Tentamen Aansprakelijkheidsrecht

Casus Verkeersongevallen

 

Sanne (4 jaar) en haar moeder zijn betrokken bij een verkeersongeval, zij zijn aangereden

door X. Vast staat dat X jegens Sanne en haar moeder aansprakelijk is op grond van art. 185

WVW. Uit onderzoek blijkt dat Sanne en haar moeder door het rode stoplicht liepen en dat X

veel te hard reed. Sanne loopt lichte verwondingen op. De moeder van Sanne overlijdt ten

gevolge van de aanrijding.

Vraag 1

X meent dat hij voor hoogstens 50% van de letselschade van Sanne aansprakelijk is. Is dit

juist? (max 2 punten)

Vraag 2

Heeft Sanne recht op vergoeding van bovengenoemde schade? Zo ja, hoe wordt de hoogte

van de schadevergoeding berekend en met welke omstandigheden wordt hierbij juist wel

en/of juist geen rekening gehouden? (max 4 punten)

Vraag 3

De Principles of European Tort Law bevatten de volgende bepaling:

Art. 3:103. Alternative causes

(1) In case of multiple activities, where each of them alone would have been sufficient to

cause the damage, but it remains uncertain which one in fact caused it, each activity is

regarded as a cause to the extent corresponding to the likelihood that it may have caused

the victim’s damage.

(2) If, in case of multiple victims, it remains uncertain whether a particular victim’s damage

has been caused by an activity, while it is likely that it did not cause the damage of all

victims, the activity is regarded as a cause of the damage suffered by all victims in proportion

to the likelihood that it may have caused the damage of a particular victim.”

 

a) Met welk wetsartikel in het BW is deze bepaling het beste te vergelijken?

b) Noem voor elk van de twee leden van art. 3:103 PETL een belangrijk verschil met het

Nederlandse recht. Betrek daarbij naast de onder a) te noemen bepaling ook relevante

rechtspraak van de Hoge Raad.

(max 4 punten)

Antwoord bij vraag 1

- Nee, bij de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding kan Sanne een

beroep doen op de 100%-regel die, behoudens opzet of aan opzet grenzende

roekeloosheid, recht geeft op volledige schadevergoeding. Deze regel geldt namelijk

voor kinderen onder de veertien en Sanne is vier jaar oud. (1 punt).

- In deze casus is geen sprake van opzet of daaraan grenzende roekeloosheid van

Sanne. (Zij is immers veel te jong om opzettelijk te handelen.) (1 punt).

Max 2 punten

 

 

De moeder van Sanne is overleden ten gevolge van het verkeersongeval waarvoor X

aansprakelijk is. Voor Sanne (4 jaar oud) wordt in rechte vergoeding gevraagd ter zake van

gederfd levensonderhoud voor zover dat bestond in het doen van de gemeenschappelijke

huishouding door haar moeder. De verzekeraar van X betwist deze aanspraak omdat de

vader van Sanne vrij snel na de tragische gebeurtenis is getrouwd met José, die de

huishoudelijke taken van de moeder van Sanne op zich heeft genomen.

Antwoord bij vraag 2

 

 Aan de orde is de toepassing van art. 6:108 lid 1, aanhef en onder d BW. (1 punt)

NB: Hilde vraagt in rechte vergoeding ter zake van gederfd levensonderhoud voor zover

dat bestond in het doen van de gemeenschappelijke huishouding door haar moeder.

Dan is lid 1 sub d van toepassing en NIET sub a.

 Alleen als Sanne behoeftig is, bestaat een aanspraak op schadevergoeding, zie HR

Bakkum/Achmea ( r.o. 3.4.1) (0,5 punt)

 Het antwoord op de vraag in hoeverre Sanne behoeftig is, zal afhankelijk zijn van de

concrete omstandigheden waarin Sanne verkeert (ro. 3.4.2) (0,5 punt)

 In een aantal opzichten dient echter van de concrete omstandigheden te worden

geabstraheerd. (Voor een deels objectieve benadering bestaat te meer aanleiding

omdat het hier gaat om de begroting van (grotendeels) nog niet ingetreden schade (art.

6:105 BW)). (1 punt)

 

 Gelet op deze aard van de schadepost, ligt het voor de hand om bij de vaststelling van de

behoefte van de kinderen aan een voorziening voor vervangende huishoudelijke hulp uit

te gaan van de na het ongeval bekende concrete omstandigheden waarin zij tot aan hun

meerderjarigheid zullen verkeren, en daarbij geen rekening te houden met het antwoord

op de vraag of reeds daadwerkelijk is voorzien in professionele huishoudelijke hulp dan

wel of de mogelijkheid bestaat dat de overblijvende ouder in de toekomst gaat trouwen

of samenwonen met een nieuwe partner die huishoudelijke taken in het gezin kan gaan

verrichten. (r.o. 3.4) (1 punt)

 

Max 4 punten

Antwoord bij vraag 3

10 a) Art. 6:99 BW (1 punt)

10 b)

- Art. 3:103 lid 1: geen hoofdelijke aansprakelijkheid, maar deelaansprakelijkheid, ook als

er maar een slachtoffer is (de Jagerscasus van het college) [1 punt] ;

- Art. 3:103 lid 2: PETL geen aansprakelijkheid jegens alle slachtoffers voor het geheel

(individualisering) [1 punt] (maar in essentie marktdeelaansprakelijkheid).

- Zie het DES-arrest [1-punt], (PETL volgen in de kern de opvatting van Hartkamp: tussen

kans dat je de schade hebt veroorzaakt en marktaandeel zal veelal correspondentie

bestaan).

