Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2019/2020


Vragen

Deel A: open vragen

Vraag 1

Leg uit waarom het onderscheid tussen absolute en relatieve ondeugdelijkheid van de poging in het kader van straffeloosheid wel van belang is voor de objectieve pogingsleer en niet voor de subjectieve pogingsleer.

Vraag 2

Volgens Kelk en De Jong kan men zeggen dat de ruime opvatting over het wettelijk bestanddeel ‘wederrechtelijk’ op gespannen voet staat met het legaliteitsbeginsel. Leg deze stelling uit aan de hand en betrek in uw antwoord het Dreigbrief arrest (HR 9 februari 1971, NJ 1972, 1).

Deel B: Casus De vriendengroep

In het Limburgse gehucht Aaldbeek is voor jongeren weinig te doen. Drie vrienden die er opgroeiden – Henk, Sam en Michelle – hingen als tieners vaak rond op een net buiten het dorp gelegen verlaten industrieterrein. Ze rookten er samen jointjes en stookten er vuurtjes tussen de oude opslagcontainers die op het terrein stonden. Inmiddels zijn de vrienden allemaal 20 jaar oud en is de vriendschap onder druk komen te staan sinds Henk een vriendin uit Rotterdam heeft. De wekelijkse hangavond van de vriendengroep is al in geen tijden door Henk bezocht en de spaarzame keren dat Henk wel op kwam dagen deed hij nogal uit de hoogte. Henk zei bij de laatste ontmoeting dat de anderen ‘duidelijk geen idee hebben wat zich in de grote steden afspeelt’ en dat zij ‘hier weggestopt zitten in de provincie en altijd alleen zullen blijven’.

In een koude decemberweek appt Henk naar Sam en Michelle dat hij dat weekend zonder zijn vriendin in Aaldbeek zal zijn. Hij vraagt of zij het bier alvast klaarzetten voor een zaterdagavond chillen op hun oude vertrouwde plekje. Sam en Michelle komen elkaar tegen en bespreken dat het tijd wordt hun vriend eens op zijn plek te zetten. Ze spreken af dat ze Henk een van de oude opslagcontainers in zullen lokken, om deze vervolgens achter zijn rug op slot te doen. Van vroeger weten ze dat deze containers geen licht en lucht binnenlaten als je de deur vergrendelt en dat ze altijd vol rotzooi liggen. Michelle stelt voor om tegen Henk te zeggen dat ze een voorraad drugs en bier in een van de containers hebben liggen. Zij herinnert hen aan het feit dat Henk astmapatiënt is dus dat zij daar wel rekening mee moeten houden. Sam en Michelle lachen samen om het idee dat Henk de deur achter zich dicht hoort vallen en in het pikdonker achterblijft. Ze menen dat Henk hierdoor wel een toontje lager zal gaan zingen.

Op de bewuste avond treffen de jongeren elkaar op hun oude hangplek. Ze drinken biertjes en roken een jointje. Op enig moment zegt Koen tegen Gijs dat Redouan en Koen tegenwoordig een extra voorraad drugs en bier klaar hebben staan in een van de containers. Henk zegt dat hij daar dan mooi het volgende rondje kan gaan halen en staat op. Sam wijst de container – die vol ligt met rotzooi – aan. Michelle blijft stilletjes zitten. Op het moment dat Henk de container een eind in is gelopen, rent Sam naar de deur. Hij pakt een aansteker uit zijn zak, gooit deze in de richting van Henk en sluit en vergrendelt vervolgens de deur. Henk begint te schreeuwen dat hij het zo donker is dat hij niets kan zien. Sam roept door de dichte deur heen dat hij dan maar een vuurtje moet stoken. Henk schreeuwt iets terug maar dat horen de anderen niet meer, omdat ze maken dat ze wegkomen.

Enkele uren later keren de Sam en Michelle terug naar de container. Ze horen niets en roepen Henk. Er komt geen reactie. Michelle voelt aan de container en merkt dat deze heet is. Sam opent de deur en zij zien Henk levenloos op de bodem van de container liggen. Naast hem ligt een nasmeulend hoopje afval. Sam en Michelle schrikken zich rot en doen de deur weer dicht. Ze spreken af dat niemand mag weten dat zij hier geweest zijn.

Twee dagen later wordt Henk na zoekactie gevonde. Politieonderzoek wijst uit dat hij is overleden aan een koolmonoxidevergiftiging, veroorzaakt door het vuurtje dat hij kennelijk gestookt heeft. Bij hem werd een aansteker gevonden. Na uitvoerig politieonderzoek worden Sam en Michelle aangehouden en verhoord. Zij bekennen dat ze Henk hebben opgesloten, maar benadrukken beiden dat ze hem alleen een beetje wilden laten schrikken. Michelle verklaart bovendien dat zij – op het moment dat Henk in de container werd opgesloten door Sam – zich hier niet meer prettig bij voelde en eigenlijk niet meer mee wilde doen.

Sam en Michelle worden vervolgd voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbende (art. 47 lid 1 sub 1 jo. art. 282 lid 1 jo. lid 3 Sr).

Vraag 3

De advocaat van Sam voert aan dat sprake is van een schulduitsluitingsgrond. Stel dat het beroep hierop slaagt, tot welke einduitspraak leidt dit dan?

