Afhankelijk blijven van ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?

Moeten Afrikaanse landen niet meer zelf doen?” lees ik bijna aan het eind van een artikel in de Volkskrant. Het artikel gaat voornamelijk over Bill Gates, die vrijwel het hele vermogen van de Bill & Melinda Gates Foundation fonds wil gaan inzetten in de strijd tegen de coronapandemie. Ook al gaat het artikel vooral over de activiteiten van Gates, ook de achtergronden bij de vraag ‘Ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?’ komen aan bod.

Achterover leunen en incasseren

Het is een vraag die regelmatig terugkeert in de discussies over wereldwijde evenwichtige groei en verdeling van de welvaart. Want, zo redeneert men, doordat allerlei donoren maar gul blijven geven, kunnen de Afrikaanse overheden achterover blijven leunen. Er is geen stimulans voor een langere termijnplanning als je ‘periodiek gewoon makkelijk cheques kunt incasseren die de grootste problemen in je land wel oplossen’.

Bill & Melinda Gates Foundation

‘De strijd tegen het coronavirus is vergelijkbaar met een wereldoorlog’, zo verklaarde Bill Gates recent in een interview met de Financial Times. Banen gaan verloren, mensen in de informele sector raken hun schaarse inkomsten kwijt, exportsectoren krijgen gigantische klappen. Gates redeneert dat het vinden van een vaccin tegen corona nu de allerhoogste prioriteit heeft. De kosten hiervan, de komende tijd mede gefinancierd door zijn fonds, vallen uiteindelijk in het niet bij de potentiële schade door een wereldwijde pandemie.

Door het verhuizen van zijn dollars van de strijd tegen aids, tuberculose en malaria naar de strijd tegen corona wordt er een financieel gat geslagen bij onder andere het Global Fund, de grootste financier van malaria-onderzoek. Dat is precies de kritiek van veel deskundigen: het financieren van onderzoek door één of enkele zeer rijke filantropen maakt dat onderzoek ook erg afhankelijk, niet echt democratisch. En er bestaat het risico dat zo’n filantroop met zijn geld de beleidskeuzes in armere landen wel érg sterk kan beïnvloeden.

Kúnnen Afrikaanse landen niet meer zelf doen?

De hulp die jarenlang geboden wordt, het onderzoek dat gefinancierd wordt: je kunt moeilijk zeggen dat dat níet goed is. Bill Gates bijvoorbeeld heeft er met zijn financiële steun voor gezorgd dat de strijd tegen allerlei ziektes gestaag vordert, dat er ongetwijfeld vele miljoenen levens zijn gered door betere of sneller beschikbaar gekomen vaccins. Die levens zijn -uiteraard- heel wat waard.

Tegelijkertijd maakt het Afrikaanse landen soms gemakzuchtig. Al in 2001 spraken Afrikaanse landen af dat ze minimaal 15% van hun jaarlijkse begrotingen gingen uitgeven aan gezondheidszorg. De meeste landen halen dat percentage nu nog steeds nauwelijks. Investeren dus veel minder in de gezondheidszorg gericht op hun inwoners, waardoor voorzieningen nog steeds niet of slecht beschikbaar zijn en minder mensen toegang hebben tot basisgezondheidszorg.

Ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?

De Zambiaanse econome Dambisa Moyo schreef er in 2009 een boek over, ‘Doodlopende hulp’ (Dead Aid: Why Aid Is Not Working and How There Is a Better Way for Africa: Waarom Ontwikkelingshulp Niet Werkt, En Wat Er Wel Moet Gebeuren). Ook zij bepleit dat door de gulle vrijgevigheid van internationale doneren de Afrikaanse regeringen makkelijk achterover kunnen leunen. Het geld komt toch wel binnen, dus kunnen zij middels de alom bekende corruptiesystemen meer voor zichzelf achterover drukken. En hoeft er niet naar een structurele oplossing in eigen land of regio gezocht te worden.

