Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16951 reads
Wat concluderen cognitieve neuropsychologen uit het optreden van een 'dubbele dissociatie' tussen twee cognitieve functies?
Dat de twee functies uitgevoerd worden door dezelfde hersenstructuur
Dat de twee functies uitgevoerd worden door dezelfde hersenstructuur, maar door verschillende onderdelen hiervan
Dat de twee functies uitgevoerd worden door twee gescheiden maar afhankelijk werkende hersenstructuren
Dat de twee functies uitgevoerd worden door twee gescheiden en onafhankelijk werkende hersenstructuren
Broadbent's model voor visuele aandacht bevat een 'decision channel' met een beperkte verwerkingscapaciteit. Waardoor was dit idee van beperkte capaciteit geïnspireerd?
De computer- en telecommunicatie technologie
Visuele aandacht van dieren
Het filteren van koffie
De geheugenkaart van een camera
Bij welke benadering van de cognitieve psychologie wordt gebruik gemaakt van informatie verkregen door individuen met hersenbeschadiging te bestuderen?
Cognitieve neurowetenschap
Cognitieve neuropsychologie
Experimentele cognitieve psychologie
Uit welke vier fases bestaat het cognitieve proces?
Perceptie, verwerking, retrieval en reactie.
Perceptie, verwerking, retrieval en denken.
Perceptie, leren en geheugenopslag, retrieval en reactie.
Perceptie, leren en geheugenopslag, retrieval en denken.
Waar is de schematheorie onderdeel van?
Cognitieve neurowetenschap
Experimentele cognitieve psychologie
Computermodellering
Cognitieve neuropsychologie
Wat is de naam van de benadering waar cognitieve processen met behulp van computers worden gesimuleerd?
D
A
B
D
B
Computer modellering benadering
Waar heeft de Gestaltpsychologie zich met name mee bezig gehouden?
'Wetten' in het groeperen van elementen in het visuele veld
'Wetten' in het groeperen van elementen in het auditieve veld
'Wetten' in het groeperen van hersenstructuren
'Wetten' in het groeperen van auditieve en visuele informatie
Het visuele systeem in het brein kent twee 'stromen': de dorsale stroom en de ventrale stroom. Wat is waarschijnlijk de functie van de dorsale stroom?
Het herkennen van objecten
De gewaarwording van de visuele wereld
Het sturen van beweging op basis van perceptie
Geen van bovenstaande antwoorden is juist
De uitdrukking 'perception lies in the brain of the perceiver' is het meest in overeenstemming met …
De benadering van slechtziendheid
De neuropsychologische benadering van visuele waarneming
'The Gibsonian view' op visuele waarneming
De constructivistische theorie van o.a. Richard Gregory
Richard Gregory maakte onderscheid tussen 3 soorten visuele illusies:
Natuurkundige verschijnselen, met als voorbeeld …
Illusies ten gevolge van fysiologische processen in het brein die niet top-down worden beïnvloed, met als voorbeeld …
Illusies ten gevolge van top-down invloed op de waarneming, met als voorbeeld …
Wat hoort er op de stippellijnen?
1) Kleur na-effect, 2) luchtspiegeling, 3) Muller-Lyer illusie
1) luchtspiegeling, 2) Hermann grid, 3) Ames room
1) luchtspiegeling, 2) Muller-Lyer illusie, 3) Hermann grid
1) Kleur na-effect, 2) Ames room, 3) Hermann grid
Wat zegt de "law of similarity" in de Gestaltpsychologie?
Elementen in het visuele veld kunnen zich groeperen op basis van gemeenschappelijke kleur of vorm.
Twee gelijke stimuli worden samen sneller verwerkt dan elke stimulus afzonderlijk.
Geen van bovenstaande alternatieven is juist.
Combineer de begrippen met de goede omschrijving:
1. Sensatie | a. Intern schema |
2. Illusie | b. Subjectieve ervaring van input uit de zintuigen |
3. Perceptie | c. Als onze waarneming niet overeenkomt met de werkelijkheid |
4. Template | d. ruwe input vanuit de zintuigen |
Welke uitspraken zijn waar?
I. De ventrale st room gaat over herkenning van visuele input.
II. De dorsale stroom gaat over herkenning van visuele input.
III. De ventrale stroom geeft informatie om visueel gedrag te sturen.
IV. De dorsale stroom geeft informatie om visueel gedrag te sturen.
I en IV.
II en III.
Alle uitspraken zijn waar.
Geen van de bovenstaande uitspraken zijn waar.
Welke uitspraken zijn waar?
I. Parallel Distributed Processing modellen worden ook wel neurale netwerkmodellen genoemd.
II. Bij deze PDP modellen worden objecten gerepresenteerd door activatie van een patroon van meerdere cellen.
I.
II.
Beide uitspraken zijn waar.
Geen van de uitspraken zijn waar.
Welke theorie beweert dat er sprake is van een intern schema waar sensorische informatie mee vergeleken kan worden?
A
C
D
B
B
1d, 2c, 3b, 4a
A
C
Theorie van Shephard en Metzler.
Wat is GEEN kenmerk van 'automatische' (versus 'gecontroleerde') verwerking van stimuli?
Automatische verwerking is een onbewust proces
Automatische verwerking kan voorkomen bij lezen
Automatische verwerking verloopt serieel
Automatische verwerking is geen onderdeel van de 'Stroop-taak'
Je bent tijdens het maken van je ontbijt erg 'in gedachten' en ontdekt plotseling dat je Jus d'Orange op je bord schenkt in plaats van in je glas. Dit is een typisch voorbeeld van:
Een lapse
Monotasking
Een slip
De Feature Interogation Theory (FIT)
Beoordeel de volgende stellingen:
Volgens het 'late selection model' van Deutsch en Deutsch vindt selectie pas plaats op het niveau van de respons
Volgens het 'early selection model' van Broadbent vindt selectie vroegtijdig plaats op basis van mentale kenmerken
Welke optie is correct?
Stelling I en II zijn allebei juist
Stelling I is juist, stelling II onjuist
Stelling I is onjuist, stelling II juist
Stelling I en II zijn beide onjuist
In een experiment van Allport en collega's moesten proefpersonen een verhaal – dat aan 1 oor werd aangeboden – 'schaduwen'. Tegelijkertijd werd een lijst te onthouden woorden gepresenteerd. De onderzoekers vonden dat het geheugen voor die lijst van woorden beter was bij … presentatie, wat bewijs vormt voor het belang van … bij het uitvoeren van dubbeltaken.
Visuele, oefening
Visuele, taakgelijkenis
Auditieve, oefening
Auditieve, taakgelijkenis
Modellen van selectieve aandacht voorgesteld door Treisman, Broadbent en Deutsch & Deutsch verschillen in de mate waarin irrelevante (te negeren) informatie wordt verwerkt tot op een betekenis (semantisch) niveau. Wat is de juiste volgorde van de modellen, van weinig betekenis verwerking naar veel betekenis verwerking?
Broadbent, Deutsch & Deutch, Treisman
Deutsch & Deutsch, Treisman, Broadbent
Broadbent, Treisman, Deutsch & Deutsch
Deutsch & Deutsch, Broadbent, Treisman
Welke uitspraken zijn waar?
I. Gecontroleerde verwerking is flexibeler dan automatische verwerking.
II. Taken worden gemakkelijker te combineren wanneer er van verschillende sensorische modaliteiten gebruik wordt gemaakt.
III. Taken worden gemakkelijker te combineren wanneer men over expertise beschikt.
I en II
II en III
I en III
alle stellingen zijn waar.
Het spotlight model stelt dat visuele aandacht gericht kan worden op:
een bepaalde locatie
een bepaald object
Theorieën die relevant zijn voor de “Bottleneck” van de verwerking zijn onder andere:
Het late selectie model, Eriksen’s model van verwerking en Broadbent’s Filtermodel.
Het late selectie model, Eriksen’s model van verwerking en Treisman’s attenuation model.
Het late selectie model, Treisman’s attenuation model en Broadbent’s Filtermodel.
Combineer de juiste zinsdelen:
A. Wanneer iets onze aandacht vangt | 1. noemen we dit gecontroleerde aandacht | a. Dit is endogene controle |
B. Wanneer we onze aandacht ergens op richten | 2. noemen we dit stimulus gedreven aandacht | b. Dit is exogene controle |
Welke soorten mistakes zijn er?
C
C
B
B
C
D
A
C
A2b; B1a
Slips en Lapses
Wat is het belangrijkste kenmerk van apperceptieve agnosie?
De patiënt kan tekeningen niet kopiëren
De patiënt krijgt te maken met kleurenblindheid
De patiënt kan geen tekeningen uit het hoofd maken
Het verwarren van objecten die op elkaar lijken
Wat is het belangrijkste kenmerk van “form” agnosie (in vergelijking met “integrative” Agnosie)?
