Algemeen bruikbare oefenvragen bij het thema Psychiatrie, gebaseerd op oude tentamens. Het eerste oefententamen is gebaseerd op vragen van de VU, het tweede op vragen afkomstig van de UU. Bij het tweede oefententamen ontbreken de antwoorden. Weet jij de antwoorden op deze vragen? Neem dan contact op met summaries@joho.org! a. een gedragsstoornis als gevolg van een fobieb. een reactie op imperatieve hallucinatiesc. een gevolg van paranoïde wanend. een uiting van herhaalde paniekaanvallen a. Bewustzijnb. Waarnemingc. Vorm van het denkend. Inhoud van het denkene. Stemmingf. Affect ...


Access options

      How do you get full online access and services on JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Go to www JoHo.org, and join JoHo WorldSupporter by choosing a membership + online access
       
      2 - Return to WorldSupporter.org and create an account with the same email address
       
      3 - State your JoHo WorldSupporter Membership during the creation of your account, and you can start using the services
      • You have online access to all free + all exclusive summaries and study notes on WorldSupporter.org and JoHo.org
      • You can use all services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • You can make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (Dutch service)
      Already an account?
      • If you already have a WorldSupporter account than you can change your account status from 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' into 'I am a JoHo WorldSupporter Member with full online access
      • Please note: here too you must have used the same email address.
      Are you having trouble logging in or are you having problems logging in?

      Toegangsopties (NL)

      Hoe krijg je volledige toegang en online services op JoHo WorldSupporter.org?

      1 - Ga naar www JoHo.org, en sluit je aan bij JoHo WorldSupporter door een membership met online toegang te kiezen
      2 - Ga terug naar WorldSupporter.org, en maak een account aan met hetzelfde e-mailadres
      3 - Geef bij het account aanmaken je JoHo WorldSupporter membership aan, en je kunt je services direct gebruiken
      • Je hebt nu online toegang tot alle gratis en alle exclusieve samenvattingen en studiehulp op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • Je kunt gebruik maken van alle diensten op JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • Op JoHo.org kun je gebruik maken van de tools voor werken in het buitenland, verre reizen, vrijwilligerswerk, stages en studeren in het buitenland
      Heb je al een WorldSupporter account?
      • Wanneer je al eerder een WorldSupporter account hebt aangemaakt dan kan je, nadat je bent aangesloten bij JoHo via je 'membership + online access ook je status op WorldSupporter.org aanpassen
      • Je kunt je status aanpassen van 'I am not a JoHo WorldSupporter Member' naar 'I am a JoHo WorldSupporter Member with 'full online access'.
      • Let op: ook hier moet je dan wel hetzelfde email adres gebruikt hebben
      Kom je er niet helemaal uit of heb je problemen met inloggen?

      Join JoHo WorldSupporter!

      What can you choose from?

      JoHo WorldSupporter membership (= from €5 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use the basic features of JoHo WorldSupporter.org
      JoHo WorldSupporter membership + online access (= from €10 per calendar year):
      • To support the JoHo WorldSupporter and Smokey projects and to contribute to all activities in the field of international cooperation and talent development
      • To use full services on JoHo WorldSupporter.org (EN/NL)
      • For access to the online book summaries and study notes on JoHo.org and Worldsupporter.org
      • To make use of the tools for work abroad, long journeys, voluntary work, internships and study abroad on JoHo.org (NL service)

      Sluit je aan bij JoHo WorldSupporter!  (NL)

      Waar kan je uit kiezen?

      JoHo membership zonder extra services (donateurschap) = €5 per kalenderjaar
      • Voor steun aan de JoHo WorldSupporter en Smokey projecten en een bijdrage aan alle activiteiten op het gebied van internationale samenwerking en talentontwikkeling
      • Voor gebruik van de basisfuncties van JoHo WorldSupporter.org
      • Voor het gebruik van de kortingen en voordelen bij partners
      • Voor gebruik van de voordelen bij verzekeringen en reisverzekeringen zonder assurantiebelasting
      JoHo membership met extra services (abonnee services):  Online toegang Only= €10 per kalenderjaar
      • Voor volledige online toegang en gebruik van alle online boeksamenvattingen en studietools op WorldSupporter.org en JoHo.org
      • voor online toegang tot de tools en services voor werk in het buitenland, lange reizen, vrijwilligerswerk, stages en studie in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor emigratie of lang verblijf in het buitenland
      • voor online toegang tot de tools en services voor competentieverbetering en kwaliteitenonderzoek
      • Voor extra steun aan JoHo, WorldSupporter en Smokey projecten

      Meld je aan, wordt donateur en maak gebruik van de services

      Access: 
      JoHo members
      This content is related to:
      Work for WorldSupporter

      Image

      JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

      Working for JoHo as a student in Leyden

      Parttime werken voor JoHo

      Image

      This content is also used in .....

