Oefententamens Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL
- 2319 keer gelezen
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op Worldsupporter (gebruik de zoekfunctie). De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Welk van de onderstaande citaten komt uit “The Death Penalty Once More” van Ernest van den Haag?
Wat moet volgens Hans Reichenbach altijd worden vermeden in de wetenschap?
Wat is volgens Karl Popper het kenmerkende onderscheid tussen een wetenschappelijke theorie en een niet-wetenschappelijke theorie?
Bekijk de volgende redenering.
Conclusie: Een auto heeft bladeren.
Dit is een voorbeeld van:
Welk van onderstaande alternatieven is juist?
Volgens David Hume:
H.L.A. Hart verdedigt de scheiding tussen recht zoals het is (“is”) en recht zoals het zou moeten zijn (“ought to be”). Deze scheiding werd ook gemaakt door twee andere denkers op wie Hart zich geregeld beroept. Wie waren dat?
Welke theorie is volgens Karl Poppers theorie de beste? Een theorie die:
Wat ziet John Searle als essentieel voor wat hij noemt “The Western Rationalistic Tradition”?
Welke stelling over Karl Poppers wetenschapsfilosofie is juist?
Wat wordt verstaan onder het inductieprobleem van David Hume?
De hoofdfiguur in de film 12 Angry Men (1957), Henry Fonda, heeft iets gemeen met een belangrijke figuur uit de Griekse filosofie, maar ook met een belangrijke figuur uit de christelijke traditie. Om welke figuren gaat het dan?
Tijdens het Kamerdebat over de doodstraf op 19 november 2002 in het Nederlandse parlement bleek onder de Kamerleden een hoeveelheid voorstanders van de doodstraf te bestaan van:
“A law, which actually exists, is a law, though we happen to dislike it […]”. Dit citaat is afkomstig van John Austin (1790-1859). Hij illustreert daarmee:
In het artikel “Ja, geléérd zijn jullie wel!” van Carel Stolker doet de auteur enkele aanbevelingen om het wetenschappelijk niveau van de rechtswetenschap te verhogen. Zo stelt hij voor om:
Welke uitspraak met betrekking tot de kritiek van Martin Gardner op Karl Poppers theorie is onjuist?
Hoe ziet Jasper Doomen de verhouding tussen de rechtseconomie en de rechtsgeleerdheid?
Gustav Radbruch was een Duits rechtsgeleerde. Vóór de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het rechtspositivisme. Na de Tweede Wereldoorlog hield Radbruch het rechtspositivisme mede verantwoordelijk voor de gruwelen van het Nazi-regime. Wat is waar?
Er is een onderdeel van het rechtspositivisme dat H.L.A. Hart niet overneemt. Welk element is dat?
Wat ziet H.L.A. Hart als een verdienste van het denken van de Amerikaanse realisten?
H.L.A. Hart introduceert aan het einde van zijn opstel de speculatie dat het mogelijk zou zijn dat de mens, net als een krab, een ondoordringbaar schild om zich heen zou hebben en dat hij zijn voedsel zo maar uit de lucht zou kunnen halen. Welk punt beoogt Hart met dit voorbeeld te maken? Hij wil het punt maken dat:
De Amerikaanse kolonisten verklaarden zich in 1776 onafhankelijk van Engeland met een beroep op “life, liberty and the pursuit of happiness”. Welk bezwaar formuleerde Bentham tegen deze benadering?
Wat is volgens Larry Laudan de betekenis van het criterium ‘morele zekerheid’, de definitie van BARD in de periode 1850-1950?
H.L.A. Hart bekritiseert in zijn artikel “Positivism and the Separation of Law and Morals” de kritiek die door natuurrechtsaanhangers wordt uitgeoefend op de scheiding van recht en moraal. Een van de punten die Hart in die kritiek van het natuurrechtsdenken op het rechtspositivisme afwijst, is het gevaar dat men denkt: “This ought not to be the law, therefore it is not and I am free not merely to censure it but to disregard it” (Hart, p. 598). Wat is hier de kritiek van Hart op het natuurrechtsdenken?