Moyo claimt zelfs dat de ontwikkelingshulp contraproductief is geweest: juist dóór die hulp zijn veel Afrikaanse landen afhankelijker dan ooit. En landen die deze hulp structureel hebben geweigerd (o.a. Zuid-Afrika, Botswana) zijn verder in hun groei en welvaart dan landen die wel zijn meegegaan in de ontwikkelingsdollars. Volgens Moyo liggen de kansen veel meer in het ontwikkelen van een eigen private sector: op het gebied van microfinanciering en eigen ondernemerschap van Afrikanen. Ofwel kansen die zorgen voor nieuwe bedrijven, banen en inkomsten in de landen zelf.

Moyo is daarin wel genuanceerd. Er is bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen (structurele) ontwikkelingshulp en hulp bij humanitaire rampen. Dat laatste is een vorm van hulp die -waar ook ter wereld- altijd moet worden geboden: bij orkanen, aardbevingen, burgeroorlogen, tsunami’s, bij het mislukken van oogsten, bij vulkaanuitbarstingen, et cetera.

Kort interview op Youtube met Dambisa Moyo: CNBC

Hulpbehoevend imago in stand houden

Een ander aspect rondom ontwikkelingshulp dat Moyo in haar boeken aanstipt is dat veel donoren er belang bij hebben vooral de negatieve aspecten op het Afrikaanse continent te benoemen: ziektes, oorlogen, corruptie, et cetera. En dat ook structureel te doen, in woord én beeld. Door Afrika weg te zetten als continent dat het zelf keer op keer niet redt, door pech en wanbeleid, blijft de hulpindustrie immers noodzakelijk.

Moyo laat juist zien dat er ook een ander Afrika bestaat: dat van een continent met landen waarin veel met name jonge mensen steeds beter opgeleid zijn en zelf ondernemende bedrijven starten die zorgen voor steeds meer werkgelegenheid. Afrika is daarnaast enorm rijk aan natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen. Natuurlijk is er nog veel werk te verzetten, beaamt ook Moyo, maar dat begint met nadenken over duurzame manieren om de economieën in Afrika te laten groeien en buitenlandse investeringen (in o.a. infrastructuur, telecommunicatie, grondstoffenwinning, toerisme, transport) toe te laten nemen. En níet met het bieden van nóg meer ontwikkelingshulp.

Zelf doen, of toch hulp aanvaarden: sector van vrijwilligerswerk en ‘charity’

Naast de discussie over hoe Afrika sneller tot ontwikkeling kan komen, wordt er sinds de tweede helft van de jaren ’10 van deze eeuw ook in Nederland weer een discussie gevoerd over het nut van ontwikkelingssamenwerking en het nut van vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden. Zijn al die hulporganisaties, internationale vrijwilligers en particuliere projectinitiatiefnemers nu essentieel om onderwerpen als ‘armoede’, ‘gezondheidszorg’, ‘landbouw’, ‘infrastructuur’ en ‘onderwijs’ aan te pakken? Of staan ze juist ontwikkeling in de weg, lopen al die goedbedoelende ontwikkelingswerkers en vrijwilligers de Afrikaanse ontwikkeling soms zelfs letterlijk in de weg?

Het is misschien op een andere, minder macro-economische, schaal maar je kunt dezelfde redenering toepassen: door het blijven bestaan van allerlei internationaal/lokaal gerunde weeshuizen, van projecten voor gezondheidszorg, fairtrade initiatieven en het bouwen van schooltjes wordt de lokale overheid ‘lui’, hoeft men het probleem niet zelf op te lossen. En door die ‘luiheid’ en niet acterende overheid benadrukken de initiatieven en vrijwilligersorganisaties dat ze duurzaam nodig zijn: zonder hen gebeurt er immers niets, krijgen mensen geen hulp, water, voldoende voeding, zwerven kinderen op straat en is er nauwelijks onderwijs.

Afschaffen dus, die weeshuizen, schooltjes, bomenplanters en waterputten-bouwers?

