentest)
biopsie op de plaats waar placenta (chorion) zich aan het ontwikkelen is
veel delende cellen, dus snel een karygram te maken
bepalen rhesus-factor
voordelen:
sneller
eerder
nadelen:
1-2% risico tov 0,5%
fout-positieven
geen bepaling van alfa-foetoproteïne
kan ook later in zwangerschap worden uitgevoerd
indicaties voor vlokkentest of vruchtwaterpunctie:
vanaf 36 jaar
eerder kind met chromosoomafwijking
één van beide ouders drager van een chromosoomtranslocatie
moeder draagster van geslachtsgebonden erfelijke aandoening
naaste familie met een kind met neuraalbuisdefect
gebruik anti-epileptica
verhoogde kans op erfelijke aandoeningen
echoscopie
chordocentese:
18-20 weken: puncteren navelstreng
karyogram
hemofilie
hemoglobinopathieën
screening op congenitale afwijkingen:
alfa-foetoproteïne hoog neuraalbuisdefect
alfa-foetoproteïne laag S. van Down
consequenties van antenatale diagnostiek:
alleen doen als er consequenties aan de uitslag worden verbonden
als de zwangerschap nooit afgebroken zou worden, dan geen antenatale diagnostiek doen
Afwijkingen van het vruchtwater en de vliezen:
afwijkingen in de hoeveelheid vruchtwater:
normaal is 500-1500 ml aan het einde van de zwangerschap
oligohydramnion; vrijwel geen vruchtwater. Door:
congenitale afwijkingen van de urinewegen
foetale groeiretardatie door placentaire oorzaak
polyhydramnion; foetus is nauwelijks te voelen, harttonen met stethoscoop niet te horen (wel met CTG), undulatie op te wekken door te tikken tegen buik, daardoor voortgeleide golfbewegingen van de vloeistof. Vaak vroeggeboorte. Door:
congenitale afwijking waardoor slikken onmogelijk is
monochoriale meerlingzwangerschap met derde circulatie
diabetes mellitus
rhesus-sensibiliteit
lues
voortijdig breken van de vliezen:
Prelabour Rupture of the Membranes (PROM)
er zijn nog geen weeën
B/
weeënremming met corticosteroïden
temperatuur frequent meten voor koorts bij infectie
fosfolipiden uit vruchtwater bepalen voor longrijping
inleiden als er vaginaal getoucheerd is
85% komt binnen 48 uur spontaan in partu
Bloedverlies in de tweede helft van de zwangerschap:
DD
placenta praevia
lage insertie van placenta in uterus
geheel bedekken ostium; placenta praevia totalis
gedeeltelijk bedekken ostium; placenta praevia lateralis
net in ostium; placenta praevia marginalis
0,2-0,3% van de zwangerschappen
frequentie neemt toe met leeftijd en pariteit van zwangere
S/
recidiverend pijnloos vaginaal bloedverlies
doordat het OUS wordt gevormd uit de cervix waardoor de placenta iets los scheurt
liggingsafwijkingen van het kind
het voorliggende deel daalt niet in
risico’s
shock van moeder
vruchtwaterembolie
slechte conditie kind
uitzakken van de navelstreng
foetaal bloedverlies
vroeggeboorte
placentabed kan nabloeden
kans op trombose in kraambed verhoogd
oorzaak is onbekend
behandeling:
HA: bij bloedverlies in tweede helft niet toucheren en direct naar ziekenhuis verwijzen
bloedtransfusies
weeënremming
corticosteroïden
conservatief tot een zwangerschapsduur van 36 weken
primaire sectio
uterusextirpatie bij cervicale zwangerschap
solutio placentae
voortijdige loslating van de normal geïmplanteerde placenta
door retroplacentaire bloeding door ruptuur van een spinaalarterie in de decidua basalis
0,2% van de zwangerschappen
frequentie stijgt met leeftijd en pariteit van moeder
S/
acuut, continu aanhoudende heftige buikpijn
gering vaginaal bloedverlies
positieve dyscongruentie, uterus lijkt groter
kinderlijke harttonen verdwijnen snel
shockverschijnselen
snelle Hb en Ht daling
diffuse intravasale stolling
orgaanschade
atypische solutio: minder ernstige verschijnselen
DD/
alle andere vormen van bloedverlies in tweede helft
acute buik
oorzaak:
hypertensie
roken
behandeling:
pijnbestrijding
shockbestrijding
prognose:
voor kind fataal
moeder heeft kans op verbloeding
bij de volgende zwangerschap kans verhoogd
randvenebloeding
bloeding uit rand van placenta
weinig klinische betekenis
placenta circumvallata
chorionplaat aan de foetale zijde reikt niet tot aan de rand van de placenta vaak bloedingen
gescheurde vasa praevia
normaal insereert de navelstreng centraal of marginaal (op de rand), soms is er een velamenteuze insertie op de vliezen kind kan dan makkelijk verbloeden bij scheuren van vaten.
gynaecologische oorzaken :
verwondingen
cervicitis
condylomata
cervixcarcinoom
Zwangerschapsdermatosen:
pruritus gravidarum:
laatste trimester
gegeneraliseerde jeuk
lichte idiopathische recidiverende cholestase
prurigo gestationis:
laatste trimester
buik, bovenbenen, nates en armen
jeukende papels en plaques
herpes gestationis:
gehele zwangerschap
jeuk
blaasjes en grote bullae
buik en extremiteiten
auto-immuundermatose
R/ corticosteroïdbehandeling
Ziekten en afwijkingen die de zwangerschap compliceren
Anemie:
plasmavolume neemt sterker toe dan erythrocytenvolume dalen van Hb en Ht (= fysiologische hydremie)
pas sprake van anemie als Hb < 7,0 mmol/l
etiologie:
ijzergebreksanemie
foliumzuurgebrek
hemoglobinopathieën (immigranten, sikkelcelanemie, thalassemie
enzymdeficiënties (o.a. G6PD-deficiëntie)
diagnostiek en behandeling:
ijzertherapie per os in ferro-vorm
screening op sikkelcelanemie bij alle negroïde zwangeren
foliumzuursuppletie
meer kans op trombose bij anemie
Bloedgroepimmunisatie:
bloedgroep-incompatibiliteit: verschillende bloedgroepen, maar er is nog geen sprake van antistoffen
bloedgroep-sensibilisatei of –immunisatie: verschillende bloedgroepen en moeder maakt As tegen Ag van ery’s van kind
rhesus-immunisatie
rhesus-factor bestaat uit drie componenten:
Cc, Dd en Ee (vnl gericht op DD, dD, Dd of dd)
16% is rhesus-negatief
soms komt er tijdens de zwangerschap via foeto-maternale transfusie bloed van de foetus bij de moeder rhesus-negatieve moeder vormt dan As (IgG dat de placenta kan passeren). Dit gebeurt niet vaak in de eerste zwangerschap
As bepalen in serum van zwangere:
IAGT (indirecte antiglobulinetest): As bepalen tegen Rh-
ADCC-test (antibody-dependent cell-mediated cytotoxicity): activatie van As tegen Rh- bepalen
de As van moeder passeren de placenta en breken de ery’s van de foetus af. Hierdoor wordt het bilirubinegehalte in het vruchtwater verhoogd. Dit kan bepaald worden via amniocentese in de tweede helft van de zwangerschap. Op de Liley-curve kan de ernst van de toestand van de foetus weergegeven worden.
het kind krijgt anemie, hyperbilirubinemie en compensatoire erytropoëse. In toenemende ernst vertoont het kind:
congenitale hemolytische anemie
icterus gravis neonatorum
hydrops foetalis
kernicterus (=encephalopathie) door teveel ongeconjugeerd bilirubine dat foetale lever niet kan verwerken.
