Start tot Arts: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
- 3154 keer gelezen
Een arts heeft 7 verschillende CanMeds-rollen. Geef bij de volgende casus aan welke van de 7 CanMedsrollen de arts nodig heeft. Elke rol dient slechts één keer genoemd te worden.
Bij de huisarts komt een 17-jarige jongen Mark. Markt heeft sinds enkele jaren last van puistjes en onzuiverheden in het gezicht; acne. Vooral in de winter heeft Mark erg veel last van zijn acne. Daarnaast voelt zijn huid strak aan en ziet er niet mooi uit, met kleine ontstekingen en rode verheven plekken. Markt schaamt zich over zijn lelijke huid en durft op school daardoor ook minder mee te doen met de sociale activiteiten met zijn klasgenoten. Soms is zijn schaamte zo erg, dat Mark hierdoor thuis blijft. Mark bezoekt nu de huisarts, omdat hij graag een medicijn wilt die zijn acne doet verminderen. De huisarts vraagt tijdens de anamnese onder andere naar zijn voedingspatroon en of Mark al zelf iets doet om de conditie van zijn huid te verbeteren. Mark is wel eens bij de drogist geweest samen met zijn moeder. Hij heeft een zalfje gekocht, maar het helpt volgens hem niet zo veel. De huisarts kijkt onder de lamp nog eens van dichtbij naar de huid. Hij vertelt dat het acne is en dat het meestal vanzelf verbetert dus dat behandeling niet per se noodzakelijk is. Maar aangezien Mark veel hinder van zijn acne ondervindt, schrijft de huisarts een antibioticakuur voor hem voor. Mark moet een paar weken een lage dosis antibiotica nemen. Waarschijnlijk heeft Mark dan minder last van zijn acne, of blijft het helemaal weg. Naast deze kuur krijgt Mark ook een huid crème mee. Mark moet over zeven weken terug komen naar de huisarts en hij moet alert zijn op een eventuele allergische reactie op het antibioticum. Markt gaat vrijwel gelijk na dit consult naar de apotheek om zijn medicatie op te halen. Thuis neemt hij onmiddellijk zijn eerste capsule antibioticum in. Voor een arts is het geven van informatie een plicht. Dit plicht is vastgelegd in de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Pas tenminste 4 regels van de informatieplicht concreet toe op deze casus.
Er zijn meerdere regels die belangrijk zijn om op de juiste manier feedback te geven. Noem er drie.
|
|
|
Een 30 jaar oude vader belt de huisarts. Hij maakt zich zorgen om zijn kindje die momenteel drie maanden oud is. Zijn kindje heeft al 2 dagen lang koorts, snottert en drinkt minder dan normaal. Ook huilt hij erg veel en slaapt hij amper, hij wordt steeds wakker.
Wat zijn de waarschijnlijk de meest voorkomende hulpvragen die patiënten in een dergelijke situatie kunnen hebben? Noem er 4.
In de medische ethiek wordt veel gebruik gemaakt van 4 principes als leidraad bij het medisch handelen. 3 principes zijn: ‘niet schaden’, ‘goed doen’ en ‘respect voor de autonomie’. Wat is het 4e principe?
De totale populatie van de Europese Unie (28 landen) bestaat in 2011 uit 506.781.348 personen. In dat jaar worden er 5.271.010 baby’s geboren. In Nederland bedraagt het aantal personen dat jaar 16.655.799 en worden er 180.060 baby’s geboren
Om de ziektelast op bevolkingsniveau te bepalen wordt er vaak gebruik gemaakt van een samengestelde ziektemaat: DALY.
Een huisarts in Den Haag heeft veel patiënten in haar praktijk die komen uit Nigeria. Zij merkt dat veel van haar patiënten overgewicht hebben. Zij vraagt zich af hoe het prevalentie is van Nigerianen in Nigeria. Via een literatuuronderzoek vindt zij de volgende gegevens: De prevalentie van overgewicht en obesitas is in Nederland onder Nigeriaanse mannen 69% en onder Nigeriaanse vrouwen 80%. De prevalentie in stedelijke gebieden in Nigeria is 22% onder mannen en 50% onder vrouwen. De prevalentie in de landelijke gebieden in Nigeria is 10% onder mannen en 19% onder vrouwen.
Overgewicht hangt samen met sociaaleconomische positie.
Bestudeer de volgende uitspraak: “Het voorschrijven van cholesterolverlagers (statinen) of bloeddrukverlagers bij mensen met een verhoogd cholesterol vermindert de kans op een hartinfarct bij deze mensen. Toch zijn er meer hartinfarcten te voorkomen als we de hoeveelheid zout in het voedsel van de gehele bevolking beperken.”
De GGD in Rotterdam besluit het probleem van de hoge aantal inwoners met overgewicht aan te pakken door middel van gezondheidsbevordering. De beleidsmedewerker besluit om voor een aanpak te kiezen waarbij zij zowel inzet op gezondheidsvoorlichting als op veranderingen in de omgeving die gezond gedrag en gezonde leefomstandigheden moet stimuleren.
Noem van ieder aanpak een voorbeeld.
Mieke heeft de laatste tijd erg veel last van kortademigheid. Zij gaat daarvoor naar de huisarts. Na onderzoek blijkt dat zij COPD heeft. Mieke rookt dagelijks een pakje sigaretten. De arts verwijst Mieke door naar een stoppen met roken cursus. Mieke wilt echter niet deelnemen aan deze cursus.
Dysplastische heupontwikkeling screening.
Alle pasgeborenen worden in Nederland gescreend op Dysplastische heupontwikkeling. Deze screening vindt op verschillende momenten in het eerste levensjaar (1, 3 en 6 maanden) plaats. Zie onderstaande tabel. De prevalentie van dysplastische heupontwikkeling is 3,7%. De sensitiviteit van de screeningstest is 86% en de specificiteit van de screeningstest is 82%.
| Dysplasie | Geen dysplasie | Totaal |
Test positief | 30 | 170 | 200 |
Test negatief | 7 | 793 | 800 |
Totaal | 37 | 963 | 1000 |
Vraag 1
A. communicator
B. samenwerker
C. academicus
D. beroepsbeoefenaar
E. medisch deskundige
F. gezondheidsbevorderaar
Vraag 2 (Terug te vinden: Gezondheidsrecht hoofdstuk 2)
Regel | Toepasbaarheid casus |
Prognose | Acne verdwijnt of komt in een mildere vorm terug |
Therapie | Antibiotica en huidcrème |
Diagnose | acne |
Complicaties en bijwerkingen | Adviseren over een mogelijke allergische reactie |
Vraag 4 (Terug te vinden: Het Geneeskundig Proces, hoofdstuk 2: Van klacht naar probleem)
Vraag die betrekking heeft op de prognose: Hoelang duurt het voordat het over gaat en gaat het vanzelf over? |
Vraag om een behandeling: Zijn er eventueel medicijnen (antibiotica) beschikbaar die de symptomen kunnen verlichten/verhelpen? |
Vraag om de ernst van de situatie: Kan het kwaad? Is het ernstig? |
Vraag om de diagnose: Is het wellicht sinusitis? |
Vraag 5
Vraag 6
Vraag 7 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 2)
Vraag 8
Vraag 9
Vraag 10
Vraag 11
Vraag 12
Vraag 13 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 5)
1. Henk-Jan (64 jr.) was vroeger altijd werkzaam in de bouw als bouwvakker. Na velen jaren werken is hij momenteel met pensioen. Hij geniet erg veel van zijn pensioen. Henk-Jan leeft een vrij ongezond leven. Hij heeft een ongezond voedingspatroon; hij eet erg veel, en ook erg veel vet voedsel. Henk-Jan wordt zwaarder en zwaarder. Ook heeft hij last van kortademigheid en een afgenomen conditie. Doordat hij zo’n last heeft van zijn kortademigheid besluit hij naar de dokter te gaan. Als hij daar toch is kan hij ook eens laten kijken naar zijn knieën die al enkele maanden lastig doen. De dokter besluit dat deze gezondheidsproblemen gevolgen zijn van zijn ongezonde levensstijl en dat Henk-Jan moet afvallen. In overleg met de dokter plant Henk-Jan enkele afspraken met een diëtiste. Henk-Jan bekijkt welke impact de veranderingen zullen hebben op zijn levensstijl en geniet nog van de laatste dagen voor zijn dieet begint. In welk stadium van het transtheoretisch model zit Henk-Jan en wat kenmerkt dit stadium?
Ahmed is tweedejaars geneeskundestudent. Hij heeft net geleerd dat rode puntbloedinkjes aan de onderbenen “petechiën” heten en een van de symptomen zijn van leukemie. Wanneer hij in de avond onder de douche staat bemerkt hij rode stipjes op zijn onderbeen. Nu hij aan de andere symptomen van leukemie denkt bemerkt hij dat hij de laatste werken ook vrij moe is. Hij raakt in paniek: gaat zweten en wordt duizelig. Ik zou toch niet leukemie hebben? Hij belt meteen de huisarts die de volgende dag naar zijn benen kijkt en vlooienbeten constateert. Welke drie elementen van de cognitieve component van emotie bepalen zijn handelen in deze situatie? Beschrijf waar de elementen in de casus aan de orde zijn.
Het diagnostisch proces bestaat uit verschillende fasen. Noem er 7.
Een 70 jaar oude man komt op het spreekuur van de huisarts in verband met artroseklachten aan zijn heupen en knieën. Hij is verder gezond. De arts vindt de man te dik en berekend zijn BMI. Hieruit volgt een BMI-waarde van 32. Welke vragen uit elke dimensie van het biopsychosociaal model moeten door de huisarts aan de patiënt uit de bovenstaande casus worden gesteld?
Dimensie | Vraag |
Biomedisch | Specieele anamnese: waar/wanneer/hoeveel pijn of stijfheid? |
Sociaal | Kan je nog werken? Ondervind je beperkingen bij sporten? Ondervind je beperkingen bij vrije tijd? |
Psychologisch | Maak je je er zorgen over? |
Noem vijf verschillende risicofactoren voor obesitas.
In de gedragsregels staat de volgende regel: “De arts informeert de patiënt op duidelijke wijze over diens gezondheidstoestand en hulpverlening die de arts voorstelt.”
Een patiënt presenteert zich met pijn in de borst bij de huisarts. Na anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek te hebben verricht, stelt de arts de diagnose longontsteking. De patiënt wordt geïnformeerd en geeft vervolgens toestemming voor behandeling.
Noem vijf punten waarover de arts de patiënt informeert.
“In de laatste maanden ben ik als huisarts diverse keren gebeld door een meneer, die vindt dat ik haar buurvrouw moet helpen. De betreffende buurvrouw is een 80-jarige patiënt van mij. Deze alleenstaande vrouw heeft één dochter, met wie zij geen contact heeft. De buurvrouw zegt dat de verwardheid van haar buurvrouw toeneemt. Volgens haar loopt zij regelmatig in haar pyjama op straat en weet zij de weg naar huis dan niet meer. Zij maakt zich zorgen en vindt dat ik iets met haar informatie moet doen. ”
In 2007 woonden er in een Nederland 16.700.000 mensen. In 2007 zijn er 170.000 levend geborenen geteld en 160.000 overledenen.
Er zijn verschillende gezondheidsindicatoren, één daarvan is levensverwachting . Een geneeskundestudent bekijkt een overlevingstabel. Zij ziet hierin dat de levensverwachting bij geboorte 78 jaar is voor mannen. Wanneer zij kijkt bij de leeftijd van 65 jaar, ziet zij echter dat de levensverwachting nog 38 jaar is.
In 2007 kwamen er in Duitsland circa 26.200 nieuwe patiënten met angina pectoris (druk op de borst bij inspanning) bij. Waarvan 13.047 mannen en 13.153 vrouwen. De totale populatie bestond dat jaar uit 8.240.000 mannen en 8.300.000 vrouwen.
Wanneer vrouwen een huisarts bezoeken met de klacht ‘’knobbel in de borst’’. Kan de huisarts er voor kiezen haar door te sturen voor beeldvormend onderzoek. Dit beeldvormend onderzoek bestaat uit een echografie en een mammografie. De sensitiviteit van dit onderzoek blijkt ongeveer 93% en de specificiteit 95%.
De absolute levensverwachting verschilt tussen de lage en de hoge sociaaleconomische klasse. Dit verschil in absolute levensverwachting bij geboorte tussen deze groepen wordt bij vrouwen geschat op circa 6 jaar. Echter, de verschillen in gezonde levensverwachting tussen deze groepen ligt maar liefst tussen de 15 en 20 jaar.
Dokter van der Zee besluit heeft besloten om bij alle patiënten die zich presenteren met een willekeurige klacht, te vragen naar de dagelijkse zoutinname. Wanneer deze inname te hoog is, verwijst hij ze naar de website ‘’Eet bewust’’. Deze site bevat informatie over hoe je de zoutinname kunt beperken.
Welke vier typen actoren spelen een rol in het zorgstelsel?
Vraag 1 (Terug te vinden: Psychology for Medicine: Hoofdstuk 5 Gezondheid en gedrag)
Het stadium: Preparatie/ beslissing fase. Kenmerkend aan dit stadium: Henk-Jan beslist een startpoging te ondernemen in de directe toekomst en maakt zich op om tot actie over te gaan. Zijn gedrag verandert echter nog niet. Hij blijft (nog even) dezelfde ongezonde voedingsgewoontes behouden.
Vraag 2 (Terug te vinden: Psychology for Medicine: Hoofdstuk 2 Motivatie, emotie en gezondheid)
Vraag 3
Vraag 4 (Terug te vinden: Psychology for Medicine: Hoofdstuk 1 Psychologie en geneeskunde, paragraaf 1.4)
Vraag 5 (Terug te vinden: NHG Standaard: Obesitas)
Vraag 6
Vraag 7 (Terug te vinden: Gezondheidsrecht, hoofdstuk 1)
Vraag 8 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 3 t/m 3.5)
Vraag 9
Vraag 10
Vraag 11
Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 5
| Wel borstkanker | Geen borstkanker | Totaal |
Onderzoek positief | 19 | 14 | 33 |
Onderzoek negatief | 2 | 265 | 267 |
Totaal | 21 | 279 | 300 |
Vraag 12 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 1)
A.
B. “De bacterie Borrelia burgdorferi kan de ziekte van Lyme veroorzaken. Deze bacterie kan worden overgedragen door een teek. Niet elke teek draagt de bacterie bij zich. In Nederland draagt ongeveer 20% van de teken de bacterie bij zich. Wanneer iemand door een teek wordt gebeten, wordt de bacterie niet direct overgedragen. Voor een tekenbeet geldt: hoe langer de teek vast zit, hoe groter de kans wordt dat de bacterie wordt overgedragen. Wanneer de teek niet langer dan 24 uur vast zit, is de kans op een overdracht zeer klein. Wanneer de teek echter langer dan 24 uur vastzit, neemt de kans op een overdracht sterk toe. Er zijn verschillende preventieve maatregelen om de ziekte van Lyme te voorkomen. Namelijk: Je lichaam te bedekken en beschermen wanneer je in de natuur loopt (door middel van het dragen van een lange broek, een shirt met lange mouwen en het dragen van een hoed of een pet). Je huid binnen 24 uur controleren op de aanwezigheid van teken wanneer je in de natuur bent geweest. Wanneer mensen elkaar vaker laten herinneren om een tekencontrole uit te voeren, is de ziekte van Lyme in veel gevallen te voorkomen.“
Determinanten | Groep van determinanten van het LaLonde model |
Teken / ziekte van Lyme als omgevingsdeterminant (vector gebonden infectieziekten) | Omgeving |
Sociale steun: elkaar helpen herinneren om zich op teken te controleren | (Sociale) Omgeving |
Het dragen van beschermende kleding. | Leefstijl |
Vraag 13 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 3 t/m 3,5 ‘’determinanten van Gezondheid in Nederland’’)
A.
B.
Vraag 14 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofstuk 4 ‘’Begrippenkader’’)
Vraag 15 (Terug te vinden: Volksgezondheid en gezondheidszorg, hoofdstuk 1)
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel zijn oefenmaterialen samengevoegd voor het vak Start tot arts voor de opleiding Geneeskunde, jaar 1 aan de Universiteit van Leiden
Heb je zelf oefenmaterialen? Deel ze met je medestudenten!
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3503 |
Add new contribution