Stapsgewijze ontwikkeling en afbouw van een project

Ik merk dat de discussie ook hier in Nederland vaak hard en fel wordt gevoerd. De ‘ons geld wegdragende ontwikkelingshulp’, de contraproductieve ‘vrijwilligersindustrie’, de nadelen van ‘weeshuistoerisme’, die ‘hoogopgeleide brave westerse meisjes waarvan papa en mama vinden dat ze iets van de wereld moeten zien en zo nodig goed moeten doen’…het is allemaal in het leven geroepen uit oogpunt van ‘medelijden’ (‘pity’ noemt Moyo dat) en ‘zelfgenoegzaamheid’. “Kijk eens hoe goed werk wij doen, hoe hard onze hulp nodig is en hoe blij ze met ons zijn”. En helemaal absurd: er zou ook nog eens grof geld worden verdiend aan al die filantropie, dat vrijwilligerstoerisme en particulier initiatief, dat eigen ontwikkeling in Afrika in de weg staat.

Ik denk dat de oplossing iets meer in de nuance ligt. Ook hier is het geen ‘of dit, of dat’ verhaal. We moeten niet onmiddellijk stoppen met de hele ontwikkelingssamenwerking, we moeten niet acuut alle weeshuizen op de wereld stopzetten en het is ook niet zo dat vanaf morgen Afrika zichzelf wel redt en dat er niemand meer heen hoeft. Ook mensen als Dambisa Moyo benadrukken dat er niets mis is met individuele ‘charity’, liefdadigheid; de helft van de USA draait zelfs op liefdadigheid. Zo lang je er maar niet in gaat geloven dat die ontwikkelingshulp, liefdadigheid of dat vrijwilligerswerk de alles biedende eindoplossing is.

Op individueel niveau kan je zeker mensen beter op weg helpen: lokaal, in kleine praktische projecten. Waarbij je er voor zorgt dat de Afrikaanse mensen zelf het project runnen, eigenaar en leidend zijn (‘ownership’). Waarbij je nadenkt over de stapsgewijze afbouw van het hulpproject op de langere termijn: de kerndoelstelling moet zijn dat de projectdoelgroep uiteindelijk zichzelf kan redden. En waarbij je, na een zorgvuldig afscheid, de succesvolle projecten herhaalt op een andere locatie waar de ontwikkeling nog niet zover is.

ONTWIKKKELINGSSAMENWERKING: VAN ‘WATERPUTTEN SLAAN’ NAAR PROFESSIONEEL SAMENWERKEN

Dat geldt ook op de grotere schaal van de ontwikkelingshulp en de ‘Bill Gates’-achtige filantropie: zomaar ineens stoppen, als je dat al zou willen, dat gaat helemaal niet. Maar projecten en hulp zodanig inrichten dat het lokaal werkgelegenheid creëert en waarbij op de langere termijn een (lokale) overheid het werk kan overnemen, dát is wel duurzaam.

De grotere spelers in de sector ontwikkelingssamenwerking zijn natuurlijk ook niet gek: juist dát gebeurt al jaren, binnen veel van hun projecten. Lokaal eigenaarschap, inzetten op microfinanciering, renteloze leningen, eerlijke handel, eigen productie, lokale werkgelegenheid, gendergelijkheid: het zijn thema’s die al lang worden toegepast.

Direct stoppen met ontwikkelingshulp: accepteren we dan ook de gevolgen?

Het zomaar ineens stoppen met ontwikkelingshulp, filantropie, internationaal vrijwilligerswerk: het zou enorme en directe gevolgen hebben, het zou zoveel extra slachtoffers opleveren. Mensen die pleiten voor het rigoureus stopzetten van iedere vorm van hulp (want: ‘ze moeten het zelf maar doen’, of: ‘het helpt toch niet’) gaan gemakshalve even volledig voorbij aan de negatieve korte termijn effecten van dat stopzetten. Maak je vervolgens de verhalen van de gevolgen van die keuze individueel inzichtelijk (‘het overlijden van persoon x, y of z’, ‘een specifiek dorp dat zonder drinkwater komt te zitten’, ‘honderd gezinnen die zonder inkomsten komen te zitten’), dan is opeens niemand er meer voor en is het ‘iets dat we te allen tijde moeten voorkomen’. Natuurlijk, want zomaar rücksichtslos stoppen kán helemaal niet.

