Oefenmaterialen Bestuursprocesrecht - UL
- 2863 keer gelezen
U hebt bezwaar gemaakt tegen een subsidiebesluit omdat u het niet eens bent met de hoogte van het toegekende subsidiebedrag. Drie weken vóór de hoorzitting ontvangt u een besluit waarin de subsidie nog lager is vastgesteld. Moet u tegen dit laatste besluit een bezwaarschrift indienen om het aan te kunnen vechten
Lees onderstaande stelling en geef gemotiveerd aan waarom deze juist dan wel onjuist is: ‘Voor toepassing van art. 7:11 lid 2 Awb moet het bezwaar gegrond zijn’
Leg aan een leek uit:
wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing
Waarom de bestuursrecht dat doet, en
noem twee uitzondering op het uitgangspunt van ex tunc- toetsing.
Kunt u van de bestuursrechter een oordeel krijgen over de rechtsmatigheid van een wetswijziging? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? (7 punten)
In hoeverre kunnen beroepsgronden die door de rechtbank ongegrond zijn verklaard in een latere procedure tegen het nieuwe besluit, dat na de vernietiging wordt genomen, nog ter discussie worden gesteld? Benoem zowel de hoofdregel als een uitzondering.
Maarten exploiteert een avondwinkel onder de naam “Nightshop”. Deze winkel is gelegen in het centrum van Rotterdam en is zeven dagen per week geopend van 13.00 uur tot 22.00 uur. Ingevolge artikel 2 van de Winkeltijdenwet is het verboden een winkel voor het publiek tussen 22.00 en 06.00 uur geopend te hebben, maar van dat verbod kan ontheffing worden verleend. In de Verordening Winkeltijden Rotterdam 2010 is de ontheffingsbevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders verder uitgewerkt.
Maarten wil de naam van zijn winkel meer eer aan doen en besluit het college te verzoeken hem een ontheffing te verlenen. Op grond van artikel 2 van de Verordening kan het college een ontheffing weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de exploitatie van de winkel gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid, dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden. Het college weigert de aanvraag van Maarten, omdat zijn winkel ligt in de omgeving van het Leidseplein. Het college vreest dat de verruimde openingstijden zullen leiden tot een toename van overlast door rondhangende jongeren die zich voor het uitgaan willen gaan indrinken met in de winkel van Maarten gekochte alcoholhoudende dranken.
Maarten gaat in bezwaar, maar zijn bezwaar wordt ongegrond verklaard. (De Winkeltijdenwet is niet in uw wettenbundel opgenomen, maar voor beantwoording van de vragen heeft u die ook niet nodig)
Maarten wil beroep instellen tegen de beslissing op bezwaar. Kan hij beroep instellen en zo ja bij welke rechterlijke instantie kan hij terecht? Kan Maarten vervolgens nog in hoger beroep?
Stel dat Maarten zijn beroepschrift aan een verkeerde instantie heeft gestuurd. Wat moet de onbevoegde instantie nu doen?
In zijn beroep bij de bestuursrechter voert Maarten aan dat het besluit onvoldoende gemotiveerd is, omdat er helemaal geen klachten zijn over rondhangende jongeren in de buurt van zijn winkel. De bestuursrechter twijfelt en wil graag meer duidelijkheid over de feiten. Zal hij ter plaatse gaan kijken (een descente)?
Stel dat Maarten toch de ontheffing heeft gekregen. In de buurt van het Leidseplein is ook “Avondwinkel Het Hoekje” gevestigd. Het Hoekje beschikt al jarenlang – als enige in de buurt – over een ontheffing om langer open te kunnen blijven. De eigenaar van deze winkel, Hanna Salomons, is dan ook niet blij met de ontheffing van Marten. Stel dat Hanna in beroep gaat en aanvoert dat de ontheffing het woon- en leefklimaat negatief zal beïnvloeden. Hoe groot acht u de kans van slagen van dit betoog?
De gemeente Maastricht heeft een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Q-Park over de exploitatie van een parkeergarage in de gemeente. Een concurrent, P1 Holding, wil weten welke tariefafspraken zijn gemaakt. P1 Holding verzoekt het college van burgemeester en wethouders van Maastricht om een kopie van de gesloten samenwerkingsovereenkomst. Dit verzoek is gebaseerd op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het college stelt Q-Park in de gelegenheid een zienswijze op dit verzoek naar voren te brengen (artikel 6 lid 3 Wob jo. artikel 4:8 Awb). Hierin betoogt Q-Park dat het college de informatie moet weigeren te verstrekken, omdat de overeenkomst vertrouwelijke bedrijfsgegevens van Q-Park bevat (artikel 10 lid 1 onder c van de Wob). Het college is het hiermee eens en besluit het verzoek van P1 Holding af te wijzen.
