Rechtseconomie - RUG - Werkgroepopdrachten 2017/2018
- 2004 keer gelezen
De Stichting Ontwikkelingen Mededingingsrecht organiseert jaarlijks een congres Mededingingsrecht. Dit congres biedt een unieke gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met vakgenoten bij de toezichthouders, advocatuur, politiek, het bedrijfsleven en de rechterlijke macht. Op dit congres raken 40 houtslijpproducenten met elkaar aan de praat. Deze 40 houtslijpproducenten zijn verdeeld over vijf Nederlandse ondernemingen, waarvan drie Nederlandse ondernemingen over de hele wereld actief zijn. Naast deze 40 houtslijpproducenten, verdeeld over vijf Nederlandse ondernemingen.
De 40 houtslijpproducenten praten onder andere over hun winst en over de prijs van houtslijp. Ze besluiten om onderling te gaan samenwerken door de prijs te verhogen, omdat ze denken dat ze op die manier hun winst kunnen vergroten. Helaas voor de 40 houtslijpproducenten komt de Europese Commissie erachter dat er een kartel gaande is. Met oog op het kartelverbod, legt de Europese Commissie boetes op aan de vijf Nederlandse ondernemingen, variërend tussen de 30.000 en 60.000 euro. Nadat de vijf Nederlandse ondernemingen kenbaar hebben gemaakt het hier niet mee eens te zijn, tekenen ze bezwaar aan bij het Europese Hof van Justitie.
A: Wat is het verschil tussen volledige mededinging en onvolledige mededinging? Is er in de bovenstaande situatie sprake van volledige mededinging of onvolledige mededinging?
B: Op grond van welk artikel kan de Europese Commissie handhavend tegen het kartel optreden? Aan welke voorwaarden moet voldaan zijn, wil een beroep op dit artikel kunnen slagen? Bent u van mening dat aan de voorwaarden voldaan is? Welk effect heeft een kartel voor de welvaart (denk hierbij onder meer aan het consumentensurplus en het producentensurplus)?
Stel dat het gaat om een Nederlandse onderneming die een marktaandeel van 50% bezit. Deze markt is zowel met betrekking tot het product als geografisch te omschrijven. De Europese Commissie is van mening dat de Nederlandse onderneming voor haar verkopen van Chiquita-bananen aan haar klanten in andere Europese lidstaten, onbillijke verkoopprijzen heeft toegepast. De Europese Commissie stelt dat dit een inbreuk is op artikel 102 VWEU.
Wat houdt de SSNIP-test in en hoe zou u deze test op deze casus toepassen?
Wat is een eenzijdig ongeval? En wat is een bilateraal ongeval? Geef voorbeelden.
Wat is de essentie van de risicoaansprakelijkheidsregel? Geeft het optimale prikkels om (optimale) zorg te betrachten?
Wat is de essentie van de schuldaansprakelijkheid? Geeft het prikkels om (optimale) zorg te betrachten?
Werkgevers hebben de plicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving voor hun werknemers. In bepaalde landen kunnen medewerkers schadevergoeding eisen voor schade veroorzaakt door iets op de werkplek. Leg uit, uitgaande van een rechtseconomisch perspectief, welk soort aansprakelijkheidsregel moet worden toegepast voor dergelijke problemen. Overweeg het type ongeval en welke alternatieve aansprakelijkheidsregels kunnen worden gebruikt.
Leg uit waarom het activiteitenniveau een belangrijk aandachtspunt is voor de wetgever en hoe dit kan worden gewaarborgd.
A: Bij volledige mededinging zijn er zowel veel vragers als veel aanbieders actief, terwijl er bovendien sprake is van een homogeen product. Een homogeen product is een product dat door de vragers als identiek wordt beschouwd. Het maakt de vragers niet uit van welke van de aanbieders zij het goed betrekken. Ook hebben aanbieders geen invloed op de prijs. Tevens is er bij volledige mededinging sprake van perfecte informatie, omdat consumenten op de hoogte zijn van de vele aanbieders en omdat sprake is van een homogeen product. Een voorbeeld is dat als Kruidvat besluit om de prijs van vitaminen te verhogen, de consumenten hiervan op de hoogte zijn en dan bijvoorbeeld overstappen naar een andere drogist, zoals de Etos. Onvolledige mededinging is een verzamelnaam voor marktvormen waarbij de individuele aanbieder wel (enige) invloed heeft op de prijs, zoals bij een monopolie. Bovenstaande situatie geeft volledige mededinging aan.
B: Op grond van artikel 101 lid 1 VWEU kan de Europese Commissie handhavend tegen het kartel optreden. In dit artikel is het kartelverbod opgenomen. Er moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
Aan deze vier voorwaarden is voldaan, want: het gaat om een kartel tussen vijf Nederlandse ondernemingen. Er is sprake van een overeenkomst/onderling afgestemde feitelijke gedraging (beide kan). Een onderling afgestemde feitelijke gedraging is aannemelijker, aangezien niet duidelijk uit de casus blijkt dat er sprake is van een overeenkomst. Het heeft invloed op de handel tussen lidstaten, omdat er drie van de vijf Nederlandse ondernemingen over de hele wereld actief zijn. Het gaat om een prijsafspraak, namelijk een prijsverhoging. Dit is een mededingingsbeperking.
Het effect voor de welvaart is dat het consumentensurplus afneemt en het producentensurplus toeneemt. Bij een prijsverhoging is namelijk de vraag naar het product minder. Hierdoor ontstaat er een deadweightloss.
Een machtspositie bestaat alleen in een relevante markt. De relevante markt heeft twee dimensies: een geografische markt en een productmarkt. Bij de geografische markt gaat het om de vaststelling van het grenzen waarop de mededingingsvoorwaarden voor het betrokken product voor alle handelaren gelijk zijn. Er spelen verschillende praktische factoren een rol: naarmate een product bijvoorbeeld moeilijker te transporteren is, zal de geografische markt beperkter zijn. Bij de productmarkt gaat het om alle producten die concurreren met het product waarop de eventuele mededingingsbeperking van toepassing is.
De SSNIP-test wordt gebruikt om de productmarkt af te bakenen. De SSNIP-test: als consumenten bij een kleine (5-10%) prijsverhoging van bijvoorbeeld bananen overstappen op andere producenten zoals appels en peren, dan behoren de appels en peren eveneens tot de relevante productmarkt. Stappen consumenten niet over en blijven ze de banaan trouw, dan behoren de appels en peren niet tot dezelfde relevante productmarkt (vraagzijdesubstitueerbaarheid).
Unilaterale: ongevallen versus bilaterale ongevallen
Unilateraal: Alleen daders kunnen ongevallen veroorzaken; slachtoffers kunnen daar niets aan doen.
Bilateraal: Ook voor het slachtoffer geldt dat hij zich op een bepaalde manier gedraagt en heeft te gedragen.
Risicoaansprakelijkheid: gedrag tot aansprakelijkheid leidt dat schade tot gevolg heeft
De evaluatie is afhankelijk van de vraag of het een eenzijdig (unilateraal) of een bilateraal ongeval is, en of het activiteitsniveau een rol speelt.
Schuldaansprakelijkheid: aansprakelijkheid ontstaat doordat het gedrag tekort is geschoten ten opzichte van een bepaald normgedrag (is het gedrag niet tekortgeschoten ten opzichte van de norm, dan is de dader niet aansprakelijk).
De evaluatie is afhankelijk van de vraag of het een eenzijdig (unilateraal) of een bilateraal ongeval is, en of het activiteitsniveau een rol speelt.
De kosten van sommige ongevallen worden het beste beperkt door ‘risicoaansprakelijkheid’ of door ‘risicoaansprakelijkheid met de mogelijkheid van beroep op eigen schuld van het slachtoffer’.
Dit is afhankelijk van de aansprakelijksheidsvorm. Deze vraag is niet besproken in de werkgroep, omdat deze vraag uitgebreid aan bod is gekomen tijdens het hoorcollege (3B). Zie hiervoor de sheetnotes van hoorcollege 3B.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat de werkgroepopdrachten uit 2018/2019, behorende bij het vak Rechtseconomie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1991 |
Add new contribution