Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Recept schrijven

Voorbeeld: zie bijlage (rechter kolom)

Let op:

Opiaatrecept:

  • met onuitwisbare inkt schrijven, dus geen potlood

  • geen paraaf, maar handtekening

  • getallen vol uit schrijven (2mg noteer je als: twee milligram)

Preventief voorschijven maagbescherming

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij niet-selectief NSIAD (diclofenac, ibuprofen of naproxen) in geval van:

  • ulcus of maagcomplicaties in de voorgeschiedenis

  • leeftijd ≥ 70 jaar

  • twee of meer van de volgende factoren:

  • leeftijd 60-70 jaar

  • ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes

  • gebruik van een hoge dosering van een niet-selectief NSAID

  • gebruik van een cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, acetylsalicylzuurderivaat, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

 

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij gebruik van acetylsalicylzuur als plaatjesremmer in geval van:

  • leeftijd ≥ 80 jaar

  • leeftijd ≥ 70 jaar en gebruik van cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

  • leeftijd ≥ 60 jaar en ulcus of complicatie daarvan in voorgeschiedenis

 

NB! Bij gebruik van clopidogrel wordt pantoprazol 1dd 40 mg voorgeschreven

 

Recept:

R/ omeprazol tablet 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water

Omeprazol:

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Preventief voorschrijven laxantia

Het is een kunstfout om bij het voorschrijven van opiaten geen recept te geven voor een laxeermiddel. Opiaten, zoals morfine of fentanyl, zijn werkzaam op de opiaatreceptoren van de darmen. Opiaten remmen de snelheid van lediging van de maag en remmen de peristaltiek van de darmen, waardoor de darminhoud zich minder snel verplaatst. Hierdoor wordt er meer vocht uit de darminhoud geabsorbeerd, waardoor de inhoud dikker wordt en obstipatie als gevolg heeft.
 

Laxtra:

R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram

Da 14 sachets

S. 1-2 dd 1 sachet oplossen in een glas water

 

Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat. Daarnaast neemt de mobiliteit van het colon toe.

Contra ind: ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik

Interacties: werking anti-epileptica verminderd (door snellere gastrointestinale passagetijd een afgenomen absorptie).

Bijwerkingen: diarree, flatulentie, misselijkheid, braken, fecale incontinentie, pijn

Zw/lact: geen bezwaren

 

Cardiovasculair risicomanagement

Cardiovasculair risicomanagement dient voornamelijk toegepast te worden bij de volgende patiënten:

  • Diabetes Mellitus

  • Reumatoïde artritis

  • Doorgemaakte hart- en vaatziekten

  • Chronische nierschade

  • Belaste familieanamnese voor hart- en vaatziekten (eerste-graad familielid met HVZ <65 jaar)

  • Systolische bloedruk > 140mmHg of gebruik van antihypertensiva

  • Totaal cholesterol >6,5mml/l of gebruik van statines

  • Roken en >50jaar

 

Schat het risico op een cardiovasculaire aandoening in:

  • doorgemaakte hart- en vaatziekten: Hoog risico

  • geen hart- en vaatziekten: schat de kans in aan de hand van de risicotabel

  • DM of reumatoïde artritis: schat de kans in aan de hand van de risicotabel en tel bij de actuele leeftijd 15 jaar op.

 

Risicotabel: zie bijlage

Niet medicamenteuze behandeling

  • stoppen met roken

  • voldoende bewegen (5 dagen/week 30min/dag)

  • goede voeding

  • alcohol: vrouw max 1-2 glazen/dag, man max 2-3 glazen/dag

  • BMI ≤25 (<70jaar), BMI ≤30 (≥70 jaar)

  • Ga na of er sprake is van stressfactoren

Antihypertensiva

  • ≥20% 10-jaarsrisico en systolische bloeddruk > 140mmHg

  • Bij 80+ is streefwaarde systolische bloeddruk 150-160 mmHg

en/of

Zie standaardtherapie hypertensie

Statines

  • ≥20% 10-jaarsrisico en LDL > 2,5 mmol/L

1

Simvastatine 40mg/dag

2

Atorvastastine 20-40mg/dag

3

Atorvastatine tot maximaal 80mg/dag

Hart- en vaatziekten

Acetylsalicylzuur 1dd 80-100mg

 

Acetylsalicylzuur:

 

Werking: remt trombocytenaggregatie

Contra ind: hemorragisch CVA in anamnese, actief ulcus pepticum

Interacties: versterkt werking andere stollingsremmende middelen, versterkt werking glucoseverlagende middelen (cave hypoglykemie), methotrexaat: verhoogde kans bijwerkingen

Bijwerkingen: urticaria, maag-/darmklachten

Zw/lact: alleen op strikte indicatie gebruiken tijdens zwangerschap. Lage doseringen kunnen tijdens lactatie gebruikt worden.

 

Simvastatine:

 

Werking: verlaagt het cholesterolgehalte doordat de biosynthese van cholesterol geremd wordt.

Contra ind: actieve leverziekte, onverklaarbare persisterende verhoging van serumtransaminasen. Zie interacties!

Interacties: I.c.m. ciclosporine/claritromycine/HIV-remmers; Rabdomyolyse

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid

Zw/lact: gebruik tijdens zwangerschap of lactatie is gecontra-indiceerd.

 

Antibiotica allergie

 

Wanneer een patiënt allergisch is voor een antibiotica uit een bepaalde groep, dient een ander antibioticum uit een andere groep voorgeschreven te worden.

We onderscheiden de volgende groepen op manier van aangrijpen dat leidt tot het antibiotische effect op de bacterie:

  1. Remming celwandsynthese

  2. Remming eiwitsynthese (messenger/transport RNA)

  3. Remming DNA synthese

  4. Remming foliumzuursynthese

Groep

 

Subgroep

Middelen

vorm

1

Celwandsynthese remmers

 

Amoxycilline

Capsule 500mg 2-3dd 7dgn

Flucloxacilline

Capsule 500mg 3dd 7dgn

Benzylpenicilline

IV

Feneticilline

Capsule 250-500mg 3dgn - 10dgn

2

Eiwitsynthese remmers

 

Tetracyclines

Doxycycline

Tablet 100mg 1dd, 1e dag 200mg

Rifampicine

Tablet 600mg 1dd

Macroliden

Erytromycine

Tablet 500mg 2dd-4dd

Claritrumycine

Tablet 250-500mg 2dd

Aminoglycosiden

Gentamicine

IV

3

DNA synthese remmers

 

Ciprofloxacine

Tablet 500-750mg 2dd 7dgn

Nitrofurantoine

Zie UWI

Metronidazol

Ovule 500mg 3dd 7dgn

4

Foliumzuursynthese remmers

 

Co-trimoxazol

Tablet 960mg 2dd 5dgn

Trimetoprim

Tablet 300mg 1dd 3-5dgn

Sulfamethizol

IV

Medicatie consult

 

  1. Geef uitleg van de diagnose

Vertel kort wat de patiënt heeft, wat deze ziekte of aandoening inhoudt.

  1. Geef uitleg over het beleid

    1. niet medicamenteus

    2. medicamenteus

  2. Vertel hoe het medicijn werkt, wat het doet

  3. Vertel wat voor effect er verwacht wordt en op welke termijn

  4. Vertel wat de mogelijke bijwerkingen kunnen zijn

  5. Leg uit wat de patiënt moet doen indien bijwerkingen optreden

  6. Leg uit hoe de patiënt de medicatie in moet nemen

    1. Hoe vaak?

    2. Hoe veel?

    3. Wanneer?

    4. Hoe? (met water, zonder te kauwen, oplossen, met voorzetkamer, etc)

  7. Schrijf het recept

  8. Maak een vervolgafspraak

In principe na twee weken ter evaluatie van de bijwerkingen

  1. Heeft de patiënt nog vragen?

 

 

1. Diabetes Mellitus

 

Beschrijving ziektebeeld:

De eilandjes van Langerhans spelen een hoofdrol in de koolhydraatstofwisseling. Deze eilandjes bestaan uit drie typen cellen:

  • α-cellen: produceren glucagon, 25% van de cellen

  • β-cellen: produceren insuline, 60% van de cellen

  • δ-cellen: produceren somatostatine en gastrine, 10% van de cellen

Wanneer de glucosespiegel in het plasma hoog is, geeft dit een trigger die leidt tot insulineafgifte: de glucosespiegel verhoogt, waardoor de oxidering van glucose verhoogt, hierdoor verhoogt de productie van ATP in de cel en sluiten de kaliumkanalen. Dit leidt tot depolarisatie van de celmembraan, waardoor de hoeveelheid calcium in de cel verhoogt. Dit leidt tot exocytose van insuline.

Insuline zorgt ervoor dat de glucosespiegel in het plasma verlaagd wordt.

 

Insulinesecretie wordt gestimuleerd door:

  • nervus Vagus

  • Secretine

  • Spijsvertering

Insulinesecretie wordt geremd door:

  • (nor)adrenaline

  • Lichamelijke inspanning

  • Vasten

 

Bij Diabetes Mellitus is er sprake van een absoluut of relatief tekort aan insuline, wat een stoornis in de stofwisseling veroorzaakt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Diabetes Mellitus type 1 en Diabetes Mellitus type 2:

  • Diabetes Mellitus type 1: Absoluut insulinetekort door β-cel destructie. Deze

destructie is een genetische immunologische reactie.

  • Diabetes Mellitus type 2: Relatief insulinetekort door insulineongevoeligheid,

defect in de insulinesecretie of een toename in glucoseproductie door de lever. Dit wordt veroorzaakt door obesitas. Er is sprake van een genetische component.

 

In Nederland waren in Nederland ongeveer 600.000 mensen met Diabetes Mellitus type 2. Bij vrouwen komt Diabetes Mellitus iets vaker voor dan bij mannen (39/1000 tegen 36/1000). Bij mensen van Marokkaanse, Surinaamse, Turkse of Hindoestaanse afkomst komt Diabetes Mellitus twee tot vier keer vaker voor.

 

Symptomen van Diabetes Mellitus zijn dorst, polydypsie, polyurie, visusstoornissen, impotentie, amennorroe, pruritis vulvae, balanitis, vermagering, mononeuropathie, neurogene pijnen en sensibiliteitsstoornissen.

 

De diagnose Diabetes Mellitus kan gesteld worden wanneer er bij herhaling (op verschillende dagen)een verhoogd bloedglucose gehalte gemeten wordt. Hierbij worden glucosewaarden gemeten van:

≥ 6,9 mmol/L nuchter (normaal: < 6,1 mmol/L)

> 11 mmol/L niet nuchter (normaal: <7,8 mmol/L)

 

Wanneer Diabetes Mellitus type 2 gediagnosticeerd wordt heeft 20% van de patiënten retinopathie, 8% heeft nefropathie en 9% heeft neuropathie. Ongeveer 50% heeft een hartaandoening!

 

Behandeling:

De eerste stap in de behandeling van Diabetes Mellitus type 2 is niet medicamenteuze therapie:

  • Streven naar een BMI < 25.

  • Gezonde voeding

  • Lichaamsbeweging

  • Stoppen met roken

 

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

1

Glucose <15 mmol/L

Niet medicamenteuze behandeling

3 maanden dieet

2

Na 3mnd geen effect

Metformine:

Tablet 500mg of 1000mg

Start:

500mg 1 dd

Ophogen:

1000 mg 3 dd

3

 

 

Stap 2

+ Sulfonylureumderivaat

gliclazide:

Tablet 30mg of tablet mga 80mg

 

30 mg 1dd max 120 mg 1dd. Tablet mga 80 mg 1-3dd

 

NB. Switchen tussen SU-preparaten heeft geen zin, ga dan direct door naar stap 4.

4

Bij diagnose >15mmol/L

Of bij DM1

Door internist!

Stap 3

+ Insuline

NPH

 

NB: Metformine en sulfonylureumderivaat blijf je altijd gebruiken!

1dd insuline:

10 IE. tussen avondeten en bedtijd

Bij een herhaald te hoge nuchtere bleodglucosewaarde moet de insuline dosering elke 2-3 dagen worden verhoogd tot een bloedglucosewaarde van 4,5-8 mmol/l is bereikt.

 

Er wordt gestart met een lage dosering, deze dosering wordt per 2 tot 4 weken verhoogd, tot de streefwaarde van bloedglucose bereikt is. Indien de streefwaarde niet gehaald wordt bij de maximale dosering wordt er overgegaan op de volgende stap, evenals wanneer er sprake is van bijwerkingen of contra-indicaties.

 

 

Metformine:

R/ Metformine 500mg tabletten

Da 28 tabletten

S. 1dd innemen tijdens of na maaltijd

= biguanide

 

Werking:

  • vermindert de resorptie van glucose

  • verhoogt de insuline gevoeligheid

  • remt de gluconeogenese in de lever

  • remt glycogenolyse in de spieren

Hoe metformine dit veroorzaakt is niet goed bekend.

Contra ind: leverinsufficiëntie (lactaatacidose), PCOS, Nierfunctie <60 ml/min

Interacties: β-blokker (hypounawareness), ACE remmers (versterken werking metformine), ritonavir (remt metabolisme metformine).

Bijwerkingen: gewichtsreductie, vermindering eetlust, misselijkheid, diarree. Afname vitamine B12 resorptie met als gevolg megaloblastische anemie.

Zw/lact: tijdens zwangerschap overgaan op insuline om glucose zo optimaal mogelijk te reguleren om misvormingen bij de foetus te voorkomen. Over lactatie is onvoldoende bekend, gebruikt van Metformine tijdens borstvoeding wordt ontraden.

 

Gliclazide:

R/ Gliclazide 80mg tabletten mga

Da 14 tabletten

S. 1dd innemen kort voor of tijdens het ontbijt

= sulfoneumderivaat

Werking: verhoogt de afgifte van insuline door verhoogde gevoeligheid voor glucose

Contra ind: ernstige nier- en leveraandoeningen, insuline-afhankelijke DM

Interacties: veel alcohol (versterkt effect), anabole steroïden(versterkt effect), Vit-K-antagonisten (werking versterkt), corticosteroïden (werking verminderd). Niet combineren met miconazol.

Bijwerkingen: visusstoornissen (in begin), maag-/darmstoornissen, huiduitslag, verlaging bloeddruk

Zw/lact: teratogeen, niet gebruiken tijdens zwangerschap/lactatie. Bij zwangerschap moet worden overgeschakeld op insuline.

 

 

Insuline:

We kunnen vier soorten insulinepreparaten onderscheiden:

    • ultrakortwerkend insuline:

Ultrakortwerkend insuline werkt direct na de subcutane toediening, werkt maximaal na een uur en de werking houd ongeveer vier uur aan. Deze preparaten dienen kort voor de maaltijd of direct na de maaltijd ingespoten te worden.

    • kortwerkend insuline:

Kortwerkend insuline werkt 5 à 10 tot 30 minuten na toediening en piekt ongeveer twee uur na toediening. De werking houdt ongeveer zes tot acht uur aan. Kortwerkend insuline dient 10 tot 20 minuten voor de maaltijd in te worden gespoten.

    • insuline met verlengde werking (halflang of lang):

NPH-insuline is insuline waarin een klein beetje zink ingebouwd zit. Deze soort insuline begint te werken na 1 à 2 uur, piekt na 4 uur en blijft zo’n 16 uur werkzaam. Door zinkinsuline wordt insuline vertraagd geabsorbeerd.

De werkzaamheid van insulineanaloga bedraagt zo’n 20 uur.

    • combinatiepreparaten van (ultra)kort- en halflangwerkende insulines:

Combinatiepreparaten van insuline bestaan uit kortwerkende en NPH-insulines. Deze preparaten zijn er in de verhoudingen van 10/90 tot 50/50. De werking van deze middelen is zeer snel, waardoor zij vlak voor de maaltijd toegediend moeten worden.

 

Werking: Insuline verlaagt de bloedglucosespiegel

Contra ind: -

Interacties: anabole steroïden, ACE-remmers, alcohol en MAO-remmers verlagen de insulinebehoefte. OAC, corticosteroïden, thiazidediuretica, sympathicomimetica, atypische antipsychotica en schildklierhormonen verhogen de insulinebehoefte. β-blokker kunnen zorgen voor hypounawareness.

Bijwerkingen: hypoglycaemie, lokale of systemische allergische reacties. Veranderingen van de subcutis op de plaats van toedienen van de injectie (lipodystrofie)

Zw/lact: kan voor zover bekend zonder gevaar voor de vrucht gebruikt worden. Nauwgezette controle van bloedsuiker is noodzakelijk, daar de insulinebehoefte tijdens de zwangerschap kan veranderen.

 

Informatie aan de patiënt:

  1. Meer bewegen, afvallen, stoppen met roken

  2. Verwijzing oogarts

  3. Contact opnemen bij complicaties (wondje aan benen/voeten)

  4. Wanneer patiënte zwanger is/wil worden dient gestopt te worden met orale bloedglucose verlagende middelen en dient te worden over gegaan op insuline om de bloedsuikerspiegel zo stabiel mogelijk te houden. Wanneer het glucosegehalte niet stabiel ingesteld is kan dit lijden tot misvormingen bij de foetus.

 

 

Doel van de behandeling:

Er wordt gestreefd naar normale glucosewaarden. Hiermee wordt getracht lange termijn complicaties te voorkomen of het ontstaan hiervan te vertragen. Deze complicaties zijn hart en vaatziekten, nefropathie, neuropathie en retinopathie.

Streven:

  • normale glucosewaarden (<7 mmol/L)

  • 5-10% afvallen

  • HbA1c <7%

  • Bloeddruk < 130 mmHg systolisch

 

Wanneer de creatinineklaring onder de 60 ml/min komt dient de patiënt verwezen te worden naar een nefroloog.

De patiënt dient op te passen met gebruik van NSAID’s

 

Controle:

Na twee weken.

Bij de controle wordt de glucoseregulering besproken en gecontroleerd op het ontstaan van bijwerkingen of complicaties.

Indien na deze twee weken de streefwaarde van het bloedglucosegehalte niet bereikt is wordt de dosering opgehoogd. Hierna vindt weer controle plaats na twee weken, totdat de streefwaarde bereikt is.

Bij hyperlipidemie dient ook een statine voorgeschreven te worden (simvastatine 1 dd 40 mg).

Hypertensie wordt behandeld met een ACE-remmer (enalapril 1 dd 10-20 mg)

 

Hierna vind elke 3 maanden controle plaats van:

  • welbevinden

  • hypo-/hyperglykemieën

  • therapietrouw

  • HbA1C

  • nuchtere bloedglucose en bloeddruk

  • lichaamsgewicht

 

En jaarlijks controle van:

  • zelfde als 3-maandelijkse controle en:

  • visus (door oogarts)

  • claudicatio intermittens

  • hartfalen

  • sensibiliteit in de benen

  • HbA1C, creatinine, albumine, lipidengehalte

 

 

2. Luchtweginfecties

 

Beschrijving ziektebeeld:

Bij acuut hoesten kan sprake zijn van een ongecompliceerde luchtweginfectie of een gecompliceerde luchtweginfectie. Bij een ongecompliceerde luchtweginfectie zijn er geen aanwijzingen voor een gecompliceerde luchtweginfectie (zie later) en zijn er geen risicofactoren voor een gecompliceerd beloop (zie later). Bij een gecompliceerde luchtweginfectie is er waarschijnlijk sprake van een pneumonie. Deze patiënten hebben last van acuut hoesten en:

  • Kenmerken van ernstig ziek zijn: tachypnoe, tachycardie, hypotensie of verwardheid

  • Matig ziek zijn en:

      • Eenzijdige auscultatoire afwijkingen

      • CRP >100 mg/l. CRP <20 mg/l sluit een pneumonie vrijwel uit.

      • Een infiltraat op X-thorax

      • Beloop > 7 dagen met koorts en hoesten

 

Risicofactoren voor een gecompliceerd beloop zijn:

  • Leeftijd <3 maanden of >75 jaar

  • Comorbiditeit: hart- en longaandoeningen bij kinderen (behalve astma); hartfalen, ernstigere COPD, diabetes mellitus, neurologische aandoeningen, ernstige nierinsufficiëntie en gestoorde afweer bij volwassenen

  • Kinderen met een matig-ernstige of ernstige pseudokroep

  • Zuigelingen met bronchiolitis en één of meer alarmsymptomen

  • Kinkhoest bij een patiënt in een gezin met niet-gevaccineerde kinderen <1 jaar of met een vrouw die >34 weken zwanger is.

 

Behandeling:

Allereerst worden er niet medicamenteuze adviezen gegeven. Het is belangrijk te benadrukken dat een ongecompliceerde luchtweginfectie meestal vanzelf overgaat, maar dat het hoesten wel lang (2-6 weken) kan aanhouden. Roken en het veelvuldig schrapen van de keel moeten worden vermeden.

 

Een gecompliceerde luchtweginfectie (pneumonie) wordt meestal wel medicamenteus behandeld.

 

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

Kinderen < 9 jaar

Amoxicilline capsule 40mg/kg

 

40mg/kg in 3 doses, 5 dagen

 

Bij overgevoeligheid:

Azitromycine poeder voor suspensie 10mg/kg

10mg/kg 1dd, 3 dagen.

 

 

Bij volwassenen en kinderen ≥ 9 jaar (mits ≥ 31 kg)

Amoxicilline capsule 500mg

 

500mg 3dd, 5 dagen

Bij overgevoeligheid of onvoldoende respons na 2 dagen: Doxycycline

tabletten 100mg

Dag 1: 200mg 1dd

daarna 100mg 1dd, 6 dagen

Bij zwangeren en vrouwen in de lactatie-periode

Amoxicilline capsule 500mg

500mg 3dd, 5 dagen

Daarna 100mg 1dd, 6 dagen

Bij overgevoeligheid:

Erytromycine tabletten 500mg

500mg 4dd, 7 dagen

Amoxicilline:

R/ Amoxicilline capsule 500mg

Da 15 capsules

S. 3dd 1 capsule, kuur afmaken

= aminopenicilline, breedspectrum

Werking: remt celwandsynthese, bactericide

Contra ind: overgevoeligheid voor β-lactam antibiotica, mononucleosis infectiosia of lymfatische leukemie vanwege sterktoegenomen kans op exantheem

Interacties: i.c.m. methotrexaat: toxische waarden MTX

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten, candidiasis slijmvliezen, huiduitslag

Zw/lact: geen aanwijzingen voor schadelijkheid, kan worden gebruikt. Niet bij zwangere vrouwen met fenylketonurie

NB: in geval van allergie voor penicilline kan als alternatief erytromycine of azitromycine voorgeschreven worden.

Azitromycine:

R/ Azitromycine poeder voor suspensie 40mg/ml

Da afhankelijk van gewicht

S. poeder oplossen in water, 1dd 3 dagen lang. Kuur afmaken

= macrolide. Bacteriostatisch

Werking: remt RNA-afhankelijke eiwitsynthese.

Contra ind: overgevoeligheid voor macroliden, ernstige leverfunctiestoornissen

Interacties: i.c.m ergotamine verhoogde toxiciteit. Voorzichtig bij geneesmiddelen die QT tijd verlengen

Bijwerkingen: maag-/darmklachten

Zw/lact: tijdens zwangerschap alleen op strikte indicatie. Niet gebruiken bij lactatie.

 

Doxycycline:

R/ Doxycycline tabletten 100mg

Da 8 stuks

S. dag 1: 2 tabletten in een keer innemen, daarna 1dd 1 tablet, kuur afmaken

= tetracycline, breedspectrum

Werking: remt eiwitsynthese van RNA, remt neutrofiele werking

Contra ind: <8 jaar, overgevoeligheid voor tetracyclinen

Interacties: antistolling: verhoogde bloedingstijd, verminderde betrouwbaarheid OAC.

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten

Zw/lact: teratogeen, niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie.

 

Erytromycine:

R/ Erytromycine tablet 500mg

Da 28 tabletten

S. 4dd 1 tablet, kuur afmaken

= macroliden

Werking: bacteriostatisch, remt de eiwitsynthese

Contra ind: overgevoeligheid voor macrolieden, ernstige leverinsufficiëntie

Interacties: stijging digoxinespiegel

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree, pancreatitis, pseudomembraneuze colitis

Zw/lact: geen aanwijzingen voor schadelijk effect op kind, kan gebruikt worden tijdens zwangerschap en lactatie.

 

Informatie aan de patiënt:

Antiobioticakuur afmaken!

Informatie over gebruik tijdens zwangerschap/lactatie.

Antibiotica beïnvloed vaak de werking van orale anticonceptiva, patiënt moet dus condooms gebruiken bij gemeenschap

 

Controle:

Wanneer de hoestklachten niet over zijn na 6 weken, moet een X-thorax gemaakt worden.

 

 

3. IJzergebreksanemie

 

Beschrijving ziektebeeld:

Bij anemie is er sprake van een tekort aan hemoglobine en/of erytrocyten in het perifere bloed.

Bij mannen kan de diagnose anemie worden gesteld bij een Hb <8.5 mmol/L

Bij vrouwen kan de diagnose anemie worden gesteld bij een Hb <7.5 mmol/L

 

Er kunnen drie soorten anemie worden onderscheiden:

Type anemie

 

MCV

Oorzaak

Microcytaire anemie:

MCV < 80 fL

IJzergebrek

 

Bloedverlies (menstruatie/maligniteit)

Resorptiestoornis

 

Verhoogde ijzerbehoefte (zwangerschap, puberteit)

Deficiëntie voeding

Thalassemie

Normocytaire anemie:

MCV 80 – 100 fL

Acute bloeding

Maligniteit

Chronische ziekte

Macrocytaire anemie:

MCV > 100 fL

Vitamine B12 deficiëntie

Foliumzuur deficiëntie

Alcohol abusus

Symptomen van anemie zijn: (aspecifieke) vermoeidheid, lusteloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, zwakte, angina pectoris en decompensatio cordis.

 

Behandeling:

in NL is gebrekkige voeding meestal niet de oorzaak van een anemie. Van een niet-medicamenteuze behandeling is dan ook vaak geen sprake.

 

 

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

IJzergebrek

Volwassenen

Stap 1

Ferrofumaraat tabletten

Tablet 200mg

Of suspensie 20mg/ml

 

200 mg 3dd half tablet 30 minuten voor de maaltijd.

Indien bijwerkingen:

3dd 1tablet tijdens/na maaltijd

 

Kinderen: suspensie 20mg/ml:

3-12mnd: 0,5-2ml 3dd

1-3 jr: 1-3ml 3dd

3-10jr: 2-5ml 3dd

10-15jr: 4-8ml 3dd of tablet 65 mg 3dd

Stap 2

Ferrogluconaatdrank 69,4 mg/ml

Volwassenen: 6 ml 3dd

 

Kinderen:

3-12 mnd: 0,5-2 ml 3dd

1-3 jr: 1-2 ml 3dd

3-10 jr: 1 - 4 ml 3dd

10 - 15 jr: 3-6 ml 3dd

Vitamine B12 deficiëntie

Hydroxocobalamine

1mg IM

10 injecties om de 3 dagen

Daarna 1mg om de 2 maanden

Foliumzuur deficiëntie

Foliumzuur

Tablet 0,5mg

0,5mg 1dd

 

Ferrofumeraat:

R/ Ferrofumeraat tabletten 200mg

Da 21 tabletten

S. 3dd ½ tablet innemen op lege maag

 

R/ Ferrofumeraat suspensie 20mg/ml flacon 200ml

Da 1 flacon 200ml

S. afhankelijk van leeftijd, zie boven

 

Werking: IJzer verhoogt de synthese van hemoglobine

Contra ind: hemochromatose

Interacties: tetracycline moet 3 uur na ferrofumeraat worden ingenomen

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, verkleuring tanden

Zw/lact: geen aanwijzingen voor schadelijkheid, kan voor zover bekend zonder gevaar gebruikt worden tijdens zwangerschap en lactatie.

 

Foliumzuur:

R/ Foliumzuur tablet 0,5mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet

 

Werking: suppletie foliumzuur bij tekort

Contra ind: pernicieuze anemie door vitamine B12 deficiëntie

Interacties: in deze dosering geen interactie met anti-epileptica, kan wel effect van methotrexaat en trimethoprim verminderen.

Bijwerkingen: huiduitslag

Zw/lact: kan zonder gevaar worden gebruikt tijdens zwangerschap en lactatie.

 

Informatie aan de patiënt:

Patiënt dient de medicatie op lege maag in te nemen, zonder melk. De ontlasting kan donker of zwart worden van het gebruik van ijzersupplementen.

Soms dient de medicatie ingenomen te worden met vitamine C.

Wanneer de patiënt misselijk wordt of moet braken na het gebruik van ijzersupplementen dient de huisarts gebeld te worden

 

Doel van de behandeling:

Eerst wordt gestreefd de oorzaak van de anemie weg te nemen, hierna wordt geprobeerd het Hb-gehalte te herstellen.

Wanneer het streef-Hb weer bereikt is dient orale ijzertherapie 8 tot 12 weken voortgezet te worden om de ijzerreserves aan te vullen.

 

Controle:

Na twee weken wordt er gecontroleerd of de patiënt de medicatie inneemt en of er sprake is van bijwerkingen (obstipatie!).

Na vier weken vindt de eerste controle van het Hb plaats. Hierna vindt een tweede controle van het Hb plaats op het moment dat verwacht mag worden dat het Hb weer op een normaal niveau is.

Wanneer het Hb na vier weken niet gestegen is wordt gekeken of de medicatie adequaat ingenomen wordt, of de oorzaak van de anemie opgeheven is, of er sprake is van een resorptie stoornis of dat er misschien een foute diagnose gesteld is.

Bij adequate therapie om het Hb te laten stijgen mag uitgegaan worden van een minimaal stijging van het Hb van 0,5 mmol/L per week.

 

4. Essentiële hypertensie

 

Beschrijving ziektebeeld:

Hypertensie is een ander woord voor hoge bloeddruk. Hypertensie wordt als volgt ingedeeld:

 

Systolische bloeddruk

 

Diastolische bloeddruk

Normaal

<120 mmHg

En

<80 mmHg

Prehypertensie

120-139 mmHg

Of

80-89 mmHg

Graad 1 hypertensie

140-159 mmHg

Of

90-99 mmHg

Graad 2 hypertensie

≥160 mmHg

Of

≥100 mmHg

Voor de definitie hypertensie moeten er minimaal drie afwijkende metingen in drie maanden gedaan zijn.

 

Hypertensie kan veel oorzaken hebben. 95% van de hypertensie is ‘Essentiële hypertensie’.

Essentiële hypertensie wordt veroorzaakt door:

  • toename angiotensine II activiteit

  • toename sympathische neuronale activiteit

  • afname van het aantal nefronen

De overige 5% van de hypertensie wordt veroorzaakt door: Syndroom van Cushing, endocriene aandoeningen (hyperthyreoïdie, hyperparathyreoïdie), renovasculaire aandoeningen, hyperaldosteronisme, feochromocytoom of door het eten van veel drop. Deze hypertensie wordt ‘secundaire hypertensie’ genoemd en voor behandeling dient de patiënt naar een specialist verwezen te worden.

Complicaties die op kunnen treden bij hypertensie zijn hartfalen, linker ventrikel hypertrofie (hartfalen, myocardinfarct, acute hartdood, ventriculaire aritmie), ontstaan van cerebrovasculaire accidenten (bloedig of ischemisch) en nierinsufficiëntie.

 

Behandeling:

De eerste stap in de behandeling van hypertensie is niet-medicamenteuze therapie. Dit bestaat uit:

  • gewichtsreductie: geeft een bloeddrukreductie van 5-20 mmHg per 10 kg

  • zout-arm dieet: geeft een bloeddrukreductie van 2-8 mmHg

  • lichaamsbeweging: geeft een bloeddrukreductie van 4-9 mmHg

  • beperking alcohol: geeft een bloeddrukreductie van 2-4 mmHg

  • gezonde voeding: geeft een bloeddrukreductie van 8-14 mmHg

 

Standaardtherapie ongecompliceerde essentiële hypertensie bij niet-negroïde patienten, >50 jaar:

Stap

Middel

Dosering

 

Niet-medicamenteus:

  • verminderen risicofactoren

  • leef-/voedingsregels

1

 

Thiazidediureticum

Hydrochloorthiazide tabletten 12,5/25/50mg

 

12,5-25mg ’s ochtends

Max. 50 mg

2

+ ACE-remmer

Lisinopril

tablet 5/10/20/30 mg

 

 

10 mg 1dd (lager bij gebruik i.c.m. diureticum), ophogen naar aanleiding van RR daling: 20 mg

 

1dd is gebruikelijk, max. 80 mg 1dd

 

 

3

thiazide diureticum, ACE-remmer

+ Ca-antagonist

Amlodipine

tablet 5/10mg

 

5 mg 1dd

indien nodig na 2-4 weken ophogen tot max 10mg 1 dd.

 

 

 

Verder moet in de standaard behandeling van essentiële hypertensie meegenomen worden dat patiënten verschillend reageren op de therapie naarmate zij jong of oud, blank of negroïde en dik of dun zijn:

 

 

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Patiënten <50 jaar

ACE- remmer

+ β- blokker (metoprolol)

+ diureticum/ calciumantagonist

Patiënten >70 jaar

Thiazidediureticum

En/of calciumantagonist

En/of ACE-remmer

Patiënten met diabetes mellitus

Thiazidediureticum

+ ACE-remmer

+ calciumantagonist

Negroïde patiënten

Thiazidediureticum/ calciumantagonist

Thiazide diureticum +calciumantagonist

 

Patiënt met chronisch stabiel hartfalen

ACE-remmer

+ diureticum

+ β blokker

Patiënt met chronische nierschade (incl microalbuminurie)

ACE-remmer

 

 

Atriumfibrilleren

β-blokker

 

 

Astma/COPD

Diureticum

 

 

 

Hydrochloorthiazide:

R/ Hydrochloorthiazide tablet 12,5mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet ’s ochtends innemen

 

Werking: remt de NaCl terugresorptie in de distale tubulus

Contra ind: ernstige nierinsufficiëntie, leverstoornissen

Interacties: lithium (versterkt werking), medicatie bij DM (verminderd werking)

Bijwerkingen: hypokaliëmie, verhoging LDL gehalte, orthostatische hypotensie

Zw/lact: kan vooral in het tweede en derde trimester schadelijk zijn voor de zwangerschap door verstoring van de foetoplacentaire perfusie. Ook kan dit diureticum zorgen voor trombocytopenie, verstoring van de electrocytenbalans en icterus bij de neonaat. Hiervoor alleen gebruiken wanneer er strikte indicatie is voor hydrochloorthiazide. Gebruikt van hydrochloorthiazide tijdens lactatie wordt ontraden.

 

Lisinopril:

R/ Lisinopril tabletten 10mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet innemen

 

Werking: remt angiotensin-converting enzyme, vermindert de aldosteronsecretie en vermindert het hartminuutvolume en de hartfrequentie

Contra ind: angio-oedeem

Interacties: NSAID’s verminderen de werking van lisinopril, bij DM medicatie: kans op een hypoglycaemie.

Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, orthostatische hypotensie

Zw/lact: neonatale toxiciteit, niet gebruiken. Over lactatie niet veel bekend; gebruik ontraden.

 

Amlodipine:

R/ Amlodipine tabletten 5mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet innemen

 

Werking: remt de calciuminstroom in het celmembraan, verhoogt de coronaire doorbloeding en verminderd de perifere weerstand.

Contra ind: ernstige hypotensie, instabiele hartfrequentie

Interacties: na myocardinfarct niet i.c.m. β-blokker, niet i.c.m. grapefruitsap. Sint Janskruid kan de werking van amlodipine verminderen.

Bijwerkingen: oedeem, vermoeidheid, rood gezicht, buikpijn, hartkloppingen, kan bij mannen leiden tot (tijdelijke) vermindering van de fertiliteit, dit herstelt zich weer bij staken calciumantagonist.

Zw/lact: onvoldoende over gebruik in zwangerschap/bij lactatie bekend; alleen gebruiken als er geen veiliger alternatief voor handen is.

 

 

Metroprolol:

R/ Metoprolol tabletten 100mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet innemen

 

Werking: vermindert sympathicomimetische e, vermindert hartminuutvolume

Contra ind: sicksinussyndroom, AV-blok. Hartfalen, myocardinfarct in voorgeschiedenis bij hartfrequentie <45/min.

Interacties: niet i.c.m. calciumantagonist

Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, orthostatische hypotensie

Zw/lact: gebruik tijdens zwangerschap ontraden: kan leiden tot vermindering van de uterusdoorbloeding, intra-uteriene groeivertraging en intra-uteriene vruchtdood. Bij de neonaat kan metoprolol zorgen voor hypotensie, hypoglycemie en bradycardie. Metoprolol kan tijdens lactatie gebruikt worden; de zuigeling dient wel gecontroleerd te worden op symptomen van β-blokkade.

 

Informatie aan de patiënt:

Oppassen voor orthostatische hypotensie.

ACE-remmer: elke dag op hetzelfde tijdstip innemen

 

Doel van de behandeling:

Doel van de behandeling is het bereiken van een normale bloeddruk met een systolische druk ≤140 mmHg en een diastolische druk ≤90 mmHg. Hiermee wordt orgaanschade verminderd/voorkomen en wordt de mortaliteit verlaagd.

 

Controle:

De patiënt zijn/haar bloeddruk dient gecontroleerd te worden tot de medicatie goed is ingesteld. Bij goede instelling volstaat bloeddrukcontrole van eenmaal per drie tot zes maanden. Patiënten die niet in aanmerking komen voor medicamenteuze behandeling dienen eenmaal per jaar gecontroleerd te worden.

Is de bloeddruk bij medicamenteuze behandeling gedurende een jaar lager dan 140/90 mmHg, dan kan desgewenst de dosering van de medicatie verlaagd of gestaakt worden.

 

Na 2 tot 4 weken controle, hierbij bloeddruk controle, bespreking bijwerkingen en therapietrouw en eventuele ophoging medicatie.

 

 

5. Angina pectoris

 

Beschrijving ziektebeeld:

Angina pectoris is een syndroom dat zich kenmerkt door een drukkende/beklemmende pijn of een ander onaangenaam gevoel op de borst. Dit gevoel wordt veroorzaakt doordat er sprake is van ischemie van het myocard.

 

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen drie vormen van angina pectoris:

  • stabiele angina pectoris

  • instabiele angina pectoris

  • variant-angina pectoris/Prinz-metal-angina

 

Stabiele angina pectoris is de reguliere vorm van angina pectoris die veroorzaakt wordt door een disbalans tussen zuurstofaanbod en zuurstofbehoefte.

 

Instabiele angina pectoris houdt het volgende in:

  • angina pectoris in rust

  • ernstige en frequente angina pectoris die korter dan twee maanden duurt

  • angina pectoris binnen twee weken na een myocardinfarct

  • angina pectoris binnen twee weken na een percutane coronaire interventie

 

Variant-angina pectoris is angina pectoris die veroorzaakt wordt door een spasme van een van de coronair arteriën.

 

Angina Pectoris wordt ingedeeld in klassen volgens de New York Heart Association (NYHA):

Klasse 1: Patiënt heeft geen klachten of klachten bij zeer zware inspanning.

Klasse 2: In het dagelijks leven heeft de patiënt geen klachten, bij zware inspanning wel.

Klasse 3: Bij normale dagelijkse bezigheden heeft de patiënt klachten.

Klasse 4: Bij geringe inspanning of in rust heeft de patiënt al klachten.

 

De pijn op de borst wordt uitgelokt door emotie, inspanning, kou of postprandiaal. De pijn straalt soms uit naar armen, schouderbladen, kaken, nek en rug en gaat vaak gepaard met vegetatieve verschijnselen. De klachten verdwijnen in rust en wanneer nitraten toegediend worden verdwijnen de klachten binnen een kwartier.

 

De pijn op de borst wordt veroorzaakt doordat er sprake is van ischemie van het myocard, doordat de verhouding tussen vraag en aanbod van zuurstof aan het hart verstoord is. Dit kan komen doordat de vraag naar zuurstof verhoogd is, zoals bij inspanning, kou en emoties. Ook kan het komen doordat er een verminderd aanbod van zuurstof is, zoals bij coronair spasme of coronairsclerose, klepgebreken, anemie of postprandiaal.

De klachten worden veroorzaakt door atherosclerose van de coronairvaten. Het hart kan niet ontlast worden door vaatverwijders toe te dienen omdat door ischemie de vaten al maximaal zijn verwijd. Wanneer vaatverwijders wel toegediend worden zal de werking vooral te zien zijn in de niet-ischemische gebieden, waardoor de coronaire bloedstroom ongunstig verdeeld wordt, dit wordt het ‘steal phenomenon’ genoemd.

 

Doel van de behandeling van angina pectoris is het wegnemen van de klachten binnen een kwartier. Hiernaast wordt gestreefd progressie tegen te gaan en hart en vaatziekten te voorkomen en daarmee de mortaliteit te verminderen.

 

Behandeling:

De eerste stap in de behandeling van angina pectoris zijn niet medicamenteuze maatregelen. Deze maatregelen zijn als volgt:

  • vermijden van uitlokkende factoren

  • beperkt alcohol drinken (maximaal 2 eenheden per dag)

  • stoppen met roken

  • bewegen

  • gezonde voeding

  • 10% afvallen bij een BMI > 25.

 

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

1

Preventieve plaatsjesremming en aanvalsbehandeling

Niet medicamenteus

 

+ acetylsalicylzuur

Tablet 80mg

1 dd 80mg.

dit dus altijd voorschrijven

+ Isosorbidedinitraat (ISDN)

5mg tablet

5 mg sublinguaal bij een aanval. Evt 2x herhalen na 5 en 10 minuten

2

Onderhoudsbehandeling monotherapie. Bij >2 aanvallen per week

Stap 1 + β-blokker

Metoprolol

Tablet 100mg

100-200 mg in 2 doses/dag

 streef HF = 50-60/min

Bijwerkingen of CI β-blokker: Stap 1

+ langwerkende nitraten

Isosorbidemononitraat

Capsule met gereguleerde afgifte 25mg

1dd 50-60 mg

Starten met 1dd 25-30 mg, ophogen in enkele dagen

Stap 1

+ calciumantagonisten

Diltiazem

Tabletten 60/120 mg

3-4 dd 60 mg/

2dd 90-120 mg tablet mga/

1dd 200-300 mg tablet mga

3

Combinatiebehandeling

Stap 1

+ isosorbidemononitraat

+ β-blokker

 

In geval van hypercholesterolemie

Statine

Simvastatine

Tabletten 10/20mg

10-20mg 1dd ‘s avonds

 

 

Acetylsalicylzuur:

R/ acetylsalicylzuur 80mg tablet

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet innemen met ruime hoeveelheid water

 

 

NB. Let op indicatie maagbescherming!

Werking: remt trombocytenaggregatie

Contra ind: ulcus pepticum, maag-darmbloedingen

Interacties: versterkt werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen, i.c.m. alcohol wordt kans op maagbloeding vergroot

Bijwerkingen: Maag-/darmstoornissen, maagperforaties, bloedbeeldafwijkingen, longoedeem, beïnvloed de vruchtbaarheid van vrouwen nadelig

Zw/lact: kan afwijkingen geven bij gebruik in eerste trimester, tijdens derde trimester kunnen er problemen rondom bevalling ontstaan: gebruik ontraden ook tijdens lactatie.

