Artikelsamenvatting bij Patterns of gender development van Martin - Chapter


Waar gaat dit artikel over?

Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van gender. Er wordt beschreven hoe gender zich ontwikkelt, hoe mensen leren om gender te begrijpen en hoe stereotypering, discriminatie en vooroordelen ontstaan in de kindertijd. Ook worden de continuïteiten binnen individuen over tijd beschreven en worden longitudinale studies beoordeeld om te bepalen hoe stabiel individuele verschillen in geslachtssegregatie en activiteiten en interesses zijn. Ten slotte wordt besproken hoe de dynamisch systeemtheorie toegepast kan worden bij gender ontwikkeling.

Begrijpen en gebruiken kinderen onder de twee jaar het concept van gender?

Zelf-socialisatie theorieën zijn geïnteresseerd in hoe kinderen hun begrip van gender invloed heeft op hun genderspecifiek gedrag. Volgens deze theorieën willen kinderen begrijpen wat gender voor hen betekent en deze informatie gebruiken voor hun socialisatie. Echter stellen sommige onderzoekers dat begrip van gender niet belangrijk is voor het ontwikkelen van genderspecifiek gedrag, omdat kinderen onder twee jaar al genderspecifiek gedrag vertonen. Op deze leeftijd zijn kinderen nog niet in staat om gender te begrijpen. Het is dus belangrijk om te bepalen of genderspecifiek gedrag ontstaat vóór of na kinderen een begrip hebben van gender.

Uit onderzoek blijkt dat baby’s van drie tot vier maanden al onderscheid maken tussen vrouwelijke en mannelijke gezichten, doordat zij langer kijken naar specifieke gezichten. Vanaf zes maanden kunnen baby’s ook het onderscheid maken tussen gezichten en stemmen op basis van geslacht, kunnen zij wennen aan gezichten van beide geslachten, en kunnen zij intermodale verbanden leggen tussen gezichten en stemmen. Vanaf 10 maanden kunnen baby’s stereotype associaties leggen tussen gezichten van vrouwen en mannen en genderspecifieke objecten, zoals een sjaal of een hamer. Dit suggereert dat zij primitieve stereotypen kunnen vormen.

Het is echter moeilijk om jonge kinderen te onderzoeken en daarom is het ook moeilijk om te bepalen wanneer kinderen voor het eerst hun eigen geslacht of dat van anderen herkennen en begrijpen. In één studie dat een ‘preferentieel kijken’ paradigma gebruikte kon 50% van de meisjes van 18 maanden oud gender labels (man, vrouw) gebruiken, maar jongens niet. 50% van de 18 tot 24-maanden oude meisjes en jongens waren boven verwachting goed in het begrijpen van het gender label “jongen”. In een andere studie konden 24 tot 30-maanden oude kinderen begrijpen tot welke gender categorie zij behoorden. Ook konden veel van deze kinderen de juiste foto kiezen wanneer zij werden geconfronteerd met gender labels door een onderzoeker. Een andere studie onderzocht of het spelen met speelgoed invloed heeft op hoe kinderen gender categorieën gebruiken en hierover praten.  Hieruit bleek dat kinderen die vaker gender labels gebruiken, vaker met genderspecifiek speelgoed spelen. Uit al deze onderzoeken blijkt dat kinderen gender labels gebruiken in hun spraak tussen de 18 en 24 maanden. Daarnaast blijkt het dat wanneer kinderen gender informatie begrijpen, zij ook vaker met genderspecifiek speelgoed spelen. Het blijkt dus dat kinderen vanaf ongeveer 18 maanden ‘zichzelf’ begrijpen en op basis hiervan informatie zoeken over hoe zij zich moeten gedragen.

Wanneer ontwikkelen kinderen stereotypes?