Casus In de P.C. Hooftstraat

Tijdens de zomervakantie gaan de vriendinnen Eva (15) en Carlie (17) een middag naar de

P.C. Hooftstraat in de hoop dat ze een paar bekende Nederlanders zullen tegenkomen.

Als ze na een uur nog geen BN’er hebben gespot, geven ze het op en duiken ze de

parfumeriewinkel in om de nieuwste make-up te bewonderen. Emily is zeer enthousiast over

de nieuwste kleuren oogschaduw van het exclusieve merk Adam Blue. Zij stopt snel drie

doosjes (met een waarde van totaal 49 euro) in haar jaszak en loopt de winkel uit. Gerritsen,

de eigenaar van de parfumeriewinkel, heeft de meisjes goed in de gaten gehouden. Hij ziet

dan ook dat Eva de doosjes in haar jaszak stopt, maar hij is te laat om haar tegen te

houden. Op basis van camerabeelden weet hij met behulp van de politie haar identiteit te

achterhalen.

Vraag 1

Is Eva aansprakelijk jegens Gerritsen? Bij de beantwoording van deze vraag dient u artikel

6:166 BW buiten beschouwing te laten. (max 6 punten)

Vraag 2

Zijn de ouders van Eva aansprakelijk jegens Gerritsen? (max 3 punten)

Antwoord bij vraag 1

- Gerritsen kan Eva aanspreken uit hoofde van een onrechtmatige daad, art. 6:162 BW. (1

punt)

- Zij pleegt een onrechtmatige daad omdat zij direct en opzettelijk inbreuk maakt op een

subjectief recht, namelijk het eigendomsrecht van Gerritsen en/of tevens handelt in strijd

met een wettelijke plicht (verbod op diefstal) (art. 6:162, lid 2 BW). (1 punt, beide

mogelijkheden noemen levert geen extra punt op.) NB: de OD uitsluitend baseren op

schending van de zorgvuldigheidsnorm levert dus geen punt op.

- Deze daad kan haar worden toegerekend op grond van schuld, het gedrag (het stelen) is

haar te verwijten en het is vermijdbaar (art. 6:162 lid 3 BW). (1 punt)

- Gerritsen heeft schade, er is namelijk make-up (met een waarde van 48 euro) ontvreemd. (1

punt);

- Causaal verband: er is sprake van een condicio sine qua non verband: als Eva de make-up

niet had weggenomen, had Gerritsen deze schade niet geleden.(1 punt);

- Relativiteitsvereiste: toets afhankelijk van de gekozen onrechtmatigheid:

- Bij inbreuk op een subjectief recht is meteen aan het relativiteitsvereiste van art.

6:163 BW voldaan.

- In geval van handelen in strijd met een wettelijke plicht moet worden getoetst of

de geschonden norm van art. 6:163 BW strekt tot bescherming tegen de schade

zoals Gerritsen die heeft geleden. De overtreden norm ‘verbod op diefstal’ strekt tot

bescherming van een ieder, dus ook van Gerritsen.

(1 punt per correct uitgewerkte toets aan de relativiteit, beide mogelijkheden

noemen levert geen extra punten op).

Conclusie: Eva is aansprakelijk voor de schade van Gerritsen uit onrechtmatige daad, artikel

6:162 BW.

totaal aantal: 6 punten

 

 

Antwoord bij vraag 2

- Er is sprake van een “fout” van Eva, want Eva heeft een toerekenbare onrechtmatige

daad (in de zin van art. 6:162 BW) verricht. Zie het antwoord op de vorige vraag. (geen punt)

- De ouders van Eva zijn volgens art. 6:169 lid 2 BW aansprakelijk voor de schade tenzij hen

niet kan worden verweten dat zij de gedraging van Eva niet hebben belet. (1 punt)

- De ouders van Eva zullen derhalve moeten stellen/bewijzen dat hen geen verwijt treft (1

punt) (en in de regel zal dit worden aangenomen wanneer zij, zoals hier, erop zullen wijzen

dat zich de even normale als - met het oog op de ontplooiing van kinderen - wenselijke

situatie voordeed dat een kind van 15 jaar alleen buiten mocht zijn in de kerstvakantie; zie

SBR 5, nr. 86, 3e al.)

- Nu de casus geen enkele bijzonderheid bevat op grond waarvan de ouders kan worden

verweten dat zij geen rekening hielden met een afwijkende situatie bij Eva, zoals bijvoor-

beeld psychische stoornissen of ernstige ontsporingen bij Eva in het verleden, zijn deze

ouders niet aansprakelijk. (1 punt)

Max 3 punten

 

NB:

* Het gaat erom dat het antwoord in gaat op de vraag of de ouders alles hebben gedaan wat

in de omstandigheden redelijkerwijze van hen kon worden gevergd. Kinderen van die leeftijd

hebben een zekere mate van vrijheid nodig zodat ze zich kunnen ontplooien. Relevante

criteria ter beoordeling kunnen onder meer zijn: het tijdstip van het misdrijf, aard/crimineel

verleden/ontwikkelingsniveau of gedragsproblemen van het kind en de eisen van het

dagelijks leven. Motiveer dan je antwoord: kan de ouders in dit geval verweten worden dat

ze de gedraging van het kind niet hebben belet?

 

 

 

Casus Avonturen op de IJzee

‘IJsvereniging De IJzee’ huurt in de wintermaanden de IJzee van de provincie Noord-Holland. Begin januari 2011 heeft het hard gevroren en daarna is er veel sneeuw gevallen. De schaatsbaan op het ijs van de IJzee wordt al enige dagen met veel moeite sneeuwvrij gehouden. Op 15 januari 2011 om 15.30 uur dreigt de oprukkende sneeuw naast de zuidoostelijke bocht de schaatsbaan alsnog te blokkeren. Boer Jorrit gaat op verzoek van de IJsvereniging als vriendendienst met zijn minitractor het ijs op om de baan vrij te houden.

Met de sneeuwschuivers die hij aan de voorkant van de tractor heeft bevestigd, schuift boer Jorrit de naast de zuidoostelijke bocht van de schaatsbaan opgehoopte sneeuw weg. Na een half uur gaat er iets mis. Als boer Jorrit bij het naderen van een sneeuwvrij stukje traject langzaam wil afremmen, blokkeren tot zijn schrik de remmen van drie van de vier wielen en glijdt de minitractor, voor driekwart gedraaid en onbestuurbaar, de schaatsbaan op.

De blokkade werd, naar later bleek, veroorzaakt door een fabricagefout in het hydraulische remsysteem. De 17-jarige schaatsster Brenda ziet, als gevolg van vermoeidheid na een dag stevig schaatsen in combinatie met de wind en de sneeuw, de tegemoetkomende minitractor pas op het moment dat zij deze niet meer kan ontwijken. Zij komt hardhandig in botsing met de minitractor waardoor zij haar linker enkel verstuikt. Verder loopt zij een gescheurde lip, schaafwonden en kneuzingen op en haar nieuwe sportbril van 200 euro wordt beschadigd.

Tot haar teleurstelling zal Bente de ‘11 IJtocht’ die de volgende dag wordt verreden, niet kunnen rijden. Zij is het daarvoor betaalde inschrijfgeld à 12,00 euro definitief kwijt. In de weken erna verloopt haar herstel voorspoedig maar terugkijkend op het ongeval blijft zij lange tijd boos en verdrietig over de gemiste schaatstocht.

Vraag 1

Is boer Jorrit jegens Brenda risicoaansprakelijk voor de schade aan haar bril? (max 8 punten)

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling van Brenda? (max 2 punten)

Vraag 3

Geef aan welke schadeposten Brenda mogelijk kan claimen als Boer Jorrit hiervoor

aansprakelijk is uit onrechtmatige daad. Om welke soorten schade gaat het en hoe worden

deze schadeposten begroot door de rechter? Geef daarbij steeds de relevante wetsartikelen

aan. (max 5 punten)

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de aansprakelijkheid van Buwalda voor de schade van Douwe Riemstra a)

aan zijn stopwatch en b) aan zijn pols? (max 6 punten)

Vraag 5

Heeft Jacob Lekkerkerk onrechtmatig (zie art. 6:162 lid 2 BW) gehandeld tegenover Dieuwke

Terper?

U dient de andere elementen van art. 6:162-163 BW in de beantwoording van deze vraag

buiten beschouwing te laten. (max 4 punten)

Antwoord bij vraag 1

NB 1: Er wordt gevraagd naar risicoaansprakelijkheid voor de schade aan haar bril van 200

euro. In dat geval kan alleen art. 6:173 lid 1 BW van toepassing zijn. De regel van

productaansprakelijkheid geldt niet voor zaakschade onder de 500 euro.

NB 2: De minitractor wordt niet gebruikt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Om een vordering op grond van art. 6:173 lid 1 BW in te stellen moet voldaan zijn aan de

volgende voorwaarden: er moet sprake zijn van een roerende zaak; bekendheidsvereiste;

niet voldoen aan de daaraan te stellen eisen: een gebrek; bijzonder gevaar voor personen of

zaken; de verwezenlijking van een specifiek gevaar voor personen of zaken.

 

Toets aan de voorwaarden van art. 6:173 lid 1 BW:

- Boer Jorrit is bezitter van de minitractor (0,5 punt)

- Roerende zaak: een minitractor is een roerende zaak (in de zin van art. 3:2 BW). Aan dit

vereiste is voldaan. (0,5 punt)

- Bekendheidsvereiste: Dit vereiste is hypothetisch van aard. Zie SBR5 nr. 100. Om aan het

bekendheidsvereiste te voldoen, is voldoende dat boer Jorrit weet dat hij niet moet gaan

rijden met een minitractor waarvan de remmen niet werken. (Als hij daadwerkelijk zou

weten dat zijn eigen tractor dit gebrek zou hebben, dan zou het gebruik ervan tot

aansprakelijkheid krachtens art. 6:162 BW leiden. Er kan dan namelijk worden toegerekend

op basis van schuld.) Aan het bekendheidsvereiste is in deze casus voldaan. Ook goed: Om

aan het bekendheidsvereiste te voldoen, is voldoende dat boer Jorrit weet dat het gevaar

(botsing met personen) zich kan voordoen bij de hypothetische aanwezigheid van het gebrek

aan de tractor (niet werkende remmen). (1 punt)

- Niet voldoen aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te stellen eisen: een gebrek.