      Psychiatrie - Geneeskunde - Bundel

      Oefenpakket Inleiding Forensische Psychiatrie en Psychologie

      Oefenpakket Inleiding Forensische Psychiatrie en Psychologie

      Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


      Oefenvragen Inleiding forensische psychiatrie en psychologie

      1. Wat is volgens de DSM géén kenmerk van een psychische stoornis?

      a. Het gedrag wijkt af van de sociaal culturele norm

      b. Het gedrag kan door één specialist worden beoordeeld als afwijkend

      c. Het gedrag veroorzaakt lijden, ongerief of bezorgdheid

      d. Er zijn andere die hetzelfde gedrag vertonen met dezelfde consequenties

      2. In welk geval is er sprake van een hetero-anamnestische observatie?

      a. De partner van de verdachte zegt dat ze een slechte band heeft met de verdachte

      b. De verdachte zegt een moeilijke periode gehad te hebben in zijn jeugd

      c. De verdachte blijkt een beneden gemiddeld IQ te hebben

      d. De beoordelaar constateert dat de verdachte zichzelf slecht verzorgd

      Interne link3. Wat is volgens de Wet BOPZ géén voorwaarde om iemand op te nemen in een psychiatrisch ziekenhuis?

      a. De betrokkene moet tenminste elf jaar oud zijn

      b. Er moet sprake zijn van een stoornis van de geestvermogens

      c. De stoornis moet een gevaar vormen voor de betrokkene

      d. Opname in een psychiatrisch ziekenhuis is de enige manier die voor vermindering van gevaar voor de betrokkene kan zorgen

      4. Wat wordt bedoeld met het ultimum remedium beginsel?

      a. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als de psychiatrische stoornis een gevaar vormt voor de omgeving

      b. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als elk ander redmiddel niet effectief is gebleken

      c. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als hij hier zelf toestemming voor geeft

      d. Iemand wordt alleen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis als hier toestemming is van de naasten van de betrokkene

      5. Waar moet een deskundige rekening houden wanneer hij rapporteert aan de rechtbank?

      a. De deskundige moet aan kunnen tonen dat hij verstand heeft van zijn vak, door vaktermen te gebruiken

      b. De deskundige vertelt in de rapportage welk advies hij geeft met betrekking tot de strafoplegging

      c. De deskundige betrekt in zijn rapportage datgeen wat hem van belang lijkt bij het adviseren van de rechtbank

      d. De deskundige houdt zich aan de vraagstelling die hem is opgelegd door de rechtbank

      6. In welk opzicht is de diagnostiek van de DSM niet bruikbaar voor de forensische psychologie en psychiatrie?

      a. De DSM omvat niet alle stoornissen die in het forensische veld voor kunnen komen

      b. De DSM zegt niks over de beweegredenen van de verdachte en ook niet over de oorzaak en het verloop van de stoornis

      c. De DSM is vooral bruikbaar gebleken in de psychologie en psychiatrie buiten het forensische veld om

      d. De DSM geeft geen aanwijzing voor het gebruik door rechters en andere juristen

      7. Wanneer een psychische.....read more

      Access: 
      Public
      Samenvatting week 1 (Psychiatrie)

      Samenvatting week 1 (Psychiatrie)

      Samenvatting week 1. Gebaseerd op 2011-2012. De samenvatting is online beschikbaar met een abonnement 2 of als hardcopy verkrijgbaar in het JoHo Center Utrecht.


      Werkcollege “Psychiatrische anamnese”

       

      Incidentie

      40% van de algemene bevolking jonger dan 65 jaar heeft een psychiatrische aandoening of heeft die gehad. Dit bleek uit het NEMESIS onderzoek in 1996. Het ging voornamelijk om depressie, angststoornissen en alcoholmisbruik. Er was geen verschil in prevalentie tussen mannen en vrouwen. Gedurende het leven krijgt 1 op de 5-10 mensen een depressie, daarnaast krijgt 1 op de 10 mensen te maken met een angststoornis, heeft 1% schizofrenie en 1-2% een bipolaire stoornis.

       

      Structuur GGZ

      Patiënten met een psychiatrische aandoening worden via de huisarts doorverwezen naar de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De GGZ verzorgt intramurale zorg in de vorm van opname op een psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis (PAAZ) of in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis (APZ). Verder wordt er extramurale zorg verleend via vrijgevestigde poliklinieken en kan er ook gekozen worden voor semimurale zorg in de zin van deeltijdbehandelingen of in een regionale instelling voor begeleiding op het gebied van wonen, werken en welzijn (RIBW).

       

      Het diagnostisch proces

      In de psychiatrie gaat het diagnostisch proces als volgt: ten eerste worden in de anamnese de klachten, symptomen en het beloop in kaart gebracht. Daarna worden in de diagnostische fase aanvullende vragen gesteld. Vervolgens kunnen de klachten dan geclassificeerd worden volgens de DSM-IV. Hierna wordt nagedacht over de pathogenese en de geschikte behandeling. Veel patiënten wisselen vaak van diagnose/syndroom binnen de DSM-IV, omdat het classificeren vaak een subjectief proces is. De moeilijkheid bij diagnostiek binnen de psychiatrie ligt in het feit dat de hersenen zijn aangedaan en patiënten juist moeten nadenken over wat er aan de hand is.

       

      Bij de diagnostische fase horen de anamnese en het psychiatrisch onderzoek. Eventueel wordt er aanvullende diagnostiek uitgevoerd. Deze diagnostiek moet ook gericht zijn op lichamelijke co-morbiditeit aangezien deze bij 80% van de psychiatrische patiënten aanwezig is (vooral bij klachten die op oudere leeftijd beginnen). Er zijn echter meestal geen harde biologische markers die de diagnose kunnen uitsluiten of bevestigen. In de anamnese moet gevraagd worden naar de klachten, luxerende factoren, samenhang met andere klachten en het beloop, de psychiatrische voorgeschiedenis, de somatische voorgeschiedenis en huidige somatische klachten, medicijngebruik, intoxicaties en de psychiatrische en somatische familieanamnese. Er wordt begonnen met een open vraag om de patiënt zijn verhaal te kunnen laten vertellen. Hierbij kan nagedacht worden over het hoofdgebied waarop de patiënt klachten heeft (cognitief, middelenmisbruik, angst, stemmingsveranderingen, psychotische symptomen, somatisatie). Vervolgens kunnen rijtjes met.....read more

      Access: 
      Public
      Samenvatting week 2 (Psychiatrie)

      Samenvatting week 2 (Psychiatrie)

      Samenvatting week 2. Gebaseerd op 2011-2012. De samenvatting is online beschikbaar met een abonnement 2 of als hardcopy verkrijgbaar in het JoHo Center Utrecht.


      Werkcollege “Oefenen met patiënten”

       

      Bij psychiatrische patiënten is het altijd belangrijk om ook een tractusanamnese uit te vragen en een algemeen lichamelijk onderzoek te doen. Vaak zijn er ook somatische ziekten aanwezig.

      Het is belangrijk om wanen in detail uit te vragen.

       

      Hierdoor kan een vertrouwensrelatie met de patiënt worden opgebouwd waardoor hij makkelijker andere dingen zal vertellen. Ook kan dan een eventuele inconsistentie worden waargenomen tussen de wanen en het gedrag. Bij schizofrenie is er vaak sprake van een inconsistentie (bijvoorbeeld een man die zegt dat hij Napoleon is, maar wel de vloer staat te dweilen), terwijl bij een manie het gedrag en de waan vaak overeenkomen. NB. Bij een manie is een paranoïde waan een normaal verschijnsel, er is dan geen sprake van een psychose.

       

      Gestoord realiteitsbesef

      Waan: overtuiging van iets wat niet klopt en binnen de culturele context van de persoon als irreëel wordt geacht. Speelt zich af in de gedachte. Dit moet je ook toetsen aan de hand van de cultuur van de persoon.

      Hallucinatie: speelt zich af in de waarneming. Mensen zien, horen, voelen of ruiken dingen die er niet zijn.

      Hallucinaties en wanen gaan vaak samen, bijvoorbeeld bij mensen die proberen hun auditieve hallucinaties te verklaren.

       

      Andere symptomen bij schizofrenie

      Onsamenhangende spraak duidt op een denkstoornis. Bij katatoon gedrag doen mensen vrijwel niks en reageren niet. Ook kan het zijn dat mensen sterk repetitief gedrag vertonen.

       

      Delier, schizofrenie, stemmingsstoornissen en gebruik van drugs kunnen leiden tot een psychose. Jongeren die voor hun 14e veel cannabis gebruiken zijn at risk voor het ontwikkelen van schizofrenie. Cannabis kan zowel een psychose induceren als onderdrukken.

       

      Behandeling psychose:

      -Antipsychotica:

      -Typisch (klassiek)

      -Atypisch

      -Clozapine; wordt meestal ingedeeld in de atypische antipsychotica, maar valt eigenlijk in geen van beide categorieën

       

      DUP = duration of untreated psychosis. Hoe langer de DUP, hoe slechter de prognose na 5 jaar.

       

       

      Werkgroep “Persoonlijkheidsstoornissen”

       

      Somatoforme stoornis1

       

      Wat zijn de belangrijkste klachten en symptomen?

      Er is sprake van aanhoudende lichamelijke klachten of zorgen over het lichaam, die niet verklaard kunnen worden door een lichamelijke aandoening of andere psychiatrische stoornis. Het leven van de patiënt moet negatief beïnvloed worden door de klacht om van een somatoforme stoornis te kunnen spreken. Bij alle stoornissen is er een blijvende vraag om medische hulp. Bij een conversiestoornis is er sprake van neurologische klachten van het willekeurige spierweefsel of zintuigen of er is sprake van.....read more

      Access: 
      Public
      Oefenvragen Thema: Psychiatrie

      Oefenvragen Thema: Psychiatrie

      Algemeen bruikbare oefenvragen bij het thema Psychiatrie, gebaseerd op oude tentamens. Het eerste oefententamen is gebaseerd op vragen van de VU, het tweede op vragen afkomstig van de UU. Bij het tweede oefententamen ontbreken de antwoorden. Weet jij de antwoorden op deze vragen? Neem dan contact op met summaries@joho.org!


      Psychisch functioneren (VU, 2015-2016)

      Vraag 1: Op de polikliniek psychiatrie ziet u een 21-jarige thuiswonende student planologie. Moeder is meegekomen en vertelt: soms schreeuwt hij in zijn slaapkamer met angstig stemgeluid “Ga weg, ga weg!”, terwijl er niemand bij hem is. Als ik hem vraag wat er mis is, zegt hij me vaak weg te gaan.”

      a. een gedragsstoornis als gevolg van een fobie

      b. een reactie op imperatieve hallucinaties

      c. een gevolg van paranoïde wanen

      d. een uiting van herhaalde paniekaanvallen

       

      Vraag 2: Dhr Z. (69 jaar) heeft last van een nihilistische waan in het kader van een depressie met psychotische kenmerken. Hij is er van overtuigd geen bezittingen (huis/kleding/etc.) te hebben, ondanks dat hij een gevulde kledingkast en zijn huissleutels in bezit heeft in de kliniek waar hij opgenomen is. Waar wordt de nihilistische waan in het psychiatrische onderzoek benoemd?

