Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

Cognitieve conceptualiatie - samenvatting van hoofdstuk 3 van Cognitieve gedragstherapie: theorie en praktijk

Cognitieve gedragstherapie: theorie en praktijk
Hoofdstuk 3
Cognitieve conceptualisatie

Inleiding

Een cognitieve conceptualisatie voorziet de therapeut van een referentiekader van waaruit het de cliënt kan begrijpen.

Begin met de volgende vragen: 1) Hoe luid(en) de diagnose(s) van de cliënt? 2) wat zijn de problemen waar de cliënt op dit moment mee te maken heeft? Hoe zijn deze ontstaan en worden ze in stand gehouden? 3) Welke disfunctionele gedachten en overtuigingen hangen met de problemen samen en welke reacties hangen met deze denkwijze samen?

Formuleer hypotheses over het ontstaan van deze stoornis bij de cliënt: 1) Hoe kijkt de cliënt aan tegen zichzelf, anderen, de wereld en zijn toekomst? 2)  welke onderliggende overtuigingen en gedachten heeft de cliënt? 3) hoe gaat de cliënt met disfunctionele cognities om? 4) welke vroege ervaringen hebben mogelijk bijgedragen aan de huidige problemen? Welke betekenis heeft de cliënt hieraan gegeven en welke opvattingen vinden hierin hun oorsprong/worden hierdoor versterkt? 5) welke cognitieve, affectieve en gedragsmechanismen heeft de cliënt ontwikkeld om met disfunctionele overtuigingen om te gaan?

Je begint de cognitieve conceptualisatie tijdens het eerste contact te construeren, en blijft deze gedurende de hele behandeling verfijnen.

Het cognitieve model

Het cognitieve model stelt dat emoties, gedrag, en lichamelijke reacties worden beïnvloed door de manier waarop mensen gebeurtenissen waarnemen.

Situatie à automatische gedachten à reactie

De manier waarop mensen de situatie interpreteren bepaald hoe zij zich voelen. Een emotionele reactie wordt gemedieerd door de perceptie van een situatie.

Twee denkniveaus: 1) actief proberen informatie te begrijpen en op te nemen 2) automatische gedachten (snel en evaluatief). Komen spontaan op, en is iemand zich nauwelijks van bewust. Ze hebben wel invloed op emoties, gedrag en reacties.

Automatische gedachten worden meestal direct geaccepteerd. Je kunt automatische gedachten identificeren door te letten op veranderingen in: affect, gedrag en lichamelijk reacties.

Als je automatische gedachten hebt geïdentificeerd, kun je de juistheid ervan onderzoeken. Als disfunctionele gedachten worden onderworpen aan een objectieve beschouwing, veranderen in het algemeen de emotionele, gedragsmatige en lichamelijke reacties.

Overtuigingen

Vanaf de jeugd ontwikkelen mensen bepaalde ideeën over zichzelf, andere mensen en de wereld. Kernovertuigingen zijn ideeën die zo diep verankerd liggen en fundamenteel zijn dat mensen ze vaak niet verwoorden (ook niet tegen zichzelf). De ideeën worden gezien als absolute waarheid.

Als de overtuiging is geactiveerd, heeft de persoon de neiging om zijn aandacht selectief te richten op informatie die zijn kernovertuiging bevestigd en verwerpt informatie die het zou weerleggen. Dit gebeurd automatisch.

Een schema is een hypothetische mentale structuur die informatie organiseert. Binnen dit schema kan een kernovertuiging zijn. Als iemand te maken krijgt met bepaalde informatie kan een schema worden geactiveerd.

Door deze processen wordt een kernovertuiging door de loop van de tijd steeds sterker.

Kernovertuigingen zijn het meest fundamentele niveau van overtuigingen. Ze zijn globaal, star en over gegeneraliseerd. Automatische gedachten zijn situatie-specifiek. Dit is het meest oppervlakkige cognitie-niveau.

Attitudes, regels en aannamen

Tussenliggende overtuigingen bestaan uit (vaak onuitgesproken): attitudes, regels en aannamen.

Deze tussenliggende overtuigingen beïnvloedden iemands kijk op een situatie, die beïnvloed hoe hij denkt, zich voelt en gedraagt.

Kernovertuigingen à tussenliggende overtuigingen (regels, attitudes, vooronderstellingen) à automatische gedachten

Vanaf de eerste ontwikkeling proberen mensen hun omgeving te begrijpen. Ze organiseren ervaringen op een coherente manier, zodat ze zich functioneel gedragen. De interacties met de wereld (beïnvloed door genetica) leiden tot bepaalde interpretaties (overtuigingen) die variëren in functionaliteit.

Disfunctionele overtuigingen kunnen worden afgeleerd en realistische en functionele overtuigingen kunnen worden ontwikkeld.

De snelste manier om cliënten te helpen is om aanpassing van kernovertuigingen te bevorderen. Dit zorgt voor constructieve interpretatie van nieuwe situaties of problemen.

Meestal begint de behandeling met het benadrukken van de identificatie en modificatie van automatische gedachten die afgeleid zijn van kernovertuigingen. Therapeuten leren cliënten om de cognities te identificeren waarvan ze zich het meest bewust zijn en om daar afstand van te nemen door: 1) in te zien dat als ze iets geloven, dat niet automatisch betekend dat het waar is 2) hun denkwijze te veranderen, zodat deze op de realiteit gebaseerd is en bruikbaarder is. Hierdoor gaan ze zich beter voelen en komen ze dichter bij het realiseren van hun doel.

Als cliënten herhaaldelijk ervaren dat ze verlichting krijgen door op een wat minder diep niveau van cognitie te werken, dan zullen ze meer openstaan voor een evaluatie van de kernovertuigingen.

De relatie tussen gedrag en automatische gedachten

Kernovertuigingen à tussenliggende overtuigingen à situatie à automatische gedachten à reactie

In een specifieke situatie beïnvloeden onze onderliggende overtuigingen onze perceptie, die tot uitdrukking komt in situatie specifieke automatische gedachten. Deze gedachten beïnvloeden onze emotionele, gedragsmatige, en lichamelijke reacties.

Een complexer cognitief model

De opeenvolging van de perceptie van situaties die tot automatische gedachten leiden, die vervolgens de reacties van mensen beïnvloeden is soms een te eenvoudige veronderstelling. Er kan sprake zijn van een complexe opeenvolging van gebeurtenissen met verschillende triggerende situaties, gedachten en reacties.

Zie het als een routekaart die je invult.

Je stelt hypotheses op over de conceptualisatie, op basis van de cognitieve formulering en de specifieke info die de cliënt geeft. Op strategische momenten toets je je hypotheses en formulering bij de cliënten.

Image  Image  Image  Image

Access: 
Public
Check more of this topic?
This content is used in:

Psychotherapie - Master klinische psychologie

Image

This content is also used in .....

Image

Follow the author: SanneA
More contributions of WorldSupporter author: SanneA:
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:
Statistics
3086