 

Isosorbidedinitraat:

R/ Tablet voor sublinguaal gebruik 5mg

Da 14 tabletten

S. Bij aanval 1 tablet onder de tong laten smelten, zo nodig na ongeveer 5 minuten herhalen.

 

Werking: vaatverwijdend; voornamelijk veneuze vaatbed, hierdoor neemt veneuze terugvloed naar hart toe, waardoor de arteriële weerstand verminder en er minder zuurstof nodig is.

Contra ind: verhoogde intracraniële druk, ernstige anemie, ernstige hypotensie, acute circulatiestoornissen, hartfalen door obstructie.

Interacties: i.c.m. viagra: vaatverwijding wordt versterkt kan tot levensbedreigende cardiovasculaire complicaties leiden. I.c.m. alcohol: hypotensie.

Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, tachycardie, hypotensie

Zw/lact: tijdens de zwangerschap allen op strikte indicatie en onder continue controle van een arts. Tijdens lactatie het kind controleren op eventuele symptomen van methemoglobinemie. Afwegen.

 

Isosorbidemononitraat:

R/ Isosorbidemononitraat ‘gereguleerde afgifte’ capsules 25mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 25mg

 

Werking: vaatverwijdend; voornamelijk veneuze vaatbed, hierdoor neemt veneuze terugvloed naar hart toe, waardoor de arteriële weerstand verminder en er minder zuurstof nodig is.

Contra ind: verhoogde intracraniële druk, ernstige anemie, ernstige hypotensie

Interacties: i.c.m. viagra: vaatverwijding wordt versterkt kan tot levensbedreigende cardiovasculaire complicaties leiden. I.c.m. alcohol: hypotensie.

Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, tachycardie

Zw/lact: gebruik ontraden

 

Diltiazem:

R/ Diltiazem capsule 60mg

Da 42 tabletten

S. 3dd 1 tablet met water innemen tijdens of na de maaltijd

 

Werking: remt influx van calcium in de celmembraan, verminderd de contractie en remt de sinusknoop.

Contra ind: 2e/3e graads AV-blok, sick sinussyndroom, ernstige bradycardie

Interacties: digoxine versterkt werking, evenals B-blokker

Bijwerkingen: oedeem, duizeligheid, hoofdpijn

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie

 

 

Simvastatine:

R/ Simvastatine tabletten 10 mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet ’s avonds innemen

 

Werking: verlaagt lipidengehalte

Contra ind: actieve leverziekte, onverklaarde persisterende verhoging van serumtransaminasen, ketoconazol/ciclosporine/erytromycine i.v.m. rhabdomyolyse

Interacties: ketoconazol/ciclosporine/erytromycine i.v.m. rhabdomyolyse, gebruik van grapefruitsap vermijden

Bijwerkingen: maag-/darmstoornissen, hoofdpijn, paresthesie, duizeligheid

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie

 

Informatie aan de patiënt:

Wanneer de patiënt klachten van pijn op de borst krijgt, dient hij of zij zittend de nitraten onder de tong (sublinguaal) te leggen. De patiënt mag dit 3 keer doen en er moet binnen 15 minuten verbetering optreden. Wanneer de klachten aanhouden moet de patiënt de huisarts bellen of naar het ziekenhuis gaan.

 

Doel van de behandeling:

Ontlasten van het hart en eventueel preventie van verdere hartinfarcten, trombose en CVA’s door toediening van trombocytenaggregatieremmers.

 

Controle:

1 week na start van de medicatie dient een vervolgafspraak gemaakt te worden, waarbij de bloeddruk gecontroleerd wordt. Controleren op hypercholesterolemie en dit eventueel behandelen met een statine. Ook dient het glucosegehalte gecontroleerd te worden.

 

 

6. Urineweginfectie

 

Beschrijving ziektebeeld:

Een acute cystitis komt voor bij 7% van de vrouwen en bij 1% van de mannen.

Pyelonefritis komt voor bij 0,2% van de vrouwen en 0,1% van de mannen. Prostatitis komt voor bij 0,2% van de mannen.

Urineweginfecties komen voornamelijk voor bij jonge vrouwen. Risicofactoren om een urineweginfectie te ontwikkelen zijn voor hen een eerste UWI onder de 15 jaar, een moeder met UWI’s in de voorgeschiedenis, een nieuwe bedpartner en gebruik van spermiciden.

Urineweginfecties worden meestal veroorzaakt door een infectie met Escherichia coli (77%). Doordat er sprake is van een verminderde lokale weerstand of door bijzondere virulente factoren kunnen bacteriën aan het urotheel hechten, waardoor er een ontstekingsreactie ontstaat.

 

Ongecompliceerde UWI:

Blaasontsteking bij een behoudens de UWI, gezonde, volwassen vrouw die niet zwanger is.

 

Gecompliceerde UWI:

Een gecompliceerde urineweginfectie is:

  • pyelonefritis

  • acute prostatitis

  • UWI bij risicogroepen:

    • Mannen

    • Zwangere vrouwen

    • Kinderen < 12 jaar

    • Afwijkingen aan urinewegen

    • Diabetes Mellitus

    • Gebruik immunosuppressiva

    • Neurologische blaasstoornis

    • Verblijfscatheter

 

Kweek:

Wanneer er sprake is van een gecompliceerde UWI dient een kweek ingezet te worden en een resistentiebepaling gedaan te worden. Ook dient een kweek ingezet te worden bij een ongecompliceerde UWI waar twee antibioticakuren niet afdoende zijn.

Wanneer moet de urinekweek ingezet worden:

- vooraf start antibiotica

- 2 dagen na beëindigen antibiotica

 

Tekenen van weefselinvasie:

  • Koorts

  • Algemeen ziek zijn

  • Koude rillingen

  • Flankpijn

  • Perineumpijn

Wanneer er sprake is van weefselinvasie dient een andere behandeling gekozen te worden dan bij een gecompliceerde urineweginfectie zonder weefselinvasie.

Bij patiënten met een katheter is de urine altijd enigszins vervuild. Het heeft bij hen dan ook geen zin om de urine te testen, tenzij er tekenen zijn van weefselinvasie.

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

On-gecompliceerd

Niet zwangere, gezonde vrouw

1e keus

Nitrofurantoïne

Capsule 100mg

2dd 100mg met gereguleerde afgifte

5 dgn of 4dd 50mg

2e keus

Fosfomycine

1 sachet

3 gram 1 gift 2 uur na de maaltijd, bij voorkeur voor de nacht

3e keus

Trimethoprim

Tablet 300mg

1dd 300mg 3dgn voor de nacht

Zwangere vrouw

1e keus

Nitrofurantoïne

Capsule 100mg

2dd 100mg met gereguleerde afgifte

7 dgn

NB. Niet gebruiken in 3e trimester!

2e keus

Augmentin

Tablet 500/125mg

3dd 500/125mg 7dgn

Cystitis

 

 

1e keus

Nitrofurantoïne

Capsule 100mg

2dd 100mg met gereguleerde afgifte

7 dgn of 4dd 50mg

< 12 jaar: 3-6mg/kg in 4 giften per dag 5 dgn

2e keus

Trimethoprim

Tablet 300mg

 

Bij zwangeren en kinderen < 12 jaar: amoxicilline/ clavulaanzuur tablet 500/125 mg

1dd 300mg 7dgn voor de nacht.

 

Zwangeren: 3dd 500/125 mg 5 dagen.

<12 jaar: 30/7,5 mg/kg in 3 giften, 3 dagen

 

UWI met tekenen van

weefselinvasie

 

 

1e keus

Ciprofloxacine

Vrouwen: 2dd 500 mg 7 dagen Mannen: 14 dagen

2e keus

1ste keus bij kinderen < 12 jaar

Amoxicilline/ clavulaanzuur tablet 500/125 mg

Vrouwen: 3dd 500/125 mg 10 dagen Mannen: 14 dagen

<12 jaar: 50mg/12,5 mg in 3 giften, 10 dagen

3e keus/ overgevoe-ligheid penicilline

Cotrimoxazol

Tablet 960mg

Vrouwen: 2dd 960 mg, 10 dagen

Mannen: 14 dagen

<12 jaar: 18 mg/kg in 2 giften, 10 dagen

Verwijzen

  • Verdenking onderliggende afwijkingen

  • Mannen met recidiverende urineweginfectie (2 binnen half jaar)

  • Zwangere met tekenen van weefselinvasie

  • Pyelonefritis bij nierstenen

  • Geen verbetering binnen 48 uur

  • Teken van sepsis

  • Kind <1 maand met koorts en kind van 1-3 maanden met koorts zonder focus

  • Kinderen die ernstig ziek zijn of braken

  • Niet zindelijke kinderen met positieve nitriet- of leukotest van urine uit een plaszakje bij wie een clean catch niet lukt

  • Als er tijdens de infectie sprake is van een slappe straal of palpabele massa in de buik

 

 

 

Profylaxe

Bij ≥ 3 ongecompliceerde UWI’s per jaar

Onder-houds dosering

1e keus

Nitrofurantoine

Capsule 50mg

50-100mg voor de nacht (a.n.)

of <2 uur postcoïtaal

6-12 maanden

2e keus

Trimethoprim

Tablet 100mg

50-100mg voor de nacht (a.n.)

of <2 uur postcoïtaal 6-12 mnd

Zelf behan-delen

1e keus

Nitrofurantoïne

Capsule 100mg

2dd 100mg met gereguleerde afgifte 5 dgn

bij eerste tekenen van infectie

2e keus

Trimethoprim

Tablet 300mg

1dd 300mg 3dgn

bij eerste tekenen van infectie

Post meno-pauzaal

Vaginaal oestriol ovules of crème.

1dd 0,5mg

Na 2 wkn afbouwen tot 1dd 0,5mg 2maal per week

Preventie

Veel drinken, plassen na seks, postmenopauzaaal gebruik van intravaginale estriolcreme, gebruik van lactobacillencreme, cranberrysap drinken (verminder hechting uropathogenen aan endotheel), lage dosis antibiotica.

 

Nitrofurantoïne:

R/ Nitrofurantoine capsule 100mg

Da 10 stuks (ongecompliceerd), 14 stuks (gecompliceerd)

S. 2dd 1 capsule innemen tijdens of vlak na de maaltijd. Kuur afmaken

 

Werking: interactie krebscyclus, dit zorgt voor een bactericide werking

Contra ind: creat <60, G6PD deficiëntie, jonger dan 1 maand oud

Interacties: -

Bijwerkingen: kan urine donker kleuren, maag-/darmklachten, hoofdpijn, perifere neuropathie

Zw/lact: niet tijdens derde trimester van de zwangerschap gebruiken. Verder geen probleem bij zwangerschap en lactatie.

 

Trimetroprim:

R/ Trimetoprim tablet 300mg

Da 3 stuks (ongecompliceerd), 7 stuks (gecompliceerd)

S. 1dd 1tablet. Kuur afmaken

 

Werking: blokkering enzym waardoor er geen reductie van foliumzuur plaatsvind

Contra ind: lever- en nierfunctiestoornissen

Interacties: i.c.m. acetylsalicylzuur: versterkt trombocyten remmende werking

Bijwerkingen: jeuk, roodheid, maag-/darmklachten

Zw/lact: Geen middel in de standaard behandeling van UWI bij zwangere, maar kan zonder gevaar gebruikt worden indien andere antibiotica niet werken. Kan zonder problemen tijdens lactatie gebruikt worden

 

Amoxicilline/Clavulaanzuur:

R/ Amoxicilline/Clavulaanzuur tablet 500/125mg

Da 21 stuks (zwangere), 30 stuks (weefselinvasie)

S. 3dd 1 tablet innemen bij de maaltijd. Kuur afmaken

 

Werking: remt opbouw van de celwand. Clavulaanzuur remt de β-lactamase.

Contra ind: overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen

Interacties: vermindering renale klaring van methotrexaat, versterking werking vitamine-K-antagonisten.

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, cadidiasis, dyspepsie, huiduitslag, jeuk, hoofdpijn

Zw/lact: kan zonder gevaar bij zwangerschap en lactatie gebruikt worden.

 

Cotrimoxazol:

R/ Cotrimoxazol tablet 960mg

Da 20 stuks

S. 2dd 1 tablet innemen bij voorkeur na de maaltijd. Kuur afmaken

 

Dit is een combinatie van trimetoprim en sulfametoxazol

Werking: remt de foliumzuursynthese

Contra ind: G6PD deficiëntie

Interacties: Kaliumsparend diureticum (cave hyperkaliëmie)

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten, huiduistlag, verhoging bloedingsneiging

Zw/lact: Geen onderdeel van standaard behandeling van UWI bij zwangere, kan zonder gevaar worden toegepast bij zwangerschap en lactatie, behoudens het derde trimester in verband met de kans op hyperbilirubinemie met kernicterus bij de neonaat.

 

 

Ciprofloxacine:

R/ Ciprofloxacine tablet 500mg

Da 20 stuks

S. 2dd 1 tablet innemen zonder kauwen met ruime hoeveelheid water bij voorkeur kort na de maaltijd. Kuur afmaken

 

Werking: remt de DNA synthese van de bacterie

Contra ind: Jonger dan 16 jaar

Interacties: -

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, huiduitslag

Zw/lact: bij dieren effecten op vrucht aangetoond, gebruikt tijdens zowel zwangerschap als lactatie afgeraden.

 

Informatie aan de patiënt:

Kuur afmaken!

Veel drinken, mictie niet uitstellen, goed uitplassen

Klachten moeten binnen twee dagen verminderen, anders dient de patiënt contact op te nemen met de huisarts. De patiënt dient ook contact op te nemen wanneer hij of zij toenemend ziek wordt of koorts krijgt.

 

Doel van de behandeling:

  • Opheffen van de infectie

  • Verbetering binnen twee dagen

  • Voorkomen van recidieven

 

Controle:

Bij een ongecompliceerde UWI dient de patiënt alleen retour te komen in het geval er koorts of algemeen ziekzijn optreedt. Persisteert de UWI dan wordt een kweek ingezet. Bij kinderen en zwangeren wordt na 2 weken een controleafspraak gemaakt om middels dipstick de urine te controleren. Ook wordt eventueel na twee weken de uitslag van de kweek en resistentie besproken.

 

7. Niersteenkoliek

 

Beschrijving ziektebeeld:

Patiënten met niersteenkoliek presenteren zich met acute aanvallen van enkelzijdige pijn in de flank. De pijn straalt uit naar de geslachtsorganen en patiënten hebben de neiging om te bewegen. Bij 70 tot 90% van de patiënten is er sprake van hematurie.

 

In het beloop van een niersteenaanval kunnen we twee fases onderscheiden:

  • Acute fase: fase met extreme pijn. Deze fase duurt totdat de pijn

beheersbaar wordt of totdat de patiënt de steen loost.

  • Post-acute fase: Dit is de fase na het lozen van de steen, de diagnose

wordt getoetst en er wordt een lange termijnbeleid bepaald.

 

Oorzaken van nierstenen zijn een dusdanige hoeveelheid van vrije ionen (calcium, oxalaat) dat de oplosbaarheid overschreden wordt. Hierdoor treedt oververzadiging en kristallisatie op en zal door aggregatie van de kristallen steenvorming ontstaan.

Dit wordt veroorzaakt door weinig drinken, veel urinezuur in de urine (jicht), veel calcium in de urine, verhoging van de oxalaat absorptie, metabole oorzaken of te weinig citraat en magnesium, wat normaal de kristallisatie tegengaat.

 

85 tot 95% van de nierstenen wordt spontaan geloosd. Patiënten hebben na een aanval grote kans om ooit weer een niersteenaanval te krijgen. In de eerste 10 jaar na een aanval krijgt 50% van de patiënten weer een aanval. Na 25 jaar is dat percentage 75%.

De incidentie van niersteenaanvallen is 3 op de 1000 per jaar. De prevalentie is zo’n 40 op de 1000 per jaar.

 

Behandeling:

Niet medicamenteuze therapie tijdens een niersteenkoliek bestaat in de eerste plaats uit vochtbeperking. Wanneer de patiënt vocht blijft innemen kan dit leiden tot extra stuwing en dus verergering van de pijn.

Wanneer de steen niet spontaan geloosd wordt kan overgegaan worden op het vergruizen of operatief verwijderen van de steen.

 

Standaardtherapie:

Stap

Middel

Dosering

1

Niet-medicamenteus:

  • Vochtbeperking

  • bij koorts of symptomen UWI contact opnemen

  • controle spreekuur huisarts na 5-7 dagen

2

Diclofenac

Zetpillen 100mg

Injectievloeistof 25mg/ml ampul 3ml

Intramusculair: 75mg tot max 150mg/24 uur

Rectaal: 100 mg tot max. 200 mg/24 uur

3

 

Morfine

Injectievloeistof 10mg/ml ampul 1ml

Subcutaan of intramusculair: 10mg

 

Diclofenac:

R/ Diclofenac zetpil 100mg

Da 6 tabletten

S. 1dd 1 zetpil, maximaal 2 per 24 uur.

 

R/ Diclofenac injectievloeistof 25 mg/ml, ampul 3ml

Da 1 ampul, met injectienaald

S. injectie I.M. diep intragluteaal toedienen

 

Werking: prostaglandinesynthetaseremmer,

Contra ind: ulcus pepticum, maag-/darmbloedingen

Interacties: i.c.m. anticoagulantia: verlenging protrombinetijd.

Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maag-/darmklachten, verhoging transaminasen

Zw/lact: niet gebruiken in derde trimester. In eerste en tweede trimester alleen gebruiken indien strikte indicatie, kan worden gebruikt bij lactatie.

NB: Diclofenac is een NSAID, maar omdat het in het geval van niersteenkoliek niet chronisch gebruikt wordt, is voorschrijven van een maagbeschermer niet geïndiceerd.

 

 

Morfine

R/ Morfine injectievloeistof tien mg/ml, ampul één ml

Da een ampul, met injectiespuit en -naald

S. één milliliter subcutaan of intramusculair toedienen

Let op! Opiaatrecept, getallen voluit schrijven, pen, handtekening

 

= opiaat!

Werking: analgetische werking door blokkade opiumreceptoren

Contra ind: acute ademhalingsdepressie, astma, COPD, cyanose, verhoogde intracraniële druk, delirium tremens, coma, ileusverschijnselen.

Interacties: alcohol/anesthetica/antipsychotica/anxiolytica kunnen depressieve werking op centrale zenuwstelsel versterken.

Bijwerkingen: obstipatie, maag-/darmklachten, droge mond, verwardheid, duizeligheid

Zw/lact: kan leiden tot onthoudingsverschijnselen bij neonaat. Gebruik tijdens lactatie wordt ontraden.

NB: morfine is een opiaat, maar omdat het in het geval van niersteenkoliek niet chronisch gebruikt wordt, is voorschrijven van een laxans niet geïndiceerd.

 

Informatie aan de patiënt:

Weinig vocht innemen tijdens een aanval!

Wanneer er tijdens de kolieken koorts of mictieklachten optreden dient de patiënt contact op te nemen met de huisarts.

Bij intramusculaire toediening van diclofenac of morfine dient binnen 15 minuten effect op te treden. Bij rectale toediening dient na 30 minuten effect op te treden.

Wanneer de patiënt recidieven van niersteenkoliek heeft dient de patiënt diclofenac zetpillen thuis te hebben om de pijn bij een recidief zo snel mogelijk te bestrijden

 

In de post-acute aanval dient de patiënt wel veel te drinken (meer dan twee liter per dag). De patiënt dient te zorgen voor een normale calciuminname en de oxalaatinname te verminderen (minder thee, spinazie en rabarber)

 

Doel van de behandeling:

  • Zo spoedig mogelijk verminderen van de pijn

  • Bevorderen van uitdrijving van de steen

  • Voorkomen van complicaties

 

Controle:

Bij veranderen/verergeren van de symptomen (contact met huisarts)

Anders na 5 tot 7 dagen controle in verband met het uitplassen van stenen en eventuele verdere diagnostiek.

 

8. Astma/COPD

 

Beschrijving ziektebeeld:

Astma is een reversibele chronische ontsteking van de luchtwegen door hyperreactiviteit. Hierdoor ontstaat een toename van slijmproductie en oedeem. Er is sprake van een spasme van de bronchiale musculatuur.

 

COPD staat voor: chronic obstructive pulmonary disease. Hierbij is sprake van twee ziektebeelden:

  • chronische bronchitis (niet reversibel!)

  • longemfyseem (niet reversibel!)

 

Specifieke symptomen voor zowel astma als COPD is de volgende trias:

  • kortademigheid (35%)

  • hoesten (29%)

  • expiratoir piepende ademhaling (24%)

 

Indeling astma/COPD:

 

 

Klachten

Nachtelijke klachten

piekstroom

1

Intermitterend

<1x/week

<2x/maand

>80%

2

Licht persisterend

>1x/week maar <1x/dag

>2x/maand

>80%

3

Matig persisterend

Dagelijks

>1x/week

60 tot 80%

4

Ernstig persisterend

Continu

vaak

<60%

 

Zonder behandeling zal de longfunctie verslechteren doordat er destructie van de alveolaire vaatwand optreedt en er irreversibele fibrose ontstaat.

 

Behandeling:

Niet medicamenteuze therapie in de behandeling van astma en COPD bestaat voornamelijk uit het vermijden van factoren die aanvallen uitlokken. Dit kan door: allergenen of irriterende stoffen te vermijden (eventueel een allergietest doen), huisstofmijt te vermijden (schoonmaken van het huis), griep voorkomen (influenzavaccin) en de patiënt ademhalingsoefeningen geven.

 

Standaardtherapie astma:

 

astma

Middel + Dosering

1

 

Intermitterend

2x/week

Kortwerkend β2-sympaticomimeticum Salbutamol zo nodig

kind

Salbutamol dosisaerosol 100 μg 1-4dd 1 à 2 puffs

≥ 4 jaar

Terbutaline poederinhalator 500μg 1-4dd 1-2 puffs

volw

Salbutamol Dosisaerosol/inhalatiepoeder 100 μg 4dd 1-4 puffs/inhalaties

>60jr

Ipratropium dosisaerosol 20μg 4dd 2 inhalaties

Inspanningsastma: 10-15minuten van te voren 1 à 2 puffs

2a

Licht persisterend

>2x/week

 

Stap 1 (salbutamol) zo nodig

+ lage dosis corticosteroïden inhalator: beclomethason

≥1 jr

Dosisaerosol 200 μg 2dd 1 puff

volw

200-400μg/dag (lage dosis) = 1-2 puffs/dag

>400-800 μg (matige dosis) = 2-4 puffs/dag

>800-1600 μg (hoge dosis) = 4-8puffs/dag

2b

Bij contra indicatie beclomethason: Budesonide

≥1 jr

Dosisaerosol 200 μg 2dd 1 puff

volw

200-400μg/dag (lage dosis) = 1-2 puffs/dag

>400-800 μg (matige dosis) = 2-4 puffs/dag

>800-1600 μg (hoge dosis) = 4-8puffs/dag

2c

Bij contra indicatie beclomethason/budesonide: Fluticason

≥1 jaar

Dosisaerosol 125μg 2dd 1 inhalatie

Dosisaerosol 50μg 2dd 2 inhalaties

Poederinhalator 100μg 2dd 2 inhalaties

volw

100-250μg/dag (lage dosis) = 1-2 inh/dag

>250-500 μg (matige dosis) = 2-4 inh/dag

>500-1000 μg (hoge dosis) = 4-8 inh/dag

2d

Volw

Bij lokale bijwerkingen corticosteroïden: leukotrieenantagonist Montelukast 1dd 10mg

NB: Bij kinderen niet verder gaan dan stap 1 + 2,

Bij onvoldoende effect na 4-6 weken verwijzen naar kinderarts.

3a

Matig persisterend

Matige dosis inhalatie corticosteroid

+ Langwerkend β2-sympaticomimeticum: Formoterol

 

2dd 6-12μg inhalatiepoeder of 2dd 12 μg dosisaerosol

Maximaal 48 μg/dag

3b

Matige dosis corticosteroïden inhalator

+ Als alternatief voor formoterol: Salmeterol

 

2dd 50μg inhalatiepoeder of 2dd 25μg dosisaerosol

Maximaal 100μg/dag

4

Ernstig persisterend

+ verwijzing naar longarts

Langwerkend β2-sympaticomimeticum

Formoterol 2dd 6-12μg inhalatiepoeder

+ hoge dosis corticosteroïden inhalator

Beclomethason2 00 μg 200 doses 800-1600 μg = 4-8puffs/dag

+ prednison

tablet 30mg 1dd 30mg 7-14 dagen

 

Standaardtherapie COPD:

Stap

Middel + Dosering

1

 

Kortwerkend β2-sympaticomimeticum Salbutamol

volw

Salbutamol Dosisaerosol/inhalatiepoeder 100μg 4dd 1-4 puffs/inhalaties

>60jr

Ipratropium dosisaerosol 20μg 4dd 2 inhalaties

2

Salbutamol + ipratropium

3

Bij onvoldoende effect: vervang kortwerkende luchtwegverwijder door langwerkende luchtwegverwijder Tiotropium + salbutamol zo nodig

1dd 18μg inhalatiepoeder

4

Bij frequentie exacerbaties ≥2 /jaar: hoge dosis inhalatiecorticosteroid Beclomethason

 

2dd 400μg inhalatiepoeder

 

 

Salbutamol:

R/ Salbutamol (<6jr ) dosisaerosol 100 μg/200 doses, (>6jr) inhalatiepoeder 100 μg/200 doses.

Da 100μg/200 doses met voorzetkamer en masker(<4jr)/mondstuk(4-6jr)

S. maximaal 4dd 1 of 2 puffs

 

Werking: selectieve werking op β2-adrenerge receptoren: LW verwijdend effect

Contra ind: -

Interacties: β-blokkers: antagonerende werking, i.c.m. corticosteroïden cave hyperglykemie.

Bijwerkingen: irritatie mond/keel, hoesten, smaakveranderingen, misselijkheid, tremor

Zw/lact: onvoldoende gegevens bekend over gebruik tijdens zwangerschap, gaat over in moedermelk

 

Terbutaline:

R/ Terbutaline inhalatiepoeder 500μg/dosis 200 doses

Da 500μg/dosis 200 doses

S. max 4dd 1-2 puffs

 

Werking: sympathicomimeticum met selectieve β2 werking

Contra ind: hypertrofische cardiomyopathie

Interacties: β blokkers. Systemische corticosteroïden: meer kans op hyperglykemie

Bijwerkingen: tremoren, hoofdpijn, tonische spierkrampen, tachycardie, hypokaliëmie

Zw/lact: onvoldoende gegevens tijdens de zwangerschap. Kan gebruikt worden tijdens de lactatie.

 

Ipratropium:

R/ Ipratropium dosisaerosol 20μg/dosis 200doses

Da 20μg/dosis 200doses

S. 4dd 2 inhalaties

 

Werking: parasympathicolyticum

Contra ind: overgevoeligheid voor atropine

Interacties: -

Bijwerkingen: droge mond, hoofdpijn, duizeligheid, hoesten, misselijkheid

Zw/lact: tijdens de zwangerschap alleen op strikte indicatie. Kan worden gebruikt tijdens lactatie.

 

Beclomethason:

R/ Beclomethason (<6jr) dosisaerosol 100 μg/200 doses, (>6jr) inhalatiepoeder 100 μg/200 doses.

Da 100 μg/200 doses met voorzetkamer en masker(<4jr)/mondstuk(4-6jr)

S. 2dd 1 puff, na afloop mond spoelen met water

 

Werking: lokaal corticosteroïd

Contra ind: infecties van de luchtwegen, status asthmaticus, TBC

Interacties: -

Bijwerkingen: orofaryngeale candidasis, heesheid, droge mond, jeuk

Zw/lact: kan zonder gevaar worden gebruikt tijdens zwangerschap en lactatie

NB. Beclomethason werkt pas na 5-7 dagen, soms pas na 10.

 

Montelukast:

R/ Montelukast tabletten 10mg

Da 14 stuks

S. 1dd 1 tablet

 

Werking: selectieve leukotrieenantagonist

Contra ind: -

Interacties: cave gelijktijdig gebruik van fenytoïne, fenobarbital of rifampicine: verminderde blootstelling montellukast

Bijwerkingen: buikpijn, hoofdpijn

Zw/lact: alleen op strikte indicatie

 

Formoterol:

R/ Formoterol inhalatiepoeder in capsule 12 μg met inhalator

Da 1 inhalator

S. 2dd inhalaties

 

Werking: selectief langwerkend β2 sympaticomimeticum

Contra ind: hypokaliëmie

Interacties: β-blokkers: antagonerende werking formoterol, i.c.m. corticosteroïden: hyperglykemie

Bijwerkingen: tremor, hoofdpijn, palpitaties, hoesten, tachycardie, tachyaritmie

Zw/lact: weinig bekend over gebruik tijdens zwangerschap; alleen op strikte indicatie gebruiken, kan tijdens lactatie gebruikt worden: zuigeling dient geobserveerd te worden voor tachycardie en hyperglykemie

 

Tiotropium:

R/ Tiotropium inhalatiepoeder in capsule 18μg

Da 1 inhalator

S. 1dd 1 inhalatie, dagelijks op hetzelfde tijdstip innemen

 

Werking: langwerkend parasympathicolyticum

Contra ind: overgevoeligheid voor parasympathicolytica

Interacties: -

Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, hartkloppingen, hoofdpijn, candidiasis

Zw/lact: tijdens zwangerschap alleen op strikte indicatie. Niet gebruiken tijdens borstvoeding

 

Informatie aan de patiënt:

Patiënt moet geïnformeerd worden dat hij of zij niet moet roken dan wel moet stoppen met roken. Contact met harige huisdieren moet vermeden worden. Het huis moet gesaneerd worden (huisstofmijt)

 

Gebruik inhalers:

  • na iedere inhalatie mond spoelen met water; water uitspugen, niet inslikken

  • Patiënten moeten opletten of zij geen schimmelinfecties in de mond krijgen

  • Kind: 10x in en uit ademen

  • Volwassene: 5x in en uit ademen

  • 2x puffen = 1 puff, 10x in en uit ademen, nog een puff, nogmaals 10x in en uitademen

  • 1x per week masker/mondstuk/voorzetkamer in een sopje, uit laten druipen, niet afspoelen (er ontstaan een filmpje op de spullen wat zorgt dat stof niet vast hecht)

  • Bij gebruik discus: inademen en 5 seconde adem vasthouden

 

Doel van de behandeling:

Doel van de behandeling is in de eerste plaats het wegnemen van de oorzaak.

Hiernaast wordt getracht de chronische ontsteking te verminderen, exacerbaties te voorkomen, een normaal leefpatroon (zowel overdag als in de nacht) en een normaal inspanningspatroon te genereren.

 

Controle:

Na twee weken. Bij proefbehandeling blijft de patiënt om de 2 tot 4 weken op controle komen totdat de patiënt goed ingesteld is.

Hierna komt de patiënt om de 3 maanden op controle. Hierbij wordt gekeken hoe het met de ernst en duur van de klachten is, of er beperkingen zijn, hoe het staat met uitlokkende factoren, inhalatietechniek, therapietrouw en er wordt gesproken over school- en beroepskeuze. Ook wordt er een longfunctieonderzoek gedaan (jaarlijks).

 

9. Migraine

 

Beschrijving ziektebeeld:

Migraine komt voor bij ongeveer 10 tot 12% van de populatie. Migraine komt vaker voor bij vrouwen (prevalentie 17%) dan bij mannen (6%). Migraine treft voornamelijk vrouwen tussen de 30 en 39 jaar.

 

Migraine kan onderverdeeld worden in een aantal fases:

  • Voorfase: duur: 1 tot 2 dagen

er is sprake van prodromen; stemmingsstoornissen, verminderde eetlust, gapen.

In deze fase is er een dysfunctie van natriumkanalen in de hersenstamkernen.

  • Aurafase: duur: 0 tot 1 uur

Er is sprake van visuele verschijnselen, spraakstoornissen.

In deze fase is er een golf van kortdurende neuronale hyperreactiviteit.

  • Hoofdpijnfase: duur: 1 tot 2 dagen

Er is sprake van erge hoofdpijn, misselijkheid en/of braken

In deze fase is er sprake van vasodilatatie van vaten in de dura mater (in 70% van de gevallen is dit eenzijdig en bonzend), er is extravasatie van vasoactieve neuropeptiden en er is sensitisatie: de pijndrempel van het trigeminale systeem is verstoord.

  • Herstelfase duur: 1 tot 2 dagen

Diepe slaap, verminderde eetlust

 

Factoren die een migraine-aanval uitlokken zijn stress, onregelmatig slaappatroon, geneesmiddelen als orale anticonceptiva, bepaalde voedingsstoffen (kaas, chocolade, rode wijn) en de menstruele cyclus.

 

Behandeling:

Niet medicamenteus kan de patiënt proberen aanvallen van migraine te voorkomen door de lifestyle te veranderen. De patiënt kan bijvoorbeeld proberen stress te voorkomen of andere uitlokkende factoren te vermijden.

 

Standaardtherapie:

Aanvalsbehandeling

Stap

Middel

Dosering

1

 

Analgeticum

 

a

 

Paracetamol 1000 mg

Tablet 500mg, zetpil 500mg

Pro-kineticum/anti-emeticum zo nodig

a

Metoclopramide 10 mg oraal

Tablet 10mg

b

Domperidon 10-20mg oraal

Tablet 10mg

2

 

Analgeticum: NSAID

a

Ibuprofen 600 mg

Tablet 600mg, zetpil 500mg

b

Naproxen 500 mg

Tablet 500mg

Pro-kineticum/anti-emeticum

a

Metoclopramide 10 mg oraal

Tablet 10mg

b

Domperidon 10-20mg oraal

Tablet 10mg

3

 

 

Specifieke migrainemiddelen

a

Sumatriptan 50-100 mg oraal (max 3/dd)

Tabletten 50/100mg

b

Zolmitriptan 2,5-5mg oraal max 2dd

Tabletten 2,5/5mg

Pro-kineticum/anti-emeticum

a

Metoclopramide 10 mg oraal

Tablet 10mg

b

Domperidon 10-20mg oraal

Tablet 10mg

Preventieve behandeling

1

β-blokker

a

Metoprolol mga 100-200 mg 1dd

tablet 100mg

2

Anti-epileptica

a

Topiramaat Start 1dd 25mg, max 2dd 50mg

Tabletten 25 mg

b

Valproïnezuur 1-2dd 500mg oraal

Tabletten mga 500mg

3

Tricyclisch antidepressivum

a

Amitriptyline start 1dd 10-25mg, max 75-100mg/dag

Tabletten 10-25mg

 

Metoclopramide:

R/ Metoclopramide tablet 10mg/zetpil 20mg

Da 12 tabletten/9 zetpillen

S. max 4dd(tabletten)/max 3dd (zetpillen), bij voorkeur in leeg rectum

 

Werking: dopamine antagonist. Dopamine is neurotransmitter van het braakcentrum in de hersenen, dit rem je.

Contra ind: feochromocytoom. GI-bloeding, darmobstructie,<18 jaar

Interacties: levodopa

Bijwerkingen: slaperigheid, asthenie, extrapiramidale bijwerkingen (parkinson, dystonie)

Zw/lact: valleen op stikte indicatie gebruiken in zwangerschap, niet gebruiken tijdens lactatie.

 

Domperidon:

R/ Domperidon tabletten 10mg/ zetpillen 60mg

Da 12 tabletten/6 zetpillen

S. max 4dd(tabletten)/max 2dd (zetpillen), bij voorkeur in leeg rectum

 

Werking: dopamine antagonist. Dopamine is neurotransmitter van het braakcentrum in de hersenen, dit rem je.

Contra ind: feochromocytoom. GI-bloeding, darmobstructie,<18 jaar

Interacties: erytromycine: verlenging QT interval

Bijwerkingen: verhoging prolactinespiegels, Maag-/darmklachten

Zw/lact: alleen op stikte indicatie gebruiken in zwangerschap, niet gebruiken tijdens lactatie.

 

Ibuprofen:

R/ Ibuprofen tablet 600mg/zetpil 500mg

Da 14 pillen

S. max1200mg/dag

 

Werking: Prostaglandinesynthetaseremmer. Analgetische, antiflogistische en antipyretische werking

Contra ind: ulcus pepticum en maag-darmbloedingen, colitis ulcerosa, cerebrovasculaire bloedingen

Interacties: i.c.m anticoagulantia kan de protrombinetijd verlengd worden i.c.m prostaglandinesynthetaseremmers, SSRI’s en corticosteroïden geven een verhoogd risico op gastro-intestinale complicaties.

Bijwerkingen: maag-darmstoornissen, obstipatie, allergische huidreacties

Zw/lact: tijdens de eeste twee trimesters alleen op strikte indicatie. Tijdens derde trimester is gebruik gecontra-indiceerd. Kan worden gebruikt tijdens lactatie.

 

 

Sumatriptan:

R/ Sumatriptan tabletten 50mg

Da 9 tabletten

S. Indien nodig 1 tablet in geheel innemen met water. Maximaal 3 per dag

 

R/ Sumatriptan zetpillen 25mg

Da 6 zetpillen

S. zo nodig innemen, maximaal 2 per 24 uur

 

 

Werking: vasoconstrictieve werking craniale bloedvaten, remming n.trigeminus

Contra ind: MI, perifere vaataandoening, CVA/TIA in voorgeschiedenis

Interacties: andere 5HT-receptorantagonisten (ergotamine) = gecontraindiceerd!

Bijwerkingen: vieze smaak, duizeligheid, slaperigheid, sensibele stoornissen, opvliegers

Zw/lact: lijkt geen invloed te hebben op de ongeboren vrucht. Bij lactatie 12 uur wachten met voeding.

NB. Bij totaal geen reactie 1e injectie sumatriptan heeft een 2e injectie geen zin.

 

Metoprolol:

R/ Metoprolol tablet mga 200mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet

 

Werking: lipofiele selectie β-blokker.

Contra ind: sick-sinus syndroom, AV-blok, hypotensie, feochromocytoom, MI

Interacties: vermijd combinatie met calciumantagonisten (verapamil en diltiazem): hypotensie.

Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, bradycardie, orthostatische hypotensie, fenomeen van Raynaud.

Zw/lact: tijdens de zwangerschap alleen op strikte indicatie. Kan worden gebruikt tijdens lactatie

 

Topiramaat:

R/ Topiramaat tabletten 25 mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet

 

Werking: anti-epilepticum. Werkingsmechanisme is nog onduidelijk

Contra ind: vruchtbare vrouw die geen anticonceptie gebruikt

Interacties: levodopa

Bijwerkingen: gewichtsverlies, duizeligheid, vermoeidheid, paresthesie, misselijkheid, diarree, depressie

Zw/lact: tijdens zwangerschap en lactatie wordt het gebruik ontraden

 

Valproïnezuur:

R/ Valproïnezuur tabletten mga 500mg

Da 14 tabletten

S. 1-2 dd 1 tablet

 

Werking: anti-epilepticum met onbekend werkingsmechanisme

Contra ind: lever- of pancreasfunctiestoornissen en hemorragische diathese, porfyrie.

Interacties: remming van CYP2C9. Werking van barbituraten, antipsychotica, MAO-remmers, benzodiazepinen en antidepressiva wordt versterkt. Plasmaspiegel van fenytoïne kan worden verlaagd.

Bijwerkingen: gastro-intestinale klachten, toename of afname van eetlust, trombocytopenie.

Zw/lact: Tijdens de zwangerschap liever niet gebruiken. Nadelen en voordelen van doorbehandeling afwegen. Tijdens lactatie moet het kind gecontroleerd worden op bijwerkingen.

 

Amitriptyline:

R/ Amitriptyline tablet 10/25mg

Da 14 tabletten

S. 1 dd 10-25 mg

 

Werking: tricyclisch antidepressivum. Remt de heropname van noradrenaline en serotonine in de hersenen

Contra ind: herstelfase van MI, cave gebruik bij epilepsie, organische hersenbeschadiging, urineretentie, prostaathyperplasie

Interacties: de werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen kan worden versterkt. Het bloeddrukverlagend effect van antihypertensiva kan afnemen

Bijwerkingen: anticholinerge effecten zoals droge mond, tachycardie, verminderde maag-darmmotiliteit. Hoofdpijn, misselijkheid, hypotensie

Zw/lact: tijdens de zwangerschap alleen op strikte indicatie. Niet gebruiken tijdens lactatie.

 

Informatie aan de patiënt:

Triptanen moeten bij voorkeur ingenomen worden aan het begin van de hoofdpijnfase.

 

Onderhoudsbehandeling is voldoende effectief wanneer de aanvallen met 50% gereduceerd kunnen worden. Is de onderhoudsbehandeling niet effectief dan wordt alleen aanvalsbehandeling toegepast.

NB! Bij bepaalde middelen kan concentratie-/reactievermogen beïnvloed worden!

 

Doel van de behandeling:

Het belangrijkste doel is couperen van de aanval.

Daarnaast wordt preventie van nieuwe aanvallen geprobeerd te bewerkstelligen.

 

Controle:

Na een volgende migraine aanval.

 

10. Depressie

 

Beschrijving ziektebeeld:

Klachten, symptomen

DSM-IV classificatie: (bijna) dagelijks 2 weken lang, waarvan minimaal 1 kernsymptoom + 4 andere symptomen aanwezig waarbij de ernst van de symptomen dusdanig ernstig is dat ze in belangrijke mate het dagelijks functioneren verhinderen of beperken:

Kernsymptomen:

  • depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag;

  • duidelijke vermindering van interesse of plezier in bijna alle activiteiten;

overige symptomen:

  • verandering van eetlust of gewicht;

  • slapeloosheid of overmatig slapen (met name doorslaapstoornissen);

  • psychomotorische agitatie of remming;

  • moeheid of verlies van energie;

  • gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens;

  • concentratieproblemen of besluiteloosheid;

  • gedachten aan de dood, suïcidegedachten of -plannen.

 

Epidemiologie

Life-timeprevalentie is 10% waarbij vrouwen tweemaal zo veel kans hebben op het ontwikkelen van een depressie. Na eerste episode is er 50% kans op recidief, na 2 episodes is dit 70% en na 3 episodes is dit 90%.

50% van de behandelde depressies herstelt binnen 3-4 maanden. Zonder behandeling herstelt 80% binnen een jaar, het grootste deel binnen 6 maanden.

 

Behandeling:

De niet medicamenteuze behandeling van depressie bestaat uit intensief (twee)wekelijks contact met de huisarts, waarbij het beloop van de depressie geëvalueerd wordt. Belangrijke personen uit de omgeving van de patiënt worden ingelicht en er wordt geprobeerd tegenslagen en teleurstellingen te vermijden. Verder kan er gebruik gemaakt worden van psychotherapie, lichttherapie of electroconvulsietherapie.

Standaardtherapie:

Niet medicamenteus

Voorlichting, hulp bij dagstructurering en activiteitenplannen, psychologische behandeling

Medicamenteus

Depressie of dysthymie bij onvoldoende effect van niet-medicamenteuze behandeling

 

OF

 

Depressie met ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit

1. SSRI

Citalopram 1dd 20mg

Fluoxetine 1dd 20 mg

Paroxetine 1dd 20mg

Sertraline 1dd 50mg

NB. Ouderen: halve dosering

2. TCA

Amitriptyline tablet 25 mg 3dd

Imipramine 50-150 mg in 2-3 giften

Bij ouderen:

Nortriptyline1 dd 75 mg

NB. Start met 25mg (bij ouderen 10mg) voor de nacht en verhoog dosis per 2-3 dagen met 25 mg.