      a. Bewustzijn

      b. Waarneming

      c. Vorm van het denken

      d. Inhoud van het denken

      e. Stemming

      f. Affect

       

      Vraag 3: Een 36-jarige vrouw wordt gedwongen opgenomen in verband met een psychose in het kader van een bekende schizofrenie. Haar ambulante behandelaar heeft deze aangevraagd in verband met gevaar in de thuissituatie.
      Stelling: Een Rechterlijke Machtiging (RM) gaat uit van een onmiddellijk dreigend gevaar en een ernstig vermoeden van een stoornis van de geestvermogens.

      a. Juist

      b. Onjuist

       

      Vraag 4: Bij de behandeling van schizofrenie met een eerste generatie antipsychoticum kunnen als bijwerkingen respectievelijk tardieve dyskinesie en verergering van negatieve symptomen optreden. Deze ongewenste effecten zijn het gevolg van:

      a. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het mesolimbisch en mesocorticaal systeem

      b. blokkade van muscarine M-2 receptoren in, respectievelijk, het mesolimbisch en mesocorticaal systeem

      c. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het nigrostriataal en mesocorticaal systeem

      d. blokkade van dopamine D-2 receptoren in, respectievelijk, het nigrostriataal en het mesolimbisch syteem

       

      Vraag 5: Een 10-jarige jongen werd verwezen naar de kinderpsychiater, omdat zich problemen voordeden in zijn klas. Hij weet erg veel van geschiedenis en de Griekse mythologie en is de “beste leerling” van de klas. Hoewel hij geen voetbal speelt en kijkt, kent hij alle spelers van de buitenlandse competities. Omdat hij zoveel weet en vrijwel nooit met zijn klasgenoten speelt in de pauze, is hij op sociaal vlak een buitenbeentje. Het syndroom van Asperger lijkt op de stoornis autisme, maar deze kinderen:

      a. hebben een normale taalbeheersing

      b. zijn agressiever dan andere autistische.....read more

      Access: 
      JoHo members
      Stamplijst Psychiatrie

      Stamplijst Psychiatrie


      Begrippenlijst met toelichting voor Psychiatrie (voorbereiding coschappen)

      .....read more

      Psychiatrisch onderzoek

       

      Uiterlijk

      Je kijkt of iemand er verzorgd uitziet of juist niet. Voedingstoestand. Ook kijk je of de kalenderleeftijd en de geschatte leeftijd overeen komen. Eventueel kan hier ook gekeken worden naar mogelijke tekenen van automutilatie.

      Houding

      Hierbij gaat het er om hoe de persoon reageert, is hij of zij coöperatief en is deze persoon vriendelijk, agressief of juist ongeïnteresseerd.

      Gevoelens en reacties opgewekt bij de onderzoeker

      Hierin moet de onderzoeker aangeven wat voor gevoel deze precies bij de patiënt krijgt. Dit kan bijvoorbeeld irritatie, ongeduld of irritatie zijn, maar ook bezorgdheid of sympathie.

      Bewustzijn

      Is er sprake van een normaal bewustzijn of van een verlaagd bewustzijn. Kun je als onderzoeker de aandacht trekken en deze ook behouden, of is de patiënt abnormaal snel afgeleid.

      Oriëntatie

      Oriëntatie in plaats, persoon en tijd.

      Contact

      Maakt de patiënt normaal oogcontact, vermindert oogcontact of helemaal geen oogcontact? Is het contact zowel kwalitatief als kwantitatief normaal, zoals men kan opmaken bij het voorstellen/begroeten en het maken van oogcontact. Hier kan men ook invullen of er reden is om visuele hallucinaties te vermoeden. Ook moet men noteren of er wel of geen contactgroei lijkt te zijn.

      Interactie

      Hoe neemt de patiënt deel in het gesprek? Neem te patiënt heel passief deel aan het gesprek of juist heel actief? Daarnaast kijkt men of de spraak ondersteund wordt met gebaren of dat er juist helemaal geen beeldende spraak aanwezig is.

      Geheugen

      Hierbij wordt er genoteerd of er mogelijk stoornissen in het kortetermijngeheugen of langetermijngeheugen zijn. Ook kan er sprake zijn van confabulaties (verzonnen ideeën om lacunes in het geheugen op te vullen), deze kunnen het best uitgevraagd worden met behulp van de hetero-anamnese.

      Intelligentie

      Hierbij noteert men de geschatte intelligentie, let er hierbij dus altijd op dat je daadwerkelijk noteert dat dit een geschatte intelligentie betreft! Je mag hierbij bijvoorbeeld nooit opschrijven dat een patiënt mentaal geretardeerd is, dit mag alleen als er een IQ bepaald is.

      Taal en spraak

      Gekeken wordt naar de woordenschat van de patiënt, de articulatie en het moduleren van de spraak. Het moduleren van de spraak houdt in dat de patiënt bijvoorbeeld enthousiaster praat wanneer het een onderwerp betreft wat hem of haar aanspreekt en zachter spreekt wanneer er over een

      Access: 
      Public
      Samenvatting Artikelen Cognitieve aspecten van psychiatrische stoornissen

      Samenvatting Artikelen Cognitieve aspecten van psychiatrische stoornissen

      Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


      Afwijkende somatosensorische perceptie in patiënten met Anorexia Nervosa”

      Keizer, Smeets, Dijkerman, Elburg & Postma (2012)

       

      Inleiding

       

