Onderneming en Recht - UL - B2 - Oefenbundel
- 3004 reads
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
‘Stichting Kinderboerderij Leiden Oost’ is opgericht door de schatrijke mevrouw Altena. Mevrouw Altena heeft € 250.000,- beschikbaar gesteld aan de stichting met de bedoeling dat kinderen uit de buurt gratis naar de kinderboerderij kunnen gaan. De stichting huurt een stuk grond met de daarop staande boerderij en heeft een groot aantal dieren, waaronder kippen, eenden, geiten, konijnen, hamsters en pony’s. Mevrouw Altena is in de oprichtingsakte van de stichting tot eerste en enige bestuurder benoemd. De statuten van de stichting bepalen dat zij (bij terugtreden) wordt opgevolgd door één van haar neven, te beginnen met de oudste neef.
Is de kinderboerderij een onderneming die in het handelsregister moet worden ingeschreven? Beantwoord de vraag door te toetsen aan alle elementen van het relevante ondernemingsbegrip.
Na het terugtreden van mevrouw Altena neemt haar oudste neef, de heer Zwiers, het bestuur van de stichting op zich. De heer Zwiers vindt dat het tijd wordt om de stichting een meer professioneel en democratisch karakter te geven. In de eerste plaats besluit hij dat kinderen niet langer gratis naar de kinderboerderij kunnen gaan, maar alleen wanneer hun ouders/verzorgers een jaarlijkse contributie van 10 euro betalen. In de tweede plaats besluit hij een ‘vergadering van ouders/verzorgers’ in te stellen die binnen de stichting een groot aantal bevoegdheden krijgt. Die bevoegdheden zijn onder meer het benoemen en ontslaan van bestuurders van de stichting en van de leden van een raad van toezicht, het vaststellen van de jaarrekening van de stichting, en het nemen van een aantal beslissingen waaronder: het wijzigen van de statuten, het aangaan en opzeggen van huurovereenkomsten, beslissingen over samenwerking en fusie, het invoeren van contributies en het vaststellen van de hoogte daarvan, en ontbinding van de stichting.
Welk gevolg kunnen de besluiten van de heer Zwiers hebben voor het voortbestaan van de stichting?
Arjen, Dilber en Geert hebben als hobby het ontwikkelen van computergames. In de zomer van 2016 besluiten zij dit voortaan samen te gaan doen. Arjen en Dilber stellen elk een startkapitaal ter beschikking en zullen samen computergames gaan ontwikkelen. Ook spreken beiden af de winst die zij met de verkoop van de computergames hopen te maken onderling te verdelen. Geert zal incidenteel op verzoek van Arjen en Dilber tegen een vaste vergoeding per uur meewerken aan het ontwikkelen van de computergames. Onderling gebruiken Arjen, Dilber en Geert voor hun samenwerking de naam “Dutch Game Projects”.
Kwalificeer de samenwerking als rechtsvorm. Motiveer uw antwoord op basis van de gegeven feiten met gebruikmaking van het stappenplan.
Stel een vennootschap onder firma wordt door opzegging ontbonden. Wat is volgens de Hoge Raad het peilmoment voor het bepalen van de waardeverandering van de goederen waarvan het economisch eigendom is ingebracht? Noem in uw antwoord ook de naam van het arrest. (waarde 2 punten)
Art. 5 sub a Hrgw schrijft voor dat ondernemingen die toebehoren aan een stichting moeten worden ingeschreven in het handelsregister (1 punt). Art. 2 lid 1 Hrgb geeft de voorwaarden waaraan een onderneming moet voldoen (1 punt):
Zelfstandig optredende organisatorische eenheid van 1 of meer personen: i.c. treedt de stichting onder eigen naam als zelfstandige eenheid naar buiten toe op dus aan voorwaarde voldaan (0, 5 punt)
Voldoende inbreng van arbeid of middelen: i.c. brengt mevrouw Altena 250.000 euro in (0,5 punt)
Ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand gebracht: i.c. de kinderboerderij biedt diensten aan kinderen uit de buurt aan dus ook aan deze voorwaarde is voldaan 0,5 punt)
Materieel voordeel behalen: i.c. worden de diensten gratis aangeboden en is dus sprake van een immaterieel doel, zodat niet aan deze voorwaarde wordt voldaan (0,5 punt)
Conclusie: de kinderboerderij hoeft niet te worden ingeschreven in het handelsregister (1 punt).
Gevraagd wordt naar inschrijving onderneming en niet naar inschrijving stichting als rechtspersoon.
Art. 2:285 lid 1 BW bepaalt dat een stichting geen leden heeft (1 punt). De besluiten om ouders/verzorgers van kinderen jaarlijks een contributie te laten betalen (1 punt) en een ‘vergadering van ouders/verzorgers’ in te stellen die binnen de stichting een groot aantal bevoegdheden krijgt (1 punt), bewerkstelligen dat de rechtspersoon in wezen toch leden heeft/krijgt in strijd met eerder genoemd artikel. Op grond van art. 2:21 lid 1 sub c BW kan de rechtbank de stichting ontbinden (1 punt). De rechtbank kan op grond van lid 2 van art. 2:21 BW de stichting ook een termijn vergunnen om zodanige maatregelen te nemen dat het wel voldoet aan de eisen van de wet (1 punt).
(Dat kan door af te zien van het toelaten van leden met dito bevoegdheden, maar ook door zich om te zetten in een andere rechtspersoon waarvoor leden wel zijn toegestaan zoals een vereniging of een kapitaalvennootschap: hier geen extra punten voor want dit valt buiten de te bestuderen stof voor deze tussentoets).
Stap 3: rechtsregel(s) Art. 7A:1655 (jo. art. 7A:1662) BW en art. 16 WvK (1 punt)
Stap 4: Analyse en toepassing Art. 7A:1655 geeft een vijftal voorwaarden waaraan voldaan moet zijn wil sprake zijn van een maatschap:
1. (obligatoire) overeenkomst: i.c. komt een mondelinge overeenkomst tot stand tussen Arjen en Dilber (1 punt) (Geert doet ook mee, maar op grond van overige kenmerken kan ten aanzien van hem niet gesproken worden van het tot stand komen van een overeenkomst van maatschap, maar veeleer een overeenkomst van opdracht);
2. Inbreng (art. 7A:1662 BW): ic. brengen Arjen en Dilber startkapitaal en arbeid in (1 punt); Bij Geert is geen sprake van inbreng want hij krijgt voor zijn werkzaamheden betaald (1 punt);
3. Samenwerken op voet van gelijkheid: Uit de casus blijkt geen hiërarchische rechtsverhouding tussen Arjen en Geert, waaruit kan worden geconcludeerd dat beiden werken op voet van gelijkheid (1 punt) (de relatie met Geert is de jure niet op basis van gelijkheid, want Arjen en Dilber zijn opdrachtgever en Geert opdrachtnemer).;
4. Gericht op (materieel) voordeel: Arjen en Dilber hebben het oogmerk winst te behalen (0,5 punt);
5. Gericht op voordeel voor alle deelnemers: i.c. stelt de casus dat Arjen en Dilber de winst onderling zullen delen (0,5 punt)
Tussenconclusie: Ic. is sprake van een maatschap, met Arjen en Dilber als maten Art. 16 WvK geeft de vereisten voor een vof:1. Maatschap: ic. voldaan, zie hiervoor
2. Bedrijf: i.c. voldaan want ontwikkelen van computergames is een bedrijfsactiviteit (geen sprake van tucht/ereregels) (0,5 punt);
3. Gemeenschappelijke naam: i.c. wordt wel een naam gegeven (“Dutch Game Projects”), maar deze naam is niet naar buiten toe kenbaar (0,5 punt)
Tussenconclusie: er is geen sprake van een vof
Stap 5: Conclusie: Er is wel voldaan aan de vereisten van een maatschap, maar omdat de naam niet naar buiten toe kenbaar is, is sprake van een zogenaamde ‘stille’ maatschap (1 punt)
In het arrest Faanse Veehouderijmaatschap (1 punt) heeft de HR bepaald dat het peilmoment voor waardeveranderingen in geval van economische inbreng het moment van ontbinding is (1 punt). (Het arrest ziet op een maatschap, maar inbreng ex art. 7A:1662 BW geldt voor alle vormen van personenvennootschappen. Ook uit de noot kan worden opgemaakt dat dit geldt voor alle personenvennootschappen, dus ook op een vof zoals i.c.).
Deze bundel bevat oefententamens bij het vak Onderneming en Recht aan de Universiteit Leiden, gedeelte Onderneming & Recht
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2224 |
Add new contribution