Psychology and behavorial sciences - Theme
- 16144 keer gelezen
Multiculturalisme en mondiale openheid zijn breed gedragen waarden. Vooroordelen komen echter ook veel voor. Deze dualiteit komt ook voor bij discriminerende Amerikanen die vinden dat zwart en blank gelijk moet zijn. In dit onderzoek wordt gekeken hoe idealen zoals acceptatie samengaan met psychologische bedreiging voor immigranten. Deze bedreiging kan materieel zijn, in termen van welzijn, of symbolisch, in termen van sociale identiteit. De 'realistic group conflict theory' zegt dat wanneer mensen competitie om bronnen ervaren, groepen zullen proberen elkaars toegang tot die bronnen te reduceren. De sociale categorisatie theorie zegt dat het indelen van mensen in outgroup ingroup ervoor zorgt dat mensen afstand tussen groepen ervaren (positive distinctiveness). Het beperken van de kansen van leden van de andere groep draagt hieraan bij. In dit artikel zal de rol van waargenomen competitie en groepsidentiteit op de houding tegen immigranten behandeld worden.
Immigranten hebben een fundamenteel dilemma: als ze het economisch slecht doen houden ze de samenleving tegen in groei, en als het sociaal niet goed gaat is dat slecht voor de collectieve identiteit. Maar als immigranten economisch succes hebben, wordt soms ook negatief over ze gedacht, omdat ze dan de bronnen voor de anderen bedreigen.
Immigratiebeleid hierover verschilt. In Canada is het beleid bijvoorbeeld gericht op economisch succes voor immigranten. Volgens de auteurs leidt dit echter tot een negatieve houding tegen immigranten.
Het onderzoek is gericht op immigratie naar Canada en de VS. In Canada is een jaarlijks immigratieplan dat een gewenst aantal immigranten per jaar vaststelt, in de categorieën economische klasse immigranten en familieklasse immigranten. De economische migranten worden geselecteerd op vaardigheden waarmee de economie in Canada versterkt kan worden. Een klein deel van de toegestane immigranten is vluchtelingen. De nadruk ligt dus op versterking van Canada. In de VS wordt de immigrantenstroom beperkt door de Immigration Act. Drie soorten immigranten worden toegelaten: employment-based, gesponsord door de familie en voor een diversiteitsprogramma. Het grootste deel is de familie-categorie. Er is veel nadruk op de opleiding van immigranten, weinig laagopgeleiden worden binnengelaten. Het programma is zo uitgewerkt dat er geen schade is voor banen en kansen voor Amerikanen. In beide landen wordt dus geselecteerd op kansrijke immigranten.
Echter, er wordt veelal gedacht dat er competitie is om 'resources'. Dit idee is getheoretiseerd door 'The Instrumental Model for Group Conflict'. Deze zegt dat schaarste en dominantie van een bepaalde groep leidt tot de ervaring van competitie, waardoor men wordt gestimuleerd strategisch de bronnen van competitie uit te schakelen. Het idee van schaarste komt van het idee dat de bronnen beperkt zijn: er is niet oneindig veel banen, kapitaal, sociale, politieke en economische macht. Schaarste, ongelijke verdeling en een dominante groep leiden tot het idee van competitie.
Wanneer men de groepscompetitie wil weghalen, kan dit leiden tot het negeren of discrimineren van groepen, een negatieve houding tegen haar leden, of weerstand tegen beleid dat een groep bevoordeelt.
Er zijn twee hypotheses:
negatieve attitudes tegen immigranten zouden sterker worden wanneer de economische situatie achteruit gaat
immigratiebeleid dat de economische kansen van immigranten bevordert leidt tot het idee van competitie.
Om het 'Instrumental Model of Group Conflict' te testen zijn meerdere studies uitgevoerd. In Canada werden in universiteiten participanten gevraagd een editorial over immigranten te lezen. Sommigen gingen over succesvolle immigranten, andere bleven daarover neutraal. De respondenten kregen vragen over hun houding tegen deze immigranten. Hieruit bleek dat respondenten die hadden gelezen over succesvolle immigranten, vonden dat dit leidde tot minder beschikbare banen. De houding over immigratie was negatiever bij diegenen die lazen over een succesvolle immigrant in een krappe arbeidsmarkt. Ze waren negatiever over de specifieke (fictieve) immigrantengroep.
Ten tweede wilden de auteurs de 'sociale dominantie oriëntatie' testen: mensen in hoge-status groepen die de relatie tussen groepen als competitie zien, zullen vooral vooroordelen hebben en discrimineren tegen outgroups. Deze hypothese is bevestigd door de cijfers: sociale dominantie oriëntatie gaat samen met een negatieve attitude, weinig bereidheid immigranten te versterken. Hierbij moet nog gezegd worden dat dit effect niet altijd bevestigd wordt in experimenten, en dat er geen relatie blijkt te zijn tussen een rechtse politieke voorkeur en de houding jegens immigranten.
