O&O key terms college 1

College 1 (Prenatal, Attachment)

Hoofdstuk 2: pp. 44-70

Gametes (germ cells): de reproductieve cellen (ei- en spermacel), de gameten zijn de enkele cellen die elk 23 chromosomen bevatten

Meiosis: celdeling die de gameten produceert

Conception: het samensmelten van een ei- en spermacel

Zygote: een bevruchte eicel

Embryo: de naam voor de “baby” tussen de 3e en 8ste week van de prenatale ontwikkeling

Fetus: de naam voor de “baby” vanaf de 9e week tot aan de geboorte

Conception --> zygote --> embryo --> fetus

Mitosis: de celdeling die leidt tot twee identieke dochtercellen

Apoptosis: genetische bepaalde (programmed) celdood, ‘cell suicide’, bijvoorbeeld het afsterven van de cellen die de vliezen vormen tussen vingers en tenen.

Identical twins: Eeneiige tweeling: genetisch identieke tweeling, ontstaan uit splitsing van de celmassa, de zygoten hebben exact dezelfde set genen. Ongeveer 1/3 van alle tweelingen zijn eeneiig.

Fraternal twins: Twee-eiige tweeling: een tweeling die niet genetisch identiek is. Ontstaan bij aanwezigheid van meerdere eicellen in de baarmoeder. Twee-eiige tweelingen hebben de helft van hun genen gemeen. Ongeveer 2/3 van alle tweelingen zijn twee-eeiig.

Neural tube: een groeve die uiteindelijk uitgroeit tot de ruggenmerg en de hersenen.

Placenta: het supportsysteem voor de fetus. Het houdt de bloedsomloop van moeder en kind gescheiden, maar een membraam zorgt ervoor dat sommige “materialen” tussen moeder en kind gedeeld worden (denk aan zuurstof en voedingsstoffen van moeder naar kind en van kind naar moeder koolstofdioxide en “afval” van de baby).

Umbilical cord: onderdeel van het support systeem; een buis die de aderen bevat die moeder en kind met elkaar verbinden.

Phylogenetic continuity (fylogenetische continuïteit): het idee dat door gemeenschappelijke evolutionaire geschiedenis, mensen veel karakteristieken, gedrag en ontwikkelingsprocessen delen met dieren, met name zoogdieren.

Teratogen: omgevingsfactoren die van risico zijn op de prenatale ontwikkeling

Sensitive period: de periode waarin de ontwikkeling van de baby het meest gevoelig is voor de effecten van externe factoren; prenataal, de sensitieve periode is wanneer de foetus het meest gevoelig is voor de schadelijke effecten van teratogenen.

Hoofdstuk 11: Paragraaf 'The Caregiver-Child Attachment Relationship' (pp. 465-480)

Attachment: de hechte, voortdurende emotionele band tussen kind en ouders/verzorgers. De emotionele band met een specifiek persoon. Kan ook ontstaan tijdens de volwassenheid.

Attachment theory: een theorie gebaseerd op het werk van John Bowlby die veronderstelt dat kinderen een aangeboren mechanisme hebben om gehecht te raken aan hun verzorgers om de kans op overleving te vergroten.

Secure base: veilige uitvalsbasis; de aanwezigheid van een verzorger geeft een kind een gevoel van veiligheid en maakt het mogelijk dat het kind de omgeving kan gaan ontdekken.

Internal working model of attachment: de mentale representatie dat een kind van zichzelf heeft, van het hechtingsfiguur en van relaties in het algemeen. Is ontstaan door ervaringen met de verzorger(s).

Strange situation: een test/procedure ontwikkelt door Mary Ainsworth om de hechtingsstijl van het kind met de primaire verzorger te beoordelen.

Verschillende hechtingsstijlen:

Secure attachment: een patroon van hechting waarbij kinderen een positieve en vertrouwelijke relatie met het hechtingsfiguur. Het kind raakt overstuur als de verzorger weggaat, maar is blij als deze weer terugkomt, ze herstellen snel van de disstress. Bij een secure attachment gebruikt het kind de verzorger als een veilige basis (secure base) voor ontdekking.

Insecure attachment: een patroon van hechting waarbij kinderen een minder positieve hechtingsstijl hebben met hun verzorger. Insecure (onzekere) gehechte kinderen kunnen geclassificeerd worden als ‘insecure/resistant’, ‘insecure/avoidant’ of ‘disorganized/disoriented’.

  • Insecure/resistant (or ambivalent) attachment: een type van insecure attachment waarbij kinderen afhankelijk zijn en dicht bij hun verzorger blijven, in plaats van de omgeving te gaan ontdekken. In de Strange Situation Test raken kinderen erg overstuur als hun verzorger de kamer verlaat en wanneer de verzorger terugkomt, zijn ze niet makkelijk gerustgesteld/getroost.
  • Insecure/avoidant attachment: een type van insecure attachment waarbij het kind onverschillig en vermijdend lijkt te zijn tegenover de verzorger voordat deze weggaat en wanneer deze terugkomt. Het kind raakt overstuur als het alleen is gelaten en wordt gemakkelijk getroost door vreemden.
  • Disorganized/disoriented attachment: een type van insecure attachment waarbij het kind geen consistente manier heeft om om te gaan met stress van de Strange Situation Test. Hun gedrag is verwarrend en soms zelfs tegenstrijdig, vaak lijken zij verdwaasd en gedesoriënteerd.

Parental sensitivity: zorgzaam gedrag met expressies van warmte en reactie naar het kind wanneer  het bijvoorbeeld hulp nodig hebben of ze in nood zijn.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Toevoeging

De key terms van hoofdstuk 11 zijn nu ook toegevoegd.

Compleet!

Deze lijst met key words is compleet (nav update handleiding)!

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: CAWortman
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1747 2