Vakvoorwaarden en het tentamen
Een voorwaarde voor het vak: zelfstandig een betrouwbaarheidsonderzoek en een factoranalyse uitvoeren bij de NEO-PI-R om ervaring op te doen. Dit dient gedaan te worden in tweetallen. De tweetallen hoeven niet te worden doorgegeven aan de docent. De beoordeling is een voldoende of een onvoldoende. Het moet duidelijk zijn dat serieus aan de opdracht gewerkt is (zinnige en complete antwoorden op alle vragen). De opdracht is een voorwaarde voor deelname aan het tentamen. Elke student moet de opdracht individueel inleveren, maar beide namen moeten op het voorblad worden ingevuld. In Hoorcollege 4 komt meer informatie over factoranalyse.
Het tentamen gaat over H2-9 van het boek, plus alle inhoud van de hoorcolleges. Afleidingen van formules zijn geen tentamenstof. Op nestor komt een document met voorbeeldopgaven; de opgaven in het boek hoeven niet te worden gemaakt (kan wel voor oefening, maar bij de opgaven zijn geen antwoorden).
Algemene inleiding
Dit vak gaat over soorten tests, hoe tests tot stand komen en hoe je kunt bepalen of een bepaalde psychologische test een goede test is. McKeen Cattell was erg gericht op het kwantificeren van individuele verschillen. Hij heeft de eerste stappen gezet in het systematisch onderzoeken van en naar individuele verschillen. Hij was ook de eerste hoogleraar psychologie in 1887.
Het doel van testtheorie is het kwantificeren van individuele verschillen. Dit kan worden gedaan door metingen te verrichten. Het doel daarbij is het doen van een uitspraak die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt met betrekking tot het onderzochte individu. Psychologische tests meten psychologische eigenschappen die niet direct observeerbaar/meetbaar zijn. Daarom worden indicatoren (items) geconstrueerd die gedrag oproepen dat iets zegt over het te meten construct.
Het is belangrijk om te onthouden dat een test een hulpmiddel is; het is niet de waarheid. Er dient dus opgelet te worden met het verabsoluteren van testscores.
Meten in de sociale wetenschappen
Een bepaald construct wordt als uitgangspunt genomen. Daarbij wordt een meetinstrument ontwikkeld. Vervolgens wordt de testscore berekend. Testscores krijgen pas betekenis als er een criterium aan verbonden wordt (bijvoorbeeld: geslaagd bij minstens vijftien vragen goed), of als ze worden vergeleken met andere scores.
Notatie
K: totaal aantal items in een test;
Items: kennen indices g en h, die lopen tot k;
Xg en Xh zijn scores op de items (toevalsvariabelen):
Dichotome scores (ja/nee) kennen de scores 0 en 1.
Polytoom: meerdere aantwoordcategorieën: Xg = 0, ..., m
X = ruwe testscore. Ook wel de totaalscore;
i: Personen. Er wordt uitgegaan van scores van n personen;
Xig= score van de persoon i op item g;
Xi= ruwe testscore van persoon i.
Spreiding
Spreiding een belangrijk
...
....read more
Add new contribution