Van een tractor mag worden verwacht dat deze voor het uitvoeren van werkzaamheden niet

lijdt aan een gebrek zoals defecte remmen. In casu was dit niet het geval. De remmen

werkten niet. Aan dit vereiste is dan ook voldaan. (1 punt)

- Bijzonder gevaar voor personen of zaken: Van een tractor mag worden verwacht dat de

remmen werken. Door het gebrek vormde de tractor een bijzonder gevaar voor personen of

zaken. Er kunnen botsingen ontstaan doordat de remmen van de tractor niet werken. (Het

gaat hier niet om het algemene gevaar dat kleeft aan het rijden met een tractor,

bijvoorbeeld het maken van verkeersovertredingen en daarmee veroorzaken van een

ongeluk, maar om het bijzondere gevaar dat ontstaat doordat de tractor gebrekkig is

(m.a.w., het gaat om een niet aan de tractor inherent gevaar). Aan dit vereiste is dan ook

voldaan. (1 punt)

- De verwezenlijking van het specifieke gevaar en schade voor personen of zaken: er is een

botsing ontstaan en Brenda heeft als gevolg van het gebrek schade opgelopen. (1 punt)

 Toets aan de TENZIJ-Regel: Boer Jorrit is niet aansprakelijk op grond van

art. 6:173 lid 1 BW wanneer aansprakelijkheid op grond van art. 6:162 BW

zou hebben ontbroken indien hij bekend zou zijn met het gevaar op het

moment van het ontstaan ervan.

Art. 6:162-163 BW stelt de vijf volgende eisen: Onrechtmatigheid, causaal

verband, toerekenbaarheid, relativiteit, schade.

- Is de daad onrechtmatig? Ja, als boer Berend bekend was geweest met de

defecte remmen en toch het ijs was opgegaan, dan zou het

OFWEL een onopzettelijke inbreuk zijn in strijd is met de maatschappelijke

zorgvuldigheid. (Hierbij spelen de Kelderluik-factoren een rol (behoeft niet te

worden uitgewerkt). Er zou dan hypothetisch voldoende tijd geweest zijn voor

BB om iets te kunnen doen tussen de fabricage (moment bekendheid) en het

falen van de remmen;

OFWEL dan zou er sprake zijn van een opzettelijke en directe inbreuk op het

eigendomsrecht (de bril) van Bente en tevens een schending van een wettelijke

plicht (overtreding van het verbod op mishandeling).

Conclusie: er zou dan sprake zijn van een onrechtmatige daad van Boer Jorrit

(art. 6:162 lid 2 BW) (1 punt voor een compleet geheel antwoordelement).

 

-deze onrechtmatige daad aan BB zou kunnen worden toegerekend. Dat de bril

van Brenda kapot is gegaan zou dan te wijten aan zijn schuld; BB zou verwijtbaar

en vermijdbaar hebben gehandeld. (0.5 punt) (6:162 lid 3 BW);

- er sprake is van schade: zaakschade van Brenda (0.5 punt);

- tussen de gedraging van BB en de schade van Brenda causaal verband zou

hebben bestaan (condicio sine qua non verband). Als BB niet met de tractor met

defecte remmen het ijs was opgegaan, had Brenda geen schade geleden (0.5

punt);

- het relativiteitsvereiste opgaat: aan het relativiteitsbeginsel zou zijn voldaan

want bij inbreuk op een subjectief recht of op de zorgvuldigheidsnorm is steeds

aan het relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW voldaan (resp. bij handelen in

strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid is de relativiteit gegeven) (0.5

punt).

Conclusie:

Boer Berend zou dus aansprakelijk zijn geweest indien hij bekend zou zijn

geweest met het gebrek op het moment van ontstaan hiervan. De tenzij-regel,

die de risicoaansprakelijkheid zou kunnen opheffen, gaat hier niet op. Conclusie:

Boer Jorrit is als bezitter van de minitractor op grond van art. 6:173 lid 1 BW

risicoaansprakelijk voor de schade. (geen punt)

(Max 8 punten)

Boer Jorrit brengt als stelling naar voren dat de botsing, en daarmee de schade van Brenda,

voor 80% door toedoen van Brenda is veroorzaakt. Als zij alerter was geweest, beter had

uitgekeken en tijdig had geremd, dan was er geen botsing of schade geweest. Boer Brenda

wil daarom slechts 20% van Brenda schade voldoen. Stel dat Brenda zich vervolgens verweert

met de stelling dat in dit geval de 50% regel van toepassing is op de vergoeding van haar

schade, zodat boer Brenda hoe dan ook voor minstens 50% aansprakelijk is.

Antwoord bij vraag 2

 Brenda kan zich niet met succes beroepen op deze stelling. De 50% regel speelt

slechts een rol indien artikel 185 WVW van toepassing is. (1 punt)

 

 Art. 185 WVW is hier niet van toepassing, omdat niet voldaan is aan het criterium

dat op een voor het openbaar verkeer openstaande weg (of pad) wordt gereden

door het bij het ongeval betrokken motorrijtuig. Het ongeval vindt plaats op een

ijsbaan en niet op de weg. (1 punt)

 

Alternatief antwoord:

 De schaatsbaan op de IJzee is door het bevroren zijn gedurende die periode een

voor het openbaar verkeer openstaande weg geworden waarop artikel 185 WVW

van toepassing is. (1 punt)

 De 50% regel is daardoor van toepassing op het ongeval tussen de minitractor van

boer Jorrit en Brenda. (1 punt).