Vraag 4

De advocaat van Sam voert aan dat het causaal verband tussen de gedraging van Sam enerzijds en het gevolg – de dood van Henk – anderzijds ontbreekt. Heeft dit verweer kans van slagen?

Vraag 5

Ter zitting stelt de advocaat van Michelle dat het medeplegen niet bewezen kan worden. De advocaat voert hiertoe aan dat het immers Sam was die Henk in de container heeft opgesloten, dat Michelle er enkel stilletjes bij zat en dat zij in haar verhoren bij de politie en later op zitting heeft verklaard dat zij het op dat moment geen goed idee meer vond. Heeft dit verweer kans van slagen?

Vraag 6

Ten aanzien van het tenlastegelegde feit – het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbende – stelt de verdediging voorts dat het opzet op de dood van Henk heeft ontbroken. Heeft dit verweer kans van slagen?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Een poging is absoluut ondeugdelijk als het middel of object altijd ondeugdelijk is, dit is het geval wanneer het gebruikte middel of gekozen object uit z’n aard ondeugdelijk is om het misdrijf te voltooien. Een voorbeeld van een absoluut ondeugdelijk object is het schieten op een lijk, een voorbeeld van een absoluut ondeugdelijk middel is het trachten te vergiftigen van een gezond persoon door poedersuiker in de koffie te strooien. Een poging is relatief ondeugdelijk als het middel of object slechts in dit geval, in deze omstandigheden ondeugdelijk is. Een voorbeeld van een relatief ondeugdelijk object is wanneer iemand zijn hand steekt in een lege winkelkassa, een voorbeeld van een relatief ondeugdelijk middel is wanneer iemand arsenicum in de koffie van een ander strooit maar hiervoor een veel te kleine hoeveelheid gebruikt om dodelijk te zijn. Dit onderscheid is van belang voor de objectieve pogingsleer en niet voor de subjectieve pogingsleer. 

De objectieve leer stelt dat datgene wat als daadwerkelijke uitvoering van het misdrijf zelf, en dus als een objectieve inbreuk op de rechtsorde kan worden beschouwd, als begin van uitvoering is op te vatten. Deze objectieve leer vergt voor strafbaarheid dat het voorgenomen misdrijf ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd, hetgeen in het geval van een absoluut ondeugdelijk middel of object niet mogelijk is. Dit heeft tot gevolg dat een absoluut ondeugdelijke poging leidt tot straffeloosheid. 

De subjectieve leer stelt de gevaarlijke gezindheid van de dader centraal en beschouwt als uitvoeringshandeling datgene wat als uitvoering van deze gezindheid is op te vatten. Het onderscheid tussen een absoluut ondeugdelijke poging en een relatief ondeugdelijke poging is voor de subjectieve pogingsleer niet van belang omdat zowel een absoluut als een relatief ondeugdelijke poging de uiting is van een gevaarlijke gezindheid van de dader, hetgeen voor strafbare poging volgens de subjectieve leer voldoende is. 

In de objectieve leer is ruimte voor de opvatting dat absolute ondeugdelijkheid van de poging tot straffeloosheid dient te leiden. 

Vraag 2

In het Dreigbrief arrest was een poging tot afpersing van twee geldbedragen gedaan door middel van een dreigende brief aan twee personen, waarbij de briefschrijver verklaarde ervan uit te zijn gegaan recht te hebben op het geld (cassatiemiddel V & VI). De Hoge Raad deelde het oordeel van het Hof, dat requirant moet hebben beseft dat hij (ook indien hij de mening toegedaan zou zijn geweest dat hij gerechtigd was van de bedreigde personen een betaling te krijgen) de grenzen van het maatschappelijk betamelijke met het schrijven van brieven waarin met wraakacties werd gedreigd verre overschreed en dat requirant bij een en ander bijgevolg heeft gehandeld met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. 

De ruime opvatting van het bestanddeel ‘wederrechtelijk’ wordt door de Hoge Raad gehanteerd bij vermogensdelicten zoals de hiervoor besproken afpersing. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het bestanddeel ‘wederrechtelijke bevoordeling’ vervuld wordt door de onbehoorlijke wijze waarop requirant het geld trachtte te bekomen. Dit is een ruime opvatting van het bestanddeel wederrechtelijkheid, nu deze lezing ziet op de gehele gang van zaken en of hiermee in strijd is gehandeld met het objectieve recht en niet slechts op het feit of de verdachte wel of geen recht had op de betaling. Dit betekent dat door het vervullen van een bestanddeel van het delict (de dreiging met geweld) eo ipso het andere (namelijk de wederrechtelijkheid) is vervuld, hetgeen nooit de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest zolang deze de vervulling van alle bestanddelen naast elkaar eist. 