behandeling:
wisseltransfusies
minder ernstig als de bloedgroepen van moeder en kind verschillend zijn, dan al ery’s afgebroken zonder kans op As vorming
directe Coombs-test (aantonen Rh-As)
preventie:
alle Rh- zwangeren anti-D geven na geboorte, abortus, EUG, amniocentese of chorionbiopsie van eerste kind
toch nog wel As door:
te weinig anti-D
niet geven anti-D
foute bloedtransfusie
ABO-immunisatie
zelden invloed op foetus
soms As door placenta wat leidt tot hemolyse en icterus bij kind
Infectieziekten:
lues
treponema pallidum
IUVD
congenitale lues ; maculopapuleus exantheem, snuffelneus, skeletmisvormingen, hepato- en splenomegalie, typische tandvorm
bij iedere zwangere luesreacties bepaald
bij positieve luesreactie R/ erytromycine
gonorroe
vnl in cervix
opstijgende infecties in kraambed
kind tijdens geboorte besmetten keratitis, blindheid
cervixkweek
R/ cefalosporinen
chlamydia trachomatis
frequent
cervicitis met mucopurulente afscheiding
vnl in kraambed adnexitis
Fitz-Hugh-Curtis syndroom; perihepatitis (ontsteking van het peritoneum in de bovenbuik)
kind kans op conjunctivitis en pneumonie
R buiten zwangerschap/ tetracycline
R in zwangerschap/ erytromycine
listeriosis
listeria monocytogenes, darmbacterie
eiholte-ontsteking
baring komt vroeg op gang
meconiumhoudend vruchtwater
IUVD
kind roseolae
R/ ampicilline
streptokokken van groep B
S. agalactiae
commensaal in keel, rectum, vagina
kind; sepsis en meningitis
R/ penicilline durante partu bij draagsters
candidiasis
candida albicans
commensaal vaginal
vaginitis, vulvitis
zwangerschap veel oestrogeen veel glycogeenglucosurie
S/ afscheiding en jeuk
klonterige, brokkelige, witte fluor
R/ nystatine
toxoplasmos
toxoplasma gondii
door eten van rauw vlees en contact met faeces van katten
kind; kleine littekentjes op retina. Later chorioretinitis en visusstoornissen
R/ spiramycine en sulfadiazine bij primo-infectie moeder
Behandeling van de neonaat heeft geen zin meer
rubella
bij primo-infectie moeder
in eerste maanden: afwijkingen ogen, binnenoor, hart en CZS
na 17 weken worden geen congenitale afwijkingen meer veroorzaakt, wel kan foetus nog chronisch drager worden van virus en dit blijven uitscheiden
HAR (hemagglutinatieremmingsreactie) aantonen IgG en IgM antistoffen
cytomegalie
50-60% van bevolking komt ermee in aanraking
primo-infecties veroorzaken bij het kind: hepatosplenomegalie, trombocytopenie, CZS afwijkingen, mentale retardatie, chorioretinitis, doofheid.
10-20% van de kinderen die geïnfecteed zijn vertonen afwijkingen
geen preventie voor
herpes simples
meestal HSV type 2 soms 1
S/ heftige pijn, blaasjes en ulcera in vulva en vagina
primo-infectie erger dan recidief
kind zelden ziek, soms wel en dan ernstig (herpes neonatorum 70% mortaliteit)
primaire sectio bij herpes in baringskanaal
R/ aciclovir (Zovirax)
varicella
waterpokken
kind: hypoplasie extremiteiten, afw. CZS, ogen en huid
herpes zoster doet geen schade aan de zwangerschap
hepatitis B
1% van zwangeren is HBsAg positief
draagster vooral besmettelijk als er naast HBsAG ook HBeAg (virusvermeerdering) aanwezig is
R/ hepatitis-B-immunoglobuline 300 IE i.m. direct na geboorte
AIDS
infecteren van kind tijdens zwangerschap, baring en borstvoeding
15-30% kans op transmissie
R/ zidovudine (AZT) vanaf een AD van 14 weken verminderd de transmissie aanzienlijk
borstvoeding afraden
andere virusziekten
parotitis epidemica en influenza spontane abortus
parvovirus B19 (erythema infectiosum) hydrops foetalis en IUVD
HPV larynx- en tracheapapillomen bij het kind
Diabetes mellitus:
in zwangerschap vorming van HPL (insuline antagonist), de gevoeligheid van insuline neemt af, ontstaan of verergeren van diabetes
invloed op zwangerschap:
macrosomie; door meer glucosetoevoer
polyhydramnion; meer glucose meer urine meer vruchtwater
vroeggeboorte: tgv polyhydramnion
zwangerschapshypertensie: genuine vorm door grote placenta of vasculaire vorm door reeds bestaande vaatafwijkingen
IUVD; deels door hypertensie
hypoglycemie van kind; na geboorte zakt glucose toevoer, maar insuline is nog hoog
congenitale afwijkingen; skelet, hart, CZS
diagnostiek
bij zwangeren zonder DM ook opsporen, >11 mmol/l is zwangerschapsdiabetes
orale glucosetolerantietest (GTT)
behandeling:
dieet
orale antidiabetica (teratogeen) vervangen door insuline voor zwangerschap of pompje
nauwkeurig controleren foetale groei
Ziekten van nieren en urinewegen:
urineweginfecties:
tijdens zwangerschap vaker
bacteriekweek van ‘gewassen urine’
behandeling:
R/ furadantine
R/ clomoxyl bij pyelitis of pyelonephritis
afwijkingen van de ureters:
uretersteen
chronische nierinsufficiëntie:
bij zwangeren verergering van de nieraandoening
ureum en creatinine stijgen
bij nierdialyse zwangerschap afraden
slechtere prognose met hypertensie
acute nierinsufficiëntie:
niet zo zeldzaam tijdens zwangerschap en kraambed
oorzaken:
solutio placentae
preëclampsie
sepsis
Hart- en vaatziekten:
hartziekten:
Algemeen:
reumatische klepgebreken
congenitale hartvitia
ritmestoornissen
myocarditis, pericarditis
cardiomyopathie
Verhoging van hartminuutvolume van 30-40% in eerste trimester. Bloedvolume uiteindelijk ook 30-40% gestegen.
klasse 1: geen decompensatie
klasse 2: decompensatie bij zwaardere arbeid
klasse 3 : decompensatie bij lichte inspanning
klasse 4: decompensatie in rust dan zwangerschap ontraden
begeleiding:
zoutbeperking
diuretica
digitalispreparaten
bedrust
vaginale baring, vaginale kunstverlossing (sectio te hoog risico)
anticoagulantia
in eerste trimester coumarinederivaten vermijden
overgaan op heparine
later eventueel weer coumarinederivaten
bij partus weer heparine
endocarditisprofylaxe
bij complicaties (kunstverlossingen e.d.) wel AB profylaxe R/ gentamycine 30-60 min voor de ingreep of erytromycine bij overgevoeligheid penicilline
hypertensie
trombose
derde trimester
vaker links (linker vena femoralis moet mediaanlijn kruisen om in vena cava uit te monden)
R/ anticoagulantia zoals hierboven beschreven
varicosis en thromophlebitis
uterus drukt op veneuze afvloed
progesteron relaxeert wand van vaten
Longziekten:
astma bronchiale
medicamenten tot hoogst noodzakelijke beperken
Leveraandoeningen:
idiopathische recidiverende cholestase
laatste trimester
S/ jeuk, icterus, cholestase
geneest altijd spontaan
hyperemesis gravidarum
zeer veel braken
transaminasen in bloed verhoogd
icterus
zwangerschapshypertensie en preëclampsie
ook vaak leverbeschadiging
acute gele leveratrofie
acute leververvetting
laatste trimester
S/ braken, misselijk, pijn epigastrio, late icterus
transaminasen zeer hoog
geconjugeerd bilirubine ook verhoogd
centraal in hepatocyten vet vacuolen
Neurologische aandoeningen:
epilepsie
anti-epileptica moeten worden verhoogd
convulsies moeten worden vermeden
meer congenitale afwijkingen door anti-epileptica gebruik
meest veilig is R/ carbamazepine
antenatale diagnostiek komt in aanmerking via echo en punctie
R/ fenobarbital en fenytoïne geven stollingsstoornissen vit K na partus geven aan moeder
carpale tunnelsyndroom
klachten verdwijnen na zwangerschap
intracraniale bloedingen
komen meer voor tijdens zwangerschap en kraambed dan bij vergelijkbare vrouwen die niet zwanger zijn
multipele sclerose
de zwangerschap wordt hierdoor niet negatief beïnvloed
wel moet rekening gehouden worden met de invaliditeit van de vrouw
Gynaecologische en chirurgische aandoeningen:
ovariumtumoren
bij 20-24 weken AD beste tijd om tumor te verwijderen
myomen
groeien sterk tijdens zwangerschap door oestrogenen
S/ baringsbelemmering, ernstige pijnklachten
niet tijdens zwangerschap verwijderen wegens sterke bloedingsneiging
cervixcarcinoom
ongunstiger prognose in zwangerschap
verslechterd door vaginale baring
alle zwangeren aan begin van zwangerschap uitstrijkje
appendicitis
vaak hoger gelegen door zwangerschap
bij twijfel opereren
mammacarcinoom
vaak later ontdekt in zwangerschap
prognose slechter bij zwangerschap
Exogene invloeden op de zwangerschap
Geneesmiddelen:
veel geneesmiddelen passeren de placenta
tijdens eerste trimester aangrijpen op organogenese (risico het grootst)
thalidomide (= softenon); afwijking aan ledematen
diëthylstilbestrol (= DES); afwijkingen aan genitalia
androgene stero:iden; virilisatie bij meisjes
cytostatica; meerdere afwijkingen
jodiumbevattende preparaten; congenitaal struma
thyreostatica; congenitaal struma
coumarinederivaten; kraakbeenafwijkingen
sulfapreparaten; hyperbilirubinemie
tetracycline; beïnvloedt botvorming
streptomycine; doofheid
orale antidiabetica; congenitale afwijkingen
anti-epileptica; lip- en kaakspleten en afwijkingen gelaat en mentale retardatie, neurale buisdefecten
secale alkaloïden; vasoconstrictie, lang aanhoudende uteruscontracties
Roken:
geboortegewicht gemiddeld 200-300 gram minder
hogere perinatale sterfte
vaker solutio placentae
Alcohol:
‘foetale alcoholsyndroom’; dysfuncties CZS met mentale retardatie, groeistoornissen (microcefalie) en afwijkingen aan het gelaat
Morfinomimetica en vergelijkbare stoffen:
vroeggeboorte
foetale groeiretardatie
infecties
abstinentieverschijnselen; overprikkelbaarheid, motorische onrust, voedingsproblemen R/ fenobarbital
aan zwangere genoeg methadon voorschrijven voor een zo geregeld mogelijk leven
bi cocaïne-verslaving heeft methadon geen invloed
Ioniserende straling:
eerste trimester; maligne aandoeningen in jeugd
genmutaties
grens is 10 rad; wordt bij normaal röntgenonderzoek nooit bereikt
in zwangerschap alleen bij dringende indicatie en zoveel mogelijk afscherming van uterus
Zwangerschap met een IUD in utero:
10 keer hogere kans op EUG
ook spontane abortus kans verhoogd
door vergroting uterus is IUD omhooggetrokken en zijn draadjes mee naar binnen
kans op intra-uteriene infectie
kans op voortijdig breken van vliezen en dus vroeggeboorte
komt met baring mee naar buiten
tijdens zwangerschap gelokaliseerd tussen vliezen en uteruswand, niet in eiholte, geen vrees voor congenitale afwijkingen
Pathologie bij de baring
De langdurige ontsluiting:
te vroege start
hevige uteruscontracties waardoor vrouwen denken in partu te zijn
primaire weeënzwakte
te kort in intensiteit, frequentie en duur
komt voor bij:
myomen
gemelli
serotiniteit
congenitale uterusafwijkingen
B/
afwachten
inleiden met oxytocine
secundaire weeënzwakte
eerst normale weeënactiviteit gehad
als vliezen gebroken zijn maar de weeën stoppen, moet men denken aan een mechanische belemmering tgv wanverhouding hoofd/lichaam
psychogene weeënzwakte
schrik, angst en spanning kunnen remmend werken op de weeënactiviteit
door verhoogde sympathicus-tonus en verhoogde catecholamine-afgifte
De langdurige uitdrijving:
normaal is bij nullipara 45 minuten
als een tijdsduur bij nullipara van 2 uur wordt overschreden is er een niet voorderende uitdrijving
bij multipara geldt een maximum van 1 uur.
Liggings- en houdingsafwijkingen van de foetus:
spildraaistoornissen bij achterhoofdsligging door:
onvoldoende drijvende kracht
mechanische belemmering
combinatie
met de hand meehelpen
kruinligging:
de grote fontanel staat in of nabij de bekkenas
deflexieliggingen:
voorhoofdsligging
aangezichtsligging (kin moet te zien zijn en gezicht is gezwollen)
altijd naar ziekenhuis
stuitligging:
3% van alle zwangerschappen
soorten:
onvolkomen; alleen stuit
volkomen; stuit en voetjes
half volkomen; stuit en 1 voetje
aanwijspunt is sacrum
kans op meconiumlozing
sterfte en morbiditeit hoger, niet door stuit, maar door de oorzaak dat het kind een stuitligging had
bij 35-37 weken kan een kind nog gedraaid worden
dwarsligging:
schouderligging
heupligging
rompligging
een spontane baring is hierbij niet mogelijk
Disproportie tussen kind en baringskanaal:
vanverhouding tussen hoofd kind en bekken vrouw
vrouwen met een lengte minder dan 1,50 m
liggingsafwijkingen
niet indalen hoofd
uitpuilen kinderhoofd
mechanische baringsproblemen bij voorgaande zwangerschappen
abnormaal grote afwijkingen kind
eerst proefbaring van een half uur, hoofd moet voor de helft ingedaald zijn anders niet meer spontaan
maximale ontsluiting:
wel volledige ontsluiting maar hoofd daalt niet in
schouderdystocie:
omvang van schouders neemt toe bij een macrosoom tov hoofd
laesies van de plexus brachialis:
bij een schouderdystocie
Erb-verlamming: beschadiging C5-6-7
Klumpke-verlamming: C8 en Th1
vaak reversibel, maar nog wel restverschijnselen
Voorliggende en uitgezakte navelstreng:
vaker bij stuitligging en laagzittende placenta
diepe recidiverende deceleraties tijdens contracties op CTG
Uterusruptuur:
spontane uterusruptuur:
zelden
door mechanische belemmering tijdens de baring
dreigende uterusruptuur:
pijn in de onderbuik, ook in weeënpauze
stijgen van contractiering boven de symfyse
door tractie aan blaas kan urine bloederig zijn
uterusruptuur:
S/ heftige buikpijn, weeën houden plotseling op, kind uitgedreven in buikholte en sterft meestal
traumatische uterusruptuur:
zelden
bij kunstverlossing
ruptuur van een littekenuterus:
vaker bij een mediane incisie dan bij een Pfannenstiel incisie
behandeling:
uterusextirpatie
hechten van de ruptuur
baring bij een uteruslitteken
primaire sectio na mediane incisie
minder snel inleiden
Symfyseruptuur en symfysiolyse:
symfyseruptuur:
zeldzame complicatie
langdurige immobilisatie
symfysiolyse:
veel vaker
verweking van symfyse en de sacro-iliacale gewrichten in de zwangerschap
vrouwen kunnen niet meer vooruit lopen, maar alleen maar achteruit
eventueel steunende bekkenband tijdens zwangerschap
in kraambed steunende bekkenband en fysiotherapie
tegenwoordig ook bekkeninstabiliteit genoemd
Vruchtwaterembolie:
zeldzaam
ernstig
onverwacht
S/ dyspnoe, cyanose, shock, convulsies
Doordat een groot deel van vruchtwater in moederlijke circulatie komt
B/
zuurstoftoediening
beademing
shockbestrijding
controle hemorragische diathese
Hypoxie van de foetus:
hypoxie tijdens de baring:
S/
meconiumlozing
afwijkend foetaal hartritme
toenemende acidose
asfyctische pasgeborene:
lage Apgar-score
geen ademhaling, lage hartfrequentie (= primaire dyspnoe)
geleidelijk ophouden van ademhaling met ‘gasps’ (= secundaire dyspnoe)
daling bloeddruk, blijvende hersenbeschadiging (‘witte asfyxie’)
B/
uitzuigen
aantikken voetzool
beademing met masker (Mayo-tube)
endotracheale tube
buffervloeistof
hartmassage
inpakken in aluminiumfolie
later optredende verschijnselen:
overprikkelbaarheid
hypertonie
convulsies
apneu-aanvallen
spastisch
mentaal geretardeerd
epilepsie
Infectie bij de baring:
intra-uteriene infectie tijdens de baring:
foetale tachycardie
koorts moeder
bacteriële infectie pasgeborenen:
kan snel leiden tot sepsis en meningitis
geen temperatuurverhoging
kind lethargisch, slecht drinken, minder goede kleur, kreunen, leukopenie, trombopenie
B/ bacteriekweken afnemen uit alle lichaamsopeningen
Stoornissen in het nageboortetijdperk en in de vierde periode:
fluxus:
meer dan 1000 ml
als placenta niet zelf los laat manuele placentaverwijdering
altijd fundushoogte blijven controleren, als deze hoger wordt verzameld zich bloed in de uterus
B/
uterusmassage
uterustonica
retentio placentae zonder fluxux:
na één uur nog geen placenta eruit manuele placentaverwijdering
een rest kan ook veel bloed veroorzaken verwijderen nadat er AB is gegeven
preventie:
volgende keer in ziekenhuis bevallen
10 eenheden oxytocine i.m.
perineumrupturen:
1e graads: niet hechten
2e graads: hechten
3e graads: specialistisch hechten
inversio uteri:
uterus ‘binnenste-buiten’ getrokken door te harde tractie aan navelstreng
S/
shock
abnormal bloedverlies
hevige pijn
behandeling:
direct met hand reponeren
onder narcose reponeren
Verloskundige ingrepen:
inleiden van de baring:
amniotomie (vliezen breken)
oxytocine i.v. (stimulatie uteruscontracties)
opletten op overstimulatie waarbij er foetale nood komt
prostaglandine = gel voor verweking cervix, vliezen hoeven niet gebroken te worden
Bishop-score: 0-13, hoe hoger, hoe rijper de portio
Sterk medicaliserend en meer kunstverlossingen. Ook meer behoefte aan pijnstilling.
bij IUVD gebruikt men meestal Nalador dat hypertonie van de uterus opwekt. Oxytocine is onvoldoende werkzaam bij een onrijpe portio en de vliezen mogen niet gebroken worden, omdat bij een niet vorderende uitdrijving dan een sectio gedaan moet worden.
vaginale kunstverlossingen:
forcipale extractie (bijna niet meer gebruikt, wel sneller)
vacuümextractie (eerst 8 min aanzuigen)
bijna geen kunstverlossingen bij stuitliggingen
sectio caesarea:
AB profylaxe
heparine profylaxe tegen trombose
moederlijke mortaliteit is 0,5 per 1000
Pathologie van het kraambed
Infecties:
genitale infecties;
door de lochia is de pH in de vagina niet zo laag als anders
ontsteking vulva of perineum voornamelijk pijnlijk
endometritis
2%
koorts boven 38 graden
B/
rust
AB
salpingitis
na de vijfde dag
S/ koude rillingen, onderbuikspijn, foetide en purulente lochia, slingerpijn portio, peritoneale prikkeling, misselijkheid, braken
pelveoperitonitis:
peritoneum pariëtale geprikkeld
défense musculaire
parametritis
zeldzaam
weefsel naast uterus aan één zijde ontstoken
sepsis:
toxische shock door toxinen uit bacteriën de eerste of tweede dag post partum
urineweginfecties:
hoge frequentie
mastitis puerperalis:
borstontsteking
0,5%
micro-organismen worden door het kind bij het zuigen op de tepel gebracht
twee stadia:
mastitis incipiens; beginnend (na 10-14 dagen)
B/
rust, zodat borst goed kan ledigen
bij elke voeding aan de zieke kant beginnen
mastitis abscedans: abcederende vorm
B/
niet meer drinken aan borsten
preventie:
algemene hygiëne
‘rooming in’ verpleging, kind wordt op kamer van moeder verpleegd
tepelkloven
ontstaan als kind sabbelt ipv drinkt
beginnen bij minst pijnlijke kant
Bloedingen in het kraambed:
vaginale bloeding:
achtergebleven placentarest
lochiometra (opgehoopte lochia komt er in één keer uit)
subinvolutio uteri (ostium blijft openstaan)
submuceus myoom
choriocarcinoom
afwijking cervix
stollingsstoornis
bloeding en pijn in de vulvastreek:
slecht gehechte episiotomie
Trombo-embolie in het kraambed:
trombose:
1,9 op de 1000
toenemende kans bij:
spontane partus
kunstverlossing
manuele placenta verwijdering
sectio
trias van Virchow belangrijk voor ontstaan trombose:
samenstelling van bloed
vertraging van de bloedstroom
vaatwandbeschadiging
S/
relatieve polsversnelling
geringe temperatuurverhoging
pijn in één kuit
zwaar gevoel of prikkeling in een been
phlegmasia alba dolens: (later wordt klinisch beeld duidelijker):
been gezwollen, oedemateus, pijnlijk, bleek, koud
behandeling:
antistolling (heparine en coumarine)
kind regelmatig vit K geven
embolie:
kleine longembolie
R/ heparine i.v.
grote embolie
acuut dodelijk
preventie van trombo-embolie:
vroege mobilisatie
behandeling anemie
profylactisch antistollingsmiddel bij verhoogd risico
thrombophlebitis:
trombose in variceuze beenvenen
geen kans op embolie
B/comprimerend verband met antistollinszalf
Psychische stoornissen in het puerperium:
stemmingsstoornissen
post-partum-blues;
zeer frequent,
S/ huilbuien, slecht slapen, prikkelbaarheid
post-partum-depressie;
depressieve stemming
slaapproblemen
gestoorde eetlust
algemene lusteloosheid
puerperale psychose;
0,1-0,2%
vreemd gedrag
angstig
niet slapen
wanen
paranoïde gedachten
De pasgeborene met problemen:
algemeen:
gezwollen borstjes zijn een fysiologische reactie op de placentaire hormonen
bij meisjes na enkele dagen bloederig slijmafscheiding door wegvallen oestrogenen en progesteron
bij infectie kan er zelfs een temperatuursdaling zijn
meningitis vertoont een bomberende fontanel, convulsies en hypertonie
sufheid moet nader onderzocht worden
naevus flammeus is wegdrukbaar en verdwijnt spontaan
petechiën symptoom van stollingsstoornissen of infectie
icterus binnen 24 uur is pathologisch
bij conjunctivitis altijd kweek afnemen
voeding:
flesvoeding 6 keer per dag om de drie uur in telkens grotere hoeveelheden
na vijf dagen moet kind ongeveer 100 ml per kg gewicht per dag krijgen
cefaal hematoom:
fluctuerende zwelling op één van de schedelbeenderen
resorbeert langzaam (weken-maanden)
onderscheidt maken met caput succedaneum
navel:
5-14 dag; navelstomp valt af
Sociale aspecten van de verloskunde
Perinatale statistiek:
per jaar sterven 10-15 vrouwen (0,06-0,09 per 1000 geboorten)
aangifte moet plaatsvinden binnen drie dagen na geboorte, zaterdagen, zondagen en algemene feestdagen niet meegerekend. Door vader of iemand anders die bij de bevalling is geweest of in wiens huis de bevalling is gebeurd. Alle levend en doodgeborenen vanaf 24 weken moeten aangegeven worden.