Antwoord bij vraag 3

 

Vermogensschade

- 0,5 pnt. Grondslag: artikel 6:95 BW jo. 6:96 lid 1 BW

Schadeposten:

o 0,5 pnt. medische kosten / ziektekosten (verstuikte enkel)

o 0,5 pnt. entreegeld 11 IJtocht (zie SBR5 nr. 201: het betreft hier schade als gevolg van

gemist onstoffelijk voordeel)

o 0,5 pnt. de reparatiekosten aan de bril

Wijze van begroting:

o Grondslag: artikel 6:97 BW (NB: het artikel moet worden genoemd)

o 0,5 pnt. medische kosten/ziektekosten (verstuikte enkel etc.): concrete begroting

o 0,5 pnt. entreegeld 11 IJtocht: concrete begroting omdat het zuivere

vermogensschade betreft (namelijk de vergeefs voor het onstoffelijk voordeel gemaakte

kosten)

o 0,5 pnt. de schade aan de bril: abstract begroot omdat dit zaakschade betreft (de naar

objectieve maatstaven te berekenen herstelkosten/dagwaarde van de bril)

 

Ander nadeel/immateriële schade

- 0,5 pnt. Grondslag: artikel 6:95 BW jo. 6:106 lid 1 sub b BW

- 0,5 pnt. Schadepost: pijn en verdriet veroorzaakt door het lichamelijk letsel.

- 0,5 pnt. Wijze van begroting: naar billijkheid.

 

NB: immateriële schade – affectieschade of shockschade - als gevolg van de gemiste ‘11

IJtocht’ komt niet voor vergoeding in aanmerking. Indien wel genoemd: puntaftrek 1

punt.

Max 5 punten, alles een 0,5

 

De met grote snelheid vanuit het noorden komende schaatscoach Douwe Riemstra kan,

professioneel als hij is, met een soort duikbeweging de minitractor nog net ontwijken. Bij

deze manoeuvre slingert zijn stopwatch, die hij gebruikt bij het coachen van de professionele

en internationaal bekende IJsboerke-schaatsploeg, uit zijn zak en wordt door het nog draaiende wiel van de minitractor verbrijzeld. De stopwatch vertegenwoordigt een waarde van 720 euro. De linkerpols van Riemstra is door de val gebroken.

Riemstra stelt de importeur van de minitractor, Buwalda aansprakelijk. Buwalda meent dat de door Riemstra opgevoerde schade niet voor vergoeding door hem in aanmerking komt omdat hij slechts de importeur is.

Antwoord bij vraag 4

 

Vraag: Is Buwalda aansprakelijk op grond van art. 6:185 BW?

Is er een product?

-Ja, de minitractor, dit is een roerende zaak. Zie 6: 187 lid 1. (1 punt)

Is het product gebrekkig?

-Ja, Buwalda heeft een gebrekkig product ingevoerd. Er is een fabricagefout gemaakt,

waardoor de remmen niet goed werken. De minitractor biedt daarom niet de veiligheid die

men daarvan mag verwachten, art. 6:186 lid 1 BW. ( 1 punt)

- Wie is de producent? De producent is een onbekende producent in Japan. Naast de

producent is ook de importeur in de EER op gelijke voet aansprakelijk, dat is Buwalda, zie art.

(6:185 lid 1 jo) 6:187 lid 3 BW. ( 1 punt)

- Komen de door Riemstra geleden schadeposten voor vergoeding in aanmerking ogv 6:185 BW

ev.?

a) Ja, de letselschade valt onder art. 6:190 lid 1 sub a BW en komt voor vergoeding in

aanmerking. ( 1 punt)

b) Nee, de schade aan de stopwatch komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de

stopwatch niet voldoet aan de vereisten van art. 6:190 lid 1 onder b BW: de schade is niet

geleden aan een zaak die in de privé-sfeer wordt gebruikt. ( 1 punt)

- Is er causaal verband tussen de schade en het gebrek, het niet goed werkend remsysteem van

de minitractor? Ja, zonder dit gebrek zou Riemstra deze schade niet hebben geleden, (zie art.

6:185 lid 1 (jo 6:188) BW. ( 1 punt)

- Conclusie: Buwalda is wel aansprakelijk voor de letselschade, niet voor de schade aan de

stopwatch op grond van art. 6:185 BW lid 1 en volgende. Dit is een risicoaansprakelijkheid voor

producten. (geen punt)

maximaal 6 punten

 

 

Jacob Lekkerkerk heeft al de nodige uurtjes geschaatst wanneer hij de over de schaatsbaan

schuivende minitractor nadert. Hij ziet wat er zo`n 40 meter verderop allemaal gebeurt en

besluit ter plekke dat het voor vandaag wel mooi is geweest. Jacob stopt eensklaps midden

op de baan, in strijd met de algemeen geldende regels bij het schaatsen, om terug te keren

naar de wal. Schaatsster Dieuwke Terper, die juist op dat moment wat sneeuw uit haar

ogen veegt, ziet niet dat Jacob Lekkerkerk plotseling stopt. Zij botst van achteren tegen hem

op, komt vervelend ten val en breekt daarbij haar linker enkel.

Antwoord bij vraag 5

Opmerkingen vooraf ten aanzien van het antwoord:

 

NB 1: De te beoordelen vraag: is door Jacob onrechtmatig gehandeld? Alle antwoorden die

op een ander onderwerp ingaan (of op een eventuele aansprakelijkheid van de exploitant

van de IJsbaan) leveren dus geen punten op.

NB 2: Eveneens zonder punten blijft een antwoord dat volstaat met iets in de zin van “ ja

want Jacob maakt inbreuk op een recht (persoonlijkheidsrecht/lichamelijke integriteit) en

dat is (162 lid 2 BW) onrechtmatig”. Een dergelijk antwoord miskent zowel dat niet iedere

inbreuk op een recht onrechtmatig is als het feit dat niet elke veroorzaking van schade een

onrechtmatige daad is.

