De tien synthetische cultuurprofielen van Hofstede (2002)


Synthetische culturen zijn extreme manifestaties van de waarde oriëntaties aan beide uiteinden van een dimensie. Ze zijn afgeleid van het werk van Geert Hofstede. Elk van de vijf dimensies bestaat uit twee synthetische culturen. De synthetische culturen zijn versimpelingen: ze bestaan niet in het echte leven, hoewel de neigingen die ze weergeven wel bestaan. De dimensies met de bijbehorende synthetische culturen zijn als volgt:

  • Identiteit: extreem individualisme versus extreem collectivisme.
  • Hiërarchie: extreem groot machtsafstand (power distance) versus extreem klein machtsafstand.
  • Geslacht: extreem mannelijk versus extreem vrouwelijk
  • Waarheid: extreem sterke vermijding van onzekerheid versus extreem tolerantie van onzekerheid.
  • Deugd: extreem lange termijn oriëntatie versus extreem korte termijn oriëntatie

Interpretatie van de profielen

Elk van de tien profielen bestaat uit de volgende componenten:

  • Kernwaarden: dit is een herformulering van de dimensie extremiteit van een bepaalde synthetische cultuur. Het representeert de ‘obsessie’ van deze synthetische cultuur.
  • Kernonderscheid: dit representeert het meest centrale onderscheid die de leden van een synthetische cultuur maken bij het observeren van de sociale wereld om hun heen.
  • Zeven sleutelelementen: dit zijn zeven gouden regels voor gepast gedrag in een bepaalde cultuur. Ze beschrijven de werkleven- of thuisaspecten.
  • Woorden met een positieve bijbetekenis: dit zijn woorden die leden uit een synthetische cultuur graag gebruiken en ook graag horen. Wanneer deze woorden in argumenten gebruikt worden kan het de acceptatie van de positie van een individu bevorderen.
  • Woorden met een negatieve bijbetekenis: dit zijn woorden die leden uit een synthetische cultuur niet graag gebruiken of horen. Mensen die argumenten willen winnen zouden deze woorden niet moeten gebruiken.

In een oogopslag: hierbij gaat het om de vijf cross culturele communicatie barrières die eerder in hoofdstuk 1 (uit het boek van Hofstede) besproken waren:

  • Taal. In theorie zijn er gewoonlijk geen taal barrières tussen leden uit een synthetisch cultuur onderling. Toch kunnen woorden een verschillende bijbetekenis hebben, net zoals de context waarin de woorden gebruikt worden kunnen variëren.
  • Niet verbaal gedrag
  • Stereotypes die door buitenstaanders opgelegd zijn.
  • De manier waarop buitenstaanders de synthetische cultuur evalueren
  • De manier waarop leden van een synthetisch cultuur zich bij stress gedragen.
  • + (6) - Geslachtsrollen: Mannelijke en vrouwelijke culturen (de synthetische culturen van de geslachtsdimensie) zijn de enige met duidelijk verschillende geslachtsrollen.

De synthetische culturen die in dit hoofdstuk beschreven worden, leveren een kader voor het organiseren van de opgedane ervaringen. De synthetische culturen zijn een vergrote versie van de aspecten van onze eigen waardesystemen.

Profiel van de identiteit dimensie

Extreem individualisme

De kernwaarde hierbij is individuele vrijheid. Het kernonderscheid is ‘mij/anderen’. De individualistische cultuur is sterk individualistisch. De zeven kernelementen zijn:

  1. Eerlijke mensen zeggen wat ze in gedachten hebben.
  2. De voorkeur gaat uit naar lage context communicatie, bijvoorbeeld expliciete concepten.
  3. De voorkeur gaat uit naar taken, in plaats van relaties.
  4. De wetten en rechten zijn voor iedereen gelijk
  5. Huisvredebreuk leidt tot schuld en het verlies van zelfrespect
  6. Er wordt verwacht dat iedereen een eigen mening over een bepaald onderwerp heeft.
  7. De relatie tussen een werknemer en werkgever, of tussen de ouders en kind is een contract gebaseerd op wederzijds voordeel.