190.000-200.000 geboorten per jaar in Nederland
gemiddelde leeftijd van vrouw is 27 jaar
neonatale sterfte: vanaf 16 weken en dan alle sterfgevallen tot zeven dagen erna
late neonatale sterfte: vanaf 7-28 dagen na de geboorte
wet: begrafenis of crematie op de vijfde dag na overlijden, vanaf 24 weken
10% van de bevallingen thuis
10% huisarts, 45% vroedvrouw, 43% gynaecoloog
kraamverzorgster komt tweemaal per dag langs
90% heeft een kraamverzorgster thuis
zwangerschapsverlof mogelijk vanaf AD 34 weken (of vanaf 36 weken)
totale zwangerschapsverloftijd is 16 weken
Abortus provocatus
defenitie:
afbreken zwangerschap bij een termijn waarop de vrucht nog niet buiten het moederlijk lichaam in leven kan blijven. Dus ook een kunstmatige vroeggeboorte van 16-24 weken beantwoordt aan deze defenitie.
frequentie:
20.000 per jaar
10% spontane abortus
8% abortus provocatus
wetgeving:
5 dagen bedenktijd
tot 13/17 weken, daarna in andere kliniek met meer eisen
techniek
vacuümcurettage of zuigcurettage
paracervicale geleidingsanesthesie
tot ca 13 weken
embryotomie
meer dan 13 weken
vrucht wordt in gedeelten verwijderd
prostaglandinen
kan bij iedere termijn
o.a. Nalador
niet voor 13 weken want dan vacuümcurettage veel gemakkelijker
ook bij IUVD
hypertoon zout
vanaf 16-17 weken
na 36 uur komt de baring op gang en wordt een dode vrucht geboren
hysterotomie (sectio parva)
laparotomie
alle nadelen van sectio
medicamenten met een anti-progesteron-effect:
‘abortus-pil’
mifepristone, epostane
bij 16% geen effect
denken aan anti-D
Psychosomatische aspecten van de verloskunde
voornamelijk veel en goede begeleiding
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan het Erasmus MC - Bundel
- BulletPoint Samenvatting bij Praktische verloskunde (Treffers, 9e druk)
- Bullet Point samenvatting bij Praktische gynaecologie (Lammes)
- Akte-Fase Toets (Erasmus MC, (Algemene Klinische Training) - Oefencasussen (deel 1)
- Akte-Fase Toets (Erasmus MC, (Algemene Klinische Training) - Oefencasussen (deel 2)
- Akte-Fase Toets (Erasmus MC, (Algemene Klinische Training) - Oefencasussen (deel 3)
- Thema 1.C.1 "Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie" week 4
- Thema 1.C.1 "Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie" week 5
- Thema 1.C.1 'Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie'
- Thema 1.C.2 'Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie' week 7
- Thema 1.C.2 'Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie' week 8
- Blok 1.C.2 Thema 'Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie' week 9
- Thema 2.A.2 Abnormale celgroei week 6
- Thema 2.A.2 Abnormale celgroei week 7
- Thema 2.A.3 Abnormale Celgroei week 12
- Thema 2.A.3 Abnormale Celgroei week 13
- Thema 3.B.2 "Stoornissen in Hersenen en Zintuigen" week 12
- Thema 3.B.2 "Stoornissen in Hersenen en Zintuigen" week 13
- Thema 3.B.2 "Stoornissen in Hersenen en Zintuigen" week 14
Contributions: posts
Spotlight: topics
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan het Erasmus MC - Bundel
Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Erasmus Universiteit.
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2520 |
Add new contribution