NB 3: Wie aanneemt dat Jacob opzettelijk heeft gehandeld en dat daarmee de

onrechtmatigheid is vastgesteld, heeft de vraag niet goed gelezen. Het gaat er om dat de

gedraging van Jacob wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingsmaatstaf uit de

arresten HR Zwiepende tak en Verhuizende zusjes OF de beoordelingsmaatstaf uit HR

“Natrappen” (“Sport en spel”).

 

Alternatief 1 OPLOSSING VIA HR Zwiepende tak en Verhuizende zusjes

 

- Is hier gehandeld in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid? (1 punt)

- Niet reeds de enkele mogelijkheid van een ongeval als verwezenlijking van een aan een

bepaald gedrag inherent gevaar doet het gedrag onrechtmatig zijn. Gevaarscheppend

gedrag is slechts onrechtmatig indien de mate van waarschijnlijkheid van het oplopen van

letsel door Dieuwke zo groot is dat Jacob zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van het in

de casus beschreven gedrag had moeten onthouden. (1 punt)

- HR Zwiepende tak of Verhuizende zusjes (1 punt)

- Conclusie: a) er is hier geen sprake van onrechtmatig handelen maar van een ongelukkige

samenloop van omstandigheden OF b) In dit geval is er daarom wel sprake van onrechtmatig

handelen van Jacob. (1 punt)

 

Alternatief 2 OPLOSSING VIA SPORT EN SPEL

- Is hier gehandeld in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid? (geen punt)

- Jacob veroorzaakt letsel in een sport of spelsituatie aan een ander (Dieuwke) (1 punt)

Te noemen beoordelingscriteria aan de casus geconcretiseerd (alleen criteria noemen levert

geen punten op):

- 1. Een gedraging in het kader van een sport-of spelbeoefening is minder snel

onrechtmatig in de zin van art. 6:162 BW dan dezelfde gedraging buiten sport-of

spelverband. (1 punt )

- 2. De enkele overtreding van een spelregel, eensklaps midden op de baan stoppen en

in strijd met de algemeen geldende regels bij het schaatsen maakt het gedrag nog

niet onrechtmatig. (1 punt)

- Conclusie: a) de ernst van de overtreding is te gering om de gedraging als onrechtmatig aan

te merken OF b) de ernst van de overtreding is zo fors dat de gedraging als onrechtmatig kan

worden aangemerkt. Het begrip “de ernst van” (of iets vergelijkbaars) moet worden

genoemd voor (1 punt).

Max 4 punten

 

Maximaal aantal punten: 44 = cijfer 10

24 punten = cijfer 6

--------------------------------------------------------------------------------------

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Aansprakelijkheidsrecht UvA

College Aansprakelijkheidsrecht jaar 1

College Aansprakelijkheidsrecht jaar 1

College Aansprakelijkheidsrecht

Week 1

Inleiding
 

Vermogensrecht

Boek 5: de zakelijke rechten. Rechten op stoffelijke rechten.

Boek 3: nog algemener dan boek 5. Bijv. wat is een rechtshandeling? Hoe werkt vertegenwoordiging?

Boek 6: verbintenissenrecht: aansprakelijkheidsrecht

Boek 7: bijzondere overeenkomsten, bv. het huurrecht of arbeidsrecht

 

Functionele rechtsgebieden

  • Informatierecht
  • Milieurecht
  • Gezondheidsrecht
  • Financieel recht
  • Etc.

 

Systeem vermogensrecht

  • Bescherming eigendom
  • Er moet een reden zijn voor vermogensverschuivingen en andere prestaties (zoals werk doen voor een ander). De reden (rechtsgrond) is een verbintenis: een rechtsband waarbij de ene partij recht heeft op een prestatie en de andere daartoe verplicht is.

 

  • Zo’n verbintenis kan ontstaan uit:
    • Wet (direct) materiele zin
    • Overeenkomst (afspraak)
    • Rechtmatige daad (in beginsel verwijtloos handelen. Bv: onverschuldigde betaling)
    • Onrechtmatige daad (in beginsel verwijtbaar handelen. Bv: zaakwaarneming: jij doet iets wat noodzakelijk is om een ander te helpen en loopt daarbij schade op)

 

Onrechtmatige daad

Aansprakelijkheid voor schade die het gevolg is van onrechtmatig handelen of van gebeurtenis die voor risico van aansprakelijke komt. Vetrekpunt: iedereen draagt zijn eigen schade tenzij er een reden is dat een ander het moet dragen.

Doel en functie aansprakelijkheid onrechtmatige daad

  • Compensatiefunctie: het schadeloosstellen van het slachtoffer.
  • Genoegdoeningsfunctie: iemand is onrecht aangedaan en die wilt een zekere genoegdoening. Enkel genoegdoening is niet voldoende.
  • Preventiefunctie (mits efficiënt)
    • 4de functue eventueel: Handhaving (Urgenda)
  • Burden < probability * loss
  • Kosten preventie < kans op schade * omvang schade à dan moet je preventie toepassen.

Typen onrechtmatige daad

  • Aansprakelijkheid voor eigen OD (afd.6.3.1)
  • Aansprakelijkheid voor iets/iemand anders vanwege een bepaalde kwaliteit (afd.6.3.2.)
    • Werkgever: aansprakelijk voor OD werknemer
    • Bezitter van een zaak: aansprakelijk voor de schade die zaak teweegbrengt
  • Combinatie van aansprakelijkheid voor eigen OD en kwalitatieve aansprakelijkheid, zoals bij productenaansprakelijkheid (afd. 6.3.3.)

Eisen bij ‘eigen’ onrechtmatige daad (art.6:162 lid 1)

  1. Onrechtmatige daad (onrechtmatigheid)
  2. Jegens slachtoffer (relativiteit)
  3. Die aan dader valt toe te rekenen (toerekening)
  4. Als gevolg waarvan (causaliteit)
  5. Iemand schade lijdt (art.6:162 lid 1)

Eis 1: onrechtmatigheid

  1. Inbreuk op ‘subjectief’ recht
    1. Absolute vermogensrechten (eigendom, beperkte rechten, auteursrecht e.d.)
    2. Persoonlijkheidsrechten (recht op lichamelijke integriteit, recht op persoonlijke levenssfeer e.d.)
    3. Twee soorten breuk:
      1. Schending exclusieve bevoegdheid
      2. Fysieke aantasting ‘voorwerp’ recht
    4. Volgens Asser-Hartkamp/Sieburgh is alleen catergorie I een inbreuk (dus onrechtmatig, tenzij rechtvaardigingsgrond – bewijspositie!)
    5. Volgens Asser-Hartkamp gaat het in categorie II  het om de gevolgschade, daarbij is altijd ook een zorgvuldigheidstoets nodig.
    6. Boom valt in tuin buren: laten liggen boom is geen inbreuk, want nalaten kan volgens A-H/S geen inbreuk zijn.
    7. Verschil: bij categorie I geen afweging van kosten en baten. Dat past niet bij bescherming subjectief recht.
    8. Alleen opzettelijke inbreuk vinden we een rechtsbreuk. Altijd toetsen aan zorgvuldigheidstoets.
  2. Handelen/nalaten i.s.m. wettelijke plicht
  3. .....read more
Access: 
Public
Samenvatting Aansprakelijkheidsrecht jaar 1

Samenvatting Aansprakelijkheidsrecht jaar 1

H.2 Aansprakelijkheid voor eigen gedrag op grond van art.6:162

14. Het wettelijk systeem

De grondslag van de schadevergoedingsverplichting van art.6:162 is de toerekenbare onrechtmatige gedraging van een persoon. De verplichting tot schadevergoeding ontstaat slechts indien de schade een gevolg is van de onrechtmatige gedragingen van een persoon: ’Een ieder draagt in beginsel zijn eigen schade’.

Er is een onderscheid tussen enerzijds de kwalificatie van het gedrag van de dader dat als onrechtmatig moet kunnen worden aangemerkt, en anderzijds de voorwaarden voor toerekening van dit onrechtmatige gedrag aan de persoon van de dader.

15. De onrechtmatige gedraging

Een schadeveroorzakende gedraging is onrechtmatig als het:

  • Een inbreuk op een recht is. (Bv. maakt een lamp waar iemand anders een octrooi op heeft)
  • Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht is. (Bv. rijdt in strijd met het Regelement verkeersregels en verkeerstekens op de stoep met een scooter en rijdt iemand anders aan)
  • Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. (Bv. een kelderluik laten open staan waar iemand vervolgens invalt)

16. De toerekening

Een onrechtmatige gedraging kan aan de dader worden toegerekend als de dader schuld heeft. In lid 3 van art.6:162 staat schuld als belangrijkste voorwaarde voor toerekening voorop. De dader moet toerekeningsvatbaar zijn.

Maar ook als hij dat niet is kan toerekening ook mogelijk gemaakt worden in gevallen waarin er sprake is van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming.

Een tweede mogelijkheid om de dader toch verantwoordelijk te stellen voor zijn onrechtmatige gedrag zonder dat er sprake is van schuld is dat er gesproken kan worden van ‘een oorzaak welke krachtens (…) de in het verkeer geldende opvattingen’ voor rekening van de dader komt.

17. Aansprakelijkheid van rechtspersonen

Orgaantheorie:Handelingen van degenen die optreden als orgaan van een rechtspersoon worden gezien als een handeling van die rechtspersoon. Als in het kader van dat optreden onrechtmatig wordt gehandeld kan de rechtspersoon daarvoor ter verantwoording worden geroepen en aansprakelijk worden gesteld.

Vereenzelvigingstheorie: gedragingen van een niet-formeel bevoegde persoon kunnen toch aan die rechtspersoon worden toegerekend omdat zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die rechtspersoon hebben te gelden.

18. De onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond

In lid 2 van art.6:162 hebben ze het over een voorbehoud, hiermee wordt de mogelijke aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond bedoeld. De  aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond heeft tot gevolg dat een handeling die op zichzelf beschouwd onrechtmatig zou zijn, dat onrechtmatige karakter verliest. Art. 40-43 Sr:

  • Overmacht (als noodtoestand)
  • Noodweer
  • Uitvoering van een wettelijk voorschrift
  • Bevoegd gegeven ambtelijk bevel

20. Onderlinge verhouding van de onrechtmatigheidscriteria

Als aan een van de voorwaarden van de onrechtmatigheidsgronden is voldaan dan staat daarmee in beginsel de onrechtmatigheid van de gedraging vast. In de grote meerderheid van gevallen waarin bepaalde gedraging als in strijd me t de wet kan worden gekwalificeerd, of als een duidelijke inbreuk op een (subjectief)recht is aan te merken, zal daarmee dan ook vaststaan dat deze gedraging onrechtmatig is. Wanneer.....read more

Access: 
Public
Tentamen Aansprakelijkheidsrecht

Tentamen Aansprakelijkheidsrecht

Casus Verkeersongevallen

 

Sanne (4 jaar) en haar moeder zijn betrokken bij een verkeersongeval, zij zijn aangereden

door X. Vast staat dat X jegens Sanne en haar moeder aansprakelijk is op grond van art. 185

WVW. Uit onderzoek blijkt dat Sanne en haar moeder door het rode stoplicht liepen en dat X

veel te hard reed. Sanne loopt lichte verwondingen op. De moeder van Sanne overlijdt ten

gevolge van de aanrijding.