De woorden met een positieve bijbetekenis zijn: zelf, vriendschap, doe je eigen ding, zelfinteresse, zelfrespect, zelfactualisatie, individueel, ik, mij, plezier, avontuur, schuld, privacy. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn: harmonie, gezicht, verplichtingen, opoffering, familie (symbolisch gezien), traditie, eer, loyaliteit, plicht, schaamte.

Individualisten in één oogopslag:

  1. Taal: individuen zijn verbaal en zelf gecentreerd, waarbij ze woorden als ‘ik’ en ‘mij’ vaak gebruiken.
  2. Non-verbaal: individuen maken veel oogcontact. In een groep vinden ze het prettig om visueel op te vallen.
  3. Stereotype: individuen zijn defensief en hebben de neiging om alleen (‘loners’) te zijn. Ze vliegen vaak van de ene afspraak naar het andere.
  4. Evaluatie: het evalueren gebeurd door middel van andere mensen. De individuen meten hoe belangrijk anderen voor hen zijn door middel van het bekijken van hoe bruikbaar ze eigenlijk zijn.
  5. Stress: van individuen wordt verwacht dat ze hun eigen vaardigheid continu testen. Dit kan zorgen voor stress. Stress ervaren ze dan ook fysiek.
  6. Met betrekking tot de geslachtsrollen kunnen vrouwen net zo gemakkelijk als mannen macht bezitten, vooral in moderne gebieden. Geslachtsrollen zijn niet strak gedefinieerd: er is veel overlap vooral als het een voordeel voor een individu oplevert. Zowel de man als vrouw hoort avontuurlijk te zijn.

Extreem collectivisme

De kernwaarde hierbij is groepsharmonie. Het kernonderscheid is ‘ingroup/outgroup’. De collectivistische cultuur is he tegenovergestelde van de individualistische cultuur.

De zeven sleutelelementen zijn:

  1. Leden van de ingroup staan erg dicht bij elkaar.
  2. De harmonie moet altijd behouden worden en directe confrontaties moeten altijd vermeden worden
  3. Relaties zijn altijd belangrijker dan de taak zelf. Er wordt veel tijd besteed aan de groet- en afscheidsrituelen.
  4. Wetten, regels en meningen verschillen per groep.
  5. Huisvredebreuk leidt tot schaamte en verlies van zelfrespect voor de gehele groep.
  6. De relatie tussen de werknemer en werkgever is in morele termen (familielink)
  7. Discrete non-verbale signalen, zoals toon en pauzes, zijn bij verbale communicatie cruciaal. De prater moet zich aan de luisteraar aanpassen.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn de woorden die bij extreem individualisme als negatief waargenomen worden. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn de woorden die bij extreem individualisme als positief waargenomen worden. Collectivisten in één oogopslag:

  1. Taal: collectivisten kunnen erg stil zijn, vooral wanneer er buitenstaanders aanwezig zijn. Ze gebruiken vaak ‘wij’ in plaats van ‘ik’. Stiltes kunnen in gesprekken voorkomen zonder dat er een bepaalde druk ontstaat.
  2. Non-verbaal: de collectivisten staan dicht bij hun eigen groepsleden. Ze zijn gereserveerd ten opzichte van buitenstaanders.
  3. Stereotype: collectivisten zijn nooit helemaal alleen
  4. Evaluatie: collectivisten zouden alles voor hun vrienden doen en verwachten andersom ook hetzelfde.
  5. Stress: collectivisten verwerken stress zonder het vaak uit te spreken. Wanneer ze afwijkend gedrag niet kunnen vermijden of wanneer ze gedwongen worden om alleen te zijn, dan lijden ze. Wanneer ze uitgedaagd worden, dan kunnen ze gewelddadig tegenover de buitenstaanders zijn.
  6. De geslachtsrollen zijn goed gedefinieerd, waarbij de vrouw en man elk in zijn eigen wereld zit. De rol van een vrouw is om van de eigen familie naar de familie van de partner te gaan bij het trouwen. Ze doen het huishouden en leveren voedsel en inkomen. De rol van de man is om veel tijd in de sociale sfeer van het werk te besteden.