“Some abolitionists feel that the motive for the death penalty is an un-Christian and unacceptable desire for vengeance. But though vengeance be the motive, it is not the purpose of the death penalty. […] Purpose (let alone effect) and motive are not the same.” (Ernest Van den Haag, “The Death Penalty Once More”, University of California Davis Law Review, vol. 18 (p. 968)). Wat is volgens Van den Haag het doel van de doodstraf?
Ernest Van den Haag beroept zich op democratie ter verdediging van de doodstraf in de Verenigde Staten. Wat bedoelt hij daarmee?
Zoals Dooremalen, De Regt en Schouten in hun boek Exploring Humans betogen, kan men twee belangrijke stromingen in de wetenschapsfilosofie onderscheiden ten aanzien van de vraag hoe we aan kennis komen. Welke zijn die stromingen?
Waarom beschouwde Karl Popper de theorieën van Newton en Einstein als echte wetenschappelijke theorieën en die van Freud en Marx niet?
Welke uitspraak met betrekking tot wat William Clifford stelt in “The Ethics of Belief” is onjuist?
Wat zou Larry Laudan vinden van het Nederlands negatief-wettelijke bewijsstelsel (art. 338 Sv e.v.) in vergelijking met het BARD-criterium?
Schrijf een kort betoog aan de hand van de beantwoording van de volgende vijf met elkaar samenhangende vragen (maximaal 700 woorden).
In “The Death Penalty Once More” schrijft Ernest Van den Haag: “To me, the life of any innocent victim who might be spared has great value; the life of a convicted murderer does not. This is why I would not take the risk of sacrificing innocents by not executing murderers” (p. 965).
a. Leg in eigen bewoordingen uit wat Van den Haag hiermee bedoelt.
b. Geef aan hoe de benadering van Van den Haag verschilt van die van jurylid 8 (gespeeld door Henry Fonda) in de film Twelve Angry Men.
c. Geef gemotiveerd aan welk van beide standpunten u het meest houdbaar acht.
d. Van den Haag neemt in zijn betoog ten gunste van de doodstraf een standpunt in dat lijkt op dat van klassieke filosofen als Kant en Hegel en hij neemt afstand van een ander courant perspectief in de strafrechtstheorie. Hoe noemen we dat standpunt van Kant, Hegel en Van den Haag en hoe noemen we het concurrerende standpunt? Geef ook aan wat die twee perspectieven inhouden.
C
C
B
A
A
C
C
A
C
D
B
B
C
C
B
C
C
D
C
B
B
A
D
B
D
C
B
B
A
B
U wordt geconfronteerd met een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling. U bent dan ook niet van plan deze bepaling te gehoorzamen.
Hoe zou u uw argument om niet te gehoorzamen kunnen vormgeven op basis van Radbruch (zoals weergegeven in de tekst van Hart)?
Hoe zou u uw argument om niet te gehoorzamen kunnen vormgeven op basis van Hart?
Hart bespreekt in zijn tekst een zaak die speelde in het naoorlogse Duitsland. Een vrouw wilde van haar man af en had hem aangegeven bij de bevoegde instanties vanwege het beledigen van Hitler. Dit was strafbaar in Nazi-Duitsland. De man werd ter dood veroordeeld (maar uiteindelijk naar het front gestuurd). Als het gaat om het bestraffen van de vrouw na de Tweede Wereldoorlog bespreekt Hart drie juridische mogelijkheden.
Welke mogelijkheden zijn dit?
Welke mogelijkheid werd gebruikt in Duitsland en op welke denker was dit geïnspireerd?
Welke mogelijkheid heeft de voorkeur van Hart en waarom?
Dworkin verdedigt in zijn tekst de “moral reading” van de constitutie. In de voorgeschreven teksten (inclusief die van Dworkin zelf) zijn verschillende alternatieven voor deze “moral reading” te vinden. Noem drie alternatieven en leg ze nauwkeurig uit.
De wet is geen recht, want in strijd met fundamentele morele principes, dus ik hoef niet te gehoorzamen.
