Typen vragen: een landkaartje - Quist - Artikel


Welke verschillende perspectieven bestaan er op een situatie?

Het artikel geeft een landkaart van de verschillende typen vragen die over het recht gesteld kunnen worden. Naast de technisch-juridische (‘rechtsinterpretatieve’) kant, dient een jurist zich soms ook een beeld te vormen van de rechtsfilosofische of sociologische kant van een bepaalde zaak. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een casus waar enkele panelleden hun licht op laten schijnen vanuit verschillende invalshoeken. Het panel bestaat uit een juriste, een politiek filosoof en een statisticus. Tot slot worden verschillende typen vragen geanalyseerd.

Wat is de casus?

De casus betreft Margriet, die demonstreert op de Dam in Amsterdam. Zij demonstreert omdat, volgens haar, de regering miskent dat veel migranten werkloos zijn. Zo zitten 7 van de 10 Somaliërs in Nederland in de bijstand. Daarom roept Margriet: ‘Stop de massale bijstand aan migranten’.

Welk perspectief heeft de juriste?

De juriste buigt zich over de vraag of wat Margriet doet, valt binnen haar recht op vrijheid van meningsuiting in de zin van art. 7 Grondwet en art. 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In art 7 lid 1 Grondwet leest de juriste dat er wettelijke grenzen gesteld kunnen worden aan de vrijheid van meningsuiting. Die grenzen staan onder andere in het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het aanzetten tot haat of discriminatie is verboden volgens art. 137d Sr. De vraag die de juriste vervolgens wil beantwoorden is of de uitlatingen van Margriet vallen onder ‘aanzetten tot haat’ of ‘discriminatie’ in de zin van art. 137d Sr. Daarnaast kan de juriste met behulp van art. 10 EVRM bepalen of de staat de meningsuiting van Margriet wel mag beperken. Er moet in ieder geval sprake zijn van een wettelijke beperking (lid 1), waarbij een publiek belang wordt gediend zoals de openbare veiligheid (lid 2). En ten slotte moet de beperking noodzakelijk en ‘fair’ zijn in een democratische samenleving.

Welk perspectief heeft de filosoof?

De politiek filosoof kijkt niet per se naar de geldende regelgeving, maar hij denkt bijvoorbeeld na over welke waarden belangrijk zijn en beschermd moeten worden. En wat de rol van de staat daarbij is. De filosoof vraagt zich af of wat Margriet doet, zou moeten kunnen in een rechtvaardige samenleving. Hij raadpleegt daarvoor het werk van de Nederlandse filosoof Spinoza uit de 17e eeuw. Spinoza heeft een uitgebreide theorie over waarom het recht op vrije meningsuiting zo belangrijk is. Kort gezegd komt de filosoof tot de conclusie dat Margriet haar mening moet kunnen uiten, omdat zij op die manier haar vrijheid verwezenlijkt.

Welk perspectief heeft de statisticus?

De statisticus buigt zich over de vraag of de uitspraken van Margriet eigenlijk wel kloppen. Zo beweert Margriet dat relatief veel migranten bijstand ontvangen. De statisticus vraagt zich dus niet af of Margriet dat mag zeggen (juridisch), of dat ze dat zou moeten kunnen zeggen (filosofisch), maar of het klopt wat ze zegt. Hij raadpleegt daarom de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo komt hij erachter dat 11.4% van de migranten bijstand ontvangt, tegenover 1,6% van de autochtone Nederlanders. Margriet heeft dus feitelijk gezien een punt, want migranten ontvangen ruim zeven keer zoveel bijstand als autochtone Nederlanders.

Welk typen vragen zijn er?

Hierboven is getoond hoe een breed perspectief op een situatie eruit kan zien. Zo’n breed perspectief bestaat uit meerdere enkelvoudige perspectieven. In het voorbeeld vulden drie perspectieven elkaar aan: het rechtsinterpretatieve (juridische) perspectief, het normatieve (filosofische) perspectief en het empirische (feitelijke) perspectief. Binnen deze perspectieven spelen een bepaalde soort vragen een belangrijke rol.

Je kunt verschillende typen vragen onderscheiden en classificeren. In het rechtsinterpretatieve perspectief spelen juridische vragen een belangrijke rol, zoals: is het aftappen van elektriciteit diefstal in de zin van art. 310 Sr? Dit soort vragen noemen we (rechts)interpretatieve vragen, omdat ze gaan om het vaststellen van betekenissen. In het recht gaat het dan om het uitleggen van juridische teksten aan de hand van erkende rechtsbronnen, zoals wet, jurisprudentie, gewoonterecht en ongeschreven rechtsbeginselen. Daarbij wordt gebruikgemaakt van juridische vormen van argumentatie, waaronder interpretatiemethoden en redeneerwijzen.

Het rechtsinterpretatieve perspectief is niet altijd genoeg om een casus op te lossen. Soms is in een rechtszaak bijvoorbeeld psychologische kennis nodig om uit te vinden of iemand ontoerekeningsvatbaar is.

Naast rechtsinterpretatieve vragen bestaan ook normatieve vragen. Een normatieve vraag evalueert een bepaalde situatie of fenomeen aan de hand van een maatstaf. Het gaat vaak over hoe iets zou moeten zijn. Of het gaat over of iets goed of fout is. Het betreft dus al snel rechtsfilosofie, moraal en ethiek. Denk aan vragen als: ‘wat is goed?’ en ‘is deze vorm van strafrechtelijk proces een eerlijk proces?’ Vaak wordt gesteld dat normatieve uitspraken alleen subjectief zijn, een kwestie van smaak. Dat is echter niet altijd het geval. Er kan wel degelijk objectief normatief gediscussieerd worden, als er maar een gefundeerde maatstaf is waaraan je standpunten kan toetsen. Over de vrijheid van meningsuiting kun je bijvoorbeeld discussiëren aan de hand van de maatstaf van vrijheid zoals die is betoogd door Spinoza. Het doel van normatieve theorieën is om normatieve uitspraken te doen aan de hand van een systematische argumentatie.

De derde categorie betreft empirische vragen. Deze gaan over waarneembare feiten en de samenhang tussen feiten, zoals in het voorbeeld van de statisticus hierboven. De laatste klasse van vragen noemen we de conceptuele vragen. Het gaat hierbij om het onderzoeken van de inhoud van begrippen. Wat betekent het begrip ‘vrijheid van meningsuiting’ bijvoorbeeld? Antwoorden op zo’n vraag kunnen op verschillende manieren gevonden worden. Zo kun je kijken naar hoe het begrip voorkomt in het dagelijks taalgebruik. Maar als er nog geen praktijkgebruik is, moet het begrip eerst worden gestipuleerd (ontwikkeld). Deze vraag moet vaak eerst beantwoord worden voordat andersoortige vragen aan de beurt komen. Hoe kun je namelijk iets zeggen over de juridische aspecten van vrijheid van meningsuiting, zonder dat er duidelijkheid is over wat het begrip eigenlijk inhoudt?

Wat is het verschil tussen een intern en een extern perspectief?

Tot slot kun je nog het interne en het externe perspectief onderscheiden. Het interne perspectief wordt bijvoorbeeld gevormd door een juridische (rechtsinterpretatieve) vraag, binnen het juridisch vakgebied, door het oog van juristen. De drie andere soorten vragen vormen het externe perspectief, want ze staan juist buiten het recht. De regeling van de hypotheekrenteaftrek kan volgens een jurist bijvoorbeeld juridisch waterdicht zijn (rechtsinterpretatief), maar volgens een econoom slecht zijn voor de huizenmarkt (empirisch en normatief).

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.