Behandelen tot zes maanden na verdwijnen van de depressie

Hierna uitsluipen in 4 tot 8 weken.

Citalopram:

R/ Citalopram tabletten 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1, nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: SSRI; remt heropname van serotonine in de hersenen. Remt ook de heropname van noradrenaline en dopamine.

Contra ind: verlengd QT interval

Interacties: i.c.m. andere antidepressiva: serotoninesyndroom, gelijktijdig gebruik met middelen die het QT interval verlengen

Bijwerkingen: misselijkheid, slaperigheid, slapeloosheid, hoofdpijn

Zw/lact: tijdens zwangerschap alleen op strikte indicatie. Afwegen tijdens lactatie.

NB. Werkt pas na 2 weken, bijwerkingen kunnen al eerder optreden

 

Fluoxetine:

R/ Fluoxetine tabletten 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1, nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: SSRI; remt heropname van serotonine in de hersenen. Remt ook de heropname van noradrenaline en dopamine.

Contra ind: -

Interacties: i.c.m. andere antidepressiva: serotoninesyndroom

Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, slapeloosheid, hoofdpijn, vermoeidheid, libidovermindering

Zw/lact: tijdens zwangerschap alleen op strikte indicatie. Niet gebruiken tijdens borstvoeding.

NB. Werkt pas na 2 weken, bijwerkingen kunnen al eerder optreden

 

Paroxetine:

R/ Paroxetine tabletten 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 bij voorkeur ‘s morgens innemen, nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: SSRI; remt heropname van serotonine in de hersenen. Remt ook de heropname van noradrenaline en dopamine.

Contra ind: NSAID gebruik

Interacties: i.c.m. andere antidepressiva: serotoninesyndroom

Bijwerkingen: misselijkheid, seksuele stoornissen

Zw/lact: liever niet gebruiken in zwangerschap, kan gebruikt worden tijdens lactatie.

NB. Werkt pas na 2 weken, bijwerkingen kunnen al eerder optreden

 

 

Sertraline:

R/ Sertraline tabletten 50mg

Da 14 tabletten

S. 1dd1, nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: SSRI; remt heropname van serotonine in de hersenen. Remt ook de heropname van noradrenaline en dopamine.

Contra ind: NSAID-gebruik

Interacties: i.c.m. andere antidepressiva: serotoninesyndroom, MAO-remmer/sumatriptan/Lithium: werking wordt door sertraline versterkt.

Bijwerkingen: slapeloosheid, duizeligheid, moeheid, misselijkheid, diarree

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap/lactatie

NB. Werkt pas na 1-2 weken, bijwerkingen kunnen al eerder optreden

 

Amitriptyline:

R/ Amitriptyline tabletten 25mg

Da 42 tabletten

S. 3dd 1 tablet in geheel doorslikken met ruime hoeveelheid water. Nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: TCA; centraal stimulerende werking, remt de synaptische heropname van norepinefrine en ook in geringe mate de opname van serotonine.

Contra ind: epilepsie, urineretentie, prostaathypertrofie

Interacties: versterkt werking van alcohol en centraal dempende stoffen

Bijwerkingen: anticholinerge effecten, tachycardie, sufheid

Zw/lact: niet gebruiken tijdens lactatie en zwangerschap

NB. Werkt pas na 1-2 weken, bijwerkingen kunnen al eerder optreden

 

Imipramine:

R/ Imipramine tabletten 25mg/50mg

Da 28-42 tabletten

S. 2-3 dd 1 tablet. Nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: TCA; centraal stimulerende werking, remt de synaptische heropname van norepinefrine en ook in geringe mate de opname van serotonine.

Contra ind: epilepsie

Interacties: versterkt werking van alcohol en centraal dempende stoffen

Bijwerkingen: anticholinerge effecten, tachycardie, sufheid

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap/lactatie

 

 

Nortryptiline:

R/ Nortryptiline tabletten 25mg

Da 28-42 tabletten

S. 2-3dd 1 tablet. Nooit acuut stoppen met medicatie, altijd uitsluipen!

 

Werking: TCA; centraal stimulerende werking, remt de synaptische heropname van norepinefrine en ook in geringe mate de opname van serotonine.

Contra ind: hartproblemen, MAO-remmers

Interacties: i.c.m. MAO-remmer: serotoninesyndroom, versterkt werking van alcohol en centraal dempende stoffen

Bijwerkingen: anticholinerge effecten, tachycardie, sufheid

Zw/lact: Alleen indien strikt noodzakelijk. Lactatie: gaat over in moedermelk, borstvoeding afwegen.

 

Bij goed effect na 6 weken, therapie voor 6 maanden continueren.

Bij voorschrijven van medicamenteuze therapie voorlichting geven over de bijwerkingen (verminderen na 2 weken) en de duur tot de antidepressieve werking (2-4wkn).

Bij depressie met ernstige agitatie, angst(stoornis) of slapeloosheid kan, in afwachting van het effect van een antidepressivum, 2-6 weken een anxiolyticum of hypnoticum worden toegevoegd.

 

Informatie aan de patiënt:

Nooit zomaar stoppen met medicatie, medicatie moet altijd uitgeslopen worden.

Na voorschrijven van medicatie kunnen bijwerkingen direct optreden, deze verminderen vaak na 2 weken. De antidepressieve werking treedt pas op na 2 tot 4 weken.

2/3 van de patiënten heeft baat bij cognitieve gedragstherapie en 2/3 bij medicamenteuze therapie.

 

Doel van de behandeling:

Het belangrijkste doel in de behandeling van depressie is het verminderen van het lijden van de patiënt door de symptomen van depressie te bestrijden, herstel van het dagelijks functioneren van de patiënt. Er wordt gestreefd naar vermindering van de symptomen binnen zes weken. Dit herstel wordt gecontroleerd en bepaald aan de hand van de Hamilton Depressie Schaal, hierbij wordt gestreefd naar een afname van 50% in zes weken.

 

Controle:

In ieder geval een week na het begin van de behandeling om bijwerkingen te bespreken.

Er blijft (twee) wekelijks contact, totdat het beter gaat met de klachten, dan het contact langzaam afbouwen. De patiënt dient doorgestuurd te worden naar een psychiater wanneer er sprake is van:

  • ernstig risico op suïcide

  • een bipolaire of psychotische depressie

  • onvoldoende effect van de normale behandeling

  • onacceptabele bijwerkingen

  • ernstig sociaal disfunctioneren, ondanks ingestelde behandeling

Medicatie wordt de eerste keer voor twee weken voorgeschreven, daarna wordt geëvalueerd met de arts. Wordt de medicatie gecontinueerd, dan wordt de medicatie telkens voor één maand meegegeven aan de patiënt.

11. Ulcus pepticum

Algemene informatie

Dyspepsie is de naam voor klachten van het bovenste deel van het maagdarmkanaal. Er is sprake van een onaangenaam gevoel, dan wel pijn in de bovenbuik. Overige klachten kunnen bestaan uit een opgezette buik, misselijkheid, braken, zuurbranden en een verzadigd gevoel. Bij de helft van de mensen met dergelijke maagklachten kan geen oorzaak worden gevonden.

Wanneer de klachten langer duren dan twee maanden spreekt men van persisterende maagklachten. Als de klachten geen twee maanden aanhouden, maar wel steeds terugkeren is er sprake van recidiverende maagklachten. Dit verdelen we als volgt onder:

  • Refluxklachten

  • Overige klachten (niet met reflux geassocieerde klachten)

Wanneer er geen klachten van reflux zijn en bij een endoscopie geen afwijkingen worden gevonden spreken we van functionele maagklachten.

Een zeldzame aandoening met klachten van de tractus digestivus is het Zollinger-Ellisonsyndroom, waarbij er sprake is van een enorme zuurproductie, welke de mucosa van de maag beschadigd.

 

Alarmsymptomen van de tractus digestivus zijn:

  • Maagbloeding

  • Melena

  • Passageklachten

  • Hematemesis

  • Ongewild gewichtsverlies

  • IJzergebreksanemie

  • Leeftijd boven de 55 jaar.

Aanwezigheid van alarmsymptomen is een indicatie voor een gastroscopie.

 

Pariëtale cellen in de maag produceren zoutzuur (HCl). Deze productie wordt gestimuleerd door histamine wat onder invloed van de nervus vagus vrijkomt bij het ruiken of zien van voedsel. Productie van zoutzuur zorgt ervoor dat inactief pepsinogeen omgezet wordt in actief pepsine.

Prostaglandinen zijn beschermfactoren van de maag (NSAID remmen het effect van prostaglandinen). Andere beschermende factoren zijn de mate van doorbloeding van de mucosa, aanwezige mucuslaag en vorming van natriumwaterstofcarbonaat. Wanneer het bedekkende slijmvies wordt beschadigd en/of doorbroken kan er een slijmvliesdefect ontstaan. Een dergelijk defect noemen we een ulcus wanneer het slijmvlies tot en met de muscularis mucosae beschadigd is. Beschadigingen van de mucosa wordt ingedeeld volgens de Los Angeles gradering:

Graad A: Korte laesie die kleiner is dan 5 centimeter

Graad B: In de plooien gecentreerde benigne laesie

Graad C: Tussen de plooien uitbreidende erosie

Graad D: Slijmvliesbeschadiging die bijna circumferent is

 

Dyspeptische klachten komen in de huisartsenpraktijk voor bij ongeveer 3,4% van de patiënten. Het gaat hierbij voornamelijk om functionele dyspeptische klachten. Bij 20-30% bestaat dit uit refluxziekte, bij 5% een peptisch ulcus. 2-5% van de patiënten met dergelijke klachten heeft galstenen en minder dan 1 % van de patiënten heeft een maligniteit.

 

Predisponerende factoren voor het ontwikkelen van dyspeptische klachten zijn:

  • NSAID-gebruik

  • Roken

  • Coeliakie

  • Psychische factoren

 

Incidentie Helicobacter Pylori:

Gastritis: 100%

Ulcus Duodeni: 98-100%

Ulcus Ventriculi: 80%

Functionele dyspepsie: 40%

Geen klachten: 20-40%

 

Productie van maagzuur:

Ruiken/zien voedsel geeft o.i.v. nervus vagus een verhoogde histamine productie. Dit leidt tot een hogere productie HCl, wat de omzetting van pepsinogeen naar pepsine stimuleert.

 

Een H2 receptorantagonist remt de productie van HCl.

Een protonpompremmer remt het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATPase in de pariëtale cel.

Antacida binden het pepsine in de maag.

 

Standaarttherapie:

Symptomen/stap

 

Middelen

Beleid

1e episode van maagklachten

(geen alarmsymptomen, niet recidiverend)

 

Goede voorlichting

Afvallen, stoppen met roken, eetgewoontes aanpassen, staken NSAID’s (vervangen door paracetamol)

1

Antacidum

Algeldraat/ magnesiumhydroxide kauwtablet 200/400mg

1 kauwtablet 1 uur na elke maaltijd en 1 voor het slapengaan. Bij onvoldoende effect na 2-4 weken: stap 2

2

H2-receptorantagonist

Ranitidine tablet 150mg

1dd 2 tabletten voor het slapen of 2dd 1 tablet. Bij onvoldoende effect na 2-4 weken: stap 3

3

Protonpompremmer

Omeprazol tablet 20mg

1dd 1 tablet 30 minuten voor de maaltijd. Bij onvoldoende effect na 2-4 weken: 2dd 1 tablet. Bij onvoldoende effect na 2-4 weken: 2dd 2 tabletten

Persisterende of recidiverende klachten met positieve Helicobacter Pylori uitslag

Triple therapie:

  1. Protonpompremmer:

Omeprazol 7dgn 2dd 40mg

  1. Antibiotica:

Amoxicilline 7 dgn 2dd 1000mg

  1. Antibiotica:

Claritomycine 7 dgn 2dd 500mg

NB. Bij contra-indic voor deze 2 AB: metronidazol 2dd 500mg

Na 7 dgn de omeprazol 1dd 40mg 4 weken doorzetten

2 weken na het stoppen PPI: H.p. test.

Persisterende of recidiverende klachten met negatieve Helicobacter Pylori uitslag

Protonpompremmer

Omeprazol 1dd 40mg

Afbouwen na 8 weken.

Maagklachten bij NSAID gebruik

Protonpompremmer

Omeprazol 1 dd 20mg

PPI 2 weken, daarna afbouwen bij geen indicatie PPI gebruik. Bij ulcus ventriculi in verleden: HP status controleren.

 

Algedraat/magnesiumhydroxide:

R/ Algedraat/magnesiumhydroxide kauwtabletten 200/400mg

Da 56 stuks

S. 1 kauwtablet 1 uur na iedere maaltijd en 1 voor de nacht.

 

Werking: antacidum: neutraliseert zuur, verhoogt pH. Vermindert werking van pepsine

Contra ind: ernstige nierfunctiestoornissen

Interacties: verminderde werking tetracyclinen, antipsychotica. IJzer, thyrax (gaviscon 2 uur later innemen!)

Bijwerkingen: encepfalopathie bij chronische nierinsufficiëntie, maag-/darmklachten, nierstenen.

Zw/lact: kan voor zover bekend zonder gevaar worden gebruikt.

 

Ranitidine:

R/ Ranitidine tablet 150mg

Da 28 stuks

S. 1dd 2 tabletten voor het slapen of 2dd 1 tablet.

 

Werking: H2-receptorantagonist. Remt de maagzuursecretie.

Contra ind: acute intermitterende porfyrie in de anamnese. overgevoeligheid

Interacties: resorptie van andere geneesmiddelen kan veranderen door de verhoogde pH in de maag. Ranitidine twee uur voor antacida innemen.

Bijwerkingen: buikpijn, obstipatie, misselijkheid

Zw/lact: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

 

Omeprazol:

R/ Omeprazol tablet maagsapresistent 20-40mg

Da 14 stuks

S. 1dd zonder kauwen innemen met een glas water

 

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: de pH in de maag wordt verhoogd, waardoor absorptie en werkzaamheid van een aantal stoffen kan afnemen of toenemen.

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Triple therapie H/ Pylori

R/ Omeprazol tablet maagsapresistent 40mg

Da 28 stuks

S. 2dd zonder kauwen innemen met een glas water

 

R/ Amoxicilline capsule 500mg

Da 28 stuks

S. 2dd 2 capsules innemen zonder kauwen, met water. Kuur afmaken!

 

R/ Claritromycine tablet 500mg

Da 14 stuks

S. 2dd 1 tablet ’s ochtends en ’s avonds voor of na maaltijd innemen. Kuur afmaken!

 

In geval van allergie:

R/ Metronidazol ovule 500mg

Da 14 stuks

S. 2dd 1 tablet tijdens of na maaltijd. Kuur afmaken!

 

Amoxicilline:

= aminopenicilline, breedspectrum

Werking: remt celwandsynthese

Contra ind: overgevoeligheid voor penicillinen, leukemie

Interacties: i.c.m. metrothrexaat: toxische waarden MTX

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten, schimmels slijmvliezen, huiduitslag

Zw/lact: geen aanwijzingen voor schadelijkheid, kan worden gebruikt.

NB: in geval van allergie voor penicilline kan als alternatief erytromycine of azitromycine voorgeschreven worden.

 

Claritromycine:

= macrolide antibiotica

Werking: remt eiwitsynthese

Contra ind: overgevoeligheid voor macroliden, hypokaliëmie, creatinineklaring <30ml/min

Interacties: vermindering werking β-lactam antibiotica. Niet gelijktijdig gebruiken met ergotamine

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, smaakverandering, orale/vaginale candidiasis, anemie, pyodermie, rhinitis.

Zw/lact: gebruik ontraden

 

Metronidazol:

Werking: weefsel- en contactamoebicide werking

Contra ind: organische neurologische aandoeningen. Overgevoeligheid voor nitro-imidazoolderivaten.

Interacties: versterkt werking anticoagulantia, verhoging plasmaspiegels lithium

Bijwerkingen: metaalsmaak, beslag tong, maag-/darmklachten, angio-oedeem, urticaria, jeuk

Zw/lact: gebruik in eerste trimester wordt ontraden. Metronidazol geeft moedermelk een metaalsmaak. Borstvoeding na dosis 24-48uur staken.

 

 

Informatie aan de patiënt:

Afvallen, stoppen met roken en het aanpassen van eetgewoontes kan al een grote verlichting van symptomen geven.

Leg aan de patiënt uit dat NSAID’s zoals ibuprofen klachten uitlokken en dat deze middelen beter vervangen kunnen worden door bijvoorbeeld paracetamol.

 

Doel van de behandeling:

  • Verminderen pijn

  • Genezing ulcus

  • Preventie recidief

  • Preventie complicaties

 

Controle:

Schrijf steeds voor 2 tot 4 weken medicatie voor en bespreek regelmatig de symptomen en de behandeling met de patiënt. Na 8 weken medicatiegebruik is het raadzaam om de medicatie geleidelijk (in 2 tot 3 weken) te staken. Wanneer de patiënt in zo’n periode klachten ervaart kan hij of zij een antacidum gebruiken.

Een endoscopie is geïndiceerd wanneer er sprake is van alarmsymptomen!

 

12. Pilwens

Beschrijving ziektebeeld:

Van alle anticonceptiemethoden is de combinatiepil ('de pil'), die oestrogenen en progestagenen bevat, de meest toegepaste anticonceptiemethode in Nederland indien er nog kinderwens bestaat. Bij juist gebruik is de kans op zwangerschap minder dan 0,1%. Bij de minipil is dit 0,5%.

 

De anticonceptieve werking van de combinatiepil wordt overwegend bepaald door de progestagene component; de oestrogenen dienen voor de cycluscontrole.

  • Onderdrukking van de hypofysehormonen FSH en LH, waardoor eicelrijping en ovulatie worden geremd.

  • Remming van de uitrijping van het endometrium, waardoor de condities voor innesteling van een embryo verslechteren.

  • Beïnvloeding van het cervixslijm, waardoor de doorgankelijkheid voor spermatozoa vermindert.

 

Er bestaat geen minimumleeftijd voor pilgebruik; het risico op cardiovasculaire complicaties of veneuze trombo-embolieën door de pil is bij jonge vrouwen verwaarloosbaar klein. Evenmin is er bezwaar tegen gebruik tot de menopauze, althans bij niet-rokers. Voor het voorschrijven van anticonceptie aan 12- tot 16-jarigen is in principe toestemming van de ouders nodig; bij patiënten ouder dan 16 jaar is volgens de WGBO geen toestemming vereist.

 

Combinatiepillen kunnen op twee manieren worden ingedeeld:

  • op grond van aantal fasen: de éénfasepil bevat een vaste dosis oestrogeen en progestageen, de tweefase- en driefasepil hebben een wisselende dosis.

  • tussen generaties van pillen: eerstegeneratiepillen ('50 pillen'), die alle 50 microgram oestrogeen bevatten, staan tegenover tweede- en derdegeneratiepillen ('sub-50 pillen'), die minder dan 50 microgram oestrogeen bevatten. De tweede- en derdegeneratiepillen hebben minder bijwerkingen door deze lagere doseringen.

 

In het algemeen wordt de pil goed verdragen. Tussentijds bloedverlies ('spotting') komt vooral in de eerste maanden van het pilgebruik voor. Dit wijst niet op een verminderde betrouwbaarheid, mits de pil niet is vergeten. Sommige vrouwen krijgen last van gevoelige borsten. Een eventuele gewichtstoename is meestal het gevolg van vochtretentie. Een prettige bijkomstigheid van de pil is een voorspelbare cyclus en minder menstruatiepijn. Wanneer het optreden van een menstruatie als ongewenst wordt ervaren, bijvoorbeeld tijdens een vakantie, is het mogelijk de pil door te slikken. Bij de driefasepil kunnen dan alleen de laatste zeven (of tien) pillen van een (nieuwe) strip worden gebruikt, of de vrouw moet aan het einde van de strip met een eenfasepreparaat doorgaan. In medisch opzicht is er geen bezwaar de pil zonder stopweek langere tijd door te slikken. Naarmate de pil langer wordt ingenomen, neemt de kans op doorbraakbloedingen echter toe. Bij een doorbraakbloeding kan dan een stopweek worden ingelast. Medische controles zijn niet nodig bij het gebruik van de pil.

 

De vrouw krijgt het advies na drie maanden gebruik een afspraak te maken als zij vragen heeft of bijwerkingen ervaart. Zo niet, dan kan worden volstaan met het aanvragen van een herhaalrecept.

Behandeling:

Voordat een oraal anticonceptivum voorgeschreven word dienen bepaalde zaken besproken te worden; werking en bijwerking van het middel, overige methoden van anticonceptie en het feit dat orale anticonceptie de gebruikster niet beschermt tegen seksueel overdraagbare aandoeningen.