De wet is wel recht, maar de gehoorzaamheidsplicht aan een wet is iets anders (namelijk: een zaak van het geweten), dus ik schort, vanwege het immorele karakter van de wet, mijn gehoorzaamheidsplicht op.
NB analytisch belangrijk: dit gaat over de situatie waarin je op het moment zelf – bijvoorbeeld in WOII – moet besluiten of je een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling al dan niet gehoorzaamt.
In Duitsland werd gekozen voor de eerste mogelijkheid. Het denken van Radbruch lag daaraan ten grondslag.
De derde mogelijkheid heeft de voorkeur van Hart; het zou eerlijk het dilemma blootleggen waarmee het recht geconfronteerd wordt in deze situatie: de vrouw ongestraft laten of het offeren van een “zeer kostbaar moreel principe dat onderdeel is van de meeste rechtssystemen”.
NB analytisch belangrijk: dit gaat over de situatie na WOII: een persoon heeft gehandeld op basis van een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling waarvan je nu moet besluiten of je die persoon daar achteraf voor mag straffen.
Wat is volgens Hospers een wetenschappelijke vraag?
Van wie is onderstaande uitspraak afkomstig en voor welke stroming in het denken over wetenschap is die karakteristiek?
“Science is the attempt to discover, by means of observation, and reasoning based upon it, first particular facts about the world, and then laws connecting facts with one another and (in fortunate cases) making it possible to predict future occurrences.”
“De rechtswetenschap heeft een normatief karakter en is daarmee inherent subjectief.”
Wat zou het antwoord van Stolker op deze stelling zijn?
Stolker bespreekt in zijn tekst de methode van de rechtswetenschap.
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Welk antwoord is juist ten aanzien van de volgende stellingen?
Dworkin bespreekt in zijn tekst het idee van ‘constitutionele integriteit’ (constitutional integrity), wat betekent dat binnen zijn theorie van de ‘moral reading’?
In welke gevallen hebben we volgens Clifford de plicht ons geloof in verhouding te laten zijn tot het bewijs?
Wanneer er een oprecht geloof bestaat welk tot een handeling leidt, is de houder van dat geloof volgens Clifford nog steeds schuldig wanneer:
Volgens Clifford is het verwerven van geloof op basis van onvoldoende bewijs:
Wat stellen Milton en Coleridge over geloof en waarheid?
Wat is het gewicht van autoriteit?
B
A
D
Milton en Coleridge zijn beide dat geloof zondig of onjuist is als het blindelings gevolgd wordt. Men moet de waarheid zoeken.
Men zou zich moeten laten leiden door deze regel: de gezamenlijke getuigenis van onze naasten moet voldoen aan dezelfde eisen als de getuigenis van een van hen. Kortom er is geen reden om iets te geloven omdat iedereen dat zegt, tenzij er een gegronde reden is om aan te nemen dat ten minste een persoon de waarheid kent, en deze spreekt voor zover hij die kent.
Wat was lange tijd de dominante visie van wetenschap op het recht?
Wat maakt de rechtsleer kwetsbaar?
Welke overlap bestaat er tussen juridisch onderzoek en de juridische praktijk?
Welke drie benaderingen van de rechtsleer onderscheidt de auteur?
De rechtsleer heeft een ietwat dubbelzinnige identiteit. Op welke wijzen kan het recht worden versterkt tot een academische discipline?
Er werd lange tijd gezegd dat universele wetten en theorieën kunnen worden gegeneraliseerd, getest en voorspeld, maar dit is niet meer het geval.
Rechtsgeleerden moeten in staat zijn om ethische, culturele en gedragsmatige aspecten en dilemma's te herkennen. Rechtsleer is een evenwichtsoefening, ongeëvenaard door elke andere discipline in de universiteit.
De
.....read moreBertrand Russell stelt dat enkele elementen essentieel zijn voor de wetenschappelijke methode. Welke elementen zijn dit?
Hart beschrijft in het artikel “Positivism and the Separation of Law and Morals” drie opvattingen die aan het rechtspositivisme worden toegeschreven. Welke opvatting hoort hier niet toe?