Welk rechtsmiddel kan P1 Holding aanwenden tegen het besluit?
Mag u als rechter deze samenwerkingsovereenkomst in uw beoordeling betrekken en op grond daarvan uitspraak doen?
Neemt u als rechter de brief mee in uw beoordeling of laat u deze buiten beschouwing?
U bent het met P1 Holding eens dat het college ten onrechte niet heeft beoordeeld in hoeverre gedeeltelijke openbaarmaking mogelijk is. U wil – indachtig artikel 8:41a Awb – het geschil zoveel mogelijk finaal beslechten. Ga na welke mogelijkheden u daartoe heeft.
In het hoorcollege in week twee is uitgebreid stilgestaan bij het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak. Op dat wetsvoorstel is veel kritiek geuit, zowel vanuit de verschillende hogerberoepsrechters, de Raad voor de rechtspraak, het bedrijfsleven, als de wetenschap. Op 16 november 2017 heeft het Kabinet het wetsvoorstel ingetrokken.
Schrijf een betoog waarin u:
in hoofdlijnen benoemt welke wijziging het wetsvoorstel in de organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak voorstelde;
aangeeft wat in uw ogen de belangrijkste kritiek op het wetsvoorstel vormde;
betoogt of de intrekking van het wetsvoorstel (en daarmee de handhaving van de huidige status quo) volgens u een goede zaak is of niet.
Nee (1 punt), op grond van artikel 6:19 lid 1 Awb (2 punten) heeft het reeds gemaakte bezwaar van rechtswege mede betrekking op het besluit tot wijziging van het bestreden besluit (2 punten). (Damen2, par. 1.7)
De stelling is onjuist, want het bezwaar hoeft niet gegrond te zijn (2 punten). Het bestuursorgaan kan ook uit eigen initiatief, indien de heroverweging daartoe aanleiding geeft, het bestreden besluit herroepen en voor zover nodig een nieuw besluit nemen (2 punten). Zo is het bestuursorgaan gehouden om ook uit eigen beweging fouten uit het besluit te halen. (Damen2, par. 1.7)
Wat wordt bedoeld met ex tunc-toetsing: De rechter beoordeelt het bestreden besluit op basis van de feiten zoals die waren toen dat besluit werd genomen. (2 punten)
Waarom de bestuursrechter dat doet: machtenscheiding; Met het principe van ex tunc-toetsing wordt vermeden dat het besluit onrechtmatig wordt geoordeeld op grond van feiten die pas nadien zijn ontstaan; tegelijkertijd wordt vermeden dat een besluit dat onrechtmatig was toen het werd genomen, rechtmatig wordt geoordeeld met een beroep op later ontstane feiten; toetsingsmoment ook van belang voor welke rechtsregels van toepasssing zijn (rechter houdt geen rekening met wetswijzigingen) (2 punten) (Damen2, par. 6.4)
Noemen van 2 van onderstaande uitzonderingen, (2 punten in totaal; 1 punt per uitzondering)
Het bestreden besluit wordt in beginsel vernietigd, als het is gebaseerd op feitelijke stellingen waarvan de onjuistheid is gebleken nadat het besluit is genomen.
Na de vernietiging beziet de rechter welk vervolgbesluit genomen kan worden, waarbij hij de feiten en omstandigheden ex nunc beoordeelt.
Veel besluiten zijn gerelateerd aan een bepaalde periode (of aan een bepaald moment) en worden dus niet beoordeeld naar de omstandigheden zoals die waren ten tijde van de beslissing op bezwaar.
Bij wijziging van wetgeving worden vaak overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen die doorslaggevend kunnen zijn voor het antwoord op de vraag aan welke rechtsregels de rechter het bestreden besluit moet toetsen en die kunnen ook directe werking hebben.
In een bijzondere wet kan een uitzondering worden gemaakt.
In procedures over punitieve sancties zijn art. 5:46, vierde lid, Awb en art. 15, eerste lid, IVBPR van belang.
Let op: Taalgebruik begrijpelijk voor een leek (2 punten)
Veelgemaakte fouten: twee voorbeelden van dezelfde uitzondering noemen; ex tunc toetsing verwarren met marginale toetsing en dus als uitleg voor ex tunc toetsing noemen dat het (Damen2, par. 6.4)
Een wetswijziging kwalificeert als een algemeen verbindend voorschrift, zodat daar niet direct beroep tegen open staat, artikel 8:3 Awb. (2 punten) U kan alleen via exceptieve toetsing een indirect oordeel over de rechtmatigheid verkrijgen (2 punten). Dat wil zeggen dat de bestuursrechter de verbindendheid toetst in het kader van beroep dat is ingesteld tegen een besluit dat met toepassing van het gewraakte algemeen verbindend voorschrift is genomen. (2 punten) Zie ook ABRvS 6 maart 2013, AB 2014/51, m.nt. Marseille (Stichting Geertgen) (1 punt). (Damen 2, par. 6.3)
Als in beroep tegen het nieuwe besluit op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd die door de rechtbank in die eerdere uitspraak “uitdrukkelijk en zonder voorbehoud” (1 punt) zijn verworpen (=ongegrond verklaard) (1 punt), dient de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden uit te gaan (1 punt). Dit is bepaald in ABRvS 6 augustus 2003, AB 2003/355 (Brummense achteroverleuner) (1 punt). Noemen van één uitzondering (2 punten):
De Brummenleer wordt niet toegepast als, onder bijzondere omstandigheden, betrokkene niet kan worden verweten niet in hoger beroep te zijn gegaan (omdat deze geen zelfstandig belang had).
De leer wordt evenmin toegepast als er nauwe verwevenheid bestaat tussen verschillenden gronden (en de verworpen grond zozeer verband houdt met een grond die wél nog mag worden aangevoerd)
Het gezag van gewijsde strekt zich enkel uit tot de rechtsvaststelling en niet tot de daaraan ten grondslag liggende feitenvaststelling.
Een onbesproken grond is geen uitzondering op de hoofdregel, want die hoofdregel geeft al aan dat deze enkel van toepassing is op gronden die uitdrukkelijke en zonder voorbehoud (en dus door de rechter besproken) zijn verworpen). (Damen2, par. 7.7)
Hij kan beroep instellen (geen van de uitzonderingen van artikel 8:3 of 8:4 Awb is van toepassing) (1 punten).
Beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank, tenzij een andere bestuursrechter bevoegd is ingevolge hoofdstuk 2 van de bij deze wet behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak dan wel ingevolge een ander wettelijk voorschrift (2 punten), artikel 8:6 Awb (1 punt). In dit geval moet beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (1 punt), omdat de Winkeltijdenwet wordt genoemd in art. 4 van hoofdstuk 2 Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak (1 punt). Kees kan tegen de uitspraak van het CBb niet in hoger beroep (2 punten). (Damen2, par 2.4.)
Als het bezwaar- of beroepschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of bij een onbevoegde bestuursrechter, wordt het, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk doorgezonden aan het bevoegde orgaan, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender (2 punten). Dit volgt uit art. 6:15, lid 1, Awb (2 punten).
[Eventueel ook goed: als het beroepschrift wordt ingediend bij de civiele rechter zal de vordering of het verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien de niet-ontvankelijkheid voor de aanlegger onduidelijk kon zijn, vermeldt de rechter tevens in het vonnis, het arrest of de beschikking bij welk orgaan alsnog bezwaar kan worden gemaakt of alsnog beroep kan worden ingesteld. Art. 70 lid 1 jo. lid 2 Rv.] (Damen2, 2.5)
De bestuursrechter heeft de bevoegdheid om ter plaatse te gaan kijken, artikel 8:50 Awb. (2 punten) Het is niet aannemelijk dat hij daar gebruik van zal maken. Bewijslevering is primair de taak van partijen (1 punt). De rechter die meer duidelijkheid wil hebben over de feiten, gebruikt daar de zitting voor. Onder de Nieuwe Zaaksbehandeling zal hij met partijen bespreken welke informatie hij nodig acht en informeren of partijen die kunnen geven. De kans is klein dat hij zelf een onderzoeksbevoegdheid aanwendt. (2 punten) Zie ook uitspraak De Metselaar (1 punt). (Damen II, par 6.2.3)
Het betoog heeft geen kans van slagen (1 punt) door het relativiteitsvereiste (1 punt) van artikel 8:69a Awb (1 punt). De bestuursrechter laat vernietiging alleen achterwege als de geschonden regel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept (1 punt). Toegepast op de casus: De regel van een goed woon- en leefklimaat dient ter bescherming van de omwonenden en niet de concurrentiebelangen van Hanna (2 punten). Elzenbos Brummen (1 punt) (Damen2, 6.4)
Een bezwaarschrift. (2 punten) Geen van de in artikel 7:1 Awb (1 punt) genoemde uitzonderingen is van toepassing. (1 punt)
[De zienswijze is geen zienswijze in de zin van de uov, maar op grond van 4:8 Awb.] (Damen 2, par 5.2.)