De auteurs deden nog een extra serie onderzoeken in Canada en de VS om te onderzoeken welke factoren de relatie tussen Sociale Dominantie Oriëntatie en immigratie attitude beïnvloeden. De verwachting was dat zero-sum beliefs hierbij belangrijk zouden zijn. Dit betekent het geloof dat er een vaste hoeveelheid bronnen is, en als de een dus meer krijgt, krijgt de ander minder. Volgens de auteurs is dit de beste verklaring voor de relatie tussen de vooroordelen en de sociale dominantie oriëntatie. Zero-sum beliefs werden gemeten door vragen als: 'wanneer de immigranten meer winst maken, gaan Canadezen economisch achteruit'. Uit de resultaten bleek dat dit een zeer sterk verband hield met de resultaten van vorige studie: diegenen die hoog scoorden op sociale dominantie oriëntatie scoorden hier ook hoog, en hadden dus ook veel etnische vooroordelen.
Een tweede studie werd uitgevoerd met een soortgelijk doel, maar dan het effect van zero-sum beliefs als mediator tussen sociale dominantie oriëntatie en immigratie (in plaats van vooroordelen). Hierbij werd gefocust op zwart en Aziatisch in Amerika. Ook hier werd de hypothese ondersteund, sociale dominantie was sterk gerelateerd aan negatieve attitudes over Aziaten en zwarten in de VS. Dit effect was sterker voor Aziaten. Ook was er een verband met de bereidheid om betrokken te raken met deze immigrantengroepen.
De auteurs concluderen dat groepscompetitie negatieve attitudes voorspelt. Media-uitingen over het succes van immigranten kunnen een zeer negatief effect hebben. Ook blijkt dat algemene etnische vooroordelen een minder sterke relatie hebben met deze negatieve attitude, het gaat dus echt specifiek over competitie.
De mate waarin er een dreiging wordt ervaren, zowel materieel als symbolisch, is dus cruciaal in de houding tegenover immigranten. Welke implicaties heeft dit voor de boodschappen die de wereld in gestuurd worden om deze houding te veranderen?
Om te testen of deze negatieve gevolgen van de ervaren competitie omgebogen kunnen worden, hebben de auteurs een studie gedaan in de VS en Canada. Mensen werden gevraagd een editorial te lezen die neutraal of positief was over immigranten, of probeerde zero-sum beliefs weg te halen (3 versies). Daarna werd de attitude gemeten over immigranten. De resultaten waren dat, zowel in Canada als in de VS, degenen die een editorial lazen waarin zero-sum beliefs werden tegen gepraat, juist nog iets negatiever werden over immigranten. Dit werkte dus niet.
Daarom probeerden de auteurs nog een studie. Hierin verwachten ze dat, als mensen iets lezen waarin immigranten als deel van hun ingroup worden gepresenteerd, de zero-sum beliefs weg zouden vallen. Het idee van competitie werd dan dus weggehaald. Dit is gebaseerd op het 'common ingroup identity model', die zegt dat wanneer mensen worden gepresenteerd als deel van de ingroup, cognitieve en motivationele processen zorgen voor betere attitudes. Dit experiment werd in Canada uitgevoerd. 4 editorials werden uitgedeeld: neutraal; met nadruk op gemeenschappelijke etniciteit; met nadruk op gemeenschappelijke nationaliteit; en met nadruk op beiden. Degenen die al een hoge sociale dominantie oriëntatie hadden gingen veel positiever over immigranten denken bij alle versies behalve de neutrale. Er was dus een sterk effect. De editorial met nadruk op zowel gemeenschappelijke etniciteit als nationaliteit had het beste effect op de attitude over immigranten. Alleen de houding tegen immigratie in het algemeen veranderde niet significant.
Dit toont aan dat pro-immigrant campagnes zich moeten richten op immigranten als deel van de maatschappij.
Er wordt nog onderzoek gedaan naar de bronnen waarover competitie wordt ervaren, zoals culturele waarden. Ook wordt nog onderzocht welke rol het bekend worden met immigranten speelt, nu we weten dat ingroup perceptie zo'n groot effect heeft. Het waarnemen van de gelijkenissen met immigranten zou positief kunnen zijn. Ook willen de auteurs nog weten welke andere strategieën effectief zijn om de houding tegen immigranten te verbeteren.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1600 | 1 |
Add new contribution