Veranderen via de weg van de geleidelijkheid

De weg naar een zelfstandig opererend Afrika zou naar mijn mening veel geleidelijker moeten gaan. Het stapsgewijs opbouwen van investeringen in Afrikaanse sectoren, met verschillende partners verdeeld over de wereld (Europa, China, India, Japan, Brazilië, VS). Het eerlijker maken van de handel in grondstoffen, zodat Afrikaanse boeren en de bijbehorende logistiek een eerlijke kans krijgen in die wereldhandel. Het verder ontwikkelen van het toerisme in Afrikaanse landen, met de nadruk op verstandig gebruik van nationale parken en kustgebieden. En tegelijkertijd het stapsgewijs, haast als communicerende vaten, afbouwen van de hulp die in die sectoren wordt geboden. De ontwikkelingshulp concentreren op die thema’s waar zakelijker investeringen nog niet mogelijk zijn of gewoon nooit rendabel te maken zijn. En het eveneens stapsgewijs oplossen van de schuldenproblematiek, de rente- en aflossingsverplichtingen over eerder aangegane leningen van Afrikaanse landen bij Westerse of Aziatische financierders. Waar kan gekoppeld aan voorwaarden over mensenrechten en behoorlijk bestuur.

Ja, dat duurt vele jaren langer, maar juist in de genuanceerde aanpak ligt de duurzame oplossing. Zonder desastreuze korte termijn effecten.

Twee nuances nog.

ÉÉN AFRIKA BESTAAT NIET

Net zoals in Europa laten we zeggen ‘Duitsland’ en ‘Spanje’ niet vergelijkbaar zijn, zijn er uiteraard ook vele grote verschillen te zien tussen landen op het Afrikaanse continent. “De situatie in Afrika” oplossen is dus ook een oplossing met vele gezichten. Het ene Afrikaanse land is al veel verder in ontwikkeling dan het andere, de economieën zijn niet vergelijkbaar, landen kennen verschillende groeicijfers en verschillende problematieken. Dat vraagt dus ook om nuance en verschillende strategieën.

DRAAGVLAK HIER VOOR VERANDERING DAAR

Een wereldwijd eerlijker handelssysteem is noodzakelijk om Afrika ook een eerlijke kans te bieden écht onderdeel te worden van die wereldhandel. Dat betekent dus ook dat de spelers die momenteel die wereldeconomie beheersen over hun eigen schaduw heen moeten stappen. Dat we anders omgaan met onze eigen belangen, onze eigen maatstaven en gewenste welvaartsniveau. En daar is op individueel niveau draagvlak voor nodig. Als maar genoeg bedrijven, regeringen, ngo’s, politici en uiteindelijk burgers die eerlijke(r) verdeling voor ogen krijgen, dan ontstaat die eerlijke kans (bijna) vanzelf.

Maar voor dat draagvlak is wel nodig dat mensen kennis en ervaring opdoen. Met eigen ogen kunnen zien wat er speelt, hoe de situatie in “Afrika” is en wáárom het belangrijk is dat daar wat aan verandert. Vrijwilligerswerk in het buitenland, reizen, particulier initiatief, stages in ontwikkelingslanden: het is daarbij een van de (vele) instrumenten om ‘de ogen open te laten gaan’. Pas als mensen het zélf zien en ervaren komt er (vaak, niet altijd) verandering in denken en doen. Mensen nemen die ervaringen mee naar huis, praten er over, dragen hun kennis over op hun directe sociale omgeving.

Misschien is die ontwikkelingshulp, ‘charity’ en dat vrijwilligerstoerisme uiteindelijk niet eens zozeer bedoeld om ‘die ander te helpen’, maar vooral om ‘onszelf op te voeden’. Stap voor stap internationale vaardigheden en competenties opdoen, om steeds meer ‘wereldburger’ te worden, naast ons Nederlanderschap en onze deelname aan de EU.

Zodat we eindelijk gaan realiseren dat eerst wíj moeten veranderen, voordat die ander kán veranderen.

Dus ja.

Afrikaanse landen kúnnen -en willen- best meer zelf doen. Maar om dat écht te kunnen, zullen we met nuance moeten handelen. En zullen ook eerst wij -als niet-Afrikaanse landen- moeten veranderen.

Als Afrika erin slaagt de inhaalslag te maken, is het economische potentieel enorm en kan men dezelfde ontwikkeling bewerkstelligen als bijvoorbeeld Brazilië en Indonesië decennia geleden hebben gedaan. Vrede, veiligheid en goed bestuur zijn echter noodzakelijke voorwaarden, maar ook hulp vanuit het buitenland en schuldverlichting zijn nodig.

Het economisch potentieel van Sub-Sahara Afrika, Rita Bhageloe-Datadin (2008)

Deel je ervaringen

  • Heb jij ideeën over en/of ervaring met ontwikkelingshulp of internationaal vrijwilligerswerk? Wat draagt het bij, of juist niet? En welke veranderingen zijn nodig om de projectlanden nog meer de regie te kunnen laten voeren over de hulp die geboden wordt?
  • Geloof je meer in de kracht van hulp op regeringsniveau, in het werk van ontwikkelingsorganisaties of juist in het nut van kleinschalige particuliere projecten? En is het ‘óf óf’, of juist ‘en en’?

Deel je ideeën via de reacties hieronder, of schrijf er zelf een blog over.

Meer lezen

Direct aanleiding voor dit bericht: Bill Gates zet nu al zijn miljarden op corona (Volkskrant 27-04-2020, Mark Schenkel)

Kijk ook eens bij OneWorld voor achtergronden bij de ontwikkelingen.

Related content or attachment:
Duurzaamheid: blogs en bijdragen van WorldSupporters - Bundel

Duurzaamheid: blogs en bijdragen van WorldSupporters - Bundel

DE DUURZAAMHEIDSBUNDEL

 

Banaan met een verhaal

Banaan met een verhaal

I AM Organic - banaan met een duurzaam verhaal

In mijn regionale krant BNDeStem lees ik een artikel over de Organto eerlijke banaan. Organto is bekend van het merk I AM Organic en heeft als slogan Eat the world better. Je vindt producten o.a. in de shops en kiosken van NS.

Vaak denk ik bij dergelijke merken en slogans 'tja, de zoveelste slimme marketingtruc'. Ik lees dat ze hun campagne samen met het Bredase communicatiebedrijf SuperRebel hebben opgezet. Slimme marketingjongens. Maar toch, het verhaal zit genuanceerder in elkaar dan mijn snelle 'oordeel'.

Er is voor de Organto banaan minder verpakkingsmateriaal nodig, claimt Organto directeur Rients van der Wal. Natuurlijk worden de plukkers netjes betaald. Maar ook wordt door Organto de CO2 die vrijkomt bij het vervoer van de bananen van Santa Domingo en Manzanillo (Dominicaanse Republiek) naar Europa, en de opslag in koelhuizen, gecompenseerd door nieuwe bosaanplant. En zelfs de QR-code sticker op de banaan, met daarachter het eerlijke-banaan-verhaal, is volledig biologisch afbreekbaar.

Image

Terwijl ik het verhaal lees, vind ik het steeds sympathieker worden. En goed doordacht. Het scannen van de QR code levert een kort en duidelijk digitaal paspoort op, waarmee je in één oogopslag leest waar het "duurzame" dan precies in zit. En als je wilt kun je doorklikken naar extra info en achtergrond. Nou ben ik geen Teun van de Keuken en Keuringsdienst van Waarde, dus is het verhaal voor mij lastig op feiten te checken. Het kan immers nog steeds goede pure marketing zijn. Maar toch geloof ik het.

Wat me helemaal aanspreekt is het verhaal van de achterliggende bananenplantage die levert aan Organto.

De Nederlandse Jetta van der Berg vertrok zo'n dertig jaar geleden voor een stage naar Midden-Amerika. Ze is er altijd blijven hangen en inmiddels eigenaar van twee plantages van honderden hectaren. De stroom komt van zonnepanelen, er is een eigen irrigatiesysteem, de plukkers ontvangen een eerlijk salaris en de winst wordt hergeïnvesteerd in nieuwe natuurgebieden.

