Rechtseconomie - UL - B2 - Oefententamen januari 2017

Vragen

Vraag 1

Een Scheveningse strandtenthouder heeft een nieuwe keuken besteld bij een Italiaanse producent van professionele kwaliteitskeukens. Voor de strandtenthouder is het van groot belang dat de keuken aan het begin van het seizoen bedrijfsklaar is. De producent verwacht geen enkel probleem te hebben met tijdige levering. De partijen komen overeen dat de producent in geval van te late levering een schadevergoeding van € 5.000 zal betalen aan de strandtenthouder voor elke dag dat hij te laat levert. Door logistieke problemen dreigt de producent toch niet op tijd te kunnen leveren. Zonder extra inspanningen zal de levering 5 dagen te laat plaatsvinden. Indien de strandtenthouder 5 dagen later dan gepland zijn deuren kan openen, kost hem dat naar verwachting € 20.000. Door het maken van extra kosten, zoals het inhuren van snel transport, zou de producent toch tijdig kunnen leveren. Die extra kosten bedragen € 22.500. Door hoge transactiekosten vindt geen heronderhandeling over het contract plaats.

Vraag 1a

Beredeneer of de producent maatregelen zal nemen om tijdig te kunnen leveren.

Vraag 1b

Welke consequenties heeft de beslissing van de producent voor de maatschappelijke welvaart? Stel dat de producent een mogelijkheid ziet om zich op overmacht te beroepen waardoor hij bij te late levering toch geen schadevergoeding zou hoeven te betalen. De producent denkt een kans van 20% te hebben op het winnen van een rechtszaak over de te betalen schadevergoeding. De strandtenthouder is ook niet helemaal zeker van de uitkomst en denkt een kans van 80% te hebben op het winnen van een door hem aangespannen rechtszaak. De proceskosten bedragen € 2.500.

Vraag 1c

Als de producent te laat levert en de strandtenthouder vervolgens met het aanspannen van een rechtszaak dreigt, hoe zal dit geschil dan eindigen?

Vraag 1d

Zal, gegeven het antwoord bij c., de producent maatregelen nemen om tijdig te kunnen leveren?

Vraag 2

T is een particuliere transportonderneming die streeft naar winstmaximalisatie. T vervoert met tankwagons gevaarlijke stoffen over het spoorwegnet. Er bestaat een risico dat er iets mis gaat. De kans daarop is gelukkig zeer klein, maar als het mis gaat kan de schade aanzienlijk zijn. De verwachte schade hangt samen met de voorzorgsmaatregelen die T neemt. Die voorzorgsmaatregelen kunnen worden samengevat in het zorgniveau dat waarden kan aannemen van 0 tot 100 procent. Figuur 1 geeft de verwachte schade en de kosten van zorg voor alle mogelijke zorgniveaus. De lijn die als hoogste eindigt, zijn de totale kosten. De middelste lijn zijn de kosten van zorg. De laagste lijn is de verwachte schade.



                                                       Figuur 1

Vraag 2a

Stel dat er voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een systeem van risicoaansprakelijkheid geldt. Welk zorgniveau zal transportonderneming T dan kiezen? Leg uit dat dat het efficiënte zorgniveau is.

Vraag 2b

Onder welke omstandigheden kan een systeem van schuldaansprakelijkheid transportonderneming T prikkelen tot de keuze van het efficiënte zorgniveau? Geef een korte toelichting.