 

Standaardtherapie:

Stap

middel

Medicijn

1

Combinatiepil

Ethinylestradiol/levenorgestrel

30μg/150 μg

Microgynon ‘30’

1dd 1 tablet 21 dagen, 7 dagen pilvrij. Start: recept voor 3 mnd, daarna 6 maanden

2

i.g.v. contra-indicaties of bijwerkingen

Preparaat met alleen progestagenen

Minipil, prikpil

Desogestrel 75 μg

Desogestrel tabletten 75mg 1dd 1 tablet, recept voor 3 mnd

 

Onbeschermde coïtus

Morning after pil

Levenorgestrel 1,5 mg binnen 72 uur na coitus

Coïtus rond ovulatie ( 6 dagen voor tot 4 dagen na)

spiraal

Plaatsing binnen 1 week

 

Microgynon:

R/ Microgynon ’30 tabletten 30/150μg

Da 63 tabletten/3 strips

S. 1dd 1 tablet op vaste tijd innemen gedurende 21 dagen. Dan stopweek van 7 dgn. Liefst starten op 1e dag menstruatie

 

Werking: progestageen/oestrogeen remt eisprong

Contra ind: doorgemaakte veneuze trombose, CVA, hartinfarct

Interacties: verminderde betrouwbaarheid: Sint janskruid, rifampicine, fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine (4 weken condoom gebruiken)

Bijwerkingen: veneuze trombose, gevoelige borsten, afscheiding uit borsten, hoofdpijn, verandering in libido, depressieve stemming

Zw/lact: gebruik staken tijdens zwangerschap,

 

Desogestrel:

R/ Desogestrel tabletten 75μg

Da 84 tabletten/3 strips

S. 1dd 1 tablet zonder onderbreking steeds op zelfde tijdstip van de dag innemen. Starten op 1e dag menstruatie. (tot 5e dag aanvullende anticonceptiva gebruiken)

 

Werking: bevat alleen progestageen en remt ovulatie. Veranderd ook de samenstelling van cervixslijm waardoor zaadcellen minder makkelijk in de uterus terecht komen.

Contra ind: ernstige leveraandoeningen (afwijkende leverwaarden), progestageenafhankelijke tumoren, actieve trombose of longembolie.

Interacties: verminderde betrouwbaarheid: Sint janskruid, rifampicine, fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine (4 weken condoom gebruiken)

Bijwerkingen: onregelmatig bloedverlies, frequenter bloedverlies of juist uitblijven van bloedverlies, misselijkheid, pijnlijke borsten, acne, stemmingswisselingen, gewichtstoename.

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap. Geen risico voor de zuigeling tijdens lactatie.

 

Morning after pil/mirenaspiraal:

R/ Levenorgestrel tablet 1,5mg

Da 1 stuk

S. zo snel mogelijk na onbeschermde coïtus innemen. Bij voorkeur <12 uur en niet later dan 72 uur na onbeschermde geslachtsgemeenschap

 

R/ Mirena levenorgestrel 53mg

Da 1 stuk

S. binnen 7 dagen na aanvang menstruatie door arts laten plaatsen.

 

Werking: intra uterine device bevat progestageen levenorgestrel; dit voorkomt proliferatie van het endometrium en verdikt de mucus van de cervix. Soms wordt ook de ovulatie onderdrukt.

Contra ind: maligniteit of misvorming van cervix/uterus, mammacarcinoom, geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoening, acute leverziekten, levertumoren, SOA

Interacties: -

Bijwerkingen: vaginale bloedingen, oligomenorroe/amenorroe, benigne ovariumcysten, buikpijn, misselijkheid, gewichtstoename, depressieve stemming, acne, vermindering libido.

Zw/lact: virilisatie van de vrucht; niet gebruiken tijdens zwangerschap. Kan zonder gevaar worden gebruikt tijdens lactatie.

 

Pil vergeten

Een pil geldt pas als vergeten als een vrouw meer dan 12 uur te laat is met de inname. Zie tabel voor het beleid.

 

Periode

Aantal

Adviezen

N.v.t.

1

  • pil alsnog nemen, geen aanvullende maatregelen

Week 1

2 of meer

  • laatst vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken

  • zo nodig morning-afterpil (evt. morning-afterspiraal)

  • aanvullende anticonceptie tot de pil weer 7 dagen genomen is

Week 2

2 of 3

  • laatst vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken

  • geen extra maatregelen

4 of meer

  • laatst vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken

  • aanvullende anticonceptie tot de pil weer 7 dagen genomen is

Week 3

2 of meer

  • laatst vergeten pil alsnog innemen en strip afmaken en zonder pauze doorgaan met volgende strip

  • óf pauze van 7 dagen vanaf eerst vergeten pil

 

Informatie aan de patiënt:

Starten met de pil op de eerste dag van de menstruatie, anders is de pil niet volledig betrouwbaar. De pil dient routinematig op eenzelfde moment op de dag genomen te worden. Gebruik dient 3 weken gecontinueerd te worden, waarna er een pauze volgt van 7 dagen waarin de pil niet gebruikt wordt en er een onttrekkingsbloeding optreedt.

De pil beschermd niet tegen seksueel overdraagbare aandoeningen, hiervoor dient men condooms te gebruiken.

Er moet opgepast worden wanneer de pil wordt gebruikt in combinatie met antibiotica. Doordat antibiotica de darmbacteriën beïnvloeden verandert de concentratie van de pil die via de enterohepatische kringloop heropgenomen wordt. Tevens is de pil minder betrouwbaar wanneer de gebruiker heeft overgegeven <12 uur na inname van de pil.

Bij wisselen van het ene type anticonceptiepil naar het andere type geen stopweek inlassen, maar in een keer door gaan met de volgende strip.

 

Doel van de behandeling:

  • Risico op zwangerschap minimaliseren

  • Angst patiënt verminderen

  • Patiënt informeren wat te doen bij vergeten pil

  • Oorzaak vergeten pil achterhalen

 

Controle:

Altijd van te voren checken of er sprake kan zijn van zwangerschap!

De eerste keer wordt er een recept voor 3 maanden meegegeven, hierna voor zes maanden. Bij vragen of bijwerkingen dient de gebruiker zich te melden op het spreekuur van de arts.
 

13. Dysmenorroe

 

Beschrijving ziektebeeld:

Primaire dysmenorroe: geen aantoonbare organische oorzaak voor de klachten

  • spasmen uterus

  • klachten verminderen met het ouder worden

  • pijn ontstaat alleen na ovulatie

  • hogere prostaglandineconcentraties in het uterusslijmvlies en menstrueel bloed

  • te weinig lichaamsbeweging en stress kunnen de pijn verergeren.

 

Secundaire dysmenorroe: wel aantoonbare organische oorzaak voor de klachten

  • endometriose, uterusmyomen, pelvic inflammatory disease (PID), nauwe cervix, gekantelde uterus, koperhoudend spiraaltje

 

Behandeling:

Adviezen ter bestrijding van de symptomen van dysmenorroe zijn het geruststellen van de patiënt, gezonde levenswijze en voldoende lichaamsbeweging en ontspanning adviseren. Eventueel kan de patiënt een warme kruik gebruiken of in een warm bad gaan.

 

Standaardtherapie:

Stap 1

zo nodig bij aanval

Paracetamol 1-4dd 500-1000 mg

Stap 2

zo nodig bij een aanval of preventief twee dagen voor en tijdens de menstruatie

Ibuprofen 3-4dd 400mg

Stap 3

(zo nodig bij aanval)

Diclofenac 2-3dd 50-100mg

Stap 4

Microgynon ’30 3 weken 1dd, daarna 1 stopweek

Stap 5

Doorverwijzen naar gynaecoloog

 

Ibuprofen:

R/ Ibuprofen tabletten 400mg

Da 28 tabletten

S. 3-4dd 1 tablet innemen met ruime hoeveelheid water, bij maagklachten innemen na de maaltijd

 

Werking: NSAID, remt COX1/2, remt de prostaglandinesynthese

Contra ind: ulcus pepticum, colitis ulcerosa, CVA, nier-/leverfunctiestoornissen

Interacties: i.c.m. orale anticoagulatie: verlenging INR, i.c.m. ander NSAID/corticosteroïden/SSRI’s: vergroten risico ulcus pepticum

Bijwerkingen: maag-/darmklachten

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap, wel tijdens lactatie.

 

Diclofenac:

R/ Diclofenac tablet 50mg

Da 18 tabletten

S. 2-3dd 1-2 tabletten

 

Werking: prostaglandinesynthetaseremmer,

Contra ind: ulcus pepticum, maag-/darmbloedingen

Interacties: i.c.m. anticoagulantia: verlenging protrombinetijd.

Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maag-/darmklachten, verhoging transaminasen

Zw/lact: niet gebruiken in derde trimester. In eerste en tweede trimester alleen gebruiken indien strikte indicatie, kan worden gebruikt bij lactatie.

 

Microgynon:

R/ Microgynon ’30 tabletten 30/150μg

Da 63 tabletten/3 strips

S. 1dd 1 tablet op vaste tijd innemen gedurende 21 dagen. Dan stopweek van 7 dgn. Liefst starten op 1e dag menstruatie

 

Werking: progestageen/oestrogeen remt eisprong

Contra ind: doorgemaakte veneuze trombose, CVA, hartinfarct

Interacties: verminderde betrouwbaarheid: Sint janskruid, rifampicine, fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine (4 weken condoom gebruiken)

Bijwerkingen: veneuze trombose, gevoelige borsten, afscheiding uit borsten, hoofdpijn, verandering in libido, depressieve stemming

Zw/lact: gebruik staken tijdens zwangerschap

 

Informatie aan de patiënt:

Wanneer de patiënt mycrogynon voorgeschreven krijgt dient de patiënt deze 3 weken dagelijks in te nemen, waarna een pauze week volgt waarin de pil niet ingenomen wordt. Microgynon beschermd tegen zwangerschap, maar niet tegen seksueel overdraagbare aandoeningen. Wanneer de dysmenorroe aanhoudt kan de pil zonder stopweek worden gebruikt.

 

Doel van de behandeling:

Doel van de behandeling is:

  1. normaal leefpatroon binnen 2 maanden

  2. oorzaak wegnemen (in geval van secundaire dysmenorroe)

  3. verminderen/opheffen klachten binnen 2 maanden

 

Controle:

4 weken na start behandeling evaluatie van de klachten.

 

14. Artrosis Deformans

 

Beschrijving ziektebeeld:

Artrosis Deformans is een chronische aandoening van het gewrichtskraakbeen en het omliggende weefsel. Het valt als volgt onder te verdelen:

1. Primaire artrose:

  • Oorzaak onbekend

  • Lokaal

  • Gegeneraliseerd ( >3 gewrichten)

 

2. Secundaire artrose:

  • Aangeboren afwijking

  • Als gevolg van een trauma

 

Klachten en symptomen passend bij artrosis deformans zijn: pijn (verergert door activiteiten), ochtendstijfheid (< 30 min), gevoelig gewricht (ontsteking), crepitatie en Noduli van Heberden

Op een röntgenfoto is een versmalling te zien van de gewrichtsspleet, verder kunnen er osteofyten en subchondrale cysten worden aangetroffen.

 

Behandeling:

Niet medicamenteuze behandeling bestaan uit fysiotherapie, gewichtsreductie, lichaamsbeweging en toediening van voedingssupplementen (glucosamine/chondroitine).

 

Standaardtherapie:

stap

middel

1

Paracetamol 1-4dd 500-1000mg

Bij chronisch gebruik maximaal 2500 mg per dag. Op vaste tijden innemen

2

Ibuprofen 3-4dd 400 mg

 

Bij ernstige gevallen tijdelijk (3 tot 4 weken) verhogen naar maximaal 2400 mg per dag in 4 doses. Op vaste tijden innemen

NB. Denk aan voorschrijven Omeprazol i.v.m. chronisch gebruik NSAID!

3

Paracetamol + NSAID (+ protonpompremmer)

 

Paracetamol 1-4dd 500-1000mg

ibuprofen 3-4 dd 400 mg

Omeprazol tablet 20 mg 1dd

4

Tramadol 3-4 dd 50-100 mg (begindosering 50mg)

Of:

Codeïne 15-60 mg per keer, zo nodig elke 4 uur

( + paracetamol/NSAID)

NB. Denk aan voorschrijven Laxans i.v.m. chronisch gebruik Opiaat!

5

Morfine 10-20 mg per keer, zo nodig elke 4 uur

(+ paracetamol/NSAID)

NB. Denk aan voorschrijven Laxans i.v.m. chronisch gebruik Opiaat!

6

Parenterale toediening van opioïden (morfine)

Subcutaan of intramusculair 5-20 mg per keer zo nodig elke 4 uur

NB. Denk aan voorschrijven Laxans i.v.m. chronisch gebruik Opiaat!

Ibuprofen:

R/ Ibuprofen tabletten 400mg

Da 28 tabletten

S. 3-4dd 1 tablet innemen met ruime hoeveelheid water, bij maagklachten innemen na de maaltijd

 

Werking: NSAID, remt COX1/2, remt de prostaglandinesynthese

Contra ind: ulcus pepticum, colitis ulcerosa, CVA, nier-/leverfunctiestoornissen

Interacties: i.c.m. orale anticoagulatie: verlenging INR, i.c.m. ander NSAID/corticosteroïden/SSRI’s: vergroten risico ulcus pepticum

Bijwerkingen: maag-/darmklachten

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap, wel tijdens lactatie.

 

Omeprazol:

R/ omeprazol tablet 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water

 

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: verhoogt de pH in de maag waardoor de absorptie en werkzaamheid van bepaalde stoffen kan toenemen of afnemen

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Tramadol:

R/ Tramadol capsule vijftig miligram

Da zesenvijftig stuks

S. drie tot vier maal daags een capsule in geheel innemen met voldoende water

NB. Let op Opiaatrecept!

 

Werking: stimuleren opioïdreceptoren op membraan zenuwcellen. Dit leidt door toename van uitstroom Kaliumionen tot verminderde prikkelbaarheid cellen en tot vermindering in aanmaak van cyclisch AMP, waardoor pijn verminderd.

Contra ind: ernstige lever/nierinsufficiëntie, overgevoeligheid voor opioïden, epilepsie, verhoogde intracraniale druk

Interacties: werking van alcohol/antipsychotica/sedativa wordt versterkt

Bijwerkingen: misselijkheid, obstipatie, droge mond, verwardheid, zweten

Zw/lact: gebruik ontraden

 

Morfine:

R/ Morfinedrank vijf miligram/mililiter, honderd mililiter

Da één flacon

S. zo nodig vier milliliter per keer opdrinken, zo nodig elke vier uur herhalen. Bij innemen voldoende water drinken

NB. Let op Opiaatrecept!

 

Werking: stimuleren opioïdreceptoren op membraan zenuwcellen. Dit leidt door toename van uitstroom Kaliumionen tot verminderde prikkelbaarheid cellen en tot vermindering in aanmaak van cylisch AMP, waardoor pijn verminderd.

Contra ind: acute ademdepressie, astma, COPD, cyanose, hersentrauma, delirium tremens, coma

Interacties: werking van alcohol/antipsychotica/sedativa wordt versterkt

Bijwerkingen: misselijkhied, obstipatie, sedering, duizeligheid, hypotensie

Zw/lact: alleen op strikte indicatie zo kort mogelijk gebruiken.

 

Laxtra:

R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram

Da 14 sachets

S. 1-2dd 1 sachet oplossen in een glas water

 

Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat.

Contra ind: Ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik

Interacties: werking anti-epileptica verminderd (door verlengde gastrointestinale passagetijd).

Bijwerkingen: diarree, flatulentie, misselijkheid, braken, fecale incontinentie, pijn

Zw/lact: geen bezwaren

 

Informatie aan de patiënt:

Medicatie op vaste tijden innemen!

Opioïden geven een grote kans op obstipatie, en bij gebruik van opioïden moet opgepast worden met autorijden en met het gebruik van alcohol.

Artrose geneest niet. Eventueel is vervanging van het gewricht een mogelijke behandeling; hiervoor verwijzen naar orthopeed.

 

Doel van de behandeling:

Doel van behandeling is het controleren van de pijn, beperkingen minimaliseren, levenskwaliteit verbeteren en progressie voorkomen.

 

Controle:

Na twee weken evaluatie van therapie en bijwerkingen

Bij toename klachten: röntgenfoto

 

15. Otitis Media Acuta

 

Beschrijving ziektebeeld:

We kunnen twee soorten otitis media onderscheiden:

  • OMA (otitis media acuta): Infectieuze ontsteking van het middenoor met een duur korter dan 3 weken

  • OME (otitis media met effusie): Een conditie van het middenoor, gekarakteriseerd door ophoping van vloeistof achter een gesloten trommelvlies, zonder duidelijke tekenen van een acute infectie

 

Een acute oorontsteking kenmerkt zich door de volgende symptomen: Oorpijn, algemeen ziekzijn, koorts, loopoor (soms), rood en/of bomberend of niet doorschijnend trommelvlies

 

Voorafgaand aan een OMA is er vaak sprake van een bovenste luchtweginfectie. Een acute otitis wordt dan ook vaak veroorzaakt door respiratoire virussen. (Pneumokokken (30-40%), Haemophilus influenza(20-30%), 40% kweken geen bacteriële verwekker) Er vindt een ontstekingsreactie plaats, welke een verhoogde gevoeligheid voor bacteriële invasie veroorzaakt.

 

Epidemiologie:

  • OMA is veel voorkomend

    • 50-75% gehele bevolking minimaal 1 keer OMA

    • Meestal op vroege kinderleeftijd

    • Bij < 5 jr, incidentie 175 op de 1000 patiënten

  • OMA is vaak recidiverend

    • 10-20% kinderen 1e levensjaar minimaal 3 keer OMA

    • Kans op recidieven groter bij OMA <1 jaar

  • OMA heeft meestal gunstig natuurlijk beloop

    • 80% ergste klachten binnen 2-3 dgn over

 

Risicofactoren voor krijgen van OMA zijn: jonge leeftijd, mannelijk geslacht, winterseizoen, gebruik spenen , kinderdagverblijf , passief roken, adenoïd hypertrofie.

 

Complicaties van een OMA kunnen zijn:

    • 4-8% trommelvlies perforatie met otorroe

    • Na 4-6 wkn 50% kinderen OMA wordt een OME

    • Na 3 mnd 25% nog steeds OME

    • Zelden ernstige complicaties (mastoïditis, meningitis)

 

Behandeling:

Meestal gaat een OMA vanzelf over (self-limiting). Meestal heeft antibiotica geen invloed op de duur en de ernst van de klachten. Bij 80% van de kinderen boven de twee jaar met een OMA zijn de ergste klachten na 2 tot 3 dagen over. Van de kinderen jonger dan 2 jaar heeft 50% klachten die meer dan 8 dagen aanhouden.

 

Standaardtherapie:

Stap

middel

dosering

1

Paracetamol oraal

Drank 24mg/ml

Tabletten 120mg/500mg

3-12 mnd: 4-6dd 2,5 ml drank

1-2jr: 4-6dd 5ml drank

2-4jr: 4-6dd 6-7ml drank of 1 tablet 120mg

4-6jr: 4-6dd 8ml drank of 1,5 tablet 120mg

6-9jr: 4-6dd 10 ml drank of 0,5 tablet 500 mg

9-12jr: 4-6dd 0,75 tablet 500mg

>12 jaar: 4-6dd 1 tablet 500mg

2

Paracetamol rectaal

3-12 mnd: 2-3dd 1 zetpil 120mg

1-2jr: 2-3dd 1 zetpil 240mg

2-4jr: 3dd 1 zetpil 240mg

4-6jr: 4dd 1 zetpil 240mg

6-9jr: 2-3dd 1 zetpil 500mg

9-12jr: 3dd 1 zetpil 500mg

>12 jaar: 2-3dd 1 zetpil 1000mg

3

andere afwijkingen in het KNO gebied, ernstig ziek, < 2 jaar, 2 kanten, loopoor, langer dan 3 à 4 dagen aanhoudend

Amoxicilline

7 dgn 40mg/kg

CI: amoxicilline

Azitromycine of cotrimoxazol

Azitromycine:

3 dgn 10 mg/kg

Cotrimoxazol:

5-7 dgn 36mg/kg

Verstopte neus

neusdruppels

Xylometazolinespray/ druppels max 5-10 dagen

 

Amoxicilline:

R/ Amoxicilline capsule 500mg

Da 21 capsules

S. 3dd 1 capsule, kuur afmaken

 

= aminopenicilline, breedspectrum

Werking: remt celwandsynthese

Contra ind: overgevoeligheid voor penicillinen, leukemie

Interacties: i.c.m. metrothrexaat: toxische waarden MTX

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten, schimmels slijmvliezen, huiduitslag

Zw/lact: geen aanwijzingen voor schadelijkheid, kan worden gebruikt.

NB! in geval van allergie voor penicilline kan als alternatief erytromycine of azitromycine voorgeschreven worden.

 

Xylometazolinespray

R/ Xylometazolinespray /neusdruppels 0,5mg/ml; 10ml

Da 1 spray

S. na snuiten van de neus in beide neusgaten spuiten. Niet langer gebruiken dan 7 dagen.

 

Werking: plaatselijke vasoconstrictie; decongestie van neusslijmvlies.

Contra ind: onbehandeld nauwkamerhoekglaucoom, ernstige cardiovasculaire aandoeningen.

Interacties: effect kan versterkt worden door gelijktijdig gebruik met MAO-remmers of tricyclische antidepressiva. Effect van β-blokkers kan beïnvloed worden.

Bijwerkingen: branderig gevoel in neus/keel, niezen, hoofdpijn, misselijkheid

Zw/lact: tijdens zwangerschap niet langer dan een week gebruiken.

 

Informatie aan de patiënt:

Wanneer het trommelvlies geperforeerd is mag er niet met het hoofd onder water gezwommen worden. Ook is het mogelijk dat het kind tijdelijk (weken tot maanden) slechter hoort.

Oordruppels verslechteren de beoordeling van het trommelvlies, maar mogen überhaupt niet toegepast worden wanneer er sprake is van een perforatie of een loopoor. De werking van oordruppels is daarbij ook nog eens niet voldoende bewezen

 

Doel van de behandeling:

  • Voorlichting

  • Pijnstilling

  • Verhelpen verstopte neus

  • Begeleiden natuurlijk beloop

 

Controle:

Controle is alleen geïndiceerd wanneer er sprake is van otorroe. Als er na 1 week nog steeds sprake is van otorroe dient er antimicrobiële therapie gestart te worden. Een maand na het stoppen van de otorroe dient het trommelvlies beoordeeld te worden. Er wordt gekeken of de perforatie van het trommelvlies gesloten is.

 

16. Bacteriële Conjuctivitis

 

Beschrijving ziektebeeld:

Symptomen van bacteriële conjunctivitis zijn:

  • Roodheid (conjunctivale vaatinjectie), tranen en irritatie

  • (muco)- purulente afscheiding

  • Oogleden vooral ’s morgens aan elkaar geplakt zitten

  • Geen uitgesproken jeuk

 

Alarmsymptomen van bacteriële conjunctivitis zijn: pijn aan het oog (differentiaaldiagnose: keratitis of acuut glaucoom), ontbreken van visusklachten (differentiaaldiagnose: acuut glaucoom, iritis of keratitis), fotofobie (differentiaaldiagnose: iritis of keratitis).

Keratitis of glaucoom: doorverwijzen

Wanneer er sprake is van hyposphagma dient de patiënt alleen gerustgesteld te worden, er is geen behandeling nodig en mogelijk. Conjunctivitis is in principe self limiting.

 

Het verschil tussen een bacteriële en virale conjunctivitis is als volgt:

Bacterieel : roodheid, pus, ‘plakkende oogleden’, geen uitgesproken jeuk

Viraal: Adenovirus, verergeren 4-7 dagen, verdwijnen na 10 dagen spontaan

 

Behandeling:

De patiënt dient contactlenzen uit te laten zolang hij of zij last heeft van klachten of er behandeling plaatsvindt. Doorgaans geneest een conjunctivitis vanzelf, maar het is wel besmettelijk, daarom moeten hygiëneregels in acht genomen worden.

Medicamenteuze behandeling bij een bacteriële conjunctivitis vindt plaats bij veel kinder, klachten >3 dagen, preëxistente cornea-afwijking.

 

Standaardtherapie:

stap

Middel

1a

chlooramfenicoloogzalf 1%

2-4 dd tot >48 uur na herstel, max. 72 uur

1b

Fusidinezuur ooggel 10 mg/g da: 5 gram s: 1/12 uur

 

Chlooramfenicol:

R/ Chlooramfenicoloogzalf 1% 5mg/ml, 0,5ml

Da 1 tube 0,5ml

S. 2-4dd in conjunctivazak tot 48uur na herstel

 

Werking: antibacteriële werking

Contra ind: allergie voor paraffine of vaseline (gebruik dan oogdruppels ipv oogzalf)

Interacties: -

Bijwerkingen: branderig gevoel, bittere smaak, jeuk

Zw/lact: niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie

 

Fusidinezuur:

R/ Fusidinezuur ooggel 10mg/g

Da 1 tube 5gram

S. 2dd in conjunctivazak tot 48uur na herstel

 

Werking: antibacteriële werking

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: branderig gevoel, voorbijgaand troebel zicht

Zw/lact: kan worden gebruikt

 

Informatie aan de patiënt:

De patiënt dient contactlenzen uit te laten zolang hij of zij last heeft van klachten of er behandeling plaatsvindt. Doorgaans geneest een conjunctivitis vanzelf, maar het is wel besmettelijk, daarom moeten hygiëneregels in acht genomen worden.

 

Doel van de behandeling:

  • Voorlichting

  • Symptoombestrijding

  • Minimaal binnen 3 dagen verbetering van klachten

 

Controle:

Wanneer de symptomen niet binnen twee weken overgaan dient de patiënt terug te komen voor controle en eventuele verwijzing naar een oogarts.

 

17.Constitutioneel eczeem

 

Beschrijving ziektebeeld:

  1. Jeukende, niet besmettelijke, veel voorkomende huidaandoening, met wisselend, vaak chronisch verloop

  2. Acuut: onscherp begrensde erythemateuze plekken (papels/vesiculae)

  3. Bij losmazig onderhuids weefsel: oedeem (gelaat rond ogen, genitalia)

  4. Chronisch: verbreding lagen epidermis, vergroving huidreliëf (lichenificatie)

 

We onderscheiden vier vormen van eczeem:

  1. (Allergisch) Contacteczeem (contactdermatitis)

  2. Seborroisch eczeem

  3. Dyshydrotisch eczeem

  4. Constitutioneel (endogeen) eczeem (atopische dermatitis)

 

Prevalentie in NL: 2,5% bij kinderen 15-20%

 

Klinische manifestaties:

Jonge leeftijd: dauwworm: heftig jeukend nattend eczeem in gelaat; gebied rond de mond blijft vrij (‘narcosekapje’). Later: op ledematen, romp: numulair, erythematosquameus

Adolescenten: Lichaamsplooien: ellebogen, knieholten, nek, handen. Kenmerkend: jeuk, krabeffecten. 90% huidkolonisatie met Stafylococcus Aureus (normaal 5%).

 

De diagnose constitutioneel eczeem wordt gesteld wanneer er sprake is van een jeukende huidafwijking (hoofdkenmerk) en minimaal 3 nevenkenmerken, afhankelijk van de leeftijd:

 

nevenkenmerken 4 jaar en ouder

nevenkenmerken < 4 jaar

zichtbare afwijkingen in huidplooien

idem, of op wangen, voorhoofd, strekzijde ledematen

klachten over droge huid

idem

eerder afwijkingen in huidplooien/wangen

idem

astma of hooikoorts

astma of hooikoorts bij eerstegraads familie

begin aandoening < 2 jaar

 

 

Behandeling:

De niet medicamenteuze therapie in de behandeling van constitutioneel eczeem is uitgebreid:

  • Geen gebruik van wol, zeep, badschuim: deze drogen de huid uit of prikkelen deze.

  • Niet te vaak en/of te lang in een warm bad

  • Huid vet houden

  • Krabben vermijden of voorkomen, dit verergerd de klachten

NB: eliminatiediëten en huisstofwerende maatregelen hebben weinig nut.

Standaardtherapie:

Stap

Beleid

 

Middel

Onderhoudsverzorging;

Indifferente middelen

 

en bij:

Mild eczeem

Licht erytheem, weinig krabeffecten

Standaard huidverzorging

Vaselinecetomacrogolcreme tube 100g

Droge huid

Koelzalf unguentum leniens

Zeer droge huid

Cetomacrogolzalf

Lanette zalf

Nat eczeem

zinkoxide

NB. In gezicht: altijd crème gebruiken i.p.v. zalf

Bij onvoldoende effect;

Start corticosteroïden

NB. Onderhoudsverzorging altijd continueren

Matig eczeem

Matig erytheem, licht oedeem/krabeffecten

 

Klasse 1 corticosteroïd

Hydrocortison 1%

2dd 1-2 weken

Verbetering?

Hydrocortison 1dd

+ daarna afbouwen: om de dag gebruiken

Onvoldoende effect?

Klasse 2 corticosteroïd

Triamcinolonacetonide 0,1%

Ernstig eczeem

Fors erytheem en oedeem, duidelijke krabeffecten

Klasse 3 corticosteroïd

Betamethason 0,1%

1-2dd 1-2weken, maximal 2-3 weken

Verbetering?

Afbouwen naar 1 dd en daarna om de dag gebruiken, of behandeling als bij matig eczeem

Onvoldoende effect?

Verwijzen naar dermatoloog

Klasse 4 corricosteroïd

Dermovatecreme

 

Hydrocortisonacetaat:

R/ Hydrocortisonacetaat 1% zalf/creme

Da 1 tube

S. 2dd dun aanbrengen 1-2 weken gebruiken, daarna afbouwen

 

Werking: anti-inflammatoire werking

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: branderig gevoel, atrofie van de huid

Zw/lact: onvoldoende gegevens bekend

 

Triamcinolonacetonide:

R/ Triamcinolonacetonide 0,1% zalf/creme

Da 1 tube 30gram

S. 2dd dun aanbrengen 1-2 weken gebruiken, daarna afbouwen

 

Werking: anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: huidatrofie, depigmentatie

Zw/lact: kan kortdurend op kleine huidoppervlakken worden toegepast

 

Betamethasonvaleraat:

R/ Betamethasonvaleraat 0,1% zalf/creme

Da 1 tube 30gram

S. 2dd dun aanbrengen

 

Werking: anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: huidatrofie, depigmentatie

Zw/lact: alleen op strikte indicatie gebruiken.

 

Informatie aan de patiënt:

Meer dan de helft van de patiënten heeft als jongvolwassene geen klachten meer. Prognose is slechter bij samengaan met allergische klachten/astma of wanneer de ouders constitutioneel eczeem hebben.

Informeer de patiënt over niet medicamenteuze behandeling

 

Doel van de behandeling:

Vermindering van klachten en vermijding van uitlokkende factoren

 

Controle:

Controleer de behandelstappen na één of twee weken. Verwijs bij onvoldoende reactie naar een dermatoloog of kinderarts.

 

18. Huidwond

 

Beschrijving ziektebeeld:

Een wond is een verstoring in de continuïteit van het weefsel, veroorzaakt door:

  • scherp trauma

  • stomp trauma

  • toxisch / chemisch / ioniserend trauma

 

We onderscheiden drie fases van wondheling:

 

Fase 1: Ontstekingsfase

  • dag 1-4

  • klassieke kenmerken ontsteking: rubor (roodheid), calor (warmte), dolor (pijn), tumor (zwelling), functio laesa

  • vasculaire reactie (vasoconstrictie, gevolgd door vasodilatatie), hemostase (trombocytenaggregatie / in- en extrinsieke stolling), cellulaire reactie (mestcellen / granulocyten / macrofagen)

 

Fase 2. Proliferatiefase leidend tot granulatieweefsel

  • dag 5-20

  • Angiogenese, Fibroplasie (fibroblasten à matrix), Collageen

 

Fase 3. Remodellatiefase

  • vanaf dag 21 en kan maanden duren

  • afname fibroblasten / vascularisatie

  • formatie extracellulaire matrix, contractie wond

  • Huid en fascie bereiken max. 80% van normale sterkte

 

Voorwaarde voor een optimale genezing zijn: geen necrose, maximale doorbloeding, minimale mechanische spanning wondgebied

Lokale stoornissen: zuurstofgebrek, infectie, bestraling

Systemische stoornissen: ondervoeding, diabetes, ouderdom, immuunstoornissen

 

Behandeling:

Als eerst dient kleding weggenomen te worden, waarna de wond schoongemaakt kan worden. De wond dient steriel afgedekt te worden en dood materiaal dient verwijderd te worden.

Het afdekken van de wond met verband kan op twee manieren:

  • Nat verband: Voordeel: voorkomt uitdroging, beschermt epithelisatie

Nadeel: geen drainage, pus blijft in de wond

  • Droog verband: Voordeel: goede absorptie, drainage

Nadeel: uitdroging, verband wisselen: beschadiging

 

Standaardtherapie:

Stap:

Fase:

 

1

Desinfectie

Chloorhexidine opl. 1% FNA (vieze wond)

Jodiumalcohol opl. 1% FNA

2

Verdoving

Lidocaine 1% (injectievloeistof ampul 20mg)

Lidocaine/epinefrine 2% (injectievloeistof ampul 1,8ml)

3

Sluiting

Oppervlakkige wond:

Schaafwond/brandwond, natuurlijke genezing, droog verband

Diepe wond:

- per primam intentionem:

Scherpe randen, geen necrose, steriel, geen spanning randen: hechtingen

- per secundam intentionem:

Brede/wijkende wond, necrose, gecontamineerd, traag herstel, 1e keer hechten onvoldoende geholpen: hechtingen + spoelen met water 15 min 2-3dd

- per tertiam intentionem:

Open laten ter voorkoming infectie: na 4 tot 7 dagen hechten

Niet hechten:

- >6 uur geleden ontstaan

- steek/schot/bijtwonden, ivm contaminatiegraad

4

Pijnstilling

Paracetamol 4dd 1000mg

5

Antibiotica

Bij koorts en algemeen ziekzijn

 

Altijd bij bijtwonden

- chirurgische wond:

Flucloxaciline 6dd 1 capsule 500mg 7dgn

Clindamycine 3dd 2 capsules 300mg 7 dgn

- traumatische wond:

Augmentin 3dd 625mg 7dgn

Clindamycine 3dd 2 capsules 300mg 7 dgn

- bijtwond:

Augmentin 3dd 625mg 7dgn

Doxycycline 1e dag2 tabletten 100mg, daarna 1dd 1 tablet 100 mg 7dgn

Claritomycine 2dd 1 tablet 500 mg 7 dgn

6

Tetanusprofy-laxe

(beet van een dier)

Vaccin 0.5 ml IM (40IE) (= tetanusvaccin)

 

Vaccinatie >10 jaar terug: 1 dosis vaccin

Vaccinatiestatus onzeker: 1 dosis vaccin

Geboren voor 1950: immunoglobuline (tetaquin) + 1 dosis vaccin

Kind: Immunoglobuline + rest volgens vaccinatieschema

 

Immuniteitsproblemen: Immunoglobuline + volledige vaccinatie

R/ Chloorhexidine (0,5%) oplossing 5mg/ml

Da 1 flacon

S. D.i.m.m.

 

R/ lidocaine injectievloeistof (1%) 10mg/ml zonder conserveringsmiddel

Da 1 ampul 10ml

S. d.i.m.m.

 

R/ lidocaïne/epinefrine (2%) injectievloeistof 10mg/ml lidocaïne, 5 μg/ml epinefrine

Da 1 flacon 20ml

S. d.i.m.m. niet in vingers/tenen!

 

Tetanusvaccin:

R/ Tetanusvaccin ampul 0,5ml (40IE)

Da 1 dosis

S. D.i.m.m.

 

Werking: vorming van antistoffen tegen tetanus

Contra ind: acute infectieziekte met koorts

Interacties: -

Bijwerkingen: locale reacties, koorts, malaisegevoel, hoofdpijn, spierpijn

Zw/lact: kan zonder gevaar worden gebruikt.

 

Tetaquin, tetanusimmunoglobuline:

R/ Tetaquin injectievloeistog flacon 250IE (2ml)

Da 1 flacon 250IE (2ml)

S. D.i.m.m.

 

Werking: passieve immuniserende werking. Tetanustoxinen worden geneutraliseerd

Contra ind: -

Interacties: immuunrespons van BMR-vaccin wordt verzwakt. Na BMR 4 weken geen immunoglobuline toedienen. Indien niet te vermijden na 3 maanden revaccineren.

Bijwerkingen: pijn injectieplaats, koorts, exantheem, misselijkheid, braken

Zw/lact: geen schadelijke effecten.

 

 

Fluxloxacilline:

R/ Flucloxacilline capsule 500mg

Da 42 capsules

S. gedurende 7dgn, 6dd 2 capsules bij voorkeur op lege maag innemen. Kuur afmaken

 

Werking: smal spectrum penicilline, β-lactam antibioticum, remt opbouw celwand

Contra ind: overgevoeligheid β-lactam antibiotica

Interacties: synergistisch effect i.c.m. aminoglycosiden

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, huiduitslag, koorts, gewrichtspijn

Zw/lact: alleen op strikte indicatie gebruiken tijdens zwangerschap. Kan gebruikt worden tijdens lactatie.

 

Clindamycine:

R/ Clindamycine capsule 3200mg

Da 42 capsules

S. gedurende 7dgn 5dd 2 capsules. Kuur afmaken

 

Werking: macrolide antibioticum, bacteriostatisch of bactericide

Contra ind: overgevoeligheid voor macroliden. Gebruik bij prematuren

Interacties: i.c.m. erytromycine: antagonerend effect. Niet i.c.m. neuromusculair blokkerende stoffen gebruiken.

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, stijging ASAT, pruritus, vaginitis.

Zw/lact: tot dusver geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

 

Amoxicilline/Clavulaanzuur = augmentin:

R/ Amoxicilline/Clavulaanzuur tablet 500/125mg

Da 21 stuks (zwangere), 30 stuks (weefselinvasie)

S. 3dd 1 tablet innemen bij de maaltijd. Kuur afmaken

 

Werking: remt opbouw van de celwand. Clavulaanzuur remt de β-lactamase.

Contra ind: overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen

Interacties: vermindering renale klaring van methotrexaat, versterking werking vitamine-K-antagonisten.

Bijwerkingen: maag-/darmklachten, cadidiasis, dyspepsie, huiduitslag, jeuk, hoofdpijn

Zw/lact: kan zonder gevaar bij zwangerschap en lactatie gebruikt worden.

 

Doxycycline:

R/ Doxycycline tabletten 100mg

Da 8 stuks

S. dag 1: 2 tabletten in een keer innemen, daarna 1dd 1 tablet, kuur afmaken

 

= tetracycline, breedspectrum

Werking: remt eiwitsynthese van RNA, remt neutrofiele werking

Contra ind: <8 jaar, overgevoeligheid voor tetracyclinen

Interacties: antistolling: verhoogde bloedingstijd, verminderde betrouwbaarheid OAC.

Bijwerkingen: Maag-/darmklachten

Zw/lact: teratogeen, niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie.

 

19. Polyfarmacie

 

Polyfarmacie is het gebruik van ≥5 geneesmiddelen tegelijk. Polyfarmacie komt veel voor bij ouderen omdat zij vaak meerdere aandoeningen tegelijk hebben en hier meerdere soorten medicatie voor gebruiken. Hoe meer geneesmiddelen er gebruikt worden, hoe groter de kans is dat er bijwerkingen optreden en hoe groter de kans is dat de therapietrouw minder wordt, voornamelijk wanneer patiënten veel soorten medicatie op verschillende manieren (tabletten, oplossen, vernevelen) en tijdstippen in moeten nemen.

 

Saneren van medicatie:

Vraag jezelf het volgende af:

  • is er medicatie zonder actuele indicatie?

Deze medicatie dient geschrapt te worden

  • Ontbreekt er medicatie die wel geïndiceerd is?

Kijk in hoeverre deze medicatie toegevoegd dient te worden. Stel prioriteiten, kijk wat het belangrijkste geneesmiddel is om voor te schrijven.

  • Hoe zit het met de bijwerkingen van de medicatie?

Wordt er medicatie voorgeschreven als symptoombehandeling voor bijwerkingen die veroorzaakt worden door andere geneesmiddelen?

  • Is er sprake van interactie tussen verschillende middelen?

zie onder.

  • In hoeverre is de voorgeschreven therapie haalbaar?

Stel hierbij prioriteiten, het is niet haalbaar dat iemand van 80 jaar 20 pillen op 5 momenten per dag neemt)

 

Interacties:

Let op de volgende interacties:

Middel

 

Kan werking beïnvloeden van:

NSAID’s

SSRI’s

salicylaten

Cumarines

corticosteroïden

RAAS-remmers

Β-blokkers

Diuretica

β-blokkers

Calciumantagonisten

Alfablokkers

Orale bloedglucoseverlagers

insuline

Calciumantagonisten

β-blokkers

simvastatine

RAAS-remmers

(ACE-remmers en ATII-antagonisten)

Kaliumsparende diuretica

 

diuretica

Antibiotica

Anticonceptie pil

SSRI’s

NSAID’s

Tramadol

Thiazides

 

Check page access:
Public
This content is related to:
Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)
Check more or recent content:

Farmacologie - Geneeskunde - Bundel

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Oefenmateriaal bij Pharmacology (lijnonderwijs Farmacologie, LUMC)

Bevat een blokspecifiek oefententamen met antwoorden uit voorgaande collegejaren.


Meerkeuzevragen

1. Activiteit van het sympathisch zenuwstelsel leidt tot toegenomen bloedvoorziening van de skeletspieren en verhoogde hartslag. Via welke receptoren verlopen beide
processen van activatie?

A. Alfa-1 adrenerge receptoren
B. Alfa-1 en bèta-1 adrenerge receptoren
C. Bèta-2 adrenerge receptoren
D. Bèta-1 en bèta-2 adrenerge receptoren

2. Via welk doelwit of via welke doelwitten verloopt de signaaltransductie van noradrenaline en acetylcholine?

A. Alleen via G-eiwitten
B. Alleen via ionenkanalen
C. Via ionenkanalen en G-eiwitten
D. Via ionenkanalen, G-eiwitten en tyrosinekinasen

3. Onderstaande figuur toont de interactie tussen een barbituraat en een benzodiazepine op de GABA receptor. Waarop heeft de combinatie van een benzodiazepine en barbituraat invloed?

A.     Affiniteit
B.     Effectiviteit
C.     Potentie
D.     Specificiteit

4. Wat is het effect van een bèta-2 specifiek sympathicomimeticum via adrenerge receptoren op het hart?

A. Afhankelijk van de dosering een verlaging of verhoging van de hartfrequentie
B. Geen verandering in hartfrequentie
C. Verhoging van de hartfrequentie
D. Verlaging van de hartfrequentie

5. Welke van de onderstaande receptoren behoort tot de groep van G-eiwit gekoppelde receptoren?

A. Bèta-adrenerge receptor
B. GABAA receptor
C. Insuline receptor
D. Nicotinerge receptor

6. Welke uitspraak over affiniteit is WAAR?

A. Affiniteit is bepalend voor de activatie van de receptor.
B. Affiniteit is omgekeerd evenredig met de effectiviteit.
C. Antagonisten hebben lagere affiniteit dan agonisten.
D. Hoe hoger de Ka, des te lager de affiniteit.

7. Tijdens sympathische stimulatie kan een antagonist van de muscariene receptor de zweetproductie onderdrukken. Dit is:

A. juist, omdat alle ganglia muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
B. juist, omdat zweetklieren muscariene receptoren bevatten die functioneel sympathisch worden gestimuleerd.
C. onjuist, omdat de zweetproductie via parasympathische neuronen wordt gestimuleerd.
D. onjuist, omdat bij zweetproductie de muscariene receptor helemaal geen rol spelen.

8. Wat is downregulatie? De afname in receptoraantal of affiniteit voor een:

A. agonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
B. agonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.
C. antagonist na langdurige blootstelling aan een agonist.
D. antagonist na langdurige blootstelling aan een antagonist.