Carel Stolker beschrijft in zijn artikel “Legal Scholarship: venerable and vulnerable” drie zwaktes van de rechtswetenschap. Wat behoort niet tot deze zwaktes?
Iemand stelde dat “That the sun will not rise tomorrow” mogelijk is, maar ook: “That the sun will rise tomorrow”. Wie sprake deze woorden en wat bedoelde hij ermee?
Welke van de volgende keuzeopties beschrijft het voordeel van Montesquieu's ideaal van de republique.
De gangbare classificatie van politieke systemen (monarchie, aristocratie en democratie) danken we aan Aristoteles. De achttiende-eeuwse filosoof Montesquieu
.....read moreLet op: de open vragen van dit tentamen baseerden zich met name op het artikel van van Dooremalen, dat sind 2015 niet meer tot de voorgeschreven stof behoort.
Tot welke wetenschapsfilosofische stroming wordt Popper gerekend? Geef een (korte) omschrijving van deze stroming.
Wat bedoelt Popper met pseudowetenschap?
Geef drie voorbeelden van wat Popper pseudowetenschappen noemt; leg tevens uit waarom hij deze drie als pseudowetenschappen aanmerkt.
Volgens Popper is het falsificatie-criterium slechts bedoeld om wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke uitspraken af te bakenen, maar niet om zinvolle (meaningful) van niet-zinvolle (meaningless) uitspraken te scheiden. Leg uit wat Popper hiermee bedoelt aan de hand van de theorie van het Oedipus-complex.
Wat is de kritiek van Gardner op de wetenschapstheorie van Popper?
Tot het kritisch rationalisme. Volgens het kritisch rationalisme beginnen we altijd met een hypothese of theorie en moeten we pas dan gaan waarnemen. Die hypothese of theorie gaat dus vooraf aan de waarneming en daarom spreken we van rationalisme (zie p. 198 van Dooremalen e.a.). Kritisch betekent hier dat de ervaring onze opvattingen/theorieën of hypotheses moet kunnen weerleggen. Wanneer de ervaring of waarneming daadwerkelijk onze theorie weerlegt, spreekt Popper van falsificatie. Hierin komt de invloed van het empirisme tot uiting.
Theorieën die niet in strijd kunnen komen met wat de ervaring ons leert, beschouwt Popper als pseudowetenschap: wat er ook gebeurt alles kan als een bevestiging van de theorie worden aangemerkt, het gaat dus om theorieën ‘that are able to explain every possible observation/capable of explaining everything’, Van Dooremalen e.a. p. 201).
Marxisme, astrologie, freudianisme/psychoanalyse van Freud/Adler, daarnaast kan ook nog Platonisme worden genoemd (zie dia hoorcollege). De reden dat deze theorieën door Popper als pseudowetenschappen worden aangemerkt is omdat zij altijd waar kunnen zijn, met andere woorden in de werkelijkheid kan altijd een bevestiging van de theorie worden gevonden; anders gezegd de theorie kan niet door de feiten/werkelijkheid worden gefalsificeerd. Voorbeeld. Volgens de Freudiaanse theorie denken mensen altijd aan seks, ook als ze er niet aan denken. Wat iemand ook zal zeggen deze theorie is altijd waar/wordt altijd bevestigd, kan niet worden gefalsificeerd.
Daarmee wil Popper zeggen dat het feit dat uitspraken die op grond van de psycho-analyse of de marxistische theorie worden gedaan, weliswaar niet voor de kwalificatie wetenschappelijk in aanmerking komen nu zij niet gefalsificeerd kunnen worden, maar daarmee zijn zij niet zinloos of zonder betekenis. Zo kan de freudiaanse theorie van het Oedipus complex (dat jongetjes verliefd zijn op hun moeder en stiekem met haar naar bed willen en hun vader als een concurrent zien en hem heimelijk willen vermoorden, niet als een wetenschappelijke theorie worden aangemerkt,
.....read moreLet op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org. De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Wat onderscheidt volgens Hans Reichenbach een verklaring van een pseudo-verklaring? In een verklaring is sprake van:
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Hart betoogt dat in het werk van Jeremy Bentham alle elementen van de rechtsstaat worden behandeld (vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering, het legaliteitsbeginsel, het schuldprincipe als vereiste voor strafbaarheid, etc.). Waarom is dat in het kader van de argumentatie van Hart van belang?
