Social change and crime rate trends van Cohen & Felson - Artikel
Social change and crime rate trends: A routine activity approach - Cohen & Felson (1979)
Hoe kan het dat de criminaliteitscijfers stijgen terwijl de omstandigheden in achterstandsbuurten verbeteren? Het antwoord moet volgens dit artikel gezocht worden in de verandering van routineactiviteiten. Belangrijk hierbij is om te kijken naar literatuur van wetenschapper die naar de menselijke samenleving hebben gekeken door een ecologische bril.
Een van deze ecologische wetenschappers is Amos Hawley (1950). Hij keek naar de samenleving als een organisatie waarin individuen met elkaar samenleven in een relatie waarbij het ene individu beter wordt van het andere individu zonder dat het eerste individu hierdoor beïnvloed wordt. Hawley identificeerde drie componenten waaruit de structuur van de samenleving bestaat. Dit zijn:
Ritme. De regelmaat waarin gebeurtenissen plaatsvinden.
Tempo. Het aantal gebeurtenissen dat plaatsvind in een tijdseenheid.
Timing. De coördinatie van het plaatsvinden van verschillende gebeurtenissen.
Ecologische wetenschappers verklaren het voorkomen van direct-contact predatory violations (hiermee worden overtredingen bedoelt waarbij de dader andere mensen slachtoffer maakt met als doel om er zelf beter van te worden. De dader heeft hierbij ook fysiek contact met het slachtoffer.) aan de hand van drie voorwaarden. Ten eerste is een dader nodig met criminele intenties en de mogelijkheid om deze intenties uit te voeren. Ten tweede is een geschikt doelwit nodig. Tot slot moeten bewakers afwezig zijn zodat zij het geweld niet kunnen voorkomen. Het samengaan van deze drie elementen kan gebruikt worden om in te schatten hoe de structuur in de samenleving het tempo van elk type geweldsdelict kan beïnvloeden.
Vanuit een ecologisch oogpunt gezien kun je relatie tussen dader en slachtoffer zien als een relatie waarbij allebei de partijen afhankelijk van elkaar zijn. Daders werken samen en verbeteren hun strategieën om hun criminele activiteiten zo winstgevend mogelijk te maken, terwijl de rest van de samenleving manieren verzint om het de daders juist zo moeilijk mogelijk te maken. Illegale activiteiten kunnen alleen plaatsvinden bij het bestaan van legale activiteiten. Daarom kun je aan de hand van routine activiteiten van mensen of groepen, die legaal zijn, de plaats, type delict en hoeveelheid van illegale activiteiten voorspellen. De organisatiestructuren (bijvoorbeeld de overheid) in een samenleving en de technologische ontwikkelingen (bijvoorbeeld wapens) bepalen de omstandigheden waaronder criminaliteit gepleegd wordt.
Een groot voordeel van de routine activiteiten benadering is dat het eerdere criminologische analyses en ontdekkingen in verband met elkaar brengt in een schema. Niet-legale en legale activiteiten worden in dit schema ook met elkaar in verband gebracht.
Er is bewijs dat de manier waarop de samenleving georganiseerd is het aantal delicten dat plaatsvind beïnvloed. De ene periode worden er meer delicten gepleegd dan de andere periode, en de theorie stelt dat dit dus samenhangt met veranderingen in de samenleving. Ook ruimtelijke verschillen (bijvoorbeeld verschillen tussen steden) kunnen worden verklaard met de routine activiteiten theorie.
Er zijn in het verleden verschillende studies geweest van onder andere sociologen die het voorkomen van criminaliteit probeerden te linken aan veranderingen in de maatschappij. Deze studies hebben belangrijke empirische generalisaties aangetoond, maar ze hebben niet volledig op theoretisch niveau het verband kunnen leggen tussen legale routine activiteiten en illegale gedragingen. Deze studies konden dus niet verklaren hoe veranderingen in de samenleving als geheel zorgden voor het wel of niet ontstaan van bepaalde kansen voor daders die op hun beurt weer konden zorgen voor veranderingen in de criminaliteitscijfers.
Op microniveau heeft de routine activiteiten theorie verschillende aannamen.
De theorie stelt dus dat de trends die je ziet in criminaliteitscijfers verband houden met bepaalde patronen, die we routine activiteiten noemen. Met routine activiteiten worden activiteiten bedoelt die vaak voorkomen op een vast moment. Deze activiteiten worden verricht door een populatie of door individuen om in behoeften te kunnen voorzien. Na de Tweede wereldoorlog is er een grote verandering gekomen in deze routine activiteiten. Voor de Tweede wereldoorlog vonden veel activiteiten in huis plaats, maar na de oorlog zijn veel meer activiteiten plaats gaan vinden op het werk buitenshuis of in andere activiteiten buitenshuis. Hierdoor is de kans sterk vergroot dat gemotiveerde daders in contact komen met geschikte doelwitten, waarbij bewakers niet aanwezig zijn. Dit verklaart ook de grote stijging in direct-contact predatory crimes.