9. Bij astma kunnen steroïden of bèta-agonisten worden voorgeschreven om aanvallen te voorkómen. Bij een acute exacerbatie van astma worden echter alleen bèta-
agonisten toegepast. Waarom?

A. Bèta-agonisten hebben een hogere affiniteit voor hun receptoren dan steroïden.
B. Bèta-agonisten werken beter als enzymremmers om de exacerbatie af te remmen dan steroïden.
C. Steroïden kunnen alleen oraal worden toegediend, terwijl bèta-agonisten geïnhaleerd kunnen worden.
D. Steroid-effector mechanismen zijn trager dan die van de bèta-adrenerge G eiwit gekoppelde receptoren.

10. De dosisresponscurven van een volledige agonist en een partiële agonist worden.....read more

Access: 
Public
Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2014-2015)

Pharmacology (Lijn Farmacologie) - Geneeskunde - UL - jaar 1 & jaar 2 - Notes (2014-2015)

Hoorcolleges 9 en 12 ontbreken. HC-9 ging over oefenberekeningen en HC-12 over een opdracht en zijn dus minder geschikt om aantekeningen van te maken.


HC-01: Refresher

De aangrijpingspunten (drug targets) voor medicatie kunnen van alles zijn. Onder andere receptoren, enzymen, transporters, ion-kanalen en pompen. Voor de receptor bestaan verschillende klassen:

  1. Ion-kanalen

  2. G-protein coupled receptors

  3. Kinase receptors

  4. Nuclear receptors

De snelheid waarmee het effect optreed neemt in bovenstaand rijtje af, dus bij ion-kanalen treed het effect het snelst op en bij nuclear receptors het traagst. In alle gevallen is de tijd die het kost om bij de receptor te komen de snelheidsbeperkende factor.

De affiniteit zegt iets over de mate van binding. Bij een hoge affiniteit, oftewel een lage affiniteitsconstante, zullen alle receptoren bezet zijn. Deze bindingscurve zal verder naar links liggen dan een curve van een stof met een lage affiniteit. In een dose response curve kan je zien hoe een agonist, antagonist of partieel agonist zich gedraagt. Een agonist zal 100% effect bereiken, een partiele agonist minder en een antagonist bereikt helemaal geen effect.

Competitief (reversibel) antagonisme in het bijzijn van een agonist kan je herkennen in een dose-response curve door een verschuiving naar rechts. De concentratie van de agonist zal hoger moeten zijn om hetzelfde effect te bereiken. Non-competitief (irreversibel) antagonisme kan je herkennen aan een verschuiving naar beneden. Een deel van de receptoren zal covalent gebonden zijn met de antagonist en kunnen dus niet gebruikt worden door de agonist, hoe hoog de concentratie agonist ook is.

In de dose response curve van een agonist met een partieel agonist zijn verschillende dingen te zien. Allereerst begint de curve hoger door de aanwezigheid van de partiele agonist, een deel van de receptoren is bezet en hebben effect. Door vervolgens een agonist toe te voegen zal de curve verder stijgen. Op een bepaald punt ontstaat er competitie tussen de partiele en volle agonist. Dan gaat de curve naar beneden, omdat de partiele agonist niet tot de 100% kan komen en wel een deel bindt. Bij een hele hoge concentratie agonist zal je wel de 100% bereiken doordat de partiele agonist loslaat door de competitie.

HC-02: ANS 5-HT systems

Serotonine, 5-HT, bindt verschillende soorten receptoren en heeft veel verschillende soorten drug targets. Het is een signaalmolecuul gemaakt uit tryptofaan, tryptofaanhydroxylase en aromatic L-amino acid decarboxylase zijn nodig om het om te zetten in serotonine. Het heeft invloed op verschillende processen.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Recept schrijven

Voorbeeld: zie bijlage (rechter kolom)

Let op:

Opiaatrecept:

  • met onuitwisbare inkt schrijven, dus geen potlood

  • geen paraaf, maar handtekening

  • getallen vol uit schrijven (2mg noteer je als: twee milligram)

Preventief voorschijven maagbescherming

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij niet-selectief NSIAD (diclofenac, ibuprofen of naproxen) in geval van:

  • ulcus of maagcomplicaties in de voorgeschiedenis

  • leeftijd ≥ 70 jaar

  • twee of meer van de volgende factoren:

  • leeftijd 60-70 jaar

  • ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes

  • gebruik van een hoge dosering van een niet-selectief NSAID

  • gebruik van een cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, acetylsalicylzuurderivaat, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

 

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij gebruik van acetylsalicylzuur als plaatjesremmer in geval van:

  • leeftijd ≥ 80 jaar

  • leeftijd ≥ 70 jaar en gebruik van cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

  • leeftijd ≥ 60 jaar en ulcus of complicatie daarvan in voorgeschiedenis

 

NB! Bij gebruik van clopidogrel wordt pantoprazol 1dd 40 mg voorgeschreven

 

Recept:

R/ omeprazol tablet 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water

Omeprazol:

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Preventief voorschrijven laxantia

Het is een kunstfout om bij het voorschrijven van opiaten geen recept te geven voor een laxeermiddel. Opiaten, zoals morfine of fentanyl, zijn werkzaam op de opiaatreceptoren van de darmen. Opiaten remmen de snelheid van lediging van de maag en remmen de peristaltiek van de darmen, waardoor de darminhoud zich minder snel verplaatst. Hierdoor wordt er meer vocht uit de darminhoud geabsorbeerd, waardoor de inhoud dikker wordt en obstipatie als gevolg heeft.
 

Laxtra:

R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram

Da 14 sachets

S. 1-2 dd 1 sachet oplossen in een glas water

 

Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat. Daarnaast neemt de mobiliteit van het colon toe.

Contra ind: ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik

Interacties: werking.....read more

Access: 
Public

Stationstoetsen - Geneeskunde - Bundel

Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Farmacologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Recept schrijven

Voorbeeld: zie bijlage (rechter kolom)

Let op:

Opiaatrecept:

  • met onuitwisbare inkt schrijven, dus geen potlood

  • geen paraaf, maar handtekening

  • getallen vol uit schrijven (2mg noteer je als: twee milligram)

Preventief voorschijven maagbescherming

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij niet-selectief NSIAD (diclofenac, ibuprofen of naproxen) in geval van:

  • ulcus of maagcomplicaties in de voorgeschiedenis

  • leeftijd ≥ 70 jaar

  • twee of meer van de volgende factoren:

  • leeftijd 60-70 jaar

  • ernstige invaliderende reumatoïde artritis, hartfalen of diabetes

  • gebruik van een hoge dosering van een niet-selectief NSAID

  • gebruik van een cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, acetylsalicylzuurderivaat, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

 

Geef omeprazol 1dd 20 mg bij gebruik van acetylsalicylzuur als plaatjesremmer in geval van:

  • leeftijd ≥ 80 jaar

  • leeftijd ≥ 70 jaar en gebruik van cumarinederivaat, clopidogrel, prasugrel, ticagrelor, systemisch werkend glucocorticoïd, SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon of spironolacton

  • leeftijd ≥ 60 jaar en ulcus of complicatie daarvan in voorgeschiedenis

 

NB! Bij gebruik van clopidogrel wordt pantoprazol 1dd 40 mg voorgeschreven

 

Recept:

R/ omeprazol tablet 20mg

Da 14 tabletten

S. 1dd 1 tablet zonder te kauwen innemen met een glas water

Omeprazol:

Werking: remt H+/K+ATPase, waardoor maagzuurproductie geremd wordt.

Contra ind: -

Interacties: -

Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree

Zw/lact: geen bezwaar

NB: omeprazol kan de symptomen van een maagcarcinoom maskeren!

 

Preventief voorschrijven laxantia

Het is een kunstfout om bij het voorschrijven van opiaten geen recept te geven voor een laxeermiddel. Opiaten, zoals morfine of fentanyl, zijn werkzaam op de opiaatreceptoren van de darmen. Opiaten remmen de snelheid van lediging van de maag en remmen de peristaltiek van de darmen, waardoor de darminhoud zich minder snel verplaatst. Hierdoor wordt er meer vocht uit de darminhoud geabsorbeerd, waardoor de inhoud dikker wordt en obstipatie als gevolg heeft.
 

Laxtra:

R/ Laxtra poeder voor drank, in sachet 13,7 gram

Da 14 sachets

S. 1-2 dd 1 sachet oplossen in een glas water

 

Werking: door osmotische werking wordt water aangetrokken en neemt de feces in volume toe en wordt zachter, waardoor passage gemakkelijker gaat. Daarnaast neemt de mobiliteit van het colon toe.

Contra ind: ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa, acute buik

Interacties: werking.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Medische microbiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Medische microbiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


  • Gram-stain tutor

  • Practicum Huidflora, hygiëne en desinfectie

  • Practicum Infectie en inflammatie

  • Practicum Gastro-intestinale infecties en infectiepreventie

  • College Gastro-intestinale infecties en COO Gastro-intestinale infecties

  • Practicum urineonderzoek

  • Voorcollege urineonderzoek

  • Voorcollege Fluor Vaginalis

  • Praktische microbiologie

 

Gram-stain tutor

De afbeeldingen zijn afkomstig uit de Gram-stain tutor, gemaakt Brad T. Cookson et all, University of Washington Department of Laboratory Medicin, te vinden op Blackboard. Zie bijlage.

Practicum huidflora, hygiëne en desinfectie

Transiënte flora bestaat uit een sterk wisselende microflora die op de huid komt door contacten. Met het desinfecteren van de handen kan de transiënte flora worden verwijderd. De huid heeft ook een residentie flora, die niet volledig kan worden af gewassen.

 

Bij de diagnostiek van bacteriële infectieziekten kan een Grampreparaat worden gemaakt om te onderzoeken welke bacterie de infectie veroorzaakt. Een Grampreparaat heft alleen zin als er op de plek van de infectie normaliter weinig bacteriën voorkomen, zoals in het sputum (uit de diepte opgehoest) of uit de liquor. Ook pus kan worden onderzocht met een Grampreparaat. Een Grampreparaat van bloed heeft geen zin omdat er een te laag aantal bacteriën in het bloed aanwezig is. Met een Gramkleuring kan onderscheid worden gemaakt tussen Grampositieve en Gramnegatieve bacteriën. Er kan ook een Ziehl-Neelsen kleuring worden gemaakt. Hierbij worden Mycobacteriën aangekleurd.

Vaak vallen pathologische bacteriën niet op tijdens de commensale bacteriën, omdat de commensale bacteriën overheersen. Er moet dan een kweek worden gemaakt, zodat de pathologische bacterie zich kan vermeerderen.

 

Bacteriële infecties worden behandeld met antibiotica. Er zijn echter steeds meer bacteriesoorten die resistent zijn voor bepaalde antibiotica. Deze resistentie kan vooraf worden bepaald met de agardiffusie methode. De bacterie wordt hierbij over een petrischaaltje verspreid. Er worden vier kwadranten gemaakt, met in elk kwadrant een schijfje met een antibioticum. Het antibioticum diffundeert in de agar en remt de groei van de bacteriën. Hierdoor ontstaat rond het schijfje een remmingshof. De diameter van dit hof is een maat voor de gevoeligheid van de bacterie voor dat soort antibioticum.

 

Parasitaire infecties bij kinderen

Pediculus humanus capitis, ook wel hoofdluis, is een veelvoorkomende parasitaire infectie bij basisschool kinderen. Het beestje is 2-4 mm groot. Door de beten van de luis ontstaat jeuk. Een vrouwtje legt ongeveer 4-8 eitjes per dag. Deze plakt ze vlak boven de hoofdhuid aan een haar. Een vrouwtje leeft ongeveer 1 maand.

 

Bij kinderen komt ook een infectie.....read more

Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Samenvattingen en studiehulp voor Geneeskunde aan de VU Amsterdam - Bundel

Bevat collegeaantekeningen, oefenmateriaal e.d. bij de blokken van uit het oude Geneeskunde curriculum van de Vrije Universiteit Amsterdam. 

Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Medische consultvoering - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Roos van Leary: zie bijlage

 

Stappenplan

 

  1. Begroeting

  2. Introductie: eigen naam/functie, doel/procedure consult

  3. Personalia: naam, leeftijd

  4. Reden van komst

  5. Diagnostisch + hulpvraagspoor

  6. Eventueel interventie

  7. Terug naar het gesprek

  8. Samenvatting

  9. Afsluiting: ‘met huisarts bespreken en samen terugkomen’

 

Lastige situatie: behouden van regie en relatie, signaleren en bespreekbaar maken, exploreren, begrip en erkenning, de-escaleren en begrenzen zo nodig.

 

Het gesprek

Tijdens de STAT gaat het vooral om hoe je reageert op een lastige situatie. De patiënt komt met een klacht, waarbij jij vooral de hulpvraag moet uitvragen. Je hoeft geen tractusanamnese te doen.

 

Je begint de anamnese met het stellen van open vragen die binnen het referentiekader van de patiënt vallen. Je volgt dus niet je eigen diagnostische spoor, maar je vragen sluiten aan bij wat de patiënt je vertelt. Het is belangrijk goed door te vragen naar termen die de patiënt gebruikt die voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Een voorbeeld van een klacht die van alles kan betekenen: licht in het hoofd, het gevoel zichzelf niet te zijn, moeheid. Zeker bij dit soort lastige klachten is het belangrijk de hulpvraag van de patiënt uit te vragen. Bij het uitvragen van de hulpvraag wil je antwoord krijgen op de vraag: ‘Waarom komt deze patiënt op dit moment met deze klacht bij mij?’ Soms kan je direct aan de patiënt vragen wat hij van je verwacht. Vaak is het handig om goed op signalen van bezorgdheid, intensiteit en beleving van de klacht te letten, omdat dit al aanknopingspunten geeft voor de hulpvraag. Verder kan je het denken, voelen en doen van de patiënt uitvragen: wat denkt de patiënt zelf dat het is, hoe voelt de patiënt zich daarover en wat heeft de patiënt zelf al aan de klachten gedaan.

Lastige situaties

Wanneer er tijdens het gesprek iets gebeurd wat het gesprek bemoeilijkt, zoals een breedsprakige patiënt, een huilende patiënt of een patiënt die gebeld wordt, is het belangrijk bij jezelf te voelen wat dit gedrag voor emotie bij je oproept. Dat is de eerste stap van het RILS model.




Interpersoonlijke waarneming

Diagnose

Interventie

Inhoud

Gedachte/gevoel bij jezelf, signaal

Waarom gebeurt dit? Helikopter visie, Roos van Leary

Niks doen, benoemen, vragen, afspraak maken

Verdergaan met het gesprek

 

Conflicten kunnen op 4 manieren worden opgelost: opgeven, toegeven, opleggen of overleggen. Op de STAT is het het beste om te overleggen. Bij deze manier van oplossen probeer je zowel de relatie goed te houden als het gesprek door te laten gaan.

Daarnaast moet je soms je grenzen aangeven. Bij het aangeven van je grenzen is het belangrijk de ik-boodschap te geven, in.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Fysiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Fysiologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


  • Longfunctie

  • Visus

  • ECG

  • Bloeddruk

 

Longfunctie

 

Computer:

  1. Open labmanager (konijn)

  2. Conditions zijn al ingevuld, dus alleen nog de patiënt data invoeren: gewicht, lengte, leeftijd, geslacht. Dit wordt gedaan om de uitkomsten te vergelijken met de normaalwaarden voor jou.

  3. Druk op de 10 links onderin om terug te gaan naar het beginscherm. De patiënt data is automatisch opgeslagen.

  4. Spirometrie aanklikken.

  5. Testen die je gaat doen zijn achtereenvolgens: 2 maal test 2 en dan test 3 en dan moet je op 7 klikken (ezelsbruggetje: 2x2+3=7).

 

Uitvoering:

De proefpersoon moet staan. Zet een stoel achter de proefpersoon, zodat als deze duizelig wordt hij niet valt. Zorg dat de proefpersoon niet naar het scherm kan kijken. Zet een kartonrondje op de pneumotachograaf. Zet de neusklem op en geef altijd goede instructies.

 

Eerste keer test 2

Klik op test 2, links in het scherm. Hiermee meet je het teugvolume, de ademfrequentie en wordt het ademminuutvolume (teugvolume x ademfrequentie) berekent. Deze waarden zijn de bovenste drie in de kolom:

 

Predicted

Best

Percentage

Voorspelde waarde voor jouw groep.

Je persoonlijke beste waarde.

Je persoonlijke beste als percentage van predicted.

 

VT is het teugvolume, BF de ademfrequentie en MV het ademminuutvolume. In het balkje helemaal onderin het scherm staat steeds de opdracht. In dit geval, normaal ademen tot een blauw balkje voor de grafiek verschijnt.

 

 

Tweede keer test 2

Nu komt er een rood randje om het vakje van test 2. Nu worden er twee opdrachten achter elkaar gegeven:

  1. Normaal inademen en zo compleet mogelijk uitademen, een aantal keer achter elkaar tot er een verticaal balkje verschijnt. Moedig de proefpersoon aan.

  2. Meteen de tweede opdracht: zo diep mogelijk in en zo diep mogelijk uitademen, tot alle waardes verschijnen.

Deze waardes zijn: ERV (expiratoir reserve volume), VC IN (vitale capaciteit inspiratoir), VC uit (vitale capaciteit expiratoir).

 

Test 3

Hierbij wordt het forced volume gemeten. De opdracht is normaal ademen een aantal keer, dan zo diep mogelijk in, even vasthouden en dan zo hard en snel mogelijk uit. Deze hele opdracht doe je drie keer achter elkaar, dan klik je op zeven en krijg je de waardes. Dit zijn: FEV1 (forced expiratory volume in 1 seconde), en FVC (forced vital capacity). Ook krijg je de flow volume loop grafiek.

Nu is de test afgelopen. Vergeet niet steeds goede instructies aan de proefpersoon te geven. Behandel de proefpersoon alsof hij/zij een onwetende patiënt is.

(Met knop 9 doe je alle.....read more

Access: 
Public
Stationstoets Pathologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)

Stationstoets Pathologie - Geneeskunde - VU (2013-2014)


Nieren

  • Diabetes Mellitus

  • Crescentic glomerulonefritis

  • IgA Nefropathie

  • Membraneuze glomerulonefritis

 

Maagdarm kanaal

  • Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, biopt

  • Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, resectie

  • Lymfekliermetastase adenocarcinoom

  • Plaveiselcelcarcinooom oesophagus

  • Intestinaal maagcarcinoom

  • Chronisch actieve gastritis met intestinale metaplasie

  • Diffuus groeiend maagcarcinoom

  • Tubulair adenoom van het colon

  • Tubulair adenocarcinoom van het colon

 

 

Nieren

 

Diabetische nefropathie: nodulaire mesangiale sclerose (Kimmelstiel-Wilson laesies). De nodulaire mesangiale sclerose in de glomeruli is karakteristiek voor diabetische nefropathie: Kimmelstiel-Wilson laesies. Grote velden bindweefsel te zien als veel aankleuring in de tuft. Het heeft een nodulair, vezelig aspect.

Cresentic glomerulonefritis (ook wel rapidly progressive glomerulonefritis): het gele deel is de crescent. Verschillende aandoeningen kunnen crescentic glomerulonefritis veroorzaken. Er ontstaat door glomerulopathie necrose van de glomerulaire tuft, waardoor fibrine weglekt en dit prikkelt extracapillaire ‘proliferatie’ van pariëtaal epitheel, fibrine, soms leukocyten en kernpuin. Als tenminste 1/3e van de glomerulus gevuld is met proliferaat, spreek je van crescent (halve maan). Deze kan later fibroseren. De glomerulus bevat een tuft, maar een deel van de ruimte van Bowman is gevuld (niet met bindweefsel).

IgA Nefropathie

Dit is een mesangiale aandoening met hematurie. Dit ontstaat idiopathisch of secundair. Op immunofluorescentie zie je veel mesangiale cellen. Lichtmicroscopisch zie je ook veel mesangiale cellen. De tuft is helemaal vol met cellen.

Membraneuze glomerulpathie

Er is een verdikt glomerulair basaalmembraan met een rafelige structuur. De immunofluorescentie aankleuring is granulair en ligt subepitheliaal. Hierbij verwacht je proteïnurie, omdat de podocytenfunctie verstoord wordt. Er ontstaat geen endotheel of glomerulair basaalmembraan schade. Er zijn vele oorzaken, bijvoorbeeld idiopathisch, SLE, syfilis. Je ziet dus dikke glomerulair basaalmembraan aankleuring.

membraneuze glomerulopathie PAS-kleuring.

Membraneuze glomerulopathie PAS-M (zilver) kleuring (glomerulair basaalmembraan kleurt zwart aan).

Verschillen tussen de glomeruli:

  • Diabetes: de ruimte van Bowman is gewoon leeg, maar ter plaatse van het mesangium/in het midden zie je fibrose (dik, nodulair, vezelig).

  • Crescentic glomerulonefritis: normaal(achtige) glomerulaire tuft, maar een deel van de ruimte van Bowman is gevuld met (dikke) cellen die soms ook in de tuft kunnen zitten. De cellen vormen een soort plaque.

  • IgA nefropathie: een hele volle tuft en weinig ruimte van Bowman.

  • Membraneuze glomerulonefritis: dik aankleurende glomerulaire basaalmembraam.

 

Maag-darm kanaal

Ter illustratie, dit biopt toont een normale slokdarm, maar het zal niet gevraagd worden op de STAT Pathologie. De buitenste rand is het normale plaveiselcelepitheel. Er is een strakke overgang tussen het epitheel en het onderliggende stroma (donkerblauwe rijen cellen).

 

Intestinaal type adenocarcinoom oesophagus, biopt

Er is geen plaveiselcelepitheel meer zichtbaar en in het stroma worden grillige buisstructuren gezien.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2086
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
More contributions of WorldSupporter author: Medicine Supporter:
Follow the author: Medicine Supporter