Ontwikkelingspsychologen hebben aangetoond dat kinderen vanaf ongeveer hun tweede levensjaar rudimentaire stereotypen ontwikkelen. Vanaf hun derde levensjaar ontwikkelen zij vooral basis stereotypen. Deze stereotypen zijn eerst gebaseerd op kleding, uiterlijk, rollen, speelgoed en activiteiten en ook op abstracte associaties met gender (zoals hardheid bij mannen en zachtheid bij vrouwen). Stereotypen over agressie ontwikkelen zich op een hele jonge leeftijd, en vanaf 4,5 jaar geloven kinderen dat meisjes meer relationele agressie vertonen dan jongens. Als men de genderspecifieke associaties van kinderen onderzoekt, dan vindt men een consistent patroon: vaak geloven zij dat meisjes aardig zijn, dat zij jurken aan doen en dat zij van poppen houden. Over jongens wordt er vaak gedacht dat zij kort haar hebben, actieve spelletjes spelen en ruig zijn. Wanneer kinderen ouder worden leren zij nog meer genuanceerdere stereotypen met betrekking tot sport, beroepen en schoolvaardigheden.

De associaties die jonge kinderen leren zijn vaak verticaal, dus zij kunnen bijvoorbeeld de labels ‘meisjes en jongens’ koppelen aan bepaalde voorkeuren, zoals ‘jongens houden van vrachtwagens’. Pas wanneer zij ongeveer acht jaar zijn leren zij om horizontale associaties te maken, dus ‘vrachtwagens passen bij jongens’. In een onderzoek waarbij jonge en oude kinderen te horen kregen dat een ander kind (geslacht onbekend) van vrachtwagens hield konden dan ook alleen oudere kinderen voorspellen dat dit kind dan ook van vliegtuigen hield. Onderzoek heeft ook aangetoond dat stereotypen mettertijd meer flexibel worden.

Wanneer leren kinderen vooroordelen en discriminatie?

Intergroep bias

Uit onderzoek blijkt dat kinderen op de peuterschool al meer geneigd zijn om positievere gevoelens over hun eigen geslacht te ontwikkelen. Verschillen hierin op basis van leeftijd zijn niet helemaal duidelijk, al tonen sommige onderzoeken aan dat intergroep bias vermindert wanneer kinderen ouder worden, in lijn met de bevindingen over toenemende flexibiliteit van stereotypen. Ook blijft de vraag of intergroep bias positieve of negatieve effecten heeft. De vraag is: leidt intergroep bias ertoe dat kinderen negatieve attitudes ontwikkelen tegenover kinderen van het andere geslacht, of leidt het er alleen toe dat zij hun eigen geslacht leuker vinden? Ook is het niet duidelijk of meisjes jongens als ‘slecht’ bestempelen omdat zij hen niet mogen, of omdat zij stereotypen hebben ontwikkeld op basis van jongens die in de problemen komen. Het is dus belangrijk dat er meer onderzoek komt naar cognitieve en affectieve aspecten van intergroep bias en de relatie met gender ontwikkeling. Hierbij kan men onderscheid maken tussen hostiele en welwillend seksisme. Hierbij is het idee dat negatieve attitudes tussen mannen en vrouwen gecompliceerd zijn. Zo kan men denken dat vrouwen concurrenten zijn die de macht willen overnemen van mannen, maar ook dat vrouwen heel lief zijn. Mannen kunnen worden gezien als extreem dominant, maar ook als beschermers en helden. Genderstereotypen zijn dus heel ambivalent. Het is daarom belangrijk om dit ook bij jonge kinderen te onderzoeken.

Verschillen in status en discriminatie

Kinderen vanaf 6 jaar begrijpen dat typische mannelijke beroepen vaak hoger in status zijn dan typisch vrouwelijke beroepen. Vanaf 7 tot 15 jaar leren kinderen dat mannen vaker macht en respect krijgen dan vrouwen. Studies naar kinderen hun perceptie over gender discriminatie toonden aan dat 30% van 5- tot 10-jarigen het feit dat er minder vrouwen president zijn verklaarden door discriminatie. In plaats daarvan dachten kinderen vooral dat mannen niet op vrouwen stemmen. Hele jonge kinderen zijn zich dus al bewust van het effect van intergroep bias op gedrag en dat zij deze redenen eerder benoemen dan discriminatie. Deze studies tonen aan dat kinderen hun besef van gender discriminatie pas laat tot stand komt.

Wat voor invloed hebben stereotypen en discriminatie op gedrag?

Reacties op gender-gerelateerd normoverschrijdend gedrag

In één onderzoek waarin 3 tot 5-jarigen werden opgenomen terwijl zij met speelgoed speelden samen met een leeftijdsgenootje werd er aangetoond dat wanneer de ander speelde met speelgoed dat niet bij zijn of haar gender paste, dit kind werd uitgelachen door de ander. Dit is dus een reactie op gender-gerelateerd normoverschrijdend gedrag. Ook docenten gaven aan dat dit soort dingen vaak gebeuren in de klas. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat kinderen die vaker te maken hebben met dit soort reacties op gender-gerelateerd normoverschrijdend gedrag vaker met speelgoed spelen dat bij hun eigen geslacht past. Er is niet vaak onderzocht of dit mettertijd verandert.

Preferentiële behandeling

Uit onderzoek blijkt dat kinderen vanaf 3 jaar een voorkeur hebben voor kinderen van hun eigen geslacht. Ook delen zij eerder spullen met kinderen van hun eigen geslacht en dit begint vaak op de kleuterschool. Dit effect wordt vaker gevonden wanneer onderzoekers gedrag meten. Dit houdt in dat kinderen vaak negatief reageren op overschrijdingen van gender-gerelateerde normen en dat zij vaker spelen met kinderen van hun eigen geslacht.

Hoe stabiel zijn individuele verschillen in gender typering?

Sommige meisjes zijn ‘meisjesachtiger’ dan anderen en hetzelfde geldt voor jongens en dit wordt gender typering genoemd. Er wordt vaak gedacht dat mannelijke en vrouwelijke gedragingen vroeg tot stand komen en ook stabiel zijn over tijd en dat deze ook invloed hebben op gedrag en voorkeur gedurende het hele leven. Echter blijkt er niet veel bewijs te zijn voor deze assumptie en dit komt doordat elk kind een andere gender typering heeft. Het is echter belangrijk om te onderzoeken hoe stabiel gender typering is, dus hoe lang mensen vasthouden aan een bepaald gendertype.

Geslachtssegregatie

In deze sectie wordt beschreven hoe stabiel het effect van gender typering is op gedrag (spelen met kinderen van een ander geslacht, interesses en activiteiten). Studies die geslachtssegregatie hebben onderzocht, dus de mate waarin kinderen alleen spelen met andere kinderen van hetzelfde geslacht, tonen aan dat geslachtssegregatie vrij stabiel is, ten minste over een periode van een aantal weken. Het zou interessant zijn om te onderzoeken of dit ook voor langere periodes geldt, dus bijvoorbeeld of kinderen die aan geslachtssegregatie doen op de basisschool dit ook voortzetten op de middelbare school.

Activiteiten en interesses

Uit onderzoek blijkt dat de voorkeur van kinderen om met genderspecifiek speelgoed te spelen en genderspecifieke activiteiten uit te voeren vrij stabiel is. Dit is onderzocht met longitudinale studies. Verder onderzoek moet echter ook observatiemethoden gebruiken om deze resultaten te bevestigen in plaats van alleen zelf-rapportages. Het kan namelijk altijd zo zijn dat niet gedragingen van kinderen stabiel zijn, maar de percepties van henzelf of hun ouders.

Wat zijn de conclusies?

Uit onderzoek blijkt dus dat geslachtssegregatie vrij instabiel is en dat genderspecifiek gedrag best stabiel is. Echter moet men wel oppassen met hier conclusies uit te trekken, omdat de data gelimiteerd is. Ten eerste is het onduidelijk hoe deze verschillen stabiel zijn, dus hoelang de verschillen blijven bestaan. Zo is er wel bekend dat peuters vaak genderspecifiek gedrag vertonen en dat meisjes vaak jurken aan willen doen en jongens een superman pak aan willen doen. Echter is er weinig bekend over de periode na de basisschool. Het is daarom interessant om te onderzoeken of de mate van gender typering op een bepaalde leeftijd voorspellend is voor gender typering op een oudere leeftijd. Ten tweede is het niet helemaal duidelijk welk soort gender typering het meest stabiel is. De onderzoeken besproken in dit artikel hebben zich vooral gericht op twee typen van gender typering, namelijk geslachtssegregatie en activiteiten en interesses. Er is bijvoorbeeld niet gekeken naar hoe belangrijk gender is voor iemand zijn of haar zelfconcept. Er is dus meer onderzoek nodig om conclusies te trekken over de stabiliteit van gender typisch gedrag.

Hoe kan men dynamische analyses gebruiken om gender ontwikkeling te onderzoeken?

De meeste onderzoeken naar gender ontwikkeling zijn gebaseerd op theorieën die verschillende verklaringen bieden over de origine van gender typering en geslachtsverschillen. Zo worden er cognitieve processen, socialisatieprocessen, en biologische invloeden genoemd. Veel van deze theorieën zijn gebaseerd op data dat is verzameld op één of maar een paar tijdsmomenten. Het zou echter handig zijn om dynamische studies uit te voeren om deze concepten te onderzoeken. Zo hebben deze onderzoeken al interessante dingen aangetoond over psychologische en sociale processen, over emotionele ontwikkeling, dyadisch spelen, zelfconcept, cognitieve ontwikkeling en stereotypering. Dynamisch onderzoek houdt zich bezig met het beschrijven en begrijpen van patronen en is gebaseerd op complexiteitstheorie, ook wel vaak ‘dynamisch systeemtheorie’ genoemd.

Basisconcepten in dynamische en complexe system

Dynamische analyses worden vaak uitgevoerd om complexe systemen te onderzoeken. Complexe systemen bestaan uit simpele, gerelateerde, interacterende elementen. De interactie van deze elementen leiden tot hogere-orde globale patronen. Dit wordt zelforganisatie genoemd. Er ontstaan structuren wanneer de elementen zich organiseren in systemen die groter en complexer zijn. Voorbeelden van complexe systemen zijn bijvoorbeeld hartslagvariabiliteit en mierennesten. Wanneer onderzoekers gebruik willen maken van deze benadering dan moeten zij collectieve variabelen bepalen. Dit zijn de variabelen waar onderzoekers in geïnteresseerd zijn. Binnen de ontwikkelingspsychologie zijn dit bijvoorbeeld lopen, reiken en het leren van taal. Binnen dynamische systemen kunnen er fluctuaties plaatsvinden van verschillende interne of externe factoren. Soms worden de fluctuaties genegeerd en dan is er dus stabiliteit. Echter kan het ook zo zijn dat de fluctuaties leiden tot verandering binnen het systeem. Binnen een systeem zijn er attractors, dit is het standaard systeem. Wanneer er fluctuaties optreden, dan zal het systeem proberen om terug te gaan naar deze attractor staat. Attractors verschillen in sterkte. Onderzoekers moeten proberen om de korte en lange-termijn variabiliteit van complexe systemen vast te stellen. Als onderzoekers vast kunnen stellen wanneer er veranderingen in systemen optreden dan kunnen zij ook vaststellen welke factoren leiden tot verandering, ook wel controle parameters genoemd.

Kinderen hun voorkeur voor spelen: geslachtssegregatie als een dynamisch systeem

Geslachtssegregatie bij kinderen is een voorbeeld van een complex systeem. Het is namelijk een vroeg-ontwikkelend patroon dat mettertijd toeneemt. Een dynamische systeemanalyse kan zich richten op de patronen van geslachtssegregatie en kan kijken naar hoe deze patronen veranderen. Als men bijvoorbeeld wil onderzoeken wanneer kinderen voor het eerst beginnen aan geslachtssegregatie, dan kan men sociale factoren (kinderen hun eerdere ervaringen) en biologische factoren (hormoonniveaus) onderzoeken. Daarnaast moet er ook rekening worden gehouden met dat kinderen hun keuzes voor spelen afhangen van wie er allemaal beschikbaar is om mee te spelen. Dus de patronen van geslachtssegregatie kunnen veranderen op basis van interacties tussen kinderen hun ervaringen met leeftijdsgenoten, hun speelstijl, en gedeelde interesses. Als een kind bijvoorbeeld vaak speelt met kinderen van hetzelfde geslacht, dan kan dit over tijd toenemen en kan dit ook leiden tot sterkere geslachtssegregatie. Onderzoek heeft dan ook aangetoond dat als een kind ook maar een klein beetje een voorkeur vertoont voor zijn of haar eigen geslacht, dat dit op den duur leidt tot geslachtssegregatie.

Ook kunnen onderzoekers op klasniveau geslachtssegregatie analyseren. Als men ziet dat groepen waarin kinderen spelen met hetzelfde geslacht groter zijn dan andere groepen, dan zal dit andere kinderen aantrekken. Dit geeft weer hoe de hogere-orde structuur van groepen van hetzelfde geslacht patronen van interactie kunnen beïnvloeden.

Wat valt er te zeggen over variabiliteit in systemen?

Dynamische systemen onderzoeken dus hoe systemen transformeren van de ene naar de andere staat. Onderzoekers die een systeem analyseren moeten dus informatie hebben over de korte- en lange-termijn stabiliteit van het systeem. Vooral extreem variabiliteit is interessant, omdat dit aangeeft dat een systeem van de ene naar de andere attractor verschuift. Daarom kunnen onderzoekers die dynamische analyses uitvoeren cross-sectionele data gebruiken om zo hun focus te richten op de tijdsspanne die voor hen het meest interessant is. Als een voorbeeld van een toepassing van deze analyse op gender, beschouw het volgende voorbeeld. Cross-sectioneel onderzoek heeft aangetoond dat jongens gender typische keuzes maken voor speelgoed vanaf hun tweede levensjaar. Daarom is dit een belangrijke tijdsspanne om dit gedrag te onderzoeken. Daarnaast kan men, om deze keuzes beter te begrijpen, gebruik maken van andere informatie, zoals de beschikbaarheid van speelgoed, de aanwezigheid van leeftijdsgenoten, de invloed van ouders en stereotype overtuigingen. Verschillen in deze factoren kunnen leiden tot verschillen in jongens hun speelgedrag. Door het meten van veranderingen in één dag of van één moment tot een ander moment kunnen samengenomen interessante patronen tentoonstellen. Dynamische analyses kunnen ook interessant zijn om te begrijpen hoe kinderen die voor het eerst naar de peuterspeelzaal gaan andere keuzes maken dan thuis met betrekking tot speelgedrag. Zo kan de dynamische analyse onderzoeken hoe het kind thuis speelkeuzes maakt en hoe de aanwezigheid van leeftijdsgenoten en leraren hun keuzes beïnvloeden.  Er is ook data verzameld over kinderen hun vriendkeuze en over geslachtssegregatie op basis van dit type analyse. Dit heeft aangetoond dat geslachtssegregatie niet per se stabiel is, omdat het van dag-tot-dag verandert. Dynamische analyses kunnen dus ook gebruikt worden om te bepalen of bepaalde gedragingen inderdaad stabiel zijn. Denk bijvoorbeeld aan lopen, dit is een stabiel kenmerk van de mens. Echter is de specifieke manier van lopen variabel en hangt dit af van meerdere factoren, zoals het type oppervlak waar men op loopt. Veel mensen denken dat genderidentiteit stabiel is, maar als men dit zou onderzoeken in verschillende situaties, zou dit interessante bevindingen kunnen opleveren.

Wat valt er te zeggen over gender cognities en socialisatie?

In de dynamische systemen benadering wordt context gezien als bestaand uit dynamische interacties. Dit betekent dat factoren die door andere theorieën als distaal worden gezien, wel een plek innemen in dynamische systemen. Hoe vaker kinderen doen aan “geslachtsbepaling”, dus het onthouden van gender en zich gedragen op basis van gender, hoe normaler dit voor hen wordt en hoe vaker zij dit ook in andere contexten zullen vertonen.

Wat zijn methoden en analysen van dynamische systemen?

Om complexe systemen te onderzoeken moet men dus eerst collectieve variabelen vaststellen. Vervolgens moet men, over een langere periode, data hierover verzamelen. Dit schrikt sommige sociale onderzoekers af, omdat zij het gevoel hebben dat zij heel veel data moeten verzamelen. Echter is dit niet altijd het geval. Er zijn een aantal methoden ontwikkeld speciaal voor dynamische systemen, zoals time-series analyses, data visualisatie en computersimulatie.  

Wat vertellen dynamische analyses over gender ontwikkeling ons?

Geslachtssegregatie

Met behulp van een data visualisatie tool, de state space grid (SSG) is er onderzoek gedaan naar kinderen hun voorkeur voor spelen met kinderen van hun eigen geslacht. Kinderen werden verdeeld in drie groepen: externaliserend, internaliserend, en sociaal competente kinderen. Het speelgedrag van kinderen werd geanalyseerd door te kijken naar speelgedrag met meerdere kinderen. Het idee was dat als kinderen spelen met kinderen die op hen lijken met betrekking tot gedrag, dat sociaal competente kinderen dan vaker speelden met andere sociaal competente kinderen. Als zij echter kozen voor anderen op basis van geslacht, dan zou gelijkheid op basis van gedrag geen invloed hebben op de keuze. Attractors werden op drie manieren getypeerd.  Als kinderen met hetzelfde geslacht “attractors” zijn, dan betekent het dat jongens vaker met jongens spelen en dat meisjes vaker met meisjes spelen. Dit betekent dat jongens vaker in de “jongens regio” spelen en meisjes vaker in de “meisjes regio”. Ten tweede, als een regio een attractor is, dan betekent het dat kinderen hier snel naar toe trekken. Wanneer er veranderingen plaatsvinden betekent dit ook dat kinderen sneller terugkeren naar het attractor gebied. Wanneer meisjes dus het ‘meisjes regio’ verlaten, dan wordt er verwacht dat zij minder interacties hebben met jongens voordat zij terugkeren naar hun attractor gebied. Deze patronen werden inderdaad ontdekt in de data. Daarnaast blijkt dat sociaal competente meisjes eerder met andere sociale competente meisjes spelen, maar niet per se met sociaal competente jongens.

Dynamische systemen kunnen dus gebruikt worden om nieuwe inzichten te verkrijgen in gender ontwikkeling. Zo houden zij rekening met context, richten zij zich op het verklaren van variabiliteit en leveren zij informatie over patronen van gedrag over zo wel de korte als lange termijn.

Wat zijn de conclusies?

Gender ontwikkeling in kinderen vindt plaats op lange termijn, maar ook over de korte termijn en zelfs over een hele korte termijn. Dit werd allemaal besproken in het huidige artikel. Veranderingen op de lange termijn gingen over hoe kinderen zich ontwikkelen van hun babytijd tot aan hun adolescentie met betrekking tot hun overtuigingen en stereotyperingen. Veranderingen over een korte termijn werden besproken op basis van longitudinale studies. Hierin werd gesteld dat er meer stabiliteit is in geslachtssegregatie en gender typische activiteiten dan dat voorheen werd gedacht. Echter is er nog steeds behoefte aan onderzoek die onderzoekt hoe stabiel dit is en of dit verschilt per ontwikkelingsperiode. Ten slotte werd de dynamische systeemtheorie benadering benoemd en beschreven. Dit is een benadering die een goede aanvulling kan zijn op bestaande theorieën, doordat het een meer genuanceerd beeld biedt.

Check page access:
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1214
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.