Wanneer de routine activiteiten theorie klopt, zouden we empirisch bewijs moeten kunnen vinden over de oorzaak en verspreiding van bepaalde delicten. De volgende aannames die gedaan kunnen worden op basis van de theorie zijn op micro niveau.
De eerste aanname is dat de locatie en de omstandigheden van invloed zijn op delicten. Mensen die deelnemen aan activiteiten binnen een primaire groep, bijvoorbeeld een familie, zouden dan minder vaak slachtoffer moeten worden. Dit komt omdat de familie dan optreed als bewakers. Daarnaast zou de theorie kunnen verklaren waarom het ene product vaker gestolen wordt dan het andere, gelet op de grootte en de waarde van dat product. We zouden dan ook moeten vinden dat de veranderingen in activiteiten van mensen en de veranderingen in de grootte en waarde van producten parallel lopen met de schommelingen in criminaliteitscijfers. Eerdere data spreekt deze aanname niet tegen, en levert zelfs bewijs voor de bovenstaande aanname.
De tweede aanname is dat de geschiktheid van een bepaalt doelwit de aanwezigheid van direct-contact predatory violations beïnvloed. Eerdere data hierover is niet volledig, maar de verschillende studies samen suggereren dat dure en mobiele goederen, zoals fietsen en elektronica, een hoog risico hebben om illegaal weggehaald te worden.
De derde aanname is dat personen die in een eenoudergezin leven en personen die buitenshuis werken een hogere kans hebben om slachtoffer te worden dan personen die in grotere families leven en binnenshuis werken. Hierbij aansluitend wordt ook verwacht dat jongvolwassenen die vaker deelnemen aan activiteiten binnen een vriendengroep dan aan activiteiten binnen de familie, een hogere kans hebben om slachtoffer te worden. Ook zouden getrouwde mensen minder vaak slachtoffer moeten worden dan mensen die dat niet zijn. Verschillende onderzoeken ondersteunen deze aannamen ook.
De meest belangrijke aanname van de theorie gaat over een verklaring op macro niveau. Op basis van de theorie kan aangenomen worden dat de grote toename van criminaliteit vanaf de jaren 1960 in Amerika verband houdt met de verandering van routine activiteiten van de bevolking. Hierdoor is de beschikbaarheid van geschikte doelwitten omhoog gegaan en de aanwezigheid van bewakers naar beneden gegaan.
In de jaren 1960-1970 zijn er veel dingen verandert in de Amerikaanse samenleving. Een belangrijke verandering is dat mensen steeds meer naar activiteiten buitenshuis gingen. Vrouwen gingen bijvoorbeeld overdag werken, en gezinnen gingen vaker op vakantie.
Veel consumentenproducten veranderden ook. Omdat mensen vaker weg waren hadden zij ook vervoerbare spullen nodig. Dit zie je terug in de prijs en grootte van die producten. Producten werden lichter en kleiner en kostten meer. Dit had twee redenen. Ten eerste werden mensen mobieler en hadden daardoor spullen nodig die ze makkelijker mee konden nemen. Ten tweede werd de vraag naar handzame producten dus steeds groter. Hierdoor steeg de prijs van deze producten. Voor dieven waren de nieuwe producten makkelijker mee te nemen en de producten leverden ook meer op. Omdat de mensen mobieler en vaker weg waren kwamen er meer geschikte doelwitten met minder geschikte bewakers.
Vervolgens werd in dit artikel de meest belangrijke aanname van de theorie op macro niveau getest. De data voor de studie werd gehaald uit de Current Population Survey. Met deze data werd de huishoudactiviteit berekent door het aantal huishoudens bestaande uit een getrouwd stel waarvan de vrouw ook werkt op te tellen bij het aantal huishoudens die niet bestaan uit stellen. Dit aantal werd gedeeld door het totale aantal huishoudens in de V.S. de uitkomst van deze som is het aantal huishoudens dat het meeste risico vormt om slachtoffer te worden van stelende dieven. Dit aantal huishoudens met een verhoogd risico zou parallel moeten lopen met de variaties in criminaliteitscijfers.
De eerste variabele was het aandeel van de bevolking dat de leeftijd van 15-24 jaar had. Als tweede variabele werd het aantal werklozen gebruikt. De derde variabele was het aantal delicten dat gepleegd werd in een jaar. Er werd gekeken naar verschillende soorten delicten. Hieronder waren drie soorten geweldsdelicten, één inbraakdelict, en 1 delict waarbij sprake was van beroving met geweld. Ook werd rekening gehouden met het feit dat het gevonden verband tussen activiteiten buitenshuis en risico op slachtofferschap spurieus kon zijn.
Wat was de conclusie van dit onderzoek? Er werd een significant verband gevonden tussen de activiteiten buitenshuis en de kans op slachtofferschap. Dit verband werd aan verschillende toetsen onderworpen maar de uitkomst was elke keer dat er sprake was van een positief en significant verband.
Deze resultaten suggereren dat routine activiteiten de kansen voor het plegen van illegale activiteiten kunnen beïnvloeden.
- 919 reads
Add new contribution