Processtukken kunnen alleen (gedeeltelijk) geheim worden gehouden nadat de procedure van artikel 8:29 Awb is doorlopen (2 punten). Op grond van artikel 8:29 lid 3 Awb moet u allereerst beslissen of de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. (1 punt) Als dit het geval is, dan moet u toestemming vragen aan de wederpartij, P1 Holding, of u de overeenkomst in uw beoordeling mag betrekken, artikel 8:29, vijfde lid, Awb (2 punten). Alleen na die toestemming kunt u mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen (1 punt) Zie (Damen 2, par. 6.2)
Nieuwe standpunten en informatie kan komen, moet u beoordelen of zij een eerder ingenomen standpunt nader uitwerkt of dat zij een nieuwe beroepsgrond aanvoert. Artikel 8:58 Awb is alleen op de eerste situatie van toepassing en staat nadere stukken toe; de tweede situatie wordt genormeerd door de goede procesorde. (uitleg algemene regel: 3 punten). Vervolgens past u dit toe op de casus. P1 heeft primair als beroepsgrond aangevoerd dat de weigeringsgrond uit de Wob (bescherming bedrijfsgegevens) ten onrechte is toegepast. Nu voert zij een nieuwe grond aan, namelijk dat gedeeltelijke openbaarmaking had moeten worden bezien (1 punt). Of dat nog kan, beoordeelt u aan de hand van de criteria genoemd in ABRvS 29 februari 2012, AB 2013/325 (1 punt):
processuele rechtszekerheid;
proceseconomie;
de reden waarom de desbetreffende beroepsgrond pas in een laat stadium is aangevoerd;
de mogelijkheid voor de andere partij(en) om adequaat op die beroepsgrond te reageren;
processuele belangen van de partijen over en weer.
Neem aan de hand van een van deze criteria een beredeneerd standpunt in (2 punten)
De rechter loopt de volgorde van artikel 8:72 Awb af bij de beoordeling of hij het geschil definitief kan beslechten (hoorcollege week 5). Omdat u van oordeel bent dat het besluit inhoudelijk niet deugt, kunt u niet de rechtsgevolgen o.g.v. art. 8:72, lid 3 sub a, Awb in stand laten (1 punt).
Vervolgens gaat u na of u zelf in de zaak kan voorzien, art. 8:72, lid 3 sub b, Awb. Dan moet u ervan overtuigd zijn dat de uitkomst van het geschil, als het college een nieuw besluit zou nemen, geen andere zou zijn dan u nu voor ogen heeft, en dat besluit de toets aan het recht doorstaat (2 punten) (Zanddepot Berkendonkse plas; 1 punt). (Damen2, par. 6.6)
De gedeeltelijke openbaarmaking lijkt nog een bestuurlijke afweging te vergen, wat tegen zelf in de zaak voorzien pleit (toepassing 1 punt; ook mogelijk: eerste lid artikel 10 vormt een absolute weigeringsgrond en dat zou de rechter zelf moeten kunnen beoordelen, wel zelf voorzien). In dat geval ligt het voor de hand dat u een tussenuitspraak wijst (of: u past de bestuurlijke lus toe) waarin u het college in de gelegenheid stelt het gebrek te herstellen (2 punten), Artikel 8:51a Awb (1 punt).
Inleiding (3 punten)
Wordt in de inleiding de probleemstelling geformuleerd? (1 punt)
En wordt toegelicht waar het betoog over gaat? (2 punten) [Inleidingen met algemene beschouwingen en/of de beschrijving van de deelvragen worden 1 punt toegekend)
Onderdelen: - In hoofdlijnen benoemt welke wijziging het wetsvoorstel in de organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak voorstelde (4 punten);
Wordt in de inleiding de probleemstelling geformuleerd? (1 punt)
En wordt toegelicht waar het betoog over gaat? (2 punten) [Inleidingen met algemene beschouwingen en/of de beschrijving van de deelvragen worden 1 punt toegekend) Zie de sheets van week 2:
Verdere splitsing RvS
Opheffing CRvB en CBb
Rechtsmacht CRvB naar gewone rechterlijke macht
Rechtsmacht CBb naar ABRvS
Door deze rechtsmachtverschuiving ontstaat een zogenaamd ‘twin peak-model’ waarin er één keten is waar de HR bovenaan staat (het zogenaamde tweepartijenbestuursrecht, waaronder fiscaal en sociale zekerheid) en één keten waar de ABRvS bovenaan staat (voornamelijk het meerpartijenbestuursrecht).
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2127 |
Add new contribution