Volgens William Clifford is er sprake van voldoende bewijs wanneer deze op ‘redelijke gronden’ gebaseerd is. Welke uitspraak met betrekking tot bewijs en redelijke gronden is juist?
Is het opleggen van de doodstraf in het Amerikaanse rechtssysteem “constitutioneel”?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org. De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Een rechtsrealistische benadering van het recht leidt ertoe dat een rechtssubject:
Lees onderstaande passage uit de tekst ‘Is Reasonable Doubt Reasonable?’ van Larry Laudan (1941-):
“These passages already hint at the conclusion that a more detailed scrutiny of Supreme Court rulings would bear out, to wit, that the Supreme Court in the last generation has attempted to disconnect the standard of proof (BARD) from that set of philosophical notions that originally provided its grounding and coherence.” (p. 300)
Op welk criterium doelt Laudan?
Van den Haag bespreekt het argument van Cesare Beccaria tegen de doodstraf, namelijk dat het executeren van moordenaars moord legitimeert, immers de staat doet met de moordenaar wat de moordenaar met zijn slachtoffer heeft gedaan. Wat vindt Van den Haag van dat argument?
Waarover gaat de correspondentietheorie zoals John Searle die presenteert?
Welke uitspraak met betrekking tot Carel Stolkers opvattingen is onjuist?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op Worldsupporter (gebruik de zoekfunctie). De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Welk van de onderstaande citaten komt uit “The Death Penalty Once More” van Ernest van den Haag?
Wat moet volgens Hans Reichenbach altijd worden vermeden in de wetenschap?
Wat is volgens Karl Popper het kenmerkende onderscheid tussen een wetenschappelijke theorie en een niet-wetenschappelijke theorie?
Bekijk de volgende redenering.
Conclusie: Een auto heeft bladeren.
Dit is een voorbeeld van:
Welk van onderstaande alternatieven is juist?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org.
Wat is het belangrijkste kenmerk van een logisch geldige redenering?
In welk opzicht vormt logica alleen geen bron van nieuwe waarheden?
Waarin verschillen waarnemingsuitspraken van de algemene wetenschappelijke wetten?
Waarin verschillen inductieve redeneringen van deductieve redeneringen?
Welke problemen brengt het inductieprincipe met zich mee?
Wat betekent het inductivisme?
Wat is een manier om het inductieprobleem te vermijden?
Van het basale wetenschapsbeeld van de inductivist gaat een bepaalde aantrekkingskracht uit. Wat is die aantrekkingskracht?
Wat is de hoofdconclusie van dit stuk?
Zie onderstaand voorbeeld.
In deze redenering zijn 1 en 2 de premissen, 3 is de conclusie. Men neemt aan dat duidelijk is dat als 1 en 2 waar zijn, 3 waar moet zijn. Dit is het belangrijkste kenmerk van een logisch geldige redenering: als de premissen waar zijn, dan moet de conclusie waar zijn.
De waarheid van feitelijke uitspraken die de premissen van een redenering vormen, kan niet worden vastgesteld door een beroep te doen op de logica. Logica kan alleen dat aan het licht brengen, wat volgt uit, of in zekere zin al ligt besloten in de uitspraken waarover we al beschikken. Tegenover deze beperking staat de kracht van de logica, dit is het waarheid beschermende karakter ervan.
Zij vormen de feiten die het bewijs leveren van algemene wetenschappelijke wetten. Ze vormen specifieke uitspraken over de stand van zaken op een bepaald tijdstip, dit zijn enkelvoudige uitspraken.
Dit zijn redeneringen die uitgaan van een eindig aantal feiten en die uitmonden in een algemene conclusie. Er is een onderscheid met logische, deductieve redeneringen. Een kenmerk van inductieve redeneringen is namelijk dat zij verder reiken dan de inhoud van de premissen. Dit is vanwege het feit
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution