Recht en bestuur - Thema
- 13442 keer gelezen
Het openbaar bestuur wordt gezien als de verzameling van partijen binnen en buiten de overheid die zich bezighouden met de sturing en inrichting van de samenleving.
Het openbaar bestuur kan onderverdeeld worden in “overheid” en “semi-overheid”. Vervolgens kan de overheid weer onderverdeeld worden in het politiek- en het ambtelijk echelon.
Het middenveld bestaat uit particuliere organisaties met een publieke taak en particuliere organisaties zonder publieke taak, deze organisaties zijn niet gericht op het maken van winst.
De kwaliteit van het openbaar bestuur wordt door de Verenigde Naties bepaald aan de hand van acht beoordelingscriteria. Een goed openbaar bestuur is dan consensusgericht, participatief, vraaggericht, effectief en efficiënt, transparant, onpartijdig en open, rechtszeker en draagt publieke verantwoording.
De kunst van een goed bestuur is om een goed evenwicht te vinden binnen de bestaande spanningsvelden.
Bij “new public management” wordt het bedrijfsleven en de markt als voorbeeld gesteld voor het openbaar bestuur.
Sturing van de overheid betekent dat zij de afstemming van burgers en maatschappelijke organisaties op elkaar bevordert.
Maatschappelijke zelfsturing betekent dat particuliere organisaties zoals bedrijven, actiegroepen, belangenorganisaties, sociale bewegingen, kerken en andere organisatie proberen om maatschappelijke ontwikkelingen te beïnvloeden of problemen op te lossen zonder tussenkomst van de overheid.
Één van de belangrijkste redenen van overheidsingrijpen is het reguleren van de uitoefening van geweld.
Door het verschijnsel van free-riding is overheidsingrijpen bij collectieve goederen noodzakelijk.
Met het beleid wordt bedoeld dat de overheid moet bepalen op welke manier ze bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen wil sturen.
Om een goed beleid te kunnen voeren is er vaak veel overleg en samenwerking vereist, ook moeten de juiste middelen beschikbaar zijn om de woorden om te zetten in daden en er zal voldoende steun moeten zijn vanuit de doelgroepen.
Bij de analytische visie staan vooral het oplossen van problemen, de doelgerichtheid en weloverwogen handelen centraal. Bij de politieke visie is er sprake van tegenstellingen tussen verschillende groepen in de maatschappij en binnen het bestuur.
Een goede beleidsvoering bestaat voor een groot deel uit omgevingsmanagement: men moet weten wat er om hun heen gebeurd, wat de eigen plaats is binnen een krachtveld, resoluut anticiperen op anderen, omgaan met onzekerheden, zich aanpassen aan de omstandigheden en men moet de psychologische en politieke kanten van het onderhandelen in de vingers hebben.
Het beleidsproces wordt beïnvloed door verschillende contexten, namelijk de politieke context, de juridische context, ecologische context, sociaal-culturele context, technologische context en de economische context.
De temporele dimensie van een context betekent dat deze verandert naar tijd en plaats. De situationele context ziet op specifieke situaties, bijvoorbeeld rampen.
De verschillende partijen die invloed hebben op het bestuur worden actoren genoemd. De verschillende partijen in het beleidsproces zijn burgers, pressiegroepen, politieke partijen, massamedia en externe adviseurs.
Beleidsarena’s zijn de plaatsen waar het beleid gemaakt en geconstrueerd wordt.
In de ambtelijke arena’s worden voorstellen voorbereid en komen onderlinge tegenstellingen aan de orde.
Het openbaar bestuur kan als een open systeem worden gezien, waarbij inputs in een onophoudelijk proces worden omgezet in outputs door het beleidsproces.
Het doel van een krachtenveldanalyse is om inzicht te krijgen in wie betrokken moet zijn bij een project, en wat de belangen daarbij zijn.
Er zijn vier strategieën ontwikkeld waarmee bestuurders de omgeving willen beheersen, namelijk classificatie, informatie, communicatie en partnerschap.
Het verschil tussen macht en invloed zit hem in de middelen die een partij inzet om het doel te bereiken.
In de elitische visie heeft een relatief kleine groep machthebbers een dominerende rol. In de pluralistische visie is de politieke en bestuurlijke macht verspreid over een groter aantal partijen.
De institutionele grondslag van ons staatsbestel is gebaseerd op het principe van het machtsevenwicht, waarbij de rechtsprekende, wetgevende en uitvoerende macht gescheiden moeten zijn.
Een nadeel aan de verdeeldheid van macht is dat beleidsvoorbereiding moeizaam kan verlopen of zelfs stagneren door onenigheid tussen verschillende bestuurslagen of verschillende ambtelijke diensten.
Volgens het barrièremodel moet iemand die iets in het beleidsproces wil bereiken een soort hindernisbaan afleggen: ze moeten hun eigen situatie eerst problematiseren en herformuleren als een beleidsuitdaging, waarbij een aantal concrete eisen worden gesteld.