Bij form agnosie treedt ook “unilateral neglect” op.
Bij form agnosie kan de patiënt objecten niet alleen visueel niet herkennen, maar ook niet na betasten.
Bij form agnosie kan de patiënt tekeningen niet kopiëren.
Form agnosie is vooral een stoornis in het “waar” systeem.
Bij “Synesthesie” is er sprake van een associatie tussen bijvoorbeeld cijfers en kleuren. Welke uitspraak over dit verschijnsel is juist?
De kleurwaarneming treedt alleen op wanneer het cijfer daadwerkelijk is aangeboden. Niet wanneer het – bijvoorbeeld - de uitkomst van een rekenkundige operatie is (2 + 5 = ).
De waargenomen kleur bij een cijfer is voor waarnemers gelijk. Het getal 7 wordt bijvoorbeeld altijd met de kleur rood geassocieerd.
De kleur wordt alleen waargenomen wanneer er een bewuste gewaarwording is (en dus niet bij onderdrempelige aanbieding van een cijfer).
Een ambigue stimulus (b.v. een teken dat zowel als het getal 5 als de letter S kan worden gelezen) geeft altijd zelfde kleurgewaarwording, onafhankelijk van de interpretatie van de waarnemer.
Welke verklaring is er in de loop der jaren NIET gegeven voor 'blindsight'?
Er is een systeem dat zich richt op het lokaliseren van een object in de ruimte en het tweede systeem zich richt op de identificatie ervan
Blindsight is het gevolg van nieuwe verbindingen tussen hersendelen, ontstaan na het optreden van de beschadiging
Patiënten maken gebruik van een andere (meer 'primitieve') route in het visuele systeem
Er is een primitief niet-gestreept (non-striate) systeem dat gevoelig is voor beweging, en een meer ontwikkeld gestreept (striate) systeem dat zorgt voor bewuste perceptie
Synesthesie is:
Het onvermogen om gezichten te herkennen.
Een neurologisch verschijnsel waarbij 2 of meer zintuigen samenwerken.
Een gebied waar een persoon blind is.
Maak de goede combinaties:
1. Blindzicht | a. patiënten zien wel het object maar kunnen het niet herkennen |
2. Visuele agnosie | b. gezichtsblindheid |
3. Eenzijdig neglect | c. Patiënt kan wel goed zien maar is niet bewust van objecten of gebeurtenissen aan één kant van het lichaam |
4. Prosopagnosie | d. persoon is blind in bepaalde gebieden |
Vormen van genetisch gedrag zijn “projectors”, “perceptors” en “associators”. Welke van deze 3 begrippen hoort niet in deze uitspraak?
Wat is de oorzaak van apperceptieve agnosie?
A
C
C
B
B
1d, 2a, 3c, 4b
Perceptors
Tweezijdige hersenafwijking
Waarom is geheugen cruciaal voor ons functioneren?
Het is essentieel voor het plannen van gedrag
Het beïnvloed sociale interactie en de bijbehorende consequenties
Het helpt bij het leren van nieuwe routines en het veranderen van oude routines
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Wat is de beste schatting van de capaciteit van het werkgeheugen?
2 tot 3 items
3 tot 5 items
5 tot 9 items
5 tot 10 items
In een test is de opdracht om de letters l-c-m-t-e aan te vullen tot een compleet woord. De kans dat dit lukt is groter als men enige tijd daarvoor het woord 'locomotief' heeft gelezen. Het 'repetition-priming' effect). Deze kans is :
Onafhankelijk van het kunnen herinneren of herkennen van het woord
Onafhankelijk van de aanwezigheid van een visuele stimulus
Onafhankelijk van het aantal vurende neuronen in het brein
Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Een proefpersoon krijgt gedurende twee seconden een drietal willekeurige letters aangeboden. Vervolgens moet hij/zij eerst 20 seconden terugtellen en vervolgens de letters proberen te herinneren. Dit wordt een groot aantal keer herhaald, steeds met andere lettercombinaties. Hoeveel letters kunnen er gemiddeld nog herinnerd worden?
Minder dan 1 gemiddeld
1 gemiddeld
2 gemiddeld
3 gemiddeld
Welke uitspraken over de episodische buffer zijn waar?
I. Deze lus zorgt voor een koppeling tussen het werkgeheugen en het langetermijngeheugen.
II. Deze lus integreert informatie van verschillende zintuigmodaliteiten met elkaar.
III. Deze lus bevat de visual cache en de inner scribe.
IV. Deze lus heeft alleen met het korte termijn geheugen te maken.
I en III.
I en II.
II en IV.
III en IV
Combineer de uitleg aan de bijbehorende componenten van het werkgeheugen:
1. Fonologische lus | a. slaat visuele informatief op |
2. Visuo-spatial sketchpad | b. stuurt beide componenten aan |
3. Central executive | c. houdt verbale informatie vast |
Wat houdt de dual-store theorie in?
Wat wordt gemeten met de digit span?
D
C
A
C
B
1c, 2a, 3b
Wanneer het ene geheugen (LTG of KTG) beschadigd is, blijft het andere geheugen (LTG of KTG) functioneren.
De digit span meet de grootste hoeveelheid cijfers die een individu zich kan herinneren na de presentatie hiervan, dit meet dus het geheugen.
Welke uitspraak/uitspraken is/zijn waar?
A. In de schematheorie wordt gesteld dat men informatie codeert op basis van ervaringen.
B. In het geheugen zijn 3 fases te onderscheiden namelijk: Input, opslag en output.
Beide uitspraken zijn waar.
Beide uitspraken zijn niet waar.
Uitspraak A is waar, uitspraak B niet.
Uitspraak B is waar, uitspraak A niet.
Welke van de onderstaande voorbeelden is een voorbeeld van Transfer-Appropriate Processing (TAP)?
Wanneer je leert in een rustige gymzaal haal je de geleerde informatie ook het beste op in een soortgelijke rustige gymzaal.
Wanneer je leert kan je dit het beste doen in een situatie waarin je op je gemak kan leren( zoals op een rustige locatie).
Wanneer je de geleerde informatie op wilt halen kan je dit het beste doen in een situatie waarin je je op je gemak voelt (bijvoorbeeld op een rustige locatie).
Het Decay effect en het Interference effect zijn mogelijke verklaringen voor het volgende verschijnsel:
het veranderen van herinneringen.
het verdwijnen van herinneringen.
Het versterken van het geheugenspoor.
Het later terug kunnen halen van informatie.
Combineer de soorten geheugen die met elkaar te maken hebben. En combineer vervolgens de bijbehorende soort informatie aan het episodische en semantische geheugen (kies dus uit iedere kolom 1 begrip die past in de reeks):
1. episodisch geheugen | a. Impliciet geheugen | A. Recollection | Algemene kennis |
2. semantisch geheugen | b. Expliciet geheugen | B. Familiarity judgements | Gebeurtenissen uit je eigen leven |
A
A
B
1bA Gebeurtenissen uit je eigen leven; 2aB Algemene kennis
Kenmerkend voor amnesie (het amnestisch syndroom) is:
Geen namen van mensen en voorwerpen meer kunnen noemen
Verlies van episodische geheugenfuncties
Problemen met het herinneren van het verre verleden
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Er zijn twee theorieën om de retrograde en anterograde amnesie die optreedt bij het amnestisch syndroom te verklaren. Welke uitspraak over die theorieën is het meest juist?
De beste verklaring is aan het licht gekomen door farmacologisch onderzoek
De beste verklaring is een cognitief-biologische verklaring
Geen van beide theorieën is geheel adequaat om de amnesie te verklaren
De beste verklaring is een deficiëntie in het leren en opslaan van informatie
Hoe wordt anterograde amnesie getest?
Leertesten
Vragen over gebeurtenissen uit het verleden
Algemene kennis testen
Combineer de volgende theorieën met de bijbehorende toelichtingen:
1. Encoding deficit theory van Milner | a. Stelt dat letsel aan de hippocampus Retrograde amnesie veroorzaakt voor alle episodische herinneringen en recente semantische herinneringen. |
2. De multiple trace theory | b. stelt dat retrograde amnesie een anterograde aandoening is die pas later ontdekt werd |
3. Wet van Ribot | c. stelt dat organische amnesie veroorzaakt word door een storing in het ophaalmechanisme |
4. Retrieval deficit theory van Warrington en Weiskrantz | d. stelt dat bij Retrograde amnesie de recente herinneringen minder goed terug te halen zijn dan herinneringen van langer geleden. |
Welke van deze uitspraken is volgens Cohen & Squire niet waar?
Het declaratieve geheugen blijft bij amnesie patiënten intact
Het procedurele geheugen blijft bij amnesie patiënten intact
Bij rehabilitatie voor amnesie patiënten wordt er gebruik gemaakt van het volgende soort van leren:
explicit learning
errorless learning
leren via semantisch geheugen
B
D
A
1b, 2a, 3d, 4c
A
B
Een van de regels om een logische gevolgtrekking te maken uit propositionele gegevens heet modus ponens. Dit is:
Een voorbeeld van een deductieve redenatie
Een voorbeeld van een inductieve redenatie
Een van de regels van deductief redeneren
Een van de regels van inductief redeneren
Welke belemmeringen komen volgens Gestaltpsychologen kijken bij probleemoplossing?
Functional fixedness & Chunk decomposition
Functional fixedness & type of set effects
Een impasse & type of set effects
Welke van deze uitspraken is/zijn waar?
Er kan een mental blank ontstaan wanneer men vroegere ervaringen niet kan gebruiken voor het voorstellen van een probleem.
Deze mental blank kan alleen maar doorbroken worden door middel van “constraint relaxation”.
Stelling 1 is waar, stelling 2 niet.
Stelling 2 is waar, stelling 1 niet.
Stelling 1 en 2 zijn waar.
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
Gentner & Gentner stelden dat het gebruik van analogieën bijdraagt aan het oplossen van problemen. Welke van deze vier fasen hoort hier niet bij?
Het probleem interpreteren en presenteren
Het selecteren van een bruikbare analogie en deze ophalen uit het LTG
Het waarnemen van overeenkomsten tussen het probleem en de analogie.
Het waarnemen van verschillen tussen het probleem en de analogie
Bij welke vorm van redeneren is de conclusie hoogst waarschijnlijk maar niet zeker? (en leg uit waarom)
C
B
A
D
Inductief redeneren, hierbij zal met op grond van specifieke waarnemingen tot een algemeen geldende regel komen. De conclusie is hierbij hoogst waarschijnlijk maar niet zeker. Zeker is de conclusie bij deductief redeneren. Hierbij wordt de conclusie afgeleid uit de gegeven premissen.
Een van de kenmerken van de denkstoornis die bekend staat als het 'dysexecutieve' syndroom is perseveratie. Wat wordt hiermee bedoeld?
Het vermogen om het effect van een oplosstrategie te onthouden en dit te gebruiken bij het volgende probleem
Het vermogen om een succesvolle oplosstrategie vast te houden
Een onvermogen om een oplosstrategie die niet succesvol is los te laten en te vervangen door een betere
Geen van bovenstaande antwoorden is juist
In welke drie categorieën kan de frontale hersenkwab verdeeld worden?
Motorische schors, frontale schors en prefrontale schors.
Motorische schors, premotorische schors en frontale schors.
Motorische schors, premotorische schors en prefrontale schors.
Bij patiënten met deze beschadiging is het vermogen om strategieën te vormen en hiervan te veranderen aangetast:
Beschadiging aan rechter frontale kwab.
Beschadiging aan linker frontale kwab.
Beschadiging aan rechter prefrontale kwab.
Beschadiging aan linker prefrontale kwab.
Combineer de begrippen aan de bijbehorende begrippen, er blijven twee antwoorden over.
I. Wat is de functie van het supervisory attentional system?
II. Wat is de functie van de contention scheduling?
Deze zorgt bij het omgaan met nieuwe informatie voor het reguleren van gedrag wat niet automatisch uit te voeren is.
Deze zorgt bij het omgaan met nieuwe informatie voor het reguleren van gedrag wat wel automatisch uit te voeren is.
Deze selecteert een van de mogelijke schema’s bij een conflict tussen twee routinematige handelingen.
Deze selecteert een van de mogelijke schema’s bij een conflict tussen twee handelingen die niet routinematig zijn.
Welke andere naam is er voor het frontale kwabsyndroom?
C
C
A
IA, IIC
Disexecutief syndroom
Er ontstaat vaak verwarring aan het einde van 'garden path' zinnen, zoals 'het paard racend langs het schuurtje viel'. Waar vormt deze verwarring bewijs voor?
Het 'immediacy principle' in de syntactische ontleding van een zin
Een verkeerd gebruik van 'parsing'
Chomsky's onderscheid tussen 'competence' en 'performance' in de syntactische ontleding van zinnen
De 'cohesive devices' van Halliday en Hasan
Een mogelijke verspreking is 'mijn tuig bedanken', in plaats van 'mijn dank betuigen'. Wat is er voor onderzoekers naar taalproductie interessant aan dit soort versprekingen?
Dat het eerste woord 'mijn' op de oorspronkelijke positie blijft staan
Dat de betekenis van de zin niet veranderd
Dat de gebonden morfemen be- en -en van 'betuigen' op de oorspronkelijke positie blijven staan
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist
Welke van deze beweringen is waar?
Een Foneem is de kleinste klankeenheid die een verschil in betekenis kan uitmaken.
Een Morfeem is de kleinste klankeenheid die een verschil in betekenis kan uitmaken.
Welke twee typen modellen verklaren hoe mensen snel toegang krijgen in hun mentale lexicon?
Modellen van serieel zoeken en modellen van gericht zoeken
Modellen van serieel zoeken en modellen van directe toegang
Modellen van gericht zoeken en modellen van directe toegang
Modellen van gericht zoeken en modellen van gerichte toegang
Combineer de begrippen aan de bijbehorende toelichtingen:
1. surface structure | a. regels voor (onder andere) het in de juiste volgorde combineren van woorden |
2. Syntaxis | b. een van de varianten van een gebonden morfeem |
3. Lexicalisatie | c. de vorm in woorden |
4. Suffixe | d. het proces de gedachte als basis van een woord wordt omgezet in de klank van het woord. |
In combinatie met wat komt een gebonden morfeem voor?
Welke van de volgende begrippen is geen niveau van taal? Fonetiek, Semantiek, Fonologie, Sonetiek of Rede.
A
C
A
B
1c, 2a, 3d, 4b
In combinatie met een of meer vrije morfemen.
Sonetiek
Wat is een verklaring voor de leesstoornis 'surface dyslexia' (waarbij onregelmatige woorden, zoals 'steak', geregulariseerd worden) volgens Groome?
Acuut hersenletsel
Schade aan de lexicaal-semantische (hele-woord) route
Schade aan de temporaalkwab in de linker hemisfeer
Schade aan de temporaalkwab in de rechter hemisfeer
Wat is de meest kenmerkende fout bij 'deep dyslexia'?
Woorden niet direct kunnen herkennen
Moeite met het lezen van niet bestaande woorden
Men leest woorden die qua betekenis dicht bij het te lezen woord liggen
Geen moeite met het lezen van woorden als ze voldoen aan de ‘spelling-to-sound’ regels
Wat is GEEN vorm van afasie?
Regionale afasie
Anomie afasie
Broca's afasie
Conductie afasie
Welke van deze uitspraken is of zijn niet waar?
Broca’s afasie is een taalstoornis die te maken heeft met de spraakproductie.
Wernicke’s afasie is een taalstoornis die te maken heeft met de spraakproductie.
Verstoring kan optreden door schade aan de zenuwcellen die de gebieden van Broca en Wernicke met elkaar verbinden.
Verstoring kan alleen optreden door schade aan deze gebieden zelf en door schade aan de zenuwcellen die de gebieden met elkaar verbinden.
Welk van deze uitspraken is/zijn waar?
I. Bij Broca’s afasie bevindt zich schade in de bovenste delen van de linker temporale kwab.
II. Bij Wernicke’s afasie is er schade aan een gedeelte van de linker frontale kwab.
Stelling 1 is waar, stelling 2 niet.
Stelling 2 is waar, stelling 1 niet.
Stelling 1 en 2 zijn waar.
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
Combineer de begrippen aan de bijbehorende toelichtingen:
1. Dyslexie | a. een stoornis in het lezen en spellen ten gevolge van verworven hersenschade. |
2. Alexie | b. Een stoornis waarbij patiënten moeite hebben met het lezen van niet-bestaande woorden. |
3. Oppervlakte dyslexie | c. Een ontwikkelingsstoornis in het lezen van geschreven taal, of bepaalde vormen van verworven leesproblemen. |
4. Diepe dyslexie | d. Een stoornis waarbij patiënten woorden niet direct herkennen. |
5. Fonologische dyslexie | e. Een stoornis waarbij patiënten last hebben van semantische vergissingen, en woorden lezen die qua betekenis dicht bij het woord liggen. |
Welke van de volgende uitspraken is/zijn waar?
Autisme is een ontwikkelingstaalstoornis waarbij patiënten problemen hebben met het gebruik van de taal tijdens sociale interactie.
Autisme is geen ontwikkelingstaalstoornis maar stotteren wel.
Specifieke taalbeperking is een ontwikkelingstaalstoornis waarbij patiënten problemen hebben met het gebruik van de taal tijdens sociale interactie.
B
C
A
B en D
D (het omgekeerde is waar)
1c, 2a, 3d, 4e, 5b
A
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2370 |
Add new contribution