Rechtseconomie - Rechten - UL - B2 - Oefententamens
- 3626 reads
Afnemer A koopt een product van producent B. Er is een kans dat bij het gebruik van het product schade ontstaat. Als er schade ontstaat, is die schade gelijk aan 500. De kans op schade is afhankelijk van de zorg die de producent bij de productie betracht en van de zorg die de afnemer bij het gebruik betracht. De kans op schade staat in onderstaande tabel. De getallen tussen haakjes zijn zorgkosten.
Zie bijlage 1 Figuur 32.
Bepaal de efficiënte combinatie van gedragingen.
Stel dat er een systeem van risicoaansprakelijkheid met beroep op eigen schuld bestaat, waarbij de producent aansprakelijk is tenzij de afnemer een laag zorgniveau heeft betracht.
Bepaal de mate van zorg die A en B zullen betrachten.
Indien de afnemer schade ondervindt en de producent de schade niet onmiddellijk vergoedt, kan de afnemer overwegen een rechtszaak tegen de producent aan te spannen. Als de afnemer een hoog zorgniveau heeft betracht, is het voor beiden zeker dat de afnemer de rechtszaak wint. Als de afnemer een laag zorgniveau heeft gekozen, dan meent hij toch 80% kans op het winnen van de rechtszaak te hebben. De producent denkt in dat geval een kans van 20% op het winnen van de rechtszaak te hebben. De proceskosten zijn gelijk aan 250.
Leg uit dat het tot een schikking komt indien er schade is ontstaan en de afnemer een laag zorgniveau heeft betracht. Bepaal de hoogte van de schikking.
Bepaal de mate van zorg die A en B zullen betrachten. Leg uit waarom in dit geval een inefficiëntie ontstaat.
Een land heeft 4 miljoen fietsers, die alle risiconeutraal zijn. Ze kunnen worden opgedeeld in 4 gelijke groepen van 1 miljoen fietsers, aangeduid met A t/m D, die elk gemiddeld 10x per dag in een positie komen waarin ze de verkeersregels zouden kunnen overtreden. De groepen verschillen van elkaar doordat het persoonlijk gewin van verkeersovertredingen (de tijdwinst, de kick) varieert. Ook het persoonlijke vermogen van de fietsers (denk aan de waarde van de fietsen) varieert. Zie de volgende tabel.
Zie bijlage 1 Figuur 33.
Alle overtredingen dragen in gelijke mate bij aan de maatschappelijke schade vanwege milieuvervuiling, geluidshinder en verkeersongelukken. Die schade komt uit op 40 per verkeersovertreding.
De overheid besluit de verkeersregels te gaan handhaven door het opleggen van geldboetes. De boete per overtreding bedraagt 300. De pakkans is 2 procent. Het realiseren van een pakkans in het verkeer kost 100 miljoen per procent pakkans per dag.
Waarom is het vanuit efficiëntieoogpunt gewenst dat de overheid zich met de handhaving van verkeersregels bezig houdt?
Hoeveel verkeersovertredingen worden er gepleegd? Hoe groot is het totale maatschappelijk welvaartsverlies vanwege het overtreden en handhaven van de verkeersregels? Hoe groot is de verwachte netto opbrengst voor de schatkist?
De overheid heeft geld nodig voor het terugdringen van het begrotingstekort en verdubbelt de verkeersboetes.
Wat zijn de gevolgen voor het aantal verkeersovertredingen, het totale maatschappelijk welvaartsverlies vanwege het overtreden en handhaven van de verkeersregels, en de verwachte netto opbrengst voor de schatkist?
Stel dat de overheid niet geïnteresseerd zou zijn in de netto opbrengst voor de schatkist, maar in de maatschappelijke welvaart. Vrijheidsstraffen voor verkeersovertredingen zijn echter niet aan de orde.
Welke aanpak van verkeersovertredingen zou dan vanuit efficiëntieoogpunt het beste resultaat opleveren? Hoe groot is in dat geval het totale maatschappelijke welvaartsverlies vanwege het overtreden en handhaven van de verkeersregels? Hoe groot is de verwachte netto opbrengst voor de schatkist?