Vraag 1

X meent dat hij voor hoogstens 50% van de letselschade van Sanne aansprakelijk is. Is dit

juist? (max 2 punten)

Vraag 2

Heeft Sanne recht op vergoeding van bovengenoemde schade? Zo ja, hoe wordt de hoogte

van de schadevergoeding berekend en met welke omstandigheden wordt hierbij juist wel

en/of juist geen rekening gehouden? (max 4 punten)

Vraag 3

De Principles of European Tort Law bevatten de volgende bepaling:

Art. 3:103. Alternative causes

(1) In case of multiple activities, where each of them alone would have been sufficient to

cause the damage, but it remains uncertain which one in fact caused it, each activity is

regarded as a cause to the extent corresponding to the likelihood that it may have caused

the victim’s damage.

(2) If, in case of multiple victims, it remains uncertain whether a particular victim’s damage

has been caused by an activity, while it is likely that it did not cause the damage of all

victims, the activity is regarded as a cause of the damage suffered by all victims in proportion

to the likelihood that it may have caused the damage of a particular victim.”

 

a) Met welk wetsartikel in het BW is deze bepaling het beste te vergelijken?

b) Noem voor elk van de twee leden van art. 3:103 PETL een belangrijk verschil met het

Nederlandse recht. Betrek daarbij naast de onder a) te noemen bepaling ook relevante

rechtspraak van de Hoge Raad.

(max 4 punten)

Antwoord bij vraag 1

- Nee, bij de vaststelling van de omvang van de schadevergoeding kan Sanne een

beroep doen op de 100%-regel die, behoudens opzet of aan opzet grenzende

roekeloosheid, recht geeft op volledige schadevergoeding. Deze regel geldt namelijk

voor kinderen onder de veertien en Sanne is vier jaar oud. (1 punt).

- In deze casus is geen sprake van opzet of daaraan grenzende roekeloosheid van

Sanne. (Zij is immers veel te jong om opzettelijk te handelen.) (1 punt).

Max 2 punten

 

 

De moeder van Sanne is overleden ten gevolge van het verkeersongeval waarvoor X

aansprakelijk is. Voor Sanne (4 jaar oud) wordt in rechte vergoeding gevraagd ter zake van

gederfd levensonderhoud voor zover dat bestond in het doen van de gemeenschappelijke

huishouding door haar moeder. De verzekeraar van X betwist deze aanspraak omdat de

vader van Sanne vrij snel na de tragische gebeurtenis is getrouwd met José, die de

huishoudelijke taken van de moeder van Sanne op zich heeft genomen.

Antwoord bij vraag 2

 

 Aan de orde is de toepassing van art. 6:108 lid 1, aanhef en onder d BW......read more

Access: 
Public
Samenvatting artikelen verdieping aansprakelijkheidsrecht

Samenvatting artikelen verdieping aansprakelijkheidsrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


E.F.D Engelhard, Opzettelijke levensberoving en shockschade, NTBR, 2008, p. 307 – 309

 

Ouders die vernemen dat hun kind is vermoord

 

Hoogstwaarschijnlijk moet de Hoge Raad binnenkort beslissen of ouders die vernemen dat hun kind is vermoord en door het schokkende karakter van het misdrijf PTSS (posttraumatische stressstoornis) ontwikkelen, recht hebben op schadevergoeding. In het taxibus-arrest werd een dergelijke claim gehonoreerd. In dit geval bepaalde de Hoge Raad dat er sprake was van de schending van een verkeers- of veiligheidsnorm, en dat dit ook onrechtmatig kan zijn tegenover traumaslachtoffers, mits ze het ongeval zelf hebben waargenomen of direct met de ernstige gevolgen zijn geconfronteerd.

 

Het is lastig voor ouders die zelf niet ter plaatse waren om aannemelijk te maken dat de dader onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. In bijzondere situaties zou men kunnen stellen dat de dader de opzet had om de ouders en het kind de kwetsen. Een beroep op opzet wordt echter niet snel gehonoreerd. Om onrechtmatigheid te onderbouwen, zonder dat er sprake is van opzet, is een beroep op het taxibus-arrest noodzakelijk.

 

Het belang van de directe confrontatie-eis

 

Het criterium ‘directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het ongeval wordt gebaseerd op het taxibus-arrest vaak zo uitgelegd dat de ouders het lichaam van het slachtoffer en/of bloed, sirenes enz. moeten hebben gehoord en/of gezien. Ouders die in het ziekenhuis, mortuarium en/of tijdens de strafzaak worden geconfronteerd hebben dan geen recht op schadevergoeding. Schending van de norm ‘eerbiediging van het leven’ heeft op deze manier in het aansprakelijkheidsrecht geen noemenswaardige gevolgen. Dit verenigt zich niet met de visie dat het aansprakelijkheidsrecht bescherming biedt tegen normschendend gedrag door er een prijs op te zetten. Dit maakt de vraag naar de ratio van de directe confrontatie-eis klemmend. In april en mei verscheen over deze kwestie drie belangrijke uitspraken......read more

Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1419