Verschil tussen Europees recht en Internationaal recht

Internationaal recht gaat over de verdragen die landen onderling met elkaar gesloten hebben, zoals het Weens Koopverdrag of het Verdrag van de Verenigde naties. Europees recht gaat voornamelijk over de werking van de Europese Unie, zoals wat een land moet doen als de EU een richtlijn stelt.

Content categories
More contributions of WorldSupporter author: folkertdejong
This content is used in bundle:

Recht en bestuur: begrippenlijsten en checklists van WorldSupporters - Bundel

Begrippenlijst Hoofdlijnen Nederlands Recht

Begrippenlijst Hoofdlijnen Nederlands Recht

Alfabetische lijst met de belangrijkste begrippen uit Hoofdlijnen Nederlands Recht van Loonstra (10e duk)

Kern begrippen

  • Aandelen zijn het bewijs dat je deel uit maakt van het eigen vermogen van de nv of de bv.

  • Aanhouden is de bevoegdheid van de politie om verdachten mee te nemen en te verhoren.

  • Aanvullend recht is het recht dat wel in de wet is opgenomen, maar alleen geldt als partijen er onderling geen andere afspraken over hebben gemaakt.

  • Aanvullende schadevergoeding is het eisen van vertragingsschade of gevolgschade.

  • Abbb is een afkorting voor 'algemeen beginsel van behoorlijk bestuur', beginselen die horen bij het ongeschreven recht, maar waarvan de bestuursorganen wel verplicht zijn deze in acht te nemen.

  • Absolute bevoegdheid gaat over de vraag welk soort gericht bevoegd is een geschil te behandelen.

  • Absoluut recht is een recht dat in principe tegenover iedereen handhaafbaar is.

  • A-contrarioredenering is de redeneervorm waarbij de rechter ervan uit gaat dat een rechtsregel uitsluitend is bedoeld voor de gevallen die zijn genoemd in de wet en dus niet voor de gevallen die niet worden genoemd.

  • Actief kiesrecht is het recht om op iemand te stemmen.

  • Adequatieleer betekent dat de omvang van de schade wordt vastgesteld door te kijken naar welke schade redelijkerwijs was te voorzien.

  • Administratief beroep is een situatie waarin tegen een beschikking kan worden opgekomen bij een ander overheidsorgaan dat diegene die de beschikking in eerste instantie heeft goed- of afgekeurd.

  • Administratieve rechtspraak is rechtspraak waarbij er wordt opgekomen tegen een beschikking.

  • AMvB is een afkorting voor 'Algemene Maatregel van Bestuur', een wet of regel die afkomstig is uit de regering.

  • Algemeen verbindende voorschriften zijn besluiten die zijn vastgesteld door organen die daarvoor hun bevoegdheid ontlenen aan de Grondwet of een wet in formele zin.

  • Algemene voorwaarden zijn voorwaarden die op voorhand worden opgesteld en gelden voor iedereen die een overeenkomst met die partij aangaat.

  • Attributie is de toekenning van wetgevende bevoegdheden aan verschillende staatsorganen.

  • Arrest is een uitspraak van het gerechtshof of van de Hoge Raad.

  • Beheersdaden zijn de activiteiten die binnen een onderneming verricht worden binnen de doelstelling van de onderneming.

  • Beleidsregels zijn regels die door een bestuursorgaan in acht moeten worden genomen bij het goed- of afkeuren van een beschikking. Dit vormt een beperking op de discretionaire bevoegdheid.

  • Beperkt recht is het recht dat is afgeleid uit een moederrecht, een meer omvattend recht. Beperkte rechten zijn altijd absolute rechten.

  • Beschikking is een besluit dat afkomstig is van een bevoegd overheidsorgaan, dat gericht is op een bepaald aantal personen en gericht is op een rechtsgevolg. Een beschikking wordt afgegeven op grond van een publiekrechtelijke bevoegdheid.

  • Beschikkingsbevoegdheid: We noemen iemand beschikkingsbevoegd als deze persoon eigenaar of rechthebbende is van een goed. Dit is van belang bij eigendomsoverdracht.