Een grote stad is al vrijwel helemaal volgebouwd, maar heeft nog geen beschikking over een fatsoenlijk recreatieterrein voor haar inwoners. De burgemeester maakt zich sterk om in het bestemmingsplan ruimte vrij te maken voor één recreatieterrein en is op zoek naar mogelijkheden voor de aanleg en exploitatie.
De behoefte aan recreatiemogelijkheden van de inwoners van de stad wordt weergegeven door de vraagcurve V in figuur 1. Deze curve geeft de marginale baten van elke extra hectare per jaar.
De eerste optie die wordt overwogen is geïnspireerd door de politieke filosofie van privatiseren en dereguleren: laat het over aan het particulier initiatief.
Groenland BV is een onderneming dat naar maximale winst streeft. Het heeft het gat in de markt ontdekt en begint plannen te maken. Het maakt allereerst een begroting van de kosten voor aankoop, inrichting en onderhoud van een recreatieterrein. Dat levert een schatting van de marginale kosten per hectare per jaar zoals weergegeven door de curve MK. Daarbovenop komen nog € 30.000 per hectare per jaar voor omheining, kassa’s en toegangscontrole.
Zie bijlage 1 Figuur 34.
Hoe groot zal het recreatieterrein worden, als Groenland BV het monopolie krijgt om het terrein aan te leggen en te exploiteren?
Hoeveel heeft Groenland BV er maximaal per jaar voor over om te bewerkstelligen dat het monopolie op de aanleg en exploitatie aan haar worden gegund?
De burgemeester zou aan het verlenen van het monopolie vanuit efficiëntieoogpunt bepaalde voorwaarden kunnen verbinden. Wat zou het effect zijn voor de omvang van het recreatieterrein en voor de maatschappelijke welvaart als Groenland BV zich verbindt de marginalekostenregel toe te passen?
De tweede optie die de burgemeester overweegt is het in stadsbeheer aanleggen en exploiteren van het recreatieterrein en daarbij het park vrij toegankelijk maken.
Geef argumenten voor en tegen de stelling dat het door de stad in eigen beheer aanleggen en exploiteren van het recreatieterrein vanuit efficiëntieoogpunt moet worden toegejuicht.
De totale verwachte kosten van de mogelijke combinaties staan in onderstaande tabel. De laagste verwachte kosten worden bereikt indien de producent kiest voor “midden” en de afnemer voor “hoog”. Dat is dus de efficiënte combinatie van gedragingen.
Zie bijlage 1 Figuur 35.
Stel eerst de uitkomstenmatrix op.
Zie bijlage 1 Figuur 36.
De afnemer is het beste af met het kiezen voor “hoog”. De producent is dan het beste af met de keuze voor “midden”. De efficiënte combinatie van gedragingen.
Vraag 1: kan B geloofwaardig dreigen?
NB = PBS - (1-PB)K = 0,8x500 – 0,2x500 = 350 > 0 dus geloofwaardige dreiging.
Vraag 2: Schikking of rechtszaak: Schikking kost 350. Verwachte kosten rechtszaak R = (1-PA)(S+K) = 0,8x750 = 600. Dus schikking.
Zie bijlage 1 Figuur 37.
Ofwel
Zie bijlage 1 Figuur 38.
Producent kiest voor “midden”, afnemer dan het beste af met “laag”. Niet efficiënt.
Achtergrond van de inefficiëntie. Omdat de afnemer wanneer hij “lage” zorg heeft betracht toch een deel van de schade vergoed krijgt, heeft hij een te zwakke prikkel om “hoge” zorg te betrachten.
Verkeersovertredingen zijn, gemiddeld genomen, inefficiënte delicten. De totale schade voor de samenleving, 40 x 4 x 10 mln = 1600 mln, is groter dan het persoonlijk gewin van de daders, (50 + 32 + 16 + 2) x 10 mln = 1000 mln.
ii. Van handhaving langs private weg is weinig heil te verwachten. Daders zijn vaak lastig te achterhalen. En vaak zijn er ook geen duidelijke slachtoffers, doordat de schade diffuus is en/of zich pas in de toekomst realiseert.