      De kernsymptomen van Anorexia Nervosa (AN) zijn (1) het ontkennen van een laag gewicht (2) een intense angst om zwaarder of dikker te worden terwijl hij/zij juist ondergewicht heeft en (3) een onrealistisch beeld van (de afmetingen van) het eigen lichaam. Dit artikel gebruikt de algemene term ‘mentale lichaamsrepresentatie’ in plaats van termen als ‘lichaamsbeeld’ en ‘lichaamsschema’ omdat het onderverdelen van de lichaamsrepresentatie in subcategorieën zoals ‘lichaamsbeeld’ en ‘lichaamsschema’ nog controversieel is. Een mentale lichaamsrepresentatie bevat informatie over de grootte en de vorm van alle lichaamsdelen, de positionering van de lichaamsdelen in de ruimte en de integratie van de lichaamsdelen tot één geheel. De lichaamsrepresentatie is betrokken bij zowel de perceptie als bij de motoriek in vele alledaagse gedragingen. Het wordt beïnvloedt door zowel top-down factoren (zoals semantische en affectieve informatie) als bottom-up factoren (door middel van sensorische input zoals visie of aanraking).

       

      Onderzoek naar de lichaamsrepresentaties van AN patiënten is vooral gedaan met behulp van visuele taken. Dergelijk onderzoek heeft naar voren gebracht dat AN patiënten hun lichaamsgrootte overschatten. De mentale representatie van hun lichaam komt dus niet overeen met hun werkelijke lichaamsgrootte. De foutieve metrische lichaamsgerelateerde informatie die opgeslagen is in hun geheugen kan gevormd of beïnvloed worden door onjuiste concepten of overtuigingen. Vanwege het multimodale karakter van een lichaamsrepresentatie kan het zijn dat deze onjuiste evaluaties niet alleen beperkt zijn tot de visuele modaliteit, maar ook terugkomen in de tactiele modaliteit: zo overschatten AN patiënten vaak de afstand van twee simultane prikjes op hun huid. Top-down processen zoals een ontevredenheid met het lichaam kan een causale rol spelen in deze overschatting, maar ook bottom-up (sensorische) invloeden kunnen een rol spelen.

       .....read more

      Access: 
      Public
      Juridische aspecten (Psychiatrische ziekten)

      Juridische aspecten (Psychiatrische ziekten)

      Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.

      Onder bepaalde omstandigheden biedt de wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) de mogelijkheid om patiënten, met een verstandelijke handicap of psychiatrische stoornis, gedwongen op te nemen en eventueel ook dwangbehandeling toe te passen. De wet is niet van toepassing wanneer de patiënt vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis zit.

      In vele verschillende situaties kan een rechter de beslissing nemen over de opname van een patiënt in een psychiatrisch ziekenhuis. Voorbeelden:

      • Inbewaringstelling: Dit kan in een crisissituatie waarvoor onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is.
      • Voorlopige machtiging: Hierbij is opname wel wenselijk, maar is er geen crisis.
      • Voorwaardelijke machtiging: De opname is niet noodzakelijk maar wordt gebruikt als stok achter de deur omdat de patiënt zich niet aan de behandelvoorschriften houdt.
      • Rechtelijke machtiging op eigen verzoek.
      • Observatiemachtiging: Hiermee kan iemand tegen zijn wil in worden opgenomen ter observatie.
      • Zelfbinding: Hierbij verklaart de patiënt dat hij wil worden opgenomen, verblijven en behandeld op het moment dat de crisis zich voordoet, ook al geeft hij op het moment van de crisis aan dat niet meer te willen.

       

      Tijdens de procedure heeft de patiënt recht op rechtsbijstand en als er fouten worden gemaakt kan een schadevergoeding worden gevraagd. De patiënt kan tijdens de procedure een patiëntvertrouwenspersoon krijgen.

       

      Opnemen van de psychiatrische patiënt

      De voorlopige machtiging

      • Opnamecriteria:
        • Er moet sprake zijn van een ernstige stoornis in de geestvermogens (bevat zowel een verstandelijke handicap als een psychiatrische ziekte). Het handelen, moet vrijwel geheel onder invloed van de stoornis staan.
        • De persoon moet een reëel, ernstig en concreet gevaar vormen voor zichzelf, anderen, algemene veiligheid van personen en/of goederen.
        • Daarnaast moet het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kunnen worden afgewend.
      • Bereidheid van betrokkene tot opname kan alleen door betrokkene zelf gegeven worden. Als de patiënt bereidt is tot opname kan meestal worden overgegaan op vrijwillige opname. Uitzondering is als de patiënt wel wil worden opgenomen, maar niet behandeld wil worden. Over deze situatie verschillen de meningen van de rechters. Er kan dan wel een machtiging worden aangevraagd en afgegeven indien aan de opnamecriteria is voldaan. Voor omzetting van een vrijwillig in een onvrijwillig verblijf is ook een voorlopige machtiging nodig. Onvrijwillige opname betekent niet dat dwangbehandeling is toegestaan, dit is slechts is uitzonderlijke situaties het gebruik.
      • Indiening verzoek: de echtgenoot, bepaalde familieleden, voogd, curator of mentor kunnen het verzoek richten aan de officier van justitie, deze bepaalt of hij het bij de rechter indient. Ook kan de officier het ambtshalve uit zichzelf indienen. Als er sprake is van een noodsituatie, een conflict van plichten, mag de arts informatie verstrekken aan de officier van justitie met het oog op indiening van een verzoek ter verkrijging van een voorlopige machtig. Indien er een noodsituatie is mag dit niet in verband met het beroepsgeheim.
      • Geneeskundige verklaring: deze moet worden overgelegd door een psychiater die niet bij de behandeling betrokken is geweest of door de geneesheer-directeur. Uit deze geneeskundige verklaring blijkt dat
      • .....read more
      Access: 
      Public
      Aanvulling collegeaantekeningen psychiatrische ziektes

      Aanvulling collegeaantekeningen psychiatrische ziektes

      Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


       

       

       

       

      HC: Psychofarmacologie van serotonerge en noradrenerge systemen

       

      Nucleus accumbens belangrijk bij: depressie, schizofrenie, verslaving
      Frontale cortex belangrijk bij: Alzheimer, schizofrenie
      Nucleus caudatus/putamen belangrijk bij: Parkinson
      Hippocampus belangrijk bij: epilepsie, schizofrenie
      Thalamus belangrijk bij: epilepsie
      Amygdala belangrijk bij: angst
      Cholinerge systeem
      Acetylcholine wordt aangemaakt en kan aangrijpen op muscarinerge en nicotinerge receptoren. Belangrijk bij de behandeling van de ziekte van Alzheimer.
      GABAerge systeem
      Bekend vanwege benzodiazepines (sedativa, anxiolytica) die hierop inwerken. De receptoren bestaan uit verschillende subunits waartussen een kanaal komt die wel of niet open kan gaan. Je kunt middelen gebruiken specifiek tegen de subunits. Zo kun je bijvoorbeeld wel de angst wegnemen, maar dit leidt dat niet tot sedatie.
       

      Bij depressie is er een verminderde activiteit van 5HT en NA, bij angststoornissen is de activiteit verhoogd.

      NA: vigilance, energy en interest – cellichamen in de locus coeruleus.

      5HT: impuls regulatie en temperatuur – cellichamen in raphe nuclei.

      DA: mobiliteit, reward, pleasure, drive, GI motiliteit.

       

      Bij depressie zijn 5HT en NA verminderd dit zorgt voor verminderde energie, interesse en motivatie door het NA systeem. De vermindering van de 5HT zorgt voor verminderd libido, snellere agressiviteit, obstipatie en impuls regulatie. De gezamenlijke werking van 5HT en NA zorgen voor verminderde cognitie, stemming en emotie verandering, meer honger en verminderde regulatie van het dag/nacht ritme.

       

      Pathofysiologie van depressie:

      1. Chronische afname van 5HT concentratie in de synapsspleet

      2. Upregulatie van postsynaptische effector-receptoren en presynaptische auto receptoren

      3. Chronische veranderingen:

      - regulatie en groeifactoren

      - neuro endocriene veranderingen

      - neuro immunologische veranderingen

      - psychosociale veranderingen: coping en cognitie

       

      Behandeling van de depressie vindt plaats door de 5HT en NA activiteit te verhogen, dit kan door:

      1. Afgifte stimulatie -> precursor

      2. Heropname remming -> TCA’s, SSRI’s of SNRI’s

      3. Blokkade van presynaptische inhiberende auto receptoren -> a2 antagonist, 5HT1a antagonist

      4. Afbraakremming -> MAO-A-remmers

       

      Bijwerkingen kunnen deze medicatie zijn te verklaren aan de hand van de gevolgen van overstimulatie door antidepressiva:

      1. Perifere noradrenerge symptomen: hypertensie, orthostatische hypotensie, tachycardie.

      2. Perifere serotonerge symptomen: hoofdpijn, misselijkheid, obstipatie/diarree, bloedingneiging.

       

      Serotonerg syndroom: intoxicatie van 5HT, de symptomen moeten samenvallen met introductie of dosisverhoging serotonerge stof in de afgelopen 1-4 weken. Dit kan dus een overdosering zijn of door combinaties van centraal werkende serotonerge medicamenten. Tenminste 3 van de volgende verschijnselen moeten aanwezig zijn: verwardheid of hypomanie, agitatie, myoclonieën, hyperreflexie, zweten, tremor of rillen, ataxie, hyperthermie, diarree.

      Het is belangrijk andere oorzaken uit.....read more

      Access: 
      Public
      Colleges Psychopathologie en psychiatrische classificatie

      Colleges Psychopathologie en psychiatrische classificatie

      Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


      College 1

      Centraal in deze cursus staat het stellen van diagnoses, maar waar komen deze eigenlijk vandaan?

      Een diagnose stellen gaat als volgt: Men noteert opvallende ervaringen en observaties.  Dit zijn indicaties van symptomen. Een cluster symptomen vormt een syndroom. Syndromen vormen een ziekte(beeld)/stoornis.

      Symptomen; mensen gaan nadenken over die opvallende observaties en ervaringen. Ze willen er betekenis aangeven, de betekenis van het symptoom wordt beïnvloed door theorie, geschiedenis en de cultuur. Wat in onze cultuur als abnormaal gezien wordt, zou in China iets normaals kunnen zijn. Belangrijk is wel dat men niet andersom redeneert; de ziekte verklaart de symptomen, je zou dan belangrijke aspecten over het hoofd kunnen zien. De DSM- IV bepaald voor ons wat syndromen zijn. De heer Kraepelin was belangrijk voor onderscheid in de DSM, hij beschreef verschillende syndromen. Freud stelt dat een symptoom voortkomt uit een psychodynamisch conflict.