.....read more
Access: 
Public
Begrippen en uitleg retentierecht

Begrippen en uitleg retentierecht

Samenvatting volgt de nummers 497 tot en met 520 (Retentierecht) uit Asser-3-VI

Retentierecht

Het retentierecht (ook wel recht van terughouding genoemd) is de bevoegdheid van een schuldeiser om de nakoming van zijn verplichting tot teruggave van andermans zaak op te schorten tot wanneer zijn vordering wordt voldaan (art. 3:290 BW). Het is dus een lex specialis van het opschortingsrecht zoals geregeld in artikel 6:52 BW. De concrete gronden voor retentie staan in 6:52 BW en in diverse andere wettelijke bepalingen.

Afdeling 6.1.7 BW neemt het begrip ‘schuldenaar’ als uitgangspunt, terwijl in afdeling 3.10.4 BW het begrip schuldeiser centraal staat. Hiermee wordt echter dezelfde persoon genoemd, nu een voorwaarde van het retentierecht is dat men zowel schuldeiser als schuldenaar is.

Hoewel het retentierecht bevoegdheden geeft met betrekking tot een zaak, is het geen zakelijk recht. Hoewel in de praktijk voornamelijk onroerende zaken door de retentor worden gehouden, heeft de Hoge Raad uitdrukkelijk bepaald dat onroerende zaken ook onder artikel 3:290 BW vallen. Hoewel artikel 5 Wtl stelt dat het niet voor luchtvaartuigen geldt, is dat sinds de inwerkingtreding van titel 8.15 BW afgezwakt tot de ontzegging van de aan het retentierecht gekoppelde voorrang. Tegenover niet-executabele zaken kan in beginsel wel een retentierecht worden uitgeoefend.

Vereist voor een geldend retentierecht is dat de retentor macht over de zaak uitoefent door houder of bezitter te zijn. Bij onroerende zaken zal feitelijke macht vereist zijn maar bij onroerende zaken niet. Hierover later meer.

Door het retentierecht als feitelijk pressiemiddel te gebruiken kan nakoming van een vordering worden afgedwongen. Het zal dan ook voornamelijk succesvol zijn wanneer de zaak meer waard is dan de waarde van de prestatie van de wederpartij. Traditioneel wordt vaak slechts over retentierecht gesproken wanneer de terughouding ziet op een aan een ander toebehorende zaak.

Vereisten

De wetgever heeft het recht van retentie toegekend in situaties als in de wet bepaald. Het gaat daarbij om specifieke bijzondere rechtshoudingen of wanneer sprake is van het algemene artikel 6:52 BW. Bij dit laatste is vereist dat tussen de verbintenis tot afgifte en de ordering van de retentor voldoende samenhang bestaat om de retentie te rechtvaardigen. Van deze samenhang is volgens lid 2 onder meer sprake ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan. Voor het uitoefenen van een retentierecht jegens een wederpartij is niet vereist dat de vordering specifiek op die zaak ziet. Voor de werking jegens derden met een ouderrecht wordt ex. artikel 291 een nauwer samenhangcriterium gehanteerd. Er dient dan namelijk tevens voldoende verband te bestaan tussen de vordering van de schuldeiser en de zaak die het betreft. Artikel 6:57 BW verklaard de bepalingen van afdeling 6.1.7 BW uitdrukkelijk van toepassing op afdeling 3.10.4 BW.

Voldoende is dat de retentor een opeisbare vordering heeft op zijn wederpartij, tekortschieten van de wederpartij is dan ook niet vereist (art. 6:52 BW). Voldoende is namelijk dat de wederpartij haar prestatie niet verricht. Alleen in het geval van huurkoop is rechterlijke tussenkomst

.....read more
Access: 
Public
Verschil tussen Europees recht en Internationaal recht
Verschil tussen Staatsrecht en Bestuursrecht
Het verschil tussen Strafrecht en Strafvorderingsrecht
Recht en bestuur: samenvattingen en studiehulp - WorldSupporter Start