After working hard for a few years, including technical help and financial help, we really felt the need to establish our farms. That’s why we came up with Pasa Robles, the farm where we are today, and Pasadena later on. These farms have been established for over 15 years now and we have proven that it really works to combine high technology with respect for nature, biodiversity, and social standards for our workers.”

Jetta van der Berg

Zo zie je maar, hoe één buitenlandse stage van één Nederlandse studente leidt tot een veel groter en duurzaam succesverhaal. Ik zou wel eens onderzocht willen zien welke gevolgen al die buitenlandse stages van al die Nederlandse jongeren tezamen in de laatste tientallen jaren tot een toegenomen gevoel van wereldburgerschap hebben geleid. Welke keuzes die jongeren na hun studie maken en hoe vaak dat tot een meer mondiaal wereldbeeld, begrip voor andere culturen en een meer duurzame levensstijl heeft geleid. Met het JoHo programma Xplore, en later ook MillenniumDoen!, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, hebben we trouwens al mooie eerste inzichten gekregen in dat wereldburgerschap van jongeren die naar het buitenland op stage gaan.

Oké, de plantage en Organto zijn -vergeleken met de fairtrade reuzen als Rainforest Alliance en Fairtrade- nog maar 'kleine jongens'. Dus is ook de totale impact nog maar relatief klein. En zou het niet pas écht duurzaam zijn als het eigenaarschap van de plantages niet bij een Nederlandse, maar bij iemand uit Midden-Amerika zou liggen? Tegelijkertijd leiden de plantages met een goede Europese afzetmarkt wel tot nieuwe lokale werkgelegenheid en tot eerlijke(r) salarissen.

Het I AM Organic verhaal klinkt me sympathiek in de oren. Ik ben benieuwd naar de toekomst, of ze het gaan redden in de ongetwijfeld harde strijd met de grotere producenten en retailers.

Bijdragen aan Savid Dominicana en I AM Organic?

Natuurlijk draag je al op een hele eenvoudige manier bij: eet bananen (of ander fruit) van I AM Organic! Let op het I AM Organic logo in de supermarkt en/of NS kiosk.

  • Hoewel vacatures nog niet zo eenvoudig te vinden zijn bij Organto, I AM Organic of Savid Dominicana, staat het je altijd vrij natuurlijk om eens verkennend contact op te nemen met een van deze bedrijven.
  • Wellicht kan je stage lopen bij Jetta in de Dominicaanse Republiek, of als staigiair of werknemer aan de slag gaan bij Organto in Nederland (Breda) of Canada (Vancouver).
  • Maak altijd duidelijk wat je achtergrond en ervaring is, waarom je interesse hebt in fairtrade productie en wat je denkt toe te kunnen voegen aan de teams.

Deel je ervaringen

  • Wat vind jij van het I AM Organic verhaal?
  • Wat is voor jou duurzamer: kleinschalig en op en top duurzaam, of grootschaliger en iets minder duurzaam -maar wel met een grotere impact?
  • Als jij in het buitenland stage hebt gelopen: welke impact had die buitenlandse stage op jouw wereldbeeld? Ben je je meer wereldburger gaan voelen? En welke keuzes heb je in je verdere leven gemaakt op het gebied van duurzaamheid?

Deel je ervaringen via de reacties hieronder, of schrijf zelf een artikel op WorldSupporter.

Meer lezen

Afhankelijk blijven van ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?

Afhankelijk blijven van ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?

Image

Moeten Afrikaanse landen niet meer zelf doen?” lees ik bijna aan het eind van een artikel in de Volkskrant. Het artikel gaat voornamelijk over Bill Gates, die vrijwel het hele vermogen van de Bill & Melinda Gates Foundation fonds wil gaan inzetten in de strijd tegen de coronapandemie. Ook al gaat het artikel vooral over de activiteiten van Gates, ook de achtergronden bij de vraag ‘Ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?’ komen aan bod.

Achterover leunen en incasseren

Het is een vraag die regelmatig terugkeert in de discussies over wereldwijde evenwichtige groei en verdeling van de welvaart. Want, zo redeneert men, doordat allerlei donoren maar gul blijven geven, kunnen de Afrikaanse overheden achterover blijven leunen. Er is geen stimulans voor een langere termijnplanning als je ‘periodiek gewoon makkelijk cheques kunt incasseren die de grootste problemen in je land wel oplossen’.