Profiel van de hiërarchie dimensie

Extreme machtsafstand

De kernwaarde hierbij is hebben van respect voor de status. Het kernonderscheid is ‘machtig/afhankelijk’. De zeven sleutelelementen zijn:

  1. Macht is goed
  2. Macht, status en privilege gaan samen.
  3. De mensen met minder macht zijn afhankelijk van diegenen die veel macht hebben
  4. Centralisatie is populair
  5. Ondergeschikten en kinderen moeten gestuurd worden. Ze spreken niet ongevraagd.
  6. De ideale baas is een ‘goede vader’.
  7. De manier van praten is formeel en benadrukt de hiërarchische posities.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn: respect, vader (als titel), meester, ouder broer, jonger broer, wijsheid, bescherming, gehoorzamen. Woorden met een negatieve bijbetekenis zijn: rechten, klagen, onderhandelen, eerlijkheid, vragen, kritiek. Hoge machtsafstand in één opslag:

  • Taal: ze zijn erg verbaal, maar ook zacht en vriendelijk
  • Non-verbaal: ze zijn formeel.
  • Stereotypes: ze zijn hiërarchisch en zoeken op een formele manier om zichzelf te bevredigen.
  • Evaluatie: bij problemen schuiven ze het naar de ondergeschikten toe.
  • Stress: stress internaliseren ze en wordt intern geuit.
  • Zowel de mannen als vrouwen kunnen een leiderschapsrol hebben. In beide gevallen is het duidelijk wie de macht in handen heeft. De rol van een vrouw: in huis en familie zaken kunnen vrouwen erg machtig zijn, ondanks dat macht niet altijd zichtbaar is. De rol van een man: de mannen kunnen op een traditionele manier leiders zijn, terwijl ze in de werkelijkheid minder macht bezitten.

Extreem laag machtsafstand

Het kernelement is gelijkheid tussen de mensen. Het kernonderscheid is ‘verantwoordelijk voor taak X/niet verantwoordelijk voor taak X’. Deze cultuur is het tegenovergestelde van de hoog machtsafstand cultuur. Er is weinig machtsafstand. De zeven sleutelelementen zijn:

  1. Ongelijkheden tussen de mensen zou geminimaliseerd moeten worden.
  2. Er zou onderlinge afhankelijkheid tussen de mensen moeten zijn.
  3. Hiërarchie in organisaties betekent ongelijkheid van de rollen. Dit zou alleen moeten zijn wanneer het in een situatie gepast is.
  4. Decentralisatie is populair
  5. De ondergeschikten en de kinderen worden ook geraadpleegd
  6. In een gesprek kan iedereen op elk moment de leiding nemen.
  7. Machtige mensen zorgen er voor dat ze minder machtig lijken.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn de woorden die bij een groot machtafstand als negatief waargenomen worden. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn de woorden die bij groot machtafstand als positief waargenomen worden. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: de mensen praten vrijuit in elke sociale context
  2. Non-verbaal: de mensen zijn vaak informeel.
  3. Stereotypes: de mensen zijn jaloers, weerbarstig en onbeleefd.
  4. Evaluatie: de mensen praten tegen iedereen
  5. Stress: conflicten worden altijd uitgepraat of uitgevochten.
  6. De leiderschapsrollen kunnen in de handen zijn van de man of de vrouw. Het is onduidelijk voor de buitenstaanders wie het leiderschap heeft. Leiders hebben een beperkte macht en zijn eigenlijk democraten. De vrouw en man kunnen elke sociale rol die ze willen innemen

Profiel van het geslacht dimensie

Extreem masculiniteit

De kernwaarde is winnen. Het kernonderscheid is ‘man/vrouw’. De zeven kernelementen zijn:

  1. Materiële succes en vooruitgang zijn dominante waarden
  2. Groot en snel zijn beter
  3. Er wordt verwacht dat mannen assertief, ambitieus en sterk zijn. Van vrouwen wordt er verwacht dat ze ondergeschikt en teder zijn. Aantrekkelijke vouwen kunnen hun schoonheid als wapen gebruiken in sociale competities.
  4. De mensen uit deze cultuur vinden het prettig om naar mensen met uitzonderlijke prestaties op te kijken.
  5. Het falen op school, werk of sport, is een ramp.
  6. Conflicten worden opgelost door het uit te vechten of te discussiëren.
  7. De beste student, werker of manager stelt de norm vast.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn: carrière, competitie, vechten, agressiviteit, assertiviteit, succes, winnen, verdienen, dwingen, snel, groot, sterk, kwantiteit, macht en actie. Woorden met een negatieve bijbetekenis zijn: zorgen, solidariteit, compromissen, helpen, liefde, groeien, klein, zacht, langzaam, teder, tast.