Met het beschikbare materieel kan T per dag maximaal 5 ritten uitvoeren. De brutowinst van T, d.w.z. het verschil tussen de opbrengst en de directe kosten van het transport (personeel, materieel, energie), is afhankelijk van het aantal ritten en wordt gegeven door de onderstd. Door prijsdiscriminatie toe te passen. Zie boek pp. 241-242. MOJO zou de winst kunnen optimaliseren als ze alle 50.000 kaartjes zou kunnen verkopen en aan iedere belangstellende een individuele prijs op maat in rekening zou kunnen brengen waarbij het consumentensurplus (vrijwel) volledig wordt afgeroomd. De transactiekosten daarvan zijn prohibitief hoog. Immers, MOJO zou van iedere koper moeten weten hoeveel deze maximaal zou wil betalen, en vervolgens met iedere koper een contract moeten afsluiten waarin is vastgelegd dat het kaartje niet mag worden doorverkocht aan iemand anders. Praktisch wel uitvoerbaar is het creëren van verschillende rangen met elk een eigen prijs.aande tabel. In deze brutowinst zijn de verwachte schade en de eventuele kosten van zorg nog niet meegenomen. De verwachte schade en de kosten van zorg per rit worden gegeven door figuur 1.

Aantal ritten per dagBrutowinst per dag in euro’s
1200
2310
3390
4440
5470

Vraag 2c

Voor welk aantal ritten kiest T als er een systeem van schuldaansprakelijkheid zou gelden met een rechtens vereist zorgniveau van 60%?

Vraag 2d

Wat is het efficiënte aantal ritten? Leg uit waarom het antwoord onder c. al dan niet samenvalt met het efficiënte aantal ritten.

Vraag 3    

Een land heeft 3 miljoen automobilisten, die alle risiconeutraal zijn. Ze kunnen worden opgedeeld in 3 gelijke groepen van 1 miljoen automobilisten, A, B en C. Elke automobilist komt gemiddeld één keer per dag in de verleiding om een verkeersovertreding te begaan. Het persoonlijke gewin van een verkeersovertreding (tijdwinst, de kick) verschilt tussen de drie groepen. Ook het persoonlijke vermogen van de automobilisten (denk aan de waarde van de auto) varieert. Zie onderstaande tabel.

 Persoonlijk gewin per overtreding, in euro’s  Vermogen per persoon, in euro’s
   A  2540.000
   B  1010.000
 C14.000

Alle verkeersovertredingen dragen in gelijke mate bij aan de maatschappelijke schade vanwege milieuvervuiling, geluidshinder en verkeersongelukken. Die schade komt uit op € 20 per verkeersovertreding. De overheid besluit de verkeersregels te handhaven via geldboetes. Door het inzetten van extra middelen kan de pakkans in stapjes van 1% worden opgevoerd van 0 tot 100%. Het realiseren van een pakkans in het verkeer kost € 5 miljoen per procent pakkans per dag. De pakkans die zo wordt gerealiseerd is algemeen en geldt voor alle verkeersdeelnemers.

Vraag 3a

Waarom is het vanuit efficiëntieoogpunt gewenst dat de overheid zich met de handhaving van de verkeersregels bezig houdt? De overheid stelt de pakkans op 2 procent en het boetebedrag per overtreding op € 200.

Vraag 3b

Hoeveel verkeersovertredingen worden er gepleegd? Hoe groot is het totale maatschappelijke welvaartsverlies vanwege het overtreden en handhaven van de verkeersregels?

Stel dat de overheid geld nodig heeft voor het terugdringen van het begrotingstekort en het boetebedrag per overtreding verdubbelt.

Vraag 3c

Wat zijn de gevolgen voor het aantal verkeersovertredingen? In hoeverre verandert de netto opbrengst voor de schatkist?

Stel dat de overheid zich niet laat leiden door de netto opbrengst voor de schatkist, maar alleen oog heeft voor de maatschappelijke welvaart. Vrijheidsstraffen voor verkeersovertredingen zijn echter niet aan de orde.

Vraag 3d

Welke aanpak van de verkeersovertredingen zou dan vanuit efficiëntieoogpunt het beste resultaat opleveren? Hoe groot is in dat geval het totale maatschappelijke welvaartsverlies vanwege het overtreden en handhaven van de verkeersregels? Hoe groot is de verwachte netto opbrengst voor de schatkist?