      Psychotische stoornissen

       

      DSM-IV syndromen

      Psychotische symptomen

      Hallucinaties          wanen         zie boek

      Sterk afwijkende waarnemingen        Sterk afwijkende denkbeelden

       

      Tevens kan men de mate van ernst aangeven, lopend van ernstig naar subklinisch; schizofrenie, schizofreniforme stoornis, kortdurende psychotische stoornis en geen diagnose.

      Patiënten met psychotische stoornissen kunnen ook stemmingsverschijnselen hebben, dit kan als volgt worden weer gegeven:

      Stemmingsstoornis

      Stemmingsstoornis met psychotische kenmerken

      Schizoaffectieve stoornis

      Overige psychotische stoornissen

      Psychotische stoornis

       

      Overig onderscheid

      • Psychotische stoornis door middelengebruik

      • Kortdurende symptomen bij PTSS, borderline PS

      • Waanstoornis, gedeelde psychotische stoornis

      • Atypische psychose

      Dissociatieve stoornissen

      Wanneer men persoonlijke informatie niet kan herinneren spreekt men van dissociatie van geheugen. Wanneer men zich op verschillende momenten heel anders gedraagt, alsof het verschillende mensen zijn spreekt men van dissociatie van de zelf. Soms geven mensen aan het gevoel buiten zichzelf te staan of boven zichzelf te zweven, dit heet depersonalisatie. Tot slot kan men ook het gevoel hebben alsof de realiteit niet echt is, dit is derealisatie. Samen vormen dit de dissociatieve symptomen, deze symptomen vormen weer de DSM-IV syndromen.

      Naast de diagnose dissociatieve stoornis kan men dissociatieve symptomen ook tegen komen bij paniekaanval bij angststoornis, PTSS en borderline PS.

       

       

      College 2

      De DSM-IV kent 5 assen, deze hebben de volgende betekenissen:

      As I; klinische stoornissen

      As II; persoonlijkheidsstoornissen

      As III; somatiek (lichamelijke mankementen die medisch vastgesteld zijn)

      As IV; psychosociale omstandigheden

      As V; GAF score (algemeen functioneren).

       

      Belangrijk bij diagnoses stellen is dat de diagnose betrouwbaar is, wat is eigenlijk een diagnostische fout? Er kunnen er twee zijn; foutief positief (diagnose gesteld maar daadwerkelijk geen ziekte) of foutief negatief (diagnose niet gesteld maar daadwerkelijk wel ziek). In de medische wereld

      .....read more
      Access: 
      Public
      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2015-2016)

      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2015-2016)

      Bevat aantekeningen van de colleges en werkgroepen bij het vak uit 2015-2016


      HC: Inleiding psychiatrie

      De prevalentie van psychiatrische stoornissen in Nederland is erg hoog (1 op de 4). Ongeveer 35% van de bevolking maakt ooit een psychiatrische stoornis door. De hoogste prevalentie heeft de angststoornis (ongeveer 20%) gevolg door een depressie (circa 15%). Dit betekent ook dat elk specialisme te maken krijgt met patiënten met een psychiatrische stoornis.

      Psychiatrische stoornissen ontstaan deels door erfelijkheid en deels door omgevingsfactoren. Bij sommige psychiatrische stoornissen is erfelijkheid een erg groot component in het ontstaan van de ziekte. Bij een psychose spelen genen bijvoorbeeld een grotere rol dan bij een angststoornis, die juist meer door omgevingsfactoren tot stand komt.

      De symptomen van depressie zijn te vinden in het DSM-classificatiesysteem. In Nederland wordt gebruikt gemaakt van de DSM-IV-classificatie.

      Het brein heeft ongeveer 86 miljard neuronen. Het brein is ontzettend belangrijk en het gebruikt 20% van de zuurstof van het hele lichaam. Met functionele MRI’s weet men intussen dat er in heel veel hersengebieden veel functionele en structurele veranderingen optreden bij psychiatrische stoornissen, dus er is een steeds moeilijker onderscheid tussen neurologie en psychiatrie. Grofweg wordt er onderscheidt gemaakt tussen de neurologie en psychiatrie aan de hand van: ''wat je niet kan zien, valt onder de psychiatrie. Wat anatomisch afwijkend is valt onder de neurologie''. Echter klopt deze uitspraak niet; bij een depressie bijvoorbeeld zijn er wel degelijk afwijkingen aantoonbaar aan de hand van de MRI. Sommige hersendelen zijn namelijk overactief, andere juist minder.

      Stigma: het is veel makkelijker om tegen de buitenwereld te zeggen dat je een gebroken been hebt met gips, dan om te zeggen dat je een depressie of psychose hebt. Mensen voelen zich gestigmatiseerd en dat.....read more

      Access: 
      Public
      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2014-2015)

      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2014-2015)

      Bevat aantekeningen van de colleges en werkgroepen bij het vak uit 2014-2015


      Thema 1: Inleiding, Diagnostiek en Classificatie

      HC-01: Inleiding psychiatrie (08/06/2015)

      De prevalentie van psychiatrische stoornissen in Nederland is erg hoog (1 op de 4). Ongeveer 35% van de bevolking maakt ooit een psychiatrische stoornis door. De hoogste prevalentie heeft de angststoornis (ongeveer 20%) gevolg door een depressie (circa 15%). Dit betekent ook dat elk specialisme te maken krijgt met patiënten met een psychiatrische stoornis.

