Vraag 1
Waar zijn kwalitatieve methoden van onderzoek op gebaseerd?
Vraag 2
Wanneer is er sprake van falsificatie?
Vraag 3
Wat is een continue variabele?
Vraag 4
Wat betekent validiteit?
Vraag 5
Wanneer is een onderzoek betrouwbaar?
Vraag 6
Wat is het verschil tussen correlationeel en experimenteel onderzoek?
Vraag 7
Aan welke drie voorwaarden moet een oorzakelijk verband volgens Hume voldoen?
Vraag 8
Wat is het verschil tussen niet-systematische en systematische variatie?
Vraag 9
Hoe ziet een normale verdeling eruit?
Vraag 10
Welke methodes kunnen gebruikt worden om het centrum van de frequentieverdeling te vinden?
Vraag 11
Welke scores heb je nodig om de verspreiding van scores te berekenen?
Vraag 12
Hoe bereken je de standaardafwijking?
Vraag 13
Wat geeft een z-score aan?
Vraag 14
Waarom is randomisatie belangrijk?
Vraag 15
Eenentwintig zware rokers worden op een hardloopband gezet. Onderzoekers hebben de tijd gemeten totdat deze rokers van de hardloopband afvielen. De tijd is gemeten in secondes. De tijden van de rokers waren als volgt: 18, 16, 18, 24, 23, 22, 22, 23, 26, 29, 32, 34, 34, 36, 36, 43, 42, 49, 46, 46, 57. Bereken de volgende getallen: de modus, mediaan, gemiddelde, upper & lower kwartielafstanden en de interkwartielafstand.
Vraag 16
Wat is het verschil tussen een onafhankelijke en een afhankelijke variabele? Beschrijf beide begrippen.
Vraag 17
Wat is de mediaan van de scores 4-6-8-10-18?
Vraag 18
Wat is de mediaan van de volgende rij getallen: 8, 9, 14, 15?
Vraag 19
De volgende 5 begrippen worden veel gebruikt om kenmerken van een statistische variabele samen te vatten: minimum, maximum, 1e kwartiel, 3e kwartiel, mediaan. Wat is de goede volgorde, van klein naar groot?
Vraag 20
Om een indruk te krijgen van de relatie tussen aantal gerookte sigaretten per dag en tijdsduur nodig om 2 km te joggen maak je van deze gegevens van een aantal proefpersonen een grafiek. Welke variabele zet je op de x-as?
Vraag 1
Kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn gebaseerd op taal.
Vraag 2
Er is sprake van falsificatie als de verzamelde gegevens de theorie of hypothese tegenspreken.
Vraag 3
Een continue variabele is een score die iedere waarde kan aannemen die op de meetschaal wordt gebruikt.
Vraag 4
Validiteit is de mate waarin het instrument daadwerkelijk meet wat je wil meten.
Vraag 5
Een onderzoek is betrouwbaar wanneer het instrument dezelfde uitkomst geeft bij dezelfde condities.
Vraag 6
Het verschil tussen correlationeel en experimenteel onderzoek is dat bij experimenteel onderzoek de variabelen worden gemanipuleerd en bij correlationeel onderzoek niet correlationeel onderzoek wordt de relatie tussen variabelen bestudeerd. Met correlationele onderzoeken kunnen echter geen uitspraken gedaan worden over oorzaak-gevolgrelaties.
Vraag 7
De drie voorwaarden waar een oorzakelijk verband volgens Hume aan moet voldoen zijn dat oorzaak en gevolg elkaar nauw in de tijd opvolgen, dat
.....read more
Add new contribution