Realisatiemacht is het vermogen om een bepaald beleid tot stand te brengen. Hindermacht is het vermogen om beleid tegen te houden.
Door het stromenmodel wordt duidelijk dat een partij soms heel invloedrijk kan zijn, en in andere gevallen weinig te vertellen heeft, gevoel voor timing is hierbij erg belangrijk.
Uitvoerders moeten een balans vinden tussen de normatieve eis van loyaliteit en transparantie tegenover de beleidsmakers en de praktische eis van stabiliteit en autonomie.
Door het ingewikkelde web van bestuurlijke afhankelijkheden en machtsverhoudingen verloopt de lokale uitvoering van nationaal beleid vaak traag.
Organisaties hebben meestal meer macht dan individuen, zij kunnen vaak ook op meer technische, financiële en administratieve steun rekenen.
De structuur van een organisatie wordt bepaald door taakverdeling en coördinatie.
De verticale indeling wordt bepaald door de hiërarchische niveaus. Een organisatie met veel hiërarchische niveaus wordt een gelaagde organisatie genoemd, en één met weinig niveaus wordt een platte organisatie genoemd.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende organisatievormen. De drie belangrijkste zijn de bureaucratische organisatievorm, de professionele organisatievorm en de projectmatige organisatievorm.
Professionele organisaties verrichten complexe taken waardoor gespecialiseerde kennis en vaardigheden nodig zijn.
Managers oefenen invloed uit op het werkproces van de organisatie en geven op deze manier leiding. Wat management precies inhoudt kan worden gezien vanuit de technische- en vanuit de sociale beheersing.
In het revisionisme werd erkend dat de totale organisatieopbouw een belangrijke context vormt voor sociale groepsprocessen, communicatie en leiderschap.
De systeembenadering benadrukt dat publieke organisaties altijd in wisselwerking staan met hun omgeving.
Bij de contingentiebenadering staat niet alleen de wisselwerking van organisatie en omgeving centraal, deze benadering gaat ervan uit dat de effectiviteit van een organisatie afhangt van de overeenkomsten met de omgeving.
Het verschil tussen een overheidsinstelling en een onderneming is dat er meer toezicht en bemoeienis vanuit de omgeving is bij overheidsinstellingen
Samenwerking biedt mogelijkheden door risicospreiding en makkelijkere financiering, maar aan de andere kant wordt het openbaar bestuur afhankelijk van derden die zich niet alleen voor een publieke taak inzetten, maar ook eigen belangen hebben.
Overheidsorganisaties zijn de laatste jaren op grote schaal opgesplitst en verzelfstandigd, waardoor die onderdelen op grotere afstand van de beleidsontwikkeling en politieke besluitvorming werden geplaatst.
Interne verzelfstandiging wordt meestal vooral bepaald door financieel-economische overwegingen, terwijl externe verzelfstandiging ook afhangt van politiek-bestuurlijke overwegingen.
Het beheersen van de omgeving vormt een permanente taak voor het management van een organisatie. Organisaties tasten daarom niet alleen de grenzen van de omgeving af (boundary scanning), maar bewerken ook de grenzen van de omgeving (boundary spanning).
Een netwerk kan een verzameling van organisaties zijn, maar organisaties kunnen ook een verzameling van netwerken zijn.
De machtsverhoudingen zijn afhankelijk van de situatie, bijna alle organisaties hebben verschillende leiders voor verschillende aangelegenheden.
Conflicten kunnen ook bijdragen aan een herleving van waarden en normen in een organisatie doordat men in een conflictsituatie meestal terugvalt op deze normen en waarden.
Wanneer een conflict uit de hand loopt heeft dit grote gevolgen. Daarom is het hanteren van conflicten een belangrijke functie van het management.
Conflicten worden getolereerd wanneer ze kunnen zorgen voor creativiteit en vernieuwingen en wanneer partijen vechten in de overtuiging dat ze iets positiefs bereiken door medestanders te winnen.
Naast coördinatie en participatie wordt ook delegatie gezien als machtsvraagstuk. Delegatie is het overdragen van taken en bevoegdheden aan anderen in de organisatie.
Aan de ene kant is er de opvatting dat de macht van het management door participatie wordt versterkt en aan de andere kant is er de opvatting dat het management zijn macht verliest door participatie.
Ondanks dat het bestuur en politiek gescheiden moet blijven, behoort het openbaar bestuur tot het politieke systeem. Departementen, gemeentelijke apparaten, politie en justitie kunnen immers bij uitstek politieke eisen omzetten in beslissingen.
Tegenwoordig is het openbaar bestuur (ambtelijk apparaat) vele malen groter dan de politiek (Staten-Generaal).
Het primaat van de politiek houdt in dat de politieke actoren het eerste en laatste woord hebben
In een democratie is er sprake van volkssoevereiniteit, de burger bepaalt hoe de samenleving wordt ingericht.
Er zijn drie fasen van verantwoording: inlichtingenfase, debatfase en de sanctioneringsfase.