      Psychiatrische stoornissen ontstaan deels door erfelijkheid en deels door omgevingsfactoren. Bij sommige psychiatrische stoornissen is erfelijkheid een erg groot component in het ontstaan van de ziekte. Bij een psychose spelen genen bijvoorbeeld een grotere rol dan bij een angststoornis, die juist meer door omgevingsfactoren tot stand komt.

      De symptomen van depressie zijn te vinden in het DSM-classificatiesysteem. In Nederland wordt gebruikt gemaakt van de DSM-IV-classificatie.

      Het brein heeft ongeveer 86 miljard neuronen. Het brein is ontzettend belangrijk en het gebruikt 20% van de zuurstof van het hele lichaam. Met functionele MRI’s weet men intussen dat er in heel veel hersengebieden veel functionele en structurele veranderingen optreden bij psychiatrische stoornissen, dus er is een steeds moeilijker onderscheid tussen neurologie en psychiatrie. Grofweg wordt er onderscheidt gemaakt tussen de neurologie en psychiatrie aan de hand van: ''wat je niet kan zien, valt onder de psychiatrie. Wat anatomisch afwijkend is valt onder de neurologie''. Echter klopt deze uitspraak niet; bij een depressie bijvoorbeeld zijn er wel degelijk afwijkingen.....read more

      Access: 
      Public
      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2013-2014)

      Notes bij Vraagstukken psychisch functioneren (2013-2014)

      Bevat aantekeningen van de colleges en werkgroepen bij het vak uit 2013-2014


      HC 1 – Inleiding

      Psychiatrische stoornissen komen heel vaak voor, namelijk wel 1:4. Als we daarbij stilstaan, dan is dat gigantisch. De life-time prevalentie is daarmee heel erg hoog. 30-40% van de mensen maakt ooit een psychiatrische stoornis door. Een angststoornis krijgt ongeveer 20% en 15-20% een depressie. Dit betekent ook dat elke arts heel veel patiënten met een psychiatrische stoornis zal tegenkomen. Patiënten met een appendicitis zonder psychiatrische stoornis hebben kans op complicaties (25%), maar als de patiënt schizofrenie heeft, is er een drie keer hogere kans op complicaties.

      Erfelijkheid bij psychiatrische stoornissen is hoog, maar wisselend. De erfelijke component van verschillende stoornissen is anders: psychose is bijvoorbeeld meer erfelijk dan angststoornissen. Hieruit blijkt dat als men belast is met ‘slechte genen’, het gaat om kwetsbaarheid, want niet iedereen waarvan een ouder een psychiatrische stoornis heeft krijgt het ook. De andere component is de omgeving. Omgevingsinteracties zijn heel belangrijk.

      De symptomen van depressie zijn te vinden in het DSM classificatie systeem. Nu werkt men nog met de DSM-IV in Nederland, maar in Amerika is al de SM-V. Hij is al in Nederlandse vertaling, maar we werken nu met de DSM-IV.

      Het brein heeft ongeveer 86 miljard neuronen, maar het kunnen er ook meer zijn. Het brein is ontzettend belangrijk en het gebruikt 20% van het zuurstof van.....read more

      Access: 
      Public
      Notes bij psychisch functioneren - Geneeskunde - VU (2014-2015)

      Notes bij psychisch functioneren - Geneeskunde - VU (2014-2015)

      Bevat de aantekeningen bij de colleges van het blok, gebaseerd op het studiejaar 2014-2015


      College 1 – inleiding psychisch functioneren

      02-03-2015

      Hallucinaties

      Wanneer iemand stemmen hoort, kan er in de hersenen aangetoond worden dat er specifieke gebieden geactiveerd worden. Een organisch substraat is steeds vaker aan te tonen bij psychiatrische aandoeningen.

      Leerdoelen blok

      • psychiatrisch onderzoek: cognitief, affectief en conatief functioneren

      • diagnostiek: vertoringen psychische functies

      • classificatiesystemen: DSM

      • behandelopties bij kinderen, volwassenen en ouderen

      Het psychiatrisch onderzoek

      • Observatie: eerste indruk, etc.

      • Exploratie: wat is er aan de hand? Hoe zit iemand in elkaar?

      • Testen: klopt het wat je denkt?

      Status mentalis

      Door middel van bovenstaande drie punten uit psychiatrisch onderzoek: eerste indrukken, cognitieve functies (denken), affectieve functies (voelen/affect), conatieve functies (doen, wat op het gedrag en de motivatie daaruit voortvloeit), persoonlijkheidstrekken.

      Video 1

      Eerste indrukken van patiënt, je kijkt naar: gedrag, oogcontact, uiterlijke verzorging, manier van contact maken en contactgroei, coöperativiteit (= meewerkend, antwoorden op vraag), mate van gespannenheid, ziektebesef, etc.

      Bij psychiatrische aandoeningen kan iemand er van de buitenkant vaak heel normaal uitzien, maar van de binnenkant kan iemand heel complex zijn.

      Je moet iemand altijd de tijd geven om zijn verhaal te doen, maar daarna ga je gestandaardiseerde vragen af. Dit kan vervelend zijn voor de patiënt, omdat dit aan kan voelen als een verhoor. Ook kijk je tijdens een gesprek naar coherentie. Dit betekent samenhang. Je luistert naar zijn verhaal en concludeert of het een samenhangend, lopend verhaal is.

      Om erachter te komen of iemand slim/niet slim is, vraag je naar iemands opleiding.

      Wijdlopig denken = iemand komt.....read more

      Access: 
      Public
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      oneworld magazine
      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      3532