De deelnormen die besloten liggen in het materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel van art. 1 lid 1 Sr zijn: lex certa, verbod van te extensieve interpretatie, verbod van analogie, lex scripta, verbod van terugwerkende kracht, nulla poena sine lege en de noodzaak de wet te kunnen kennen. Het lex- certa-beginsel houdt in dat een veroordeling slechts kan slechts volgen voor het overtreden van een norm die voorafgaande aan het feit door de wetgever is vastgesteld en voldoet aan een bepaalde mate van preciesheid en duidelijkheid. Door de ruime opvatting van het bestanddeel ‘wederrechtelijkheid’ kan het voldoende zijn om één bestanddeel te bewijzen, waarmee direct ook het tweede bestanddeel wordt vervuld. Hierdoor kan een gedraging strafbaar zijn wanneer het volgens de Hoge Raad sec voldoet aan de letter van het wetsartikel, maar de wetgever een andere bedoeling heeft gehad. Dit kan de wet onduidelijk maken voor de burger. In zoverre kan men zeggen dat het lex certa-beginsel, dat in het legaliteitsbeginsel besloten ligt, met deze ruime opvatting van het wettelijk bestanddeel ‘wederrechtelijk’ op gespannen voet staat. 

(Indien in een juridisch juiste analyse een andere deelnorm van het legaliteitsbeginsel is uitgewerkt en een spanning met de ruime opvatting van wederrechtelijkheid is beschreven zijn hier ook punten voor toegekend.) 

Vraag 3

Als de rechter het beroep op een schulduitsluitingsgrond aanvaardt, komt de verwijtbaarheid aan het strafbare feit te ontvallen. Dat betekent dat de verdachte vanwege een hem als persoon betreffende situatie niet strafbaar is. Art. 282 Sr kent geen culpa als subjectief bestanddeel; het is een doleus delict. Daarmee is de ‘verwijtbaarheid’ element van het strafbare feit. Dat betekent dat de rechter over het beroep op een schulduitsluitingsgrond in zijn antwoord op de derde vraag van art. 350 Sv moet beslissen. Dat is namelijk de vraag naar de strafbaarheid van de verdachte. Art. 352 lid 2 Sv bepaalt dat de rechter, die de verdachte niet strafbaar acht, hem van alle rechtsvervolging ontslaat. Nu de rechter het beroep op de schulduitsluitingsgrond honoreert, zal hij dus tot de einduitspraak ontslag van alle rechtsvervolging moeten komen. 

Vraag 4

Sam wordt vervolgd voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving de dood ten gevolge hebbende (art. 47 lid 1 sub 1 jo. art. 282 lid 1 jo. lid 3 Sr). Het betoog van de advocaat komt erop neer dat een externe, tussenkomende factor moet gelden als de doodsoorzaak van Henk, namelijk het feit dat Henk zelf een vuurtje heeft gemaakt als gevolg waarvan hij door een koolmonoxidevergiftiging is komen te overlijden. 

De rechter dient dus te beoordelen of sprake is van een causaal verband tussen de gedraging van Sam enerzijds (het opsluiten van Henk in een container op een koude decembernacht) en het gevolg (de dood van Henk). Gedragingen van anderen of gebeurtenissen die zich voordoen na de initiële gedraging (i.c. de opsluiting) en die ook (mede) van invloed (kunnen) zijn geweest op het intreden van het gevolg kunnen in de weg staan aan het aannemen van strafrechtelijk relevant causaal verband, maar dat hoeft niet (zie HR Bloedvergiftiging r.o. 3.4 // HR Kroeggeweld (niet in JP bundel) // HR Dwarslaesie r.o. 5.4.1 – 5.4.2). 

Of er sprake is van causaal verband tussen de gedraging Sam en het overlijden van Henk moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf of het letsel redelijkerwijs als gevolg van de gedraging aan de dader(s) kan worden toegerekend, zo volgt uit de leer van de redelijke toerekening die door de Hoge Raad is aanvaard in het arrest Massale longembolie (HR 12 september 1979, NJ 1979, 60), zie Kelk/De Jong, 5.6. Zie ook HR Bloedvergiftiging r.o. 3.4 // HR Groningse HIV r.o. 2.3 // HR Koolmonoxidevergiftiging r.o. 2.5 // HR Dwarslaesie r.o. 5.4.2. 

Aan het open criterium van de redelijke toerekening wordt invulling gegeven door middel van de onderstaande relevante gezichtspunten: 

  • Bezien moet worden of de gedraging naar haar aard geschikt was om het uiteindelijke resultaat teweeg te brengen, althans in relevante mate het risico op het intreden van dat resultaat heeft vergroot.
  • Al dan niet opzettelijk gedrag; 
  • De aard en strekking van het delict; 
  • Ernst van het letsel, bij dit gezichtspunt dient rekening te worden gehouden met de persoon slachtoffer. You take the victim as you find him. Als het slachtoffer lijdende is aan een specifiek gebrek of mankement, waardoor het gevolg ernstiger is, dan is dit ‘voor rekening van’ de verdachte. 
  • De complexiteit van causale keten en het tijdsverloop. 

Met betrekking tot die laatstgenoemde factor: 

Nadien of door anderen gestelde gedragingen of andere factoren die van invloed zijn op het uiteindelijke resultaat hoeven, als gezegd, niet in de weg te staan aan het aannemen van een oorzakelijk verband tussen de gedraging en het gevolg; zie HR 13 juni 2006, NJ 2007, 48, r.o. 3.4 (Bloedvergiftiging); HR 28 november 2006, NJ 2007, 49, r.o. 3.5 (Kroeggeweld). 

Dat geldt zelfs wanneer de later ingetreden factoren, zoals het doen en laten van het slachtoffer in kwestie, in belangrijke mate hebben bijgedragen aan het ontstaan van het gevolg of zelfs moeten worden beschouwd als de onmiddellijke oorzaak van dat gevolg, zolang de tussenkomende factor niet dermate zwaarwegend is geweest dat het niet langer redelijk zou zijn om het gevolg aan de eerdere gedraging van de verdachte toe te rekenen, zo blijkt uit HR 25 juni 1996 NJ 1997, 563 (Dwarslaesie). 

Toegepast op de casus betekent het voorgaande het volgende: 

Is de gedraging van Koen en Redouan van zodanige aard dat zij geschikt is om de dood van Gijs teweeg te brengen? Hier kun je over twisten.
Enerzijds kun je betogen dat dit het geval was. Uit de casus blijkt dat het een koude decembernacht was (het vroor dat het kraakte) en dat de container licht- en luchtdicht was. Bij die kou kan iemand door onderkoeling overlijden en in doordat de container luchtdicht was kan iemand door zuurstofgebrek overlijden. Bovendien bracht Sam Henk nog op het idee om een vuurtje te maken en wierp hij hem de aansteker toe. Iedereen weet dat voor het maken van vuur zuurstof nodig is. En dat wanneer je een vuurtje stookt in een niet geventileerde ruimte, het CO-gehalte groter wordt, met als gevolg dat het zuurstofgehalte daalt.Anderzijds kun je betogen dat de gedraging niet naar haar aard geschikt is om de dood teweeg te brengen. De casus geeft niet hoe groot de container is, maar zeecontainers zijn vaak vrij groot en de jongens zijn maar een paar uur weg. Het ligt niet voor de hand dat iemand in die paar uur door zuurstofgebrek in de luchtdichte container overlijdt. Bovendien ligt het niet voor de hand dat iemand in die paar uur door onderkoeling overlijdt. 

De gedraging van Sam en Michelle (de wederrechtelijke vrijheidsberoving) is opzettelijk begaan. Ze spreken samen af dat ze Henk door middel van een smoes de opslagcontainer inlokken om hem daar vervolgens op te sluiten. San hoeft geen opzet te hebben gehad op het gevolg (de dood), want dit is een geobjectiveerd bestanddeel. 

De strekking van de strafbepaling van art. 282 Sr is de bescherming van de persoonlijke bewegingsvrijheid. De dood als gevolg wijkt af van de aard en strekking van het tenlastegelegde delict. 

Ernst van het letsel/persoon van het slachtoffer. Henk is een astmapatiënt zo blijkt uit de casus. Sam en Michelle zijn hiervan op de hoogte, maar ook als dat niet zo zou zijn zou deze conditie voor rekening van Sam en Michelle komen: ‘you take the victim as you find him’. 

Complexiteit causale keten en tijdsverloop: Vooropgesteld kan worden dat Henk opgesloten zat in een luchtdichte container in een koude decembernacht en dat hij dus zeer waarschijnlijk ook zonder het gestookte vuurtje omgekomen zou zijn. In casu is het door Henk zelf gestookte vuurtje de directe oorzaak van de koolmonoxidevergiftiging die zijn dood heeft veroorzaakt. Een prangende vraag in dit kader is of dit een dusdanig zwaarwegende interveniërende factor is dat dit in de weg staat aan de toerekening. 

Sam en Michelle wisten dat Henk een roker was en bovendien riep Sam hem nog toe dat Henk maar een vuurtje moest stoken als hij het koud kreeg. Het is dan voorzienbaar dat Henk, omdat het een koude decembernacht was en omdat hij geen hand voor ogen kon zien de aansteker heeft gebruikt om de spullen in de container aan te steken (voor warmte en/of om iets te kunnen zien). De casus geeft ook dat Sam en Michelle van vroeger wisten dat er veel rotzooi in de containers lag. 

De situatie in deze casus is vergelijkbaar met het Dwarslaesie-arrest. De gedraging van Henk – het stoken van een vuurtje – is een later ingetreden factor die moet worden beschouwd als de onmiddellijke oorzaak van dat gevolg. Echter, net als in het Dwarslaesie-arrest is deze tussenkomende factor niet dermate zwaarwegend geweest dat het niet langer redelijk zou zijn om het gevolg aan de eerdere gedraging van de verdachte toe te rekenen. 

De interveniërende factor is, mede in aanmerking genomen het ernstige letsel dat Henk door toedoen van Sam en Michelle heeft opgelopen, niet aan te merken als een dusdanig zwaarwegende factor dat het gevolg niet langer in redelijkheid aan beide verdachten zou kunnen worden toegerekend (zie HR Dwarslaesie r.o. 5.4.1 – 5.4.2). 

Conclusie: het verweer van de raadsman heeft geen kans van slagen. 

Vraag 5

Theorie:
De deelnemingsvorm die tenlastegelegd is in deze zaak is medeplegen (art. 47 lid 1, sub 1 Sr). Voor medeplegen moet er volgens de Hoge Raad sprake zijn van een ‘volledige, nauwe en bewuste samenwerking’ (zie bijvoorbeeld het HR 17 november 1981, NJ 1983,84 (Containerdiefstal), r.o. 6 en/of HR 2 december 2014, NJ 2015, 390 (Balletjespistolen), r.o. 3.1.) Voor een ‘voldoende nauwe en volledige samenwerking’ (objectieve zijde) moet het gaan om een min of meer gelijkwaardige samenwerking bij het vervullen van de bestanddelen van een strafbaar feit. De bijdrage van de medepleger moet substantieel zijn, dus meer dan enkel hulpverlening. De kwalificatie medeplegen is immers alleen gerechtvaardigd als de ‘intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is (HR Balletjespistolen, r.o. 3.2.1).’ Een gezamenlijke uitvoering kan bij uitstek op een nauwe en volledige samenwerking wijzen (Kelk/De Jong, 9.4.2). De bijdrage kan echter ook geleverd zijn in de vorm van verscheidende gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. ‘Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding (HR Balletjespistolen, r.o. 3.2.3).’
De rechter kan bij zijn oordeel of sprake is van een dergelijke ‘voldoende nauwe en volledige samenwerking’ onder andere rekening houden met: de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij verdient overigens opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt (HR Balletjespistolen, r.o. 3.2.2).’ Indien sprake is van inwisselbaarheid van rollen dan is aan het vereiste van voldoende nauwe en volledige samenwerking voldaan.
Tevens moet er sprake zijn van een bewuste samenwerking (subjectieve zijde): opzet op de samenwerking. Bij opzetdelicten is derhalve bij medeplegers ‘dubbel opzet’ vereist; zowel op het gevolg van het delict als op de samenwerking. Wanneer één van de medeplegers aan een doleus delict geen opzet had op het grondfeit, kan van bewuste samenwerking op het opzettelijk begaan van het misdrijf geen sprake zijn. 

Ten slotte dient voor het medeplegen de accessoriteit getoetst te worden: vast moet staan dat er een strafbaar feit (incl. poging of voorbereiding) is begaan. 

Toepassing:
Sam en Michelle nemen aan het delict deel in de hoedanigheid van medeplegers. Allereerst is sprake van een ‘voldoende nauwe en volledige samenwerking.’ Sam en Michelle hebben samen bedacht om Henk op zijn plek te zetten na zijn veranderde houding en beledigende opmerking. Ze hebben van tevoren besproken dat ze Henk de opslagcontainer in zouden lokken en hem daarin zouden opsluiten. Michelle kwam toen met het idee om tegen Henk te zeggen dat er een voorraad drugs en bier in de container lag. Ze lachen samen om het idee dat Henk daar zit opgesloten en in het pikdonker achterblijft. Ze dragen dus in gelijke mate bij aan het maken van het plan. Op de avond zelf is het weliswaar Sam die Henk daadwerkelijk opsluit, maar dat doet aan het vorenstaande niet af. Daarbij komt dat de Hoge Raad in HR Balletjespistolen opmerkt dat een beperkte rol in de daadwerkelijke uitvoering, gecompenseerd kan worden in de voorbereiding (i.c. heeft Michelle wel een nadrukkelijke rol in de voorbereiding: ze hebben samen het plan opgevat om Henk op te sluiten, Michelle kwam met het idee hoe ze Henk de container in konden lokken). In casu is sprake van inwisselbaarheid van rollen, aangezien het uiteindelijk toevallig is wie de beslissende (uitvoerings-)handeling voor zijn rekening heeft genomen: het had net zo goed Michelle kunnen zijn die Sam opsloot.
Het feit dat Michelle later bij de politie en ter zitting heeft verklaard dat zij het op het moment van opsluiting geen goed idee meer vond doet hieraan geen afbreuk. Zij heeft zich er op het moment zelf niet van gedistantieerd. Aan het zich niet distantiëren komt weliswaar op zichzelf geen grote betekenis toe (zie HR Balletjespistolen, r.o. 3.2.2), maar Michelle heeft op dat moment niets gedaan waaruit blijkt dat zij dit geen goed idee meer vond. Zij is samen met Sam weggegaan en pas na een paar uur met Sam teruggekeerd. Pas achteraf heeft zij hier over verklaard. Voorts is ook voldaan aan de eis van bewuste samenwerking. Er is sprake van dubbel opzet: Sam en Michelle hebben opzet gehad op de samenwerking want ze zijn samen overeengekomen om Henk in de opslagcontainer op te sluiten. Bovendien hebben Sam en Michelle opzet op het gronddelict: ze willen Henk een lesje leren en hem een toontje lager laten zingen, wat maakt dat ze Henk willens en wetens wederrechtelijk van zijn vrijheid willen beroven.
Ten slotte is ook voldaan aan het accessoriteitsvereiste. In casu is immers sprake van een voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr).
Daarmee zijn de voorwaarden voor het strafbaar medeplegen van zowel Sam als Michelle vervuld in beide tenlastegelegde varianten. Het verweer van de raadsman heeft dus geen kans van slagen. 

Vraag 6

Nee, want het betreft een door het gevolg gekwalificeerd delict. Dat betekent dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 lid 1 Sr) wel opzettelijk moet zijn geschied, maar dat het gevolg in lid 3 (de dood) een geobjectiveerd bestanddeel is, met als gevolg dat deze is onttrokken aan het schuld-/opzetverband. Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde strafverzwarende gevolg van het handelen van Sam en Michelle, i.c. het overlijden van Henk, is het aldus niet vereist dat sprake is van opzet van beide verdachten op het gevolg. 

Conclusie: het verweer heeft geen kans van slagen. 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Materieel Strafrecht - UU - Recht - B2/B3 - Oefenmaterialen

Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2019/2020

Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2019/2020


Vragen

Deel A: open vragen

Vraag 1

Leg uit waarom het onderscheid tussen absolute en relatieve ondeugdelijkheid van de poging in het kader van straffeloosheid wel van belang is voor de objectieve pogingsleer en niet voor de subjectieve pogingsleer.

Vraag 2

Volgens Kelk en De Jong kan men zeggen dat de ruime opvatting over het wettelijk bestanddeel ‘wederrechtelijk’ op gespannen voet staat met het legaliteitsbeginsel. Leg deze stelling uit aan de hand en betrek in uw antwoord het Dreigbrief arrest (HR 9 februari 1971, NJ 1972, 1).

Deel B: Casus De vriendengroep

In het Limburgse gehucht Aaldbeek is voor jongeren weinig te doen. Drie vrienden die er opgroeiden – Henk, Sam en Michelle – hingen als tieners vaak rond op een net buiten het dorp gelegen verlaten industrieterrein. Ze rookten er samen jointjes en stookten er vuurtjes tussen de oude opslagcontainers die op het terrein stonden. Inmiddels zijn de vrienden allemaal 20 jaar oud en is de vriendschap onder druk komen te staan sinds Henk een vriendin uit Rotterdam heeft. De wekelijkse hangavond van de vriendengroep is al in geen tijden door Henk bezocht en de spaarzame keren dat Henk wel op kwam dagen deed hij nogal uit de hoogte. Henk zei bij de laatste ontmoeting dat de anderen ‘duidelijk geen idee hebben wat zich in de grote steden afspeelt’ en dat zij ‘hier weggestopt zitten in de provincie en altijd alleen zullen blijven’.

In een koude decemberweek appt Henk naar Sam en Michelle dat hij dat weekend zonder zijn vriendin in Aaldbeek zal zijn. Hij vraagt of zij het bier alvast klaarzetten voor een zaterdagavond chillen op hun oude vertrouwde plekje. Sam en Michelle komen elkaar tegen en bespreken dat het tijd wordt hun vriend eens op zijn plek te zetten. Ze spreken af dat ze Henk een van de oude opslagcontainers in zullen lokken, om deze vervolgens achter zijn rug op slot te doen. Van vroeger weten ze dat deze containers geen licht en lucht binnenlaten als je de deur vergrendelt en dat ze altijd vol rotzooi liggen. Michelle stelt voor om tegen Henk te zeggen dat ze een voorraad drugs en bier in een van de containers hebben liggen. Zij herinnert hen aan het feit dat Henk astmapatiënt is dus dat zij daar wel rekening mee moeten houden. Sam en Michelle lachen samen om het idee dat Henk de deur achter zich dicht hoort vallen en in het pikdonker achterblijft. Ze menen dat Henk hierdoor wel een toontje lager zal gaan zingen.

Op de bewuste avond treffen de jongeren elkaar op hun oude hangplek. Ze drinken biertjes en roken een jointje. Op enig moment zegt Koen tegen Gijs dat Redouan en Koen tegenwoordig een extra voorraad drugs en bier klaar hebben staan in een van de containers. Henk zegt dat hij

.....read more
Access: 
Public
Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2018/2019

Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2018/2019


Vragen

Deel A: algemene vragen over de studiestof

Vraag 1

Stelling: Aan strafbaarheid wegens voorbereidingshandelingen in de zin van art. 46 Sr staat niet in de weg dat sprake is van een ‘absoluut ondeugdelijk’ voorbereidingsmiddel of van een ‘absoluut ondeugdelijk’ object. Bespreek de juistheid van deze stelling aan de hand van twee arresten van de Hoge Raad.

Vraag 2

De Keijser beschrijft in zijn in het werkboek opgenomen artikel ‘Theoretische reflectie’ (DD 31, 2001, afl. 4) het positief en negatief retributivisme. Wat is het verschil tussen positief en negatief retributivisme?

Deel B: Casus Broedertwist

Mike is al een tijdje verliefd op Amanda. Zijn oudere broer, Gijs, heeft hem een week geleden verteld ook een oogje te hebben op Amanda. Op een woensdagavond krijgen ze een behoorlijke ruzie over Amanda, waarbij Gijs Mike bij zijn schouders grijpt en hem dreigend mededeelt dat hij Amanda met rust moet laten.

De volgende dag spreekt Mike af met zijn beste vriend Youri en vertelt aan Youri over hetgeen tussen hem en zijn broer is voorgevallen. Youri reageert fel: “Laat je nu weer over je heen lopen? Vorig jaar ging Gijs er ook al met jouw vriendin van door. Dit mag je niet laten gebeuren.” Youri stelt vervolgens voor Gijs tijdens de jaarlijkse bonte avond van de voetbalclub, die de volgende dag plaatsvindt, een lesje te leren. “We lokken hem naar een afgelegen plek en delen een aantal klappen aan hem uit, dan blijft hij voortaan wel van jouw vriendinnetjes af”, luidt Youri's plan. Youri geeft aan voor de zekerheid ook zijn zakmes mee te nemen. Dat vindt Mike een goed idee. Samen spreken ze af dat Youri Gijs de volgende avond naar een van de kleedkamers zal lokken, waar Mike klaar zal staan. De volgende dag, op vrijdagavond, wordt het plan zoals afgesproken uitgevoerd. Youri weet Gijs met een smoesje mee te lokken naar een afgelegen kleedkamer, waar Mike hen opwacht. Gijs schrikt en reageert boos als hij Mike ziet staan: “Wat doe jij nou hier, man? Moet je niet achter Amanda aan? Of heeft ze je soms net verteld dat ze verliefd is op mij?” Youri ziet Mike verstijven en spoort hem aan voor zichzelf op te komen. Vervolgens deelt hij zelf een flinke mep uit aan Gijs en zegt: “Zo doe je dat, nu jij.” Mike volgt Youri's voorbeeld en verkoopt zijn broer een klap. Gijs laat zich echter niet direct uit het veld slaan en valt Mike aan. Youri, die ziet dat Mike duidelijk minder sterk is, grist in zijn broekzak naar zijn zakmes en geeft het mes snel aan Mike en zegt daarbij: “Steek hem hiermee!” Zonder na te denken pakt Mike het zakmes aan en steekt het mes in de hals van Gijs. Gijs wordt met spoed naar het ziekenhuis gebracht en

.....read more
Access: 
Public
Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)

Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (1)


Casus

HR 13 september 2016

Hoge Raad der Nederlanden, Strafkamer

Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 31 december 2014, nummer23/001109-14, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

Hoge Raad:

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrif- tuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het de beslissingen over feit 1 en de strafoplegging betreft en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam teneinde op het bestaande beroep in zoverre opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het eerste middel

2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring onder 1 ten aanzien van het opzet ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenver- klaard: “dat hij op 7 juli 2013 te IJmuiden, gemeente Velsen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet met een vuur- wapen eenmaal op het lichaam van [slachtoffer] ge- schoten, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.”
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op onder meer het volgende bewijsmiddel: “10. Een proces-verbaal met nummer 2013068336 van 8 juli 2013, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina's 784 ev). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 juli 2013 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van verdachte: [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) kwam op 7 juli 2013 met [betrokkene] langs. [betrokkene] ging weg. Toen vroeg [slachtoffer] mij “laat het eens zien, dat pistool”. Ik heb het pistool toen uit een kastje ge- pakt. Ik hield het vast en liet het hem zien en opeens ging het af. Wij zaten op dat moment beide op de bank.”
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen: “De raadsvrouw heeft in hoger beroep – kort samengevat en voor zover van belang – de volgende verweren gevoerd: Er is geen sprake van voorwaardelijk opzet op het onder 1 (...) tenlastegelegde. De verdachte was zich er niet van bewust dat het vuurwapen doorgeladen was en hij heeft de trekker niet bewust overgehaald. De verdachte sprak direct na het incident al van een ongeluk en heeft dat meerdere keren herhaald. De enkele keer dat hij anders heeft verklaard, berust op een onjuistheid. Dat de verdachte niet bewust de trekker heeft overgehaald, blijkt uit de hevige emoties tijdens het 112- gesprek. Voorts heeft deskundige Hermsen verklaard dat het wapen kan afgaan zonder de trekker over te halen. De voorzitter van de rechtbank heeft bij het tonen van het

.....read more
Access: 
Public
Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)

Materieel strafrecht - UU - Oefententamen 2017/2018 (2)


Vragen

Deel A: casus Shotjes!

Deel I

Royce en Hadrian zijn aanwezig op een feest dat op de derde verdieping van een studentenflat op de Uithof gehouden wordt. Rondom de flat loopt een aantal katten. Na de consumptie van een aantal shottjes bedenkt Royce, die een hekel heeft aan katten, een spel. Hij nodigt Hadrian uit om mee te doen en legt de spelregels als volgt uit: “We gooien lege shotflesjes vanaf het balkon naar beneden. Wie het eerst een kat raakt, wint!” Hadrian, ook niet helemaal nuchter meer, is wel in voor een uitdaging en loopt mee naar het balkon. Vanaf het balkon gooien Royce en Hadrian om de beurt een leeg shotflesje naar beneden. Ze missen de katten echter keer op keer. Dan komt de jonge rechtenstudente Arista aanlopen. Zij is net uit de bus gestapt en passeert de studentenflat op weg naar huis. “Houd daarmee op! Dit is levensgevaarlijk!”, roept Arista naar de jongens, terwijl het glas van uiteenspattende shotflesjes haar om de oren vliegt. Omdat de jongens blijven gooien, besluit Arista haar boodschap kracht bij te zetten met de volgende mededeling: “Ik bel de politie!”, schreeuwt ze omhoog. Vervolgens blijft ze staan om de daad bij het woord te voegen en rommelt ze in haar tas, op zoek naar haar mobiele telefoon. Op dat moment pakt Royce een vol shotflesje uit het krat, de lege zijn inmiddels op. Hij geeft het flesje aan Hadrian. Hadrian aarzelt: hij denkt aan hetgeen Arista gezegd heeft en twijfelt of dit wel zo’n goed idee is. Bovendien vindt hij het zonde van het shot. Omdat hij geen gezichtsverlies wil lijden tegenover Royce, gooit hij het shotflesje toch naar beneden. Het flesje raakt Arista’s hoofd. Ze valt om en blijft stil liggen.

Vraag 1

Neem aan dat Arista niet is overleden. Is dan in casu sprake van een strafbare poging tot doodslag (art. 45 jo. 287 Sr)?

Deel II

Hevig geschrokken kijken de jongens elkaar aan. “Ik wil niet dat ze dood gaat!”, roept Hadrian tegen Royce. Vervolgens grijpt Hadrian zijn mobiele telefoon, belt 112 en meteen daarna zijn vriend Bram, die geneeskunde studeert en in dezelfde studentenflat woont, met het verzoek onmiddellijk te komen. Royce rent naar binnen en neemt de lift naar beneden. Daar aangekomen ziet hij Arista bewusteloos op de grond liggen. Haar gezicht is lijkbleek en ze heeft een gapende hoofdwond.

Royce legt voorzichtig zijn jas over Arista heen om haar warm te houden en stelpt het bloeden provisorisch met zijn zakdoek. Hij blijft naast Arista zitten tot Bram gearriveerd is. Bramnverleent Arista de nodige medische bijstand. Kort daarna komen de ambulancebroeders aanrijden. Arista wordt naar het ziekenhuis gebracht, waar artsen haar het leven weten te redden. Ze ligt nog weken in coma. Naar later blijkt, had Arista het incident

.....read more
Access: 
Public
Materieel strafrecht - UU - Extra oefenvragen

Materieel strafrecht - UU - Extra oefenvragen


Casusvragen

Vragen casus 1

Rijke ouders

Afgelopen zomer is de nu 19-jarige Freek geslaagd voor zijn eindexamen en hij heeft besloten om, voordat hij aan een vervolgopleiding begint, een jaar niets te doen. Hij heeft een baantje voor drie dagen in de week en brengt de rest van zijn tijd door met chillen met zijn vrienden. Zijn ouders zijn niet zo gelukkig met de vriendengroep van Freek: deze jongens zijn een paar jaar ouder dan Freek, slijten hun dagen met rondhangen en buurtbewoners klagen over overlast van de vriendengroep. Toch mag Freek van zijn moeder haar Opel Corsa gebruiken, waardoor hij min of meer als chauffeur binnen de vriendengroep fungeert. Dit doet Freek omdat hij graag bij de groep wil horen. Op een maandag in september belt vriend Emiel of Freek hem komt halen. Zoals gewoonlijk voldoet Freek aan dat verzoek en pikt Emiel op bij diens huis. Die vertelt dat hij heeft afgesproken met Jeroen en dus rijdt Freek naar het huis van Jeroen om hem ook op te pikken. Emiel en Jeroen vragen of Freek hen even wil helpen met een klusje en vertellen in de auto dat ze naar de woning willen gaan van een gezamenlijke vriendin,

Anna, die met haar ouders in een dorp verderop woont. Zoals Freek ook weet, zijn de ouders van Anna zeer welgesteld en woont de familie in een kast van een huis. Onderwegluistert Freek naar het gesprek tussen Jeroen en Emiel dat gaat over de slechte verhouding tussen Anna en haar ouders, die er nooit voor haar zijn omdat ze altijd aan het werk zijn. Wel is ze haar hele leven overladen met dure spullen, maar die kunnen voor haar de afwezigheid van haar ouders niet compenseren.

Als Freek in het dorp van Anna arriveert, heeft hij een slecht voorgevoel. Hij probeert niet meer te luisteren naar het gesprek, maar vangt toch flarden op als “die ouders een lesje leren”, “wij hebben meer aan die spullen dan zij” en “ik kan nog wel een laptop gebruiken”.

Jeroen en Emiel geven Freek de opdracht om twee straten achter het huis te parkeren en te wachten tot Emiel en Jeroen terugkomen. Jeroen voegt daar op dwingende toon aan toe dat als Freek niet op hun terugkomst wacht, hij niet langer tot de vriendengroep behoort.

Na een minuut of tien komen de twee inderdaad terug met in hun handen een laptop, een fotocamera, een audioset en Freek meent ook een iPad te zien. Nadat Jeroen enEmiel met de spullen in de auto zijn gestapt, krijgt Freek de opdracht om naar het huis van Jeroen te rijden. Daar aangekomen ziet hij Jeroen en Emiel met de spullen het huis binnengaan. Nu ze hem verder geen blik waardig keuren, besluit Freek

.....read more
Access: 
Public
Materieel Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Materieel Strafrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU

Image
  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Materieel Strafrecht voor de opleiding Rechtsgeleerheid jaar 2/3, aan de Universiteit Utrecht.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Samenvattingen en studiehulp voor Rechten aan de Universiteit Utrecht
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2662