Opgave 4

Stel dat MOJO volgend jaar een groot popconcert wil organiseren in de Rotterdamse Kuip. Met de huur van het stadion, de opbouw van het podium, de beveiligingsmaatregelen en de rest van de organisatie is voor MOJO een vast bedrag aan kosten gemoeid van € 1 miljoen. De optredende artiesten kunnen rekenen op een vaste gage van € 3 miljoen en hebben toegezegd voor dat bedrag te komen. Figuur 2 geeft de vraagcurve weer met betrekking tot de kaartjes voor het concert. De Kuip heeft een capaciteit van 50.000 plaatsen.

                                                            Figuur 2

Stel dat MOJO de kaartjes via internet aanbiedt voor een prijs van € 100 per stuk.

Vraag 4a

Hoeveel kaartjes zullen er bij die prijs worden verkocht? Hoe groot is dan de winst van MOJO?

Vraag 4b

Leg uit dat er vanuit efficiëntieperspectief geen grond is om het doorverkopen van kaartjes te verbieden. Hoe groot zal uiteindelijk het consumentensurplus worden, als de transactiekosten die zijn verbonden aan het doorverkopen verwaarloosbaar klein zijn?

Stel dat MOJO streeft naar maximalisatie van de eigen winst.

Vraag 4c

Welke prijs zal MOJO dan voor de kaartjes in rekening brengen? Hoeveel plaatsen in het stadion blijven er in dat geval onbezet?

Vraag 4d

Op welke wijze zou MOJO de winst verder kunnen vergroten? Aan welke voorwaarde(n) dient dan voldaan te zijn?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Bij te late levering moet de producent een schadevergoeding betalen ter grootte van 5×5.000 = 25.000. Dat is meer dan de kosten van 22.500 om tijdig te kunnen leveren. Hij kiest dus voor tijdige levering.

Vraag 1b

De beslissing van de producent is nadelig voor de maatschappelijke welvaart, omdat de kosten van het vermijden van schade (22.500) groter zijn dan de vermeden schade (20.000).

Vraag 1c

De strandtenthouder kan geloofwaardig dreigen, immers de netto-opbrengst van een rechtszaak is voor hem 0,8 × 25.000 − 0,2 × 2.500 = 19.500. De producent kan dan kiezen tussen een schikking (kosten 19.500) of een rechtszaak. Voor de producent zijn de kosten van een rechtszaak gelijk aan (1 − 0,2) × (25.000 + 2.500) = 22.000. De producent stuurt dus aan op een schikking, voor een bedrag van 19.500.

Vraag 1d

Het schikkingsbedrag van 19.500 is lager dan de kosten van het vermijden van schade, zodat de producent te laat zal leveren en het geschil zal eindigen in een schikking.

Vraag 2a

Omdat T bij risicoaansprakelijkheid altijd aansprakelijk is voor de eventuele schade, draagt T de volledige kosten, S+K. T kiest voor het minimum van de S+K-curve. Dat wordt bereikt bij een zorgniveau van 60%. Het efficiënte zorgniveau wordt bereikt als de maatschappelijke kosten van zorg en schade minimaal zijn. Die maatschappelijke kosten van zorg en schade worden gegeven door S+K, en zijn het laagst bij een zorgniveau van 60%.

Vraag 2b

Schuldaansprakelijkheid prikkelt tot de keuze van het efficiënte zorgniveau als i. de rechtens vereiste norm gelijk is aan het efficiënte zorgniveau van 60%, of ii. de rechtens vereiste norm hoger is dan 80%. Zie verder boek pp. 165-168.

Vraag 2c

Bij een rechtens vereiste norm van 60% heeft T alleen zorgkosten van 60 per rit; de schade S blijft bij de slachtoffers.

Aantal ritten per dagBruto winstKosten van zorg voor rekening van T  Netto winst van T 
120060140
2310120190
3390180210
4440240200
5470300170

T kiest voor maximale winst, dus 3 ritten.

Vraag 2d

Bij het efficiënte zorgniveau van 60% zijn de maatschappelijke kosten van zorg en schade gelijk aan 90 per rit.

Aantal ritten per dag Bruto winst Maatschappelijke kosten van zorg en schade Netto bijdrage aan welvaart
120090110
2310180130
3390270120
4440

360

80
547045020

Antwoord vraag De maatschappelijke welvaart is het beste gediend met 2 ritten per dag. T kiest bij c. niet voor het efficiënte aantal ritten omdat hij geen rekening hoeft te houden met de schade. De verwachte schade van 30 per rit blijft voor rekening van de slachtoffers. Daarom zal T te veel ritten ondernemen. [T haalt bij 3 ritten weliswaar een winst van 210, maar de schade voor de slachtoffers is 3 x 30 = 90, zodat de netto bijdrage aan de welvaart uitkomt op 120. En dat is minder dan de 130 bij het efficiënte aantal van 2 ritten.]

Vraag 3a

i. Verkeersovertredingen zijn, gemiddeld genomen, inefficiënte delicten. De totale schade voor de samenleving, 3 mln x 20 = 60 mln, is groter dan het totale persoonlijk gewin van de daders, 25 x 1 mln + 10 x 1 mln + 1 x 1 mln = 36 mln. ii. Van handhaving langs private weg is weinig heil te verwachten. Met name bij geluidshinder en milieuvervuiling zijn de daders in het algemeen lastig te achterhalen; ook zijn er geen duidelijke slachtoffers doordat de schade diffuus is en/of zich pas in de toekomst realiseert.

Vraag 3b

Het strafrisico (de gemiddelde boete per overtreding) = pakkans x strafmaat = 0,02 x 200 = 4. Alleen groep C laat zich afschrikken. Er resteren 2 miljoen verkeersovertredingen vanwege groepen A en B. Wat betreft de maatschappelijke welvaart: tegenover het persoonlijke gewin van 25 x 1 mln + 10 x 1 mln = 35 mln staat een maatschappelijke schade van 2 mln x 20 = 40 mln plus handhavingskosten van 2 x 5 mln = 10 mln. Per saldo resteert een maatschappelijk welvaartsverlies van 15 mln. [De opbrengst van de boetes van 0,02 x 2 mln x 200 = 8 mln is een last voor de automobilisten en een even grote bate voor de schatkist. Die doet als zodanig dus niet toe of af aan de totale welvaart.]

Vraag 3c

Het strafrisico verdubbelt tot 0,02 x 400 = 8. Het aantal verkeersovertredingen verandert niet, omdat nog steeds alleen groep C wordt afgeschrikt. Wat wel verandert is de netto opbrengst voor de schatkist. De handhavingskosten blijven 2 x 5 mln = 10 mln, de opbrengst van de boetes verdubbelt van 0,02 x 2 mln x 200 = 8 mln naar 0,02 x 2 mln x 400 = 16 miljoen. De netto opbrengst voor de schatkist was 2 en wordt nu +6 mln per dag.

Vraag 3d

Het meest direct is om het strafrisico gelijk te stellen aan de maatschappelijke schade van 20. Bij zo’n strafrisico worden de efficiënte verkeersovertredingen van groep A niet afgeschrikt, en de inefficiënte verkeersovertredingen van de groepen B en C wel. Verder kunnen de handhavingskosten worden geminimaliseerd door de pakkans te verlagen tot 1 procent. De boete moet dan worden vastgesteld op 2000. Het vermogen van alle groepen is voldoende om die boete daadwerkelijk te voldoen. Het aantal verkeersovertredingen wordt dus beperkt tot 1 mln (groep A). Wat betreft de maatschappelijke welvaart: tegenover het persoonlijke gewin van 25 x 1 mln = 25 mln staat een maatschappelijke schade van 1 mln x 20 = 20 mln plus handhavingskosten van 1 x 5 mln = 5 mln. Per saldo resteert een maatschappelijk welvaartsverlies van 0. De verwachte netto opbrengst voor de schatkist is 0,01 x 1 mln x 2000 (opbrengst boetes) 1 x 5 mln = 15 mln. [De overheid zou ook kunnen kiezen voor een boete van 1000 bij een pakkans van 1 procent. Gezien het persoonlijke gewin is dat op zich voldoende voor afschrikking van de groepen B en C. De netto opbrengst voor de schatkist is dan 0,01 x 1 mln x 1000 – 1 x 5 mln = 5 miljoen.]

Vraag 4a

Bij een prijs van € 100 is er vraag naar 60.000 kaartjes. De Kuip kan echter maximaal 50.000 bezoekers herbergen. MOJO verkoopt dus 50.000 kaartjes en moet 10.000 belangstellenden teleurstellen. De opbrengst van de kaartverkoop is 50.000 x 100 = 5 miljoen. Daartegenover staan kosten van 1 + 3 = 4 miljoen. De winst is dus 1 miljoen.

Vraag 4b

Uit de vraagcurve blijkt dat de 60.000 belangstellenden die bij een prijs van € 100 via de internetverkoop willen meedingen naar de kaartjes, niet allemaal dezelfde waarde hechten aan het concert. Omdat de verkoop plaatsvindt op basis van “Wie het eerst komt, het eerst maalt” kunnen er onder de 10.000 belangstellenden die naast een kaartje grijpen, zeer wel mensen zijn die in verhouding heel veel waarde hechten aan een kaartje. Andersom kunnen er onder de gelukkigen met een kaartje zeer wel mensen zijn die in verhouding wat minder waarde hechten aan een kaartje. Doorverkopen zou dan een wederzijds voordelige ruil kunnen opleveren. Als dat doorverkopen slaagt, komen de kaartjes uiteindelijk terecht bij de 50.000 belangstellenden die er het meest voor over hebben. Hun waardering is terug te vinden op de vraagcurve van 0 tot 50.000. Het totale consumentensurplus is dan ½ x (400 – 150) x 50.000 + (150 – 100) x 50.000 = 6,25 + 2,5 = 8,75 miljoen [waarvan een deel terecht komt bij de uiteindelijke concertbezoekers en een deel bij degenen die hun kaartjes hebben doorverkocht].

Vraag 4c

Voor winstmaximalisatie geldt: MO = MK. De MO-curve loopt 2x zo steil als de vraagcurve. Alle kosten zijn vast, zodat MK = 0. Uit de figuur is af te lezen dat MOJO 40.000 kaartjes gaat verkopen, voor een prijs van 200. Er blijven dan 10.000 stoelen onbezet.

De linkerlijn is de MO en de rechterlijn is de MK.

Vraag 4d

Door prijsdiscriminatie toe te passen. Zie boek pp. 241-242. MOJO zou de winst kunnen optimaliseren als ze alle 50.000 kaartjes zou kunnen verkopen en aan iedere belangstellende een individuele prijs op maat in rekening zou kunnen brengen waarbij het consumentensurplus (vrijwel) volledig wordt afgeroomd. De transactiekosten daarvan zijn prohibitief hoog. Immers, MOJO zou van iedere koper moeten weten hoeveel deze maximaal zou wil betalen, en vervolgens met iedere koper een contract moeten afsluiten waarin is vastgelegd dat het kaartje niet mag worden doorverkocht aan iemand anders. Praktisch wel uitvoerbaar is het creëren van verschillende rangen met elk een eigen prijs.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Universiteit Leiden en studieverenigingen

Crossroads: term ref right 1: 
Samenvattingen voor psychologie in Leiden via Labyrint en JoHo
Samenvattingen voor pedagogiek in Leiden via Emile en JoHo
Samenvattingen voor rechten in Leiden
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2209