Bill & Melinda Gates Foundation

‘De strijd tegen het coronavirus is vergelijkbaar met een wereldoorlog’, zo verklaarde Bill Gates recent in een interview met de Financial Times. Banen gaan verloren, mensen in de informele sector raken hun schaarse inkomsten kwijt, exportsectoren krijgen gigantische klappen. Gates redeneert dat het vinden van een vaccin tegen corona nu de allerhoogste prioriteit heeft. De kosten hiervan, de komende tijd mede gefinancierd door zijn fonds, vallen uiteindelijk in het niet bij de potentiële schade door een wereldwijde pandemie.

Door het verhuizen van zijn dollars van de strijd tegen aids, tuberculose en malaria naar de strijd tegen corona wordt er een financieel gat geslagen bij onder andere het Global Fund, de grootste financier van malaria-onderzoek. Dat is precies de kritiek van veel deskundigen: het financieren van onderzoek door één of enkele zeer rijke filantropen maakt dat onderzoek ook erg afhankelijk, niet echt democratisch. En er bestaat het risico dat zo’n filantroop met zijn geld de beleidskeuzes in armere landen wel érg sterk kan beïnvloeden.

Kúnnen Afrikaanse landen niet meer zelf doen?

De hulp die jarenlang geboden wordt, het onderzoek dat gefinancierd wordt: je kunt moeilijk zeggen dat dat níet goed is. Bill Gates bijvoorbeeld heeft er met zijn financiële steun voor gezorgd dat de strijd tegen allerlei ziektes gestaag vordert, dat er ongetwijfeld vele miljoenen levens zijn gered door betere of sneller beschikbaar gekomen vaccins. Die levens zijn -uiteraard- heel wat waard.

Tegelijkertijd maakt het Afrikaanse landen soms gemakzuchtig. Al in 2001 spraken Afrikaanse landen af dat ze minimaal 15% van hun jaarlijkse begrotingen gingen uitgeven aan gezondheidszorg. De meeste landen halen dat percentage nu nog steeds nauwelijks. Investeren dus veel minder in de gezondheidszorg gericht op hun inwoners, waardoor voorzieningen nog steeds niet of slecht beschikbaar zijn en minder mensen toegang hebben tot basisgezondheidszorg.

Ontwikkelingshulp, of meer zelf doen?

De Zambiaanse econome Dambisa Moyo schreef er in 2009 een boek over, ‘Doodlopende hulp’ (Dead Aid: Why Aid Is Not Working and How There Is a Better Way for Africa: Waarom Ontwikkelingshulp Niet Werkt, En Wat Er Wel Moet Gebeuren). Ook zij bepleit dat door de gulle vrijgevigheid van internationale doneren de Afrikaanse regeringen makkelijk achterover kunnen leunen. Het geld komt toch wel binnen, dus kunnen zij middels de alom bekende corruptiesystemen meer voor zichzelf achterover drukken. En hoeft er niet naar een structurele oplossing in eigen land of regio gezocht te worden.

Moyo claimt zelfs dat de ontwikkelingshulp contraproductief is geweest: juist dóór die hulp zijn veel Afrikaanse landen afhankelijker dan ooit. En landen die deze hulp structureel hebben geweigerd (o.a. Zuid-Afrika, Botswana) zijn verder in hun groei en welvaart dan landen die wel zijn meegegaan in de ontwikkelingsdollars. Volgens Moyo liggen de kansen veel meer in het ontwikkelen van een eigen private sector: op het gebied van microfinanciering en eigen ondernemerschap van Afrikanen. Ofwel kansen die zorgen voor nieuwe bedrijven, banen en inkomsten in de landen zelf.

Moyo is daarin wel genuanceerd. Er is bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen (structurele) ontwikkelingshulp en hulp bij humanitaire rampen. Dat laatste is een vorm van hulp die -waar ook ter wereld- altijd moet worden geboden: bij orkanen, aardbevingen, burgeroorlogen, tsunami’s, bij het mislukken van