De masculine in één oogopslag:

  1. Taal: de mensen zijn luid en verbaal, met een groot neiging om anderen te bekritiseren of met anderen te discussiëren.
  2. Non-verbaal: de mensen vinden fysiek contact en directe oogcontact prettig.
  3. Stereotypes: de mensen zijn gericht op de held-status. Ze houden van de winnaars.
  4. Evaluatie: de mensen kunnen moeilijk tevreden gesteld worden. Ze neigen er naar om te over presenteren, zijn defensief en schuiven de schuld van hun eigen fouten op anderen af.
  5. Stress: de mensen genereren stress door de actieve levensstijl.
  6. Macht staat centraal in de masculine cultuur en in de cultuur waar groot machtsafstand is. Het verschil is dat in de masculine cultuur macht verwijst naar het dwingen van anderen om te doen wat jij wilt. In de cultuur met een groot machtsafstand wordt er onder macht een intrinsiek kenmerk van een individu bedoeld, ongerelateerd aan de andere omstandigheden.

Deze synthetische cultuur bestaat alleen maar uit geslachtsverschillen. De voorkeur bij leiderschapsrollen gaat vaak naar mannen uit. Zij worden ook als machtig gezien. Vrouwen kunnen zich wel als een man gedragen, maar ze zullen wel extra sterk moeten zijn om succesvol te kunnen zijn. Passieve gedragingen worden bij een vrouw wel getolereerd. Mannen worden neergezet als sterk, terwijl vrouwen als zwak gezien worden. Seksueel succes is belangrijk. Iedereen probeert er jong uit te zien. Jonge vrouwen en aantrekkelijke vrouwen gebruiken vaak hun schoonheid om te winnen, maar hebben geen romantische illusies. Oude en minder aantrekkelijke vrouwen staan vaak in het nadeel. Mannen zien het leven vaak als een spel, met vrouwen als cheerleaders.

Extreme vrouwelijkheid

De kernwaarde is het zorgen voor anderen, en dan vooral de zwakken. Het kernonderscheid is ‘het zorgen voor/zorg nodig hebben’. Deze cultuur is het tegenovergestelde van de masculine cultuur. De zeven kernelementen zijn:

  1. Dominante waarden in de samenleving zijn het zorgen voor de zwakken en het behouden van bijvoorbeeld de omgeving.
  2. Klein en langzaam is mooi.
  3. Er wordt verwacht dat vrouwen en mannen in eigenschappen gelijk zijn, dus zacht en in het bezit van empathie.
  4. De mensen kijken niet neer op ondergeschikten
  5. Conflicten worden opgelost door het sluiten van compromissen en het onderhandelen.
  6. Gelijkheid, solidariteit en kwaliteit van het werkleven wordt benadrukt.
  7. Samenleving is toegeeflijk.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn de woorden die bij de masculine cultuur als negatief waargenomen worden. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn de woorden die bij de masculine cultuur als positief waargenomen worden. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: de stemmen worden niet verheven. Er wordt zacht en gemoedelijk gepraat.
  2. Non-verbaal: ze nemen niet veel ruimte in. Wanneer je met ze in gesprek gaat zijn ze warm en vriendelijk.
  3. Stereotypes: er kan geen onderscheid tussen de mannen en vrouwen gemaakt worden. De mensen klagen over kleine dingen.
  4. Evaluatie: de mensen hebben de neiging om snel met anderen en met zichzelf medelijden te hebben. Ook vermijden ze excessieve successen.
  5. Stress: de mensen vinden het moeilijk om voor hun eigen rechten op te komen of om relaties te beëindigen.
  6. In de vrouwelijke cultuur speelt geslacht geen rol. Mannen en vrouwen worden sociaal gelijk gezien. Homoseksualiteit is geen bedreiging. Liefde en tederheid zijn voor mannen en vrouwen hetzelfde. Intieme relaties zonder seks zijn toegestaan. Kinderen hebben liefde nodig en zouden veel aandacht moeten krijgen. De rol van de vrouw: omdat vrouwen met zwangerschap en borstvoeding te maken krijgen, nemen ze pauzes in hun werklevens. Wanneer dit achterwege gelaten wordt, dan zijn ze gelijk aan de man. De rol van de man: de mannen kunnen elke rol die de vrouw heeft innemen. Wanneer ze jonge kinderen hebben werken ze vaak minder.

Profiel van de waarheidsdimensie

Vermijding van de onzekerheid

De kernwaarde hierbij is zekerheid. Het kernonderscheid is ‘waar/onwaar’.

De zeven sleutelelementen zijn:

  1. Dingen die anders zijn, worden als gevaarlijk gezien
  2. Bekende risico’s worden geaccepteerd. Ambigue situaties en onbekende risico’s worden als beangstigend gezien.
  3. Regels zijn belangrijk, ook al werken ze niet
  4. Er bestaan rigide taboes over wat vies en fout is.
  5. Tijd is geld
  6. Er is maar één waarheid, en die bezitten wij.
  7. Experts en specialisaties worden gewaardeerd.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn: structuur, plicht, waarheid, wet, orde, zeker, puur, duidelijk, veilig en voorspelbaar. Woorden met een negatieve bijbetekenis zijn: misschien, creatief, conflict, tolerant, experiment, spontaan, relatief, inzicht, ongestructureerd en flexibel. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: de mensen zijn erg verbaal en goed georganiseerd. Ze zijn luid en emotioneel.
  2. Non-verbaal: de mensen gebruiken hun handen, maar voelen zich oncomfortabel bij fysiek contact
  3. Stereotype: de mensen hebben rigide overtuigingen en zijn geobssesseerd met regels. Ook discussiëren ze altijd.
  4. Evaluatie: de mensen beoordelen snel en soms zelfs te vroeg situaties om goed en fout vast te stellen.
  5. Stress: de mensen uitten stress vaak gelijk, en laten anderen ook gelijk mee stressen.
  6. De geslachtsrollen zijn gedefinieerd en worden opgevolgd. De kleding en gedrag van mensen worden door regels, tradities en grenzen gedefinieerd. De samenleving heeft een romantisch beeld van de geslachtsrollen. Vrouwen hebben vaak de leiding over het huis, familie, kinderen en religieuze rituelen. Ze zijn ook professioneel actief en gespecialiseerd in een bepaalde beroep. De samenleving tolereert geen rebelse vrouwen, of vrouwen die de regels overschrijven. Oudere vrouwen kunnen wel de traditionele macht van mannen overnemen. Van de man wordt verwacht dat ze voor de vrouw zorgen en haar een huis en familie schenken. Oudere mannen worden gerespecteerd.

Vermijding van tolerantie

De kernwaarde is verkenning. Het kernonderscheid is ‘spoed/kan wachten’. Deze cultuur is het tegenovergestelde van de cultuur waarin onzekerheid vermeden wordt. De zeven kernelementen zijn:

  1. Wat anders is, kan nieuwsgierigheid veroorzaken.
  2. Ambigue situaties en onbekende risico’s veroorzaken niet een ongemakkelijk gevoel
  3. Regels moeten beperkt worden tot alleen de allerbelangrijkste regels
  4. Agressie en emoties zouden verborgen moeten worden
  5. Lui zijn voelt goed: hard werken wordt alleen gewaardeerd wanneer het nodig is.
  6. Afwijkende en innovatieve ideeën worden getolereerd.
  7. Generalisten worden gewaardeerd.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn de woorden die bij cultuur met onzekerheidsvermijding als negatief waargenomen worden. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn de woorden die bij cultuur met onzekerheidsvermijding als positief waargenomen worden. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: ze zijn niet luid en ze kunnen onnauwkeurig zijn. Ze stellen vaak open-vragen.
  2. Non-verbaal: ze zijn vaak gehaast, informeel en hebben geen taboes.
  3. Stereotype: ze hebben geen principes en praten gewoon vrij.
  4. Evaluatie: ze beoordelen vaak in pragmatische (en niet morele) termen.
  5. Stress: ze zijn relaxed en nemen vaak de tijd.
  6. Mensen volgen niet strikte regels. Uitzonderingen worden heel gemakkelijk geaccepteerd. Persoonlijke relaties heeft verschillende vormen, en homoseksualiteit wordt niet als bedreigend gezien. Verschillende rollen voor de vrouw worden geaccepteerd en ze kan heel gemakkelijk een nieuwe rol aannemen. Er wordt van mannen verwacht dat ze niet dominant zijn. Afwijkende rollen voor de mannen zijn acceptabel.

Profiel van de deugd dimensie

Lange termijn oriëntatie

De kernwaarde is voordelen op lange termijn. Het kernonderscheid is ‘heeft wel/niet een doel’. De zeven sleutelelementen zijn:

  1. Hard werken is goed.
  2. Sparen is goed.
  3. Niet opgeven, ook al zijn de resultaten teleurstellend, is goed.
  4. Mensen mogen hun leven wijden aan idealen.
  5. Tradities kunnen in de moderne context ook behouden worden.
  6. Het bereiken van de doelen staat voorop.
  7. De oude en toekomstige generaties zijn belangrijk.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn: werken, sparen, behouden, verdragen, plicht, doel, permanent, toekomst, economie, deugd, investeren, veroorloven, moeite. Woorden met een negatieve bijbetekenis zijn: relatie, cadeau, vandaag, gisteren, waarheid, uitgeven, ontvangen, traditie, beeld. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: de mensen zijn direct en gefocust. Ze stellen vragen over handelingen.
  2. Non-verbaal: de mensen zijn terughoudend.
  3. Stereotype: de mensen werken altijd en zijn saai.
  4. Evaluatie: de mensen neigen er naar zichzelf altijd de schuld te geven. Ze plannen altijd zorgvuldig.
  5. Stress: ze kunnen bezorgd zijn. Toch kunnen ze met een grote werkdruk onder moeilijke omstandigheden omgaan.
  6. Er bestaat een systeem van sociale rollen, geordend op status. De vrouwen en mannen kunnen hier overlappende of gescheiden rollen hebben. Ze kunnen ook voor elkaars rollen zorgen. De rol van de vrouw is werken, of ze wel of geen kinderen heeft.

Korte termijn oriëntatie

De kernwaarde is het in stand houden van de status. Het kernonderscheid is ‘juist/onjuist’. De zeven kernelementen zijn:

  1. Verlies nooit de status.
  2. Er is een sociale druk.
  3. Tradities moeten gerespecteerd worden
  4. Er worden snelle resultaten verwacht
  5. Er wordt aan de sociale eisen voldaan.
  6. Persoonlijke stabiliteit wordt gewaardeerd
  7. Besparen is niet gewenst, ook al hou je nog zo weinig geld over.

Woorden met een positieve bijbetekenis zijn de woorden die bij de cultuur met een lange termijn oriëntatie als negatief waargenomen worden. De woorden met een negatieve bijbetekenis zijn de woorden die bij de cultuur met een lange termijn oriëntatie als positief waargenomen worden. De cultuur in één oogopslag:

  1. Taal: ze praten veel en vinden het leuk om over het verleden te praten.
  2. Non-verbaal: ze zijn warm en formeel
  3. Stereotype: ze geven veel uit en zijn onverantwoordelijk
  4. Evaluatie: ze leven met de dag mee.
  5. Stress: ze worden wanhopig wanneer ze hun status verliezen. Daarom zijn ze ook gericht op het behouden van hun status.
  6. Ook hier is er een systeem met sociale rollen, geordend op status. Er wordt veel tijd besteed aan het behouden van het systeem, onder andere door de traditionele rollen waarin mannen en vrouwen gedefinieerde rollen hebben. Vrouwen weten hoe ze zich moeten gedragen en zijn goede gastvrouwen. Ook besteden ze veel aandacht aan hun uiterlijk. De mannen houden er van om te socializen en vrouwen te versieren. Ze zijn bereid om voor hun idealen te vechten. Ook zullen ze nooit iets doen dat hun waardigheid in gevaar brengt.
Access: 
Public
This content is related to:
Three summaries of articles on Cross-cultural Psychology
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3214