Strafrisico = pakkans x strafmaat = 0,02 x 300 = 6. Alleen groep D laat zich afschrikken. Resteren 30 miljoen verkeersovertredingen. Totale maatschappelijke welvaartsverlies = 2 x 100 mln (kosten pakkans) + 30 mln x 40 (schade) - (50 + 32 + 16) x 10 mln (persoonlijk gewin)= 420 mln
Verwachte netto opbrengst schatkist = 30 mln x 6 (boete) - 2 x 100 mln (pakkans) = -20 mln.
Het strafrisico verdubbelt tot 0,02 x 600 = 12. Het aantal verkeersovertredingen verandert niet. Dus verandert ook het totale maatschappelijke welvaartsverlies niet. Wat wel verandert is de verwachte netto opbrengst voor de schatkist. Die wordt 30 mln x 12 - 2 x 100 mln = 160 mln.
Het strafrisico moet zodanig worden vastgesteld dat groep A niet wordt afgeschrikt en B t/m D wel. Daarvoor is een strafrisico nodig van (ten minste) 32. Om dat te bereiken kan de boete flink omhoog, tot maximaal 3200, zodat de pakkans omlaag kan, tot 1 procent.
Voor de groepen A en B is het strafrisico dan 32. Voor de groepen C en D, met een lager vermogen, valt het effectieve strafrisico uit op 0,01 x 2000 = 20 resp. 0,01 x 600 = 6. Dat is echter nog altijd afschrikwekkend genoeg voor B t/m D.
Het aantal verkeersovertredingen is dus 10 mln (groep A). Het totale maatschappelijke welvaartsverlies = 1 x 100 mln (kosten pakkans) + 10 mln x 40 (schade) - 10 mln x 50 (persoonlijk gewin)= 0.
De verwachte netto opbrengst voor de fiscus is aanzienlijk: 10 mln x 32 - 1 x 100 mln = 220 mln.
Als Groenland BV het monopolie krijgt, zal de onderneming een vergelijking maken van marginale opbrengsten en marginale kosten. MO kan worden afgeleid van de vraagcurve V. Private exploitatie kan niet zonder omheining en kassa’s. De relevante marginale kosten voor Groenland BV zijn dus gelijk aan MK + 30; zie figuur. Groenland BV kiest voor 12 ha.
Zie bijlage 1 Figuur 39.
Door het vragen van toegang kan Groenland BV € 140.000 inkomsten per ha genereren. Het producentensurplus is gelijk aan (140.000 - 80.000) x 12 + ½ x (80.000 - 50.000) x 12 = € 900.000. Om het project binnen te halen, is Groenland BV graag bereid om de portemonnee te trekken. Maar dat mag natuurlijk niet meer kosten dan het te behalen ruilvoordeel van € 900.000.
Dan stuurt Groenland BV aan op het snijpunt van V en de voor het bedrijf relevante marginale kosten, d.w.z. MK + 30. Groenland BV kiest dus voor 20 ha. Het producentensurplus wordt dan beperkt tot ½ x (100.000 - 50.000) x 20 = € 500.000. Door het verdwijnen van het deadweight loss is er per saldo een stijging van de maatschappelijke welvaart [van 1.260.000 naar 1.500.000].
Het gemeentebestuur zou bij zelf doen kunnen kiezen voor het maatschappelijk optimum. Dat betekent allereerst: geen omheining, kassa’s en toegangscontrole, een kostenbesparing van € 30.000 per ha. De optimale omvang van het terrein wordt dan gevonden bij het snijpunt van V en MK, ofwel 24 ha. Door de lagere kosten èn het verdwijnen van het deadweight loss is de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart duidelijk hoger dan onder a. of c. [nl. 2.160.000]. Daar staat tegenover dat de praktijk leert dat de kosten bij uitvoering door de overheid veelal hoger uitvallen dan bij uitvoering door een particulier bedrijf.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat oefententamens uit 2011-2018 bij het vak Rechtseconomie aan de Universiteit Leiden.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2515 |
Add new contribution