Met de vertrouwensregel wordt bedoeld dat zolang het parlement niets anders zegt, het parlement vertrouwen heeft in de bewindspersoon.
Tegenwoordig wordt van ambtenaren verwacht dat ze politieke opdrachten op hun democratische gehalte toetsen.
Naast verticale verantwoording (waarbij de drie machten het podium zijn voor verantwoording), kan ook voor horizontale verantwoording worden gekozen. Hierbij spelen ook de actoren uit het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol.
Door de verzuiling was de politieke omgeving van het openbaar bestuur een groot deel van de twintigste eeuw zeer gevarieerd en stabiel.
Voor bestuurders had pacificatiepolitiek voordelen, zoals een stabiele en betrouwbare omgeving die voorspelbaar en controleerbaar was.
Een belangrijke maar ongeschreven regel binnen de pacificatiedemocratie was: ‘De regering regeert’. Hierdoor heerste er binnen de zuilenstructuur en de ideologische en sociale scheiding een grote loyaliteit bij de verschillende achterbannen.
Mede dankzij de zuilenstructuur kende Nederland een grote mate van particuliere zelfwerkzaamheid. Burgerplichten kregen meer nadruk dan burgerrechten. De sterke nadruk op burgerplichten vergemakkelijkt het voor de overheid om plannen op te stellen en door te voeren.
Door het toegenomen opleidingsniveau neemt men opinies van autoriteiten niet meer zomaar over, men vraagt om argumenten en gaat onderhandelen.
Ver in de jaren tachtig was ons land een oase van electorale stabiliteit in een turbulent Europa. Vanaf 1994 is dat radicaal veranderd, per verkiezing wisselen nu meer zetels dan waar dan ook in Europa.
Pacificatie en depolitisering zijn onmisbaar. Belangrijke vormen hiervan zijn: besloten topberaden, regeerakkoorden, evenredigheid en commissies.
Naast verticale eenzijdige juridische sturingselementen zoals wetten, besluiten en beleidsregels, hebben zich nieuwe sturingselementen ontwikkeld met een horizontaal en tweezijdig karakter. Dit heet ook wel bestuur per overeenkomst.
In de dagelijkse praktijk van het openbaar bestuur is het onderscheid tussen politici en ambtenaren niet zo eenvoudig als het op papier lijkt, ze begeven zich namelijk op elkaars terrein.
Ambtenaren en politici zijn voor het boeken van resultaten op elkaar aangewezen, ambtenaren kunnen alleen succesvol zijn als hun bewindslieden intern en extern effectief politiek sturen.
De verhouding tussen politieke bestuurders en hun ambtenaren is nog het best op te vatten als een ruilrelatie. Beide partijen beschikken over eigenschappen en invloedsmiddelen die voor de ander van belang zijn.
Guy Peters onderscheidt vijf modellen van omgangsvormen tussen politieke bestuurders en ambtenaren: het model van het politieke primaat, het model van het ‘dorpsleven’, het model van de functionele samenwerking, het model van de loopgravenoorlog en het model van het ambtelijke primaat.
De groei van het aantal ambtenaren, hun toegenomen opleidingsniveau en de verruiming van hun burgerlijke en beleidsvrijheden hebben in de afgelopen jaren regelmatig geleid tot publieke discussies over wie er in de moderne rechtstaat nu eigenlijk de dienst uitmaakt
De politieke bestuurder heeft het publieke gezag en de beslismacht, de ambtenaren, hebben de deskundigheid en de realisatiecapaciteit.
De bestuurskunde is de enige wetenschap die zich geheel toelegt op de studie van het openbaar bestuur in zijn verschijningsvormen.
Openbaar bestuur is een veelomvattend en rekbaar verschijnsel, men kan onderscheid maken tussen een beperkte en ruime opvatting van het vakgebied.
De rekkelijken gaan ervan uit dat de wetenschap zich ook bezig kan houden met normatieve kwesties, de waardeoordelen over hoe de wereld eruit zou moeten zien. Bij de preciezen draait wetenschapsbeoefening uitsluitend om waarheidsvinding.
De meest kenmerkende doelstelling van de bestuurskunde is haar streven naar toepassingsgerichtheid, ze wil ervoor zorgen dat bestuurskundige kennis een praktische relevantie heeft.
De wortels van de bestuurskunde gaan terug tot in de oudheid, de gezagdragers hebben van oudsher gebruik gemaakt van de diensten van filosofen en andere denkers.
De eerste generatie bestuurskundigen had in hun geestdrift te streven naar een perfect rationele organisatie te weinig oog voor complexiteit en spanningen die zich daarbij voordoen.
In de komende jaren staat de bestuurskunde voor een aantal uitdagingen. Zo is er een steeds breder object van studie, waarbij de overheid niet meer het vertrekpunt voor onderzoek is. Tevens moet bestuurskunde open blijven staan voor andere mens- en maatschappijwetenschappen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1205 | 1 |
Add new contribution