Constitutioneel Recht - UU - Oefententamen 2018/2019 (1)

Vragen

Vraag 1

Artikel 94 Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO) bepaalt ten aanzien van de taken van de Raad voor de rechtspraak:

De Raad heeft tot taak ondersteuning te bieden aan activiteiten van de gerechten die gericht zijn op uniforme rechtstoepassing en bevordering van de juridische kwaliteit.

In aanvulling op deze bepaling bepaalt artikel 96 lid 1 Wet RO:

Bij de uitvoering van de taken, bedoeld in de artikelen 94 en 95, treedt de Raad niet in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak.

Leg uit waarom deze waarborg in de Wet RO is opgenomen. Besteed daarbij aandacht aan de positie van de Raad voor de rechtspraak binnen de rechterlijke organisatie.

Vraag 2

Het is een staatsrechtelijke conventie dat wanneer een minister zijn ontslag aanbiedt, de staatssecretaris op hetzelfde ministerie dat ook doet.

Geef een verklaring voor deze conventie.

Vraag 3a

Kan een overheidsambt aanspraak maken op bescherming door klassieke grondrechten?

Vraag 3b

Volgens de grondwetgever moeten algemene beperkingen van grondrechten zijn terug te voeren op de grondwettelijke beperkingssystematiek. Tegelijkertijd heeft de grondwetgever geaccepteerd dat de reikwijdte van grondrechten ‘redelijk uitgelegd’ moeten worden. Leg uit hoe die twee leerstukken met elkaar in verband te brengen zijn.

Vraag 4

Leg uit hoe het arrest HR 12-05-1999 (Arbeidskostenforfait) logisch in verband kan worden gebracht met de woorden ‘vinden geen toepassing’ uit artikel 94 Grondwet.

Vraag 5

Stel: de gemeenteraad van Utrecht is de toenemende verruwing op social media zat en wenst daartegen op te treden. Eén van de raadsleden komt met het voorstel om een verbod op het gebruik van social media binnen de gemeente Utrecht op te nemen in de algemene plaatselijke verordening (APV).

Beargumenteer of de gemeenteraad van Utrecht bevoegd is een dergelijk verbod op te nemen in de APV.

Vraag 6a

In de gemeente Hilvarenbeek heeft een groep bewoners het aan de stok gekregen met de leden van een lokale motorclub die overlast veroorzaakt. Op een dag kondigt een groep boze bewoners in de lokale media aan de daaropvolgende zaterdag voor het gemeentehuis te gaan demonstreren tegen de aanwezigheid van de motorclub in de gemeente. Al snel meldt de motorclub via Facebook dan ook naar het gemeentehuis te komen, om de leugens die volgens de leden over de club worden verspreid
tegen te spreken. Zoals de APV vereist stellen beide groepen de burgemeester tijdig in kennis van hun plannen. De burgemeester maakt zich grote zorgen nu zoveel boze burgers zich op zaterdag voor het gemeentehuis zullen verzamelen. De burgemeester wenst beide demonstraties te verbieden, uit vrees voor ongeregeldheden.

Geef aan welke rechtsregels de burgemeester moet betrekken bij de beoordeling of zij beide demonstraties mag verbieden.

Vraag 6b

Op advies van haar ambtenaren besluit de burgemeester de demonstraties toch niet te verbieden. Ze heeft een beter idee: de boze burgers mogen komende zaterdag hun standpunt kenbaar maken voor het gemeentehuis en de leden van de motorclub mogen een week later voor het gemeentehuis demonstreren.

Mag de burgemeester deze voorwaarden stellen?

Vraag 7

Nederland kent ‘checks and balances’ tussen de drie staatsmachten. Geef drie voorbeelden van dergelijke ‘checks and balances’. Verwijs waar mogelijk - uiteraard - naar relevante artikelen in uw wettenbundel.

Vraag 8

Sommige staatsrechtgeleerden stellen dat attributie van een regelgevende bevoegdheid slechts éénmaal plaats kan vinden. Beoordeel artikel 147 lid 1 Gemeentewet in het licht van deze stelling.

Vraag 9

Nederland is een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel. Wat wordt in dit kader bedoeld met ‘parlementair stelsel’?

Vraag 10

Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Maar wat is de juridische status van Bonaire, Sint Eustatius en Saba?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De Raad voor de rechtspraak neemt een bijzondere plek in binnen de rechterlijke organisatie. De Raad is namelijk nauw verbonden met de minister van Justitie en Veiligheid. Zo worden leden van de Raad op voordracht van de minister door de regering benoemd voor een periode van zes jaar (art. 84 lid 2 jo. lid 3 Wet RO). Daarnaast bestaat de Raad deels uit niet-rechterlijke leden die ambtenaar zijn (art. 84 lid 4 Wet RO). Bovendien beschikt de minister over verschillende bevoegdheden waarin die sterke band tot uiting komt. Zo kan de minister de Raad aanwijzingen geven ten aanzien van in art. 91 Wet RO genoemde taken (art. 93 Wet RO) en moet de Raad de minister inlichten als deze daar om vraagt. De Raad beschikt op zijn beurt weer over verschillende bevoegdheden ten aanzien van de gerechten van de rechterlijke macht. Zo kan de Raad de gerechtsbesturen algemene aanwijzingen geven, voor zover dat nodig is met het oog op een goede bedrijfsvoering (art. 92 Wet RO). Daarmee heeft de minister in feite indirect via de Raad zeggenschap over de rechtspraak.

Dat is aanleiding voor zorgen over de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Art. 96 lid 1 is in de Wet RO opgenomen om de bevoegdheden van de Raad in te perken en daarmee de onafhankelijkheid van de rechtspraak te garanderen. Op basis van deze bepaling mag de Raad geen invloed uitoefenen op de behandeling, beoordeling of uitkomst in een concrete zaak. Deze waarborg ziet specifiek op de zakelijke onafhankelijk. Zakelijke onafhankelijkheid ziet op de beslissingsvrijheid van rechters
en gerechten tegenover ambten van de wetgevende en uitvoerden macht in een concrete zaak of categorie van zaken. Door te verbieden dat de Raad, die dus nauwe banden heeft met de minister van Justitie en Veiligheid, treedt in de procesrechtelijke behandeling van, de inhoudelijke beoordeling van alsmede de beslissing in een concrete zaak waarborgt art. 96 lid 1 Wet RO de zakelijke onafhankelijkheid van rechter ten opzichte van de uitvoerende macht.

NB:

  • de Raad voor de rechtspraak is wat anders dan de Raad van State (dit is in het antwoordmodel van de eindtoets bij vraag 4a eveneens benadrukt!), de Raad van Minister van de EU of de Raad voor Rechtsbijstand;
  • Onafhankelijkheid is iets anders dan onpartijdigheid.

Vraag 2

Die verklaring moet worden gevonden in de hiërarchische relatie tussen minister een staatssecretaris. Zie artikel 46 lid 2 Grondwet. Het zou niet stroken met deze hiërarchische relatie als een nieuwe minister moet samenwerken met een hem onwelgevallige staatssecretaris. Om op elegante wijze de nieuwe minister (en minister-president) de mogelijkheid te geven met een andere staatssecretaris samen te werken, is het gebruik ontstaan dat staatssecretarissen met de minister hun ontslag aanbieden.

Vraag 3a

Nee, dat kan niet. Aan die conclusie ligt ten grondslag dat klassieke grondrechten bedoeld zijn om de burger te beschermen tegen de overheid. Als ook aan overheidsambten als zodanig grondrechtelijke bescherming toe zou komen dan zou daarmee de vreemde situatie ontstaan dat de overheid tegen zichzelf beschermd wordt.

