![Image](https://www.worldsupporter.org/sites/default/files/styles/medium/public/bundle/wereldbol_summaries_joho_single_boek_1_150x190px_0.png?itok=PgQm9J5z)
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Er zijn verschillende theorieën die kunnen helpen bepalen of er sprake is van causaal verband:
Conditio sine qua non
Causa proxima-leer
Relevantietheorie
Adequatietheorie of leer van de voorzienbaarheid
Leer van de redelijke toerekening.
De locus delicti kan op meerdere manieren worden vastgesteld:
De leer van de lichamelijke gedraging: er wordt gekeken naar de delictsgedraging. Daar waar de dader het feit heeft gepleegd wordt het delict geacht te zijn begaan.
De leer van het instrument: gekeken wordt naar het middel dat de dader heeft gebruikt.
De leer van het gevolg: daar waar het gevolg van de gedraging zich openbaart, is de plaats van het strafbare feit.
De ubiquiteitsleer: hiervan spreekt men als één delict op meerdere plaatsen gepleegd kan zijn. Wanneer meerdere leren worden aanvaard, kan een delict op verschillende plaatsen tegelijk zijn gepleegd.
Strafuitsluitingsgronden, en in het bijzonder de rechtvaardigingsgronden, kunnen de wederrechtelijkheid van het strafbare feit aantasten en daarmee de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een verdachte.
Beschikkingsmacht hebben over de strafbare handelingen van een ander (beschikkingscriterium);
Het (plachten te) aanvaarden dat die ander strafbare handelingen pleegt (aanvaardingscriterium).
In het Letale longembolie (longinfectie)-arrest (HR 12 september 1978, NJ 1979, 60) heeft de Hoge Raad het criterium van de redelijke toerekening aanvaard. Dit is sindsdien de heersende leer. De vraag is of in alle redelijkheid het gedrag dat tot bepaalde gevolgen heeft geleid aan de verdachte kan worden toegerekend (zie bijvoorbeeld HR 25 juni 1996, NJ 1997, 563 (Niet behandelde longinfectie) en HR 23 december 1980, NJ 1981, 534 (Aortaperforatie). Ook het oorzakelijk verband tussen nalaten en ingetreden gevolg wordt uit het oogpunt van redelijke toerekening bepaald. Bij de causaliteit van het nalaten wordt het vaststellen van de plicht (zorgplicht) om te handelen steeds belangrijker.
Handelen/nalaten van iemand moet geschieden uit hoofde van dienstbetrekking of ten behoeve van de rechtspersoon,
Gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon,
Gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefend bedrijf,
De rechtspersoon wist dat zodanige of vergelijkbare gedraging plaats zou vinden, het is door de rechtspersoon aanvaard of zal worden aanvaard en de rechtspersoon heeft er niet voor gezorgd dat de gedraging voorkomen werd.
In de praktijk ligt de nadruk bij opzet op het cognitieve (=weten) element.
Het gaat bij voorwaardelijk opzet steeds om het bewust aanvaarden en om een aanmerkelijke kans. Het weten en willen blijven ook bij voorwaardelijk opzet twee te onderscheiden aspecten. Indien men heeft geweten van de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg maar men is er vanuit gegaan dat het gevolg niet zal intreden, dan heeft men niet met voorwaardelijk opzet op dat gevolg gehandeld, maar met (grove) onachtzaamheid (Zie HR 25 maart 2003, nr. 02664/01 HIV-I). In het HIV-I-arrest heeft de Hoge Raad tevens overwogen dat de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Bij voorwaardelijk opzet moet het gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
In het Porsche-arrest heeft de Hoge Raad grenzen gesteld aan het opzet (HR 15 oktober 1996, NJ 1997, 199): bij doodslag in het verkeer is pas voorwaardelijk opzet aanwezig als bewezen is dat de verdachte de aanmerkelijke kans op levensgevaar voor zichzelf heeft aanvaard (zie ook HR 23 januari 2001, NJ 2001, 327 Enkhuizer doodslag).
‘Oogmerk’, ‘voorbedachte raad’ en ‘wetende dat’ zijn de termen die weleens als bestanddeel in een delictsomschrijving voorkomen en een bijzondere vorm van opzet uitdrukken. De vraag hierbij is steeds of het voorwaardelijk opzet ook hier als ondergrens functioneert.
Er kunnen twee soorten schuld worden onderscheiden: (1) onbewuste schuld (niet opletten of nadenken) en (2) bewuste schuld (ongerechtvaardigd vertrouwen op een goede afloop).
De culpa stelt grove of aanmerkelijke schuld als eis: men heeft niet (voldoende) nagedacht waar men wel had moeten nadenken (culpa lata). Er vindt bij de afweging of sprake is van culpa objectivering plaats: de normale mens wordt als uitgangspunt genomen.
In het Verpleegsterarrest is ook bepaald dat de strafuitsluitingsgrond ‘afwezigheid van alle schuld’ in de culpa wordt verwerkt. Na het bewezen verklaren van culpa is het vaststellen van afwezigheid van alle schuld dus niet goed meer denkbaar.
Door de opzet of schuld van de natuurlijke persoon die een bepaalde functie invult bij de rechtspersoon toe te rekenen aan de rechtspersoon, wordt opzet of schuld van de rechtspersoon aangenomen.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution