Samenvatting Aanbevolen artikelen ARMS - UU (2012-2013)

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

A. Artikel Brandyberry

Het doel van dit artikel was de validiteit en betrouwbaarheid bekijken van The Courage To Heal Workbook checklist (CTHC). Dit werkboek is gebaseerd op een deel uit het boek The Courage To Heal. De CTHC wordt vergeleken met de Trauma Symptom Checklist-40 (TSC-40).

In onderzoeken kan gekeken worden naar de begripsvaliditeit. Dit betekent of de test het beoogde abstracte kenmerk meet, zoals een vaardigheid, houding of gedrag. In dit onderzoek is daar sprake van, aangezien de CTHC correleert met de TSC-40 (r = .74) en ook met subschalen van de TSC-40. Ook bevestigen de uitgevoerde t-toets en ANOVA deze begripsvaliditeit.

Naast begripsvaliditeit dient ook gekeken te worden naar betrouwbaarheid. Betrouwbaarheid is de afwezigheid van toevallige invloeden op testscores. Hierbij zou dus, bij een herhaalde meting, hetzelfde resultaat gevonden moeten worden. Deze betrouwbaarheid is te beoordelen door middel van Cronbach’s alpha.

De interne consistentie van de CTHC liet een hoge alpha waarde zien, van .97. Toen de sample gescheiden werd in de klinische groep en niet-klinische groep, waren er nog steeds hoge alpha waarden. Alpha was .97 voor de niet-klinische groep, .96 voor de klinische groep. De waardes voor de TSC-40 waren ook hoog, met .92 voor de gehele sample, .83 voor de klinische groep en .94 voor de niet-klinische groep.

Deze hoge waardes van de interne consistentie bevestigen de betrouwbaarheid van de CTHC en de TSC-40.

In het artikel wordt geen expliciete aandacht besteed aan inhoudsvaliditeit. Inhoudsvaliditeit is de mate waarin het meetinstrument een specifiek (inhoud of kennis) domein representeert. In dit onderzoek zou het instrument inhoudsvalide hebben, als             het alle aspecten van misbruik (fysiek, emotioneel, seksueel) representeert. Er wordt hier geen expliciete aandacht aan besteed, omdat inhoudsvaliditeit meer van belang is in de constructiefase van een test. Als de test al geconstrueerd is, zijn de beoordelingen van begripsvaliditeit en criteriumvaliditeit meer van belang.

Kortom, de CTHC is betrouwbaar en valide gebleken, aan te tonen door Cronbach’s alpha en de correlaties met de TSC-40.

B. Artikel Presnell & Stice

In dit artikel staat de volgende vraagstelling centraal: ‘Vergroot het volgen van een dieet het risico op boulimische pathologie?’ Hierbij is gebruik gemaakt van twee theorieën over de verwachte resultaten van het onderzoek, namelijk het dietary restraint model en ‘diëten als nabije risico factor’. Op basis van eerder onderzoek wordt uiteindelijk verwacht dat het volgen van een dieet het risico op boulimische pathologie verkleint.

Onderzocht zijn vrouwen van 18-28 jaar, afkomstig uit de gemeenschap en van de universiteit. Er was geen aselecte steekproef, omdat mensen zich vrijwillig aan konden melden.  De behandeling is voor iedereen hetzelfde, en is dus gericht op het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Doordat de steekproef niet aselect was, mensen zich vrijwillig aan konden melden en het een bepaalde groep van een bepaalde universiteit was, is het onderzoek niet generaliseerbaar. Hiervoor zal herhaalonderzoek nodig moeten zijn.

De twee belangrijkste afhankelijke variabelen zijn ‘boulimische symptomen’ en BMI. De boulimische symptomen zijn geoperationaliseerd met behulp van de Eating Disorder Examination (EDE). BMI is geoperationaliseerd met een legentemeting en digitale gewichtsmeting.

Dit betreffende onderzoek is een praktijkgericht onderzoek. Om verschillende redenen, namelijk: de verwachte resultaten worden vanuit een theorie voorspeld, er is een praktische toepassing van de behandeling en er is een selecte onderzoeksgroep. Het onderzoek kan getypeerd worden als gelokaliseerd. Dit omdat er sprake is van een selecte groep onderzochten en de behandelaars.

Diverse alternatieve verklaringen kunnen de interne validiteit van een onderzoek beïnvloeden. Onderzoekers kunnen de interne validiteit vergroten door rekening te houden met deze alternatieve verklaringen of ze uit te sluiten. In dit onderzoek worden door middel van de onderzoeksopzet diverse verklaringen uitgesloten, namelijk externe voorvallen, persoonsgebonden veranderingen, testeffecten, instrumentverval, selectie, compensatie en andere verklaringen. De onderzoekers bieden wel extra aandacht aan één alternatieve verklaring, namelijk uitval. Dit wordt namelijk genoemd bij de resultaten, hoeveel mensen er per tijdsmoment uitgevallen zijn.

De conclusie die de onderzoekers uiteindelijk trekken is dat ze diëten succesvol gemanipuleerd hebben, aangezien de deelnemers gewicht verloren tijdens het lage calorieën-dieet. Dit spreekt het restraint model dus tegen, aangezien diëten resulteert in verlaagde boulimische symptomen.

C. Artikel Noom

In dit onderzoek wordt gekeken naar de ontwikkeling van autonomie bij jongeren. Hierbij wordt gefocust op 3 vormen van autonomie, namelijk attitudinal autonomy, emotional autonomy en functional autonomoy. Vanuit deze punten wordt gekeken naar de bijdrage van individuele en sociale factoren aan deze autonomie.

Attitudinal autonomy gaat over het cognitieve proces van doelen formuleren door kansen, verlangens en wensen te evalueren. Dit is terug te vinden in de perceptie van competentie bij besluitvorming. Emotional autonomy is het affectieve proces van vertrouwen om deze doelen individueel te formuleren, onafhankelijk van peers en familie. Functional autonomy gaat om het regelproces om een strategie te ontwikkelen, over het bereiken van de gestelde doelen.

De individuele factoren waarnaar gekeken wordt, zijn fysieke ontwikkeling en algemene gedragstendentie (temperament). Familie kenmerken waarnaar gekeken wordt zijn opvoeding, hechting en gezinssamenhang. Daarnaast wordt ook gekeken naar externe familie kenmerken, namelijk hechting aan peers.

In het onderzoek zijn 400 adolescenten onderzocht, waarvan 199 jongens en 201 meisjes. Het waren allen leerlingen van het voortgezet onderwijs, en de gemiddelde leeftijd was 15 jaar. De gegevens voor het onderzoek zijn verzameld met vragenlijsten bij de betreffende adolescenten en hun ouders.

De afhankelijke variabelen in het onderzoek zijn attitudinal autonomy, emotional autonomy en functional autonomy. Deze hebben allen een interval meetniveau, aangezien er scores samengevoegd zijn. 

Noom voert in zijn onderzoek factoranalyses uit, om het aantal predictoren te reduceren. Deze factoranalyses maakt het mogelijk om informatie van de vader, moeder en adolescent in dit onderzoek te combineren tot scores voor de bepaalde kenmerken. Naast de factoranalyses is ook een 2x2 variantieanalyse uitgevoerd, waarbij gekeken is naar de factoren leeftijd en sekse.

Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat individuele kenmerken, familie en peers samen een rol spelen in de ontwikkeling van autonomie.

D. Artikel Hohn & Frey

In het onderzoek van Hohn en Frey wordt gekeken naar het proces van begrijpen en oplossen van woordproblemen. Hiervoor hebben zij een strategie ontworpen, namelijk SOLVED. Hun vraagstelling was hierbij of de SOLVED methode meer effectief is bij het aanleren van oplossen van wiskundige problemen, in vergelijking met een traditionele procedure.

Het gaat in dit onderzoek om een quasi experiment, aangezien er gebruik gemaakt wordt van bestaande groepen.

Om de vraagstelling te beantwoorden zijn proefpersonen geselecteerd uit diverse klassen, 2 klassen per niveau. Één klas van elk niveau werd random geselecteerd voor de SOLVED methode, de andere klas was controle. De steekproef van de klassen was klein. Doordat de leerlingen niet aselect gekozen zijn en het gaat om bestaande klassen in een school, zijn de generalisatiemogelijkheden zeer klein. De resultaten zijn niet te generaliseren naar andere leerlingen. Ook de resultaten over de onderzochte leerkrachten zijn niet generaliseerbaar. Er zijn weinig klassen in het onderzoek en dus ook weinig leerkrachten. Daarnaast is het effect van de leerkracht waarschijnlijk heel groot, maar worden de kenmerken van deze personen bijna niet beschreven. Hierdoor zijn de resultaten niet generaliseerbaar. Door al deze selecties is het onderzoek gelokaliseerd, en zijn de resultaten alleen van toepassing op dit onderzoek.

In het onderzoek kregen docenten een voorbeeld les van SOLVED te zien. Ze kregen aangeleerd hoe ze deze procedure aan de leerlingen uit moesten leggen. Deze leerkrachten zijn geobserveerd bij het geven van hun lessen en er zijn pretest en posttest afgenomen bij de leerlingen.

De kwaliteit van dit onderzoek is op twee manieren te beoordelen, vanuit gelokaliseerd of generaliserend perspectief. Vanuit het gelokaliseerde perspectief kan geconcludeerd worden dat leerlingen die gebruik maakten van de SOLVED methode meer vooruitgaan boekten dan de leerlingen met de traditionele methode. Vanuit generaliserend perspectief kan echter geconcludeerd worden dat de vraagstelling onbeantwoord is gebleven en nog niet bekend is of SOLVED algemeen werkzaam is.

E. Artikel Rassau & Arco

Dit onderzoek gaat over de effecten van chat-gebaseerde online cognitieve gedragstherapie op studie gerelateerd gedrag en angst. Het doel van deze studie is het effect tussen deze twee variabelen.

Er is gebruik gemaakt van een single participant multiple baseline design. Dit houdt in dat er maar één participant deelnam, in dit geval een vrouwelijke student van 22 jaar, single en sociale wetenschappen student. De onderzoeker was in dit geval ook de therapeut, gebruik makend van zijn diploma in klinische psychologie.

Drie vormen van studie gedrag werden gemeten, namelijk uren per dag aan de studie, dagelijks aantal van gelezen pagina’s en het dagelijks aantal punten voor de kwaliteit van aantekeningen maken. Dit laatste werd beoordeeld aan de hand van een methode, die duidelijke criteria stelt.

Naast studiegedrag werd angst gemeten. Dit beoordeelde de participant zelf, aan de hand van ‘laag, gemiddeld, hoog’ in cijfers.

In de online cognitieve gedragstherapie chat-sessies bespraken de therapeut en de participant diverse dingen. Voornamelijk bestond het uit het adviseren van de participant over hoe angst ontstaat, en hoe het aan gedachtes en gebeurtenissen is gelinkt. Ook wordt verteld over de basis van cognitieve gedragstherapie, uitgelegd wordt hoe je studiedoelen en strategieën maakt en hoe je je eigen gedrag beoordeelt. Tot slot wordt een aantal basisstrategieën voor het verkleinen van studie-gerelateerde afleidingen en angsten uitgelegd.

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat             chat-gebaseerde online cognitieve gedragstherapie de range van positief studiegedrag verhoogt, en angst verlaagt naar gemiddelde of stabiele niveaus. De resultaten lijken vergelijkbaar met voorgaand onderzoek naar dit onderwerp.

 

F. Artikel Powell

Doel van dit onderzoek was het bereiken van een consensus over welke factoren een mogelijke voorspeller van kindermishandeling zijn. Deze studie heeft geprobeerd een originele contributie te doen aan de kennis van kinderbescherming, door de Delphi techniek te gebruiken.

De Delphi techniek is een serie van vragenlijsten, ook wel rondes genoemd. Tussen elke ronde zit feedback van een expert panel. Deze techniek wordt gebruikt bij situaties waarin individuele oordelen beoordeeld en gecombineerd moeten worden, om een incomplete kennis te voorkomen. Het grootste verschil met andere technieken is de feedback tussen de rondes door.

De eerste ronde was een open en ongestructureerde vragenlijst, die vooral gericht was op algemene data. Deelnemers werden gevraagd om te indiceren welke kenmerken zij zouden beschrijven als mogelijke vroege predictoren van kindermishandeling.

De tweede ronde bestond uit 73 kenmerken, gekozen en beoordeeld uit de eerste ronde, waarbij de participanten hun mening moesten geven.

De derde ronde was een gemodificeerde versie van de tweede ronde. Het grote verschil is de integratie van individuele en statistische reacties van de tweede ronde.

Uit de resultaten bleek dat van de 73 items uit het onderzoek, er 46 consensus bereikt hadden. Vier bereikten een consensus van onenigheid, en de overige 23 items faalden om consensus te bereiken.

De kenmerken van mogelijke vroege predictoren van kindermishandeling en verwaarlozing die door de deelnemers geïdentificeerd zijn, houden verband met veel gebieden van de gezondheid van kinderen, hun ontwikkeling en ouderschap. Er is uiteraard overlap gevonden tussen mogelijke predictoren en risicofactoren. Dit wordt ook bemoeilijkt, doordat er geen duidelijke definitie van beide factoren is.

Dit onderzoek beschrijft een Delphi studie, gebaseerd op de expertise van de Britse  kinderbescherming en academici, die plaats hadden in het panel. Een poging is gedaan om consensus te bereiken over indicatoren van kindermishandeling en verwaarlozing. Dit is grotendeels gelukt, met limitaties van het onderzoek, betreffende de doelgroep en de omvang.

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1853