Vraag 3b

Algemene beperkingen moeten volgens de grondwetgever zijn terug te voeren op de grondrechtelijke beperkingssystematiek. Als aan dat standpunt strikt de hand zou worden gehouden, dan zou dat voor een groot aantal regelingen betekenen dat zij op een specifieke wet in formele zin moeten zijn terug te voeren. De grondrechtelijke beperkingsclausules eisen vaak een dergelijke wettelijke grondslag. In de praktijk is dat voor lang niet alle algemene beperkingen het geval. Door grondrechten redelijk uit te leggen kan worden ontsnapt aan de consequentie dat dat soort regelingen ongrondwettig moeten worden verklaard. Redelijke uitleg van grondrechten betekent dat handelingen die in abstracto binnen de reikwijdte van een grondrecht vallen in concreto niet op elke plaats, te allen tijde en op iedere wijze uitgeoefend mogen worden. Maatschappelijk algemeen aanvaarde maatregelen en voorschriften die de uitoefening van een grondrecht kunnen raken vormen daardoor in beginsel geen beperking van dat grondrecht.

Vraag 4

Artikel 94 laat naar de letter van die bepaling de rechter uitsluitend de bevoegdheid om wanneer strijd tussen nationaal en internationaal recht wordt geconstateerd de bepaling van nationaal recht buiten toepassing te laten. Het buiten toepassing laten biedt echter niet altijd de mogelijkheid om effectieve rechtsbescherming te bieden, omdat met het buiten toepassing laten een rechtsvacuüm/rechtstekort kan ontstaan. Het arrest Arbeidskostenforfait biedt een illustratie van een casus waarin het buiten toepassing laten geen oplossing biedt, omdat met het mogelijk buiten toepassing laten van de wettelijke bepaling het (internationaal)recht niet bepaalt of de belanghebbende recht heeft op enige financiële tegemoetkoming.

Uit arbeidskostenforfait blijkt vervolgens dat als uit het stelsel van de wet, de daarin geregelde gevallen en de daaraan ten grondslag liggende beginselen of de wetsgeschiedenis voldoende duidelijk laat afleiden hoe dit rechtstekort moet worden ingevuld, de rechter in het rechtstekort kan voorzien. Als het opvullen van dat vacuüm rechtspolitieke keuzes vereist moet de rechter het initiatief aan de wetgever laten, waarbij de rechter het rechtstekort nadien wel kan invullen als de wetgever nalaat zelf een regeling te treffen.

Vraag 5

Het betreft hier het aanwenden door de gemeenteraad van Utrecht van de bevoegdheid tot het vaststellen van een autonome gemeentelijke verordening op grond van artikel 149 Gemeentewet (en 127 Grondwet).

Bij het vaststellen van een autonome verordening, zoals de APV, is de gemeenteraad gebonden aan grenzen. In casu staat het voorstel op gespannen voet met de benedengrens. Deze benedengrens ligt daar waar verordeningen in te sterke mate treden in de ‘bijzondere belangen van de ingezetenen’, zoals in casu de privésfeer, en daarmee geacht werden niet langer in het belang van de gemeente te zijn. In het arrest Anticonceptiva Bergen op Zoom oordeelde de Hoge Raad dat deze verordening
niet in stand kon blijven, omdat zij “elk karakter van openbaarheid” miste en omdat hierbij uitsluitend “de bijzondere belangen van de ingezetenen zijn betrokken en op geen enkele wijze de openbare zedelijkheid”.

De conclusie is hier dan ook dat een dergelijke bepaling, indien zij zou worden opgenomen in de APV, in strijd zou komen met de benedengrens van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad van Utrecht.

Gewaardeerd werden ook antwoorden waarin op correcte wijze werd betoogd dat deze verordening in strijd zou komen met de grondrechtelijke bescherming van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet) of de vrijheid van meningsuiting (artikel 7 lid 3 Grondwet).

Vraag 6a

Het goede antwoord moet het hele toetsingskader schetsen en dat kader kent in ieder geval de volgende elementen:

  • Een verwijzing naar art. 9 Gw en 11 EVRM .
  • Een verwijzing naar in ieder geval artikel 5 WOM en artikel 2 WOM (of de grondrechtelijke beperkingsclausule(s).
  • Positieve verplichting (en art 11 EVRM).
  • Verwijzing naar Arzte fur das leben
  • Verwijzing naar Bukta t Hongarije.

Vraag 6b

De burgemeester beperkt hiermee de vrijheid van betoging van de motorclub. Daarvoor moet een wettelijke grondslag bestaan, aldus artikel 9 Gw. Die is er: op grond van artikel 5 lid 1 jo. Artikel 2 WOM kan de burgemeester naar aanleiding van de kennisgeving voorschriften stellen aan de demonstratie ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.

In theorie zou de burgemeester hier in kunnen opnemen dat beide groepen op verschillende dagen mogen demonstreren. In het licht van de onder art. 11 EVRM vereiste proportionaliteitstoets is het echter de vraag of het proportioneel is om beide groepen een week na elkaar te laten demonstreren. Dat is alleen het geval als het middel geschikt is om het door de burgemeester beoogde doel te bereiken, en indien er geen minder ingrijpend middel voorhanden is. Daarnaast moet het algemeen
belang worden afgewogen tegen de ernst van de inbreuk voor de motorclub (evenredigheid in enge zin).

Aangezien de demonstratie van de motorclub een reactie is op de demonstratie van de boze burgers verliest deze waarschijnlijk zijn betekenis als de motorclub pas een week later mag demonstreren. Het gaat hier dus om een zware ingreep in het recht op betoging. Minder ingrijpende mogelijkheden zijn denkbaar, zoals aparte locaties voor de demonstraties, of politie-inzet. De beperking is dus in strijd met artikel 11 EVRM.

NB: dat de motorclub nog kan demonstreren is niet voldoende om de beperking te kwalificeren als noodzakelijk/proportioneel.

Vraag 7

Hier zijn veel antwoorden goed. Het leerstuk van checks en balances gaat uit van het idee dat de verschillende machten (uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht) een eigen macht (eigen taak) en een zekere verantwoordingsplicht (checks) hebben. De toelichting op het genoemde artikel moet duidelijk maken welk onderdeel van het leerstuk wordt geïllustreerd. Voorbeelden checks: benoeming rechters bij KB (art. 117 lid 1 GW), maar ook ontbindingsrecht (art. 64 Gw) en recht van interpellatie (art. 68 Gw). Voorbeelden gescheiden machten: incompatibiliteiten (art. 57 Gw), toetsingsverbod (art. 120 Gw).

Vraag 8

Artikel 147 lid 1 Gemeentewet stelt dat “gemeentelijke verordeningen door de raad [worden] vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Een volledig goed antwoord moet in ieder geval verwijzen naar artikel. 124 en artikel 127 Gw. In artikel 124 Grondwet wordt aan provincie- en gemeentebesturen de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake hun eigen huishouding overgelaten en in artikel 127 Grondwet wordt de verordenende bevoegdheid daarvoor toegekend. Artikel 147 lid 1 Gemeentewet herhaalt die bevoegdheid voor het gemeentebestuur.

Je kunt een bevoegdheid niet twee keer voor de eerste keer in het leven roepen en dat is in wezen wat je doet als een al geschapen bevoegdheid, als bevoegdheid tot schepping, wordt overgedragen. Volgens de stelling van de staatsrechtgeleerden zou die herhaling juridisch gezien niets opleveren. Er gebeurt in feite niets. Het gaat om een loutere herhaling, of specificatie van de omschrijving van een reeds toegekende bevoegdheid.

Vraag 9

De term parlementair stelsel beschrijft hoe binnen het centrale overheidsverband, de regering en parlement zich tot elkaar verhouden. De kern van het parlementair stelsel wordt gevormd door de vertrouwensregel (en het ontbindingsrecht 64 Gw als keerzijde van de vertrouwensregel). De vertrouwensregel schrijft voor dat wanneer de Tweede Kamer een lid van het kabinet niet meer vertrouwt, dit lid moet aftreden.

Vraag 10

Zie artikel 132a Grondwet. Deze eilanden hebben de status van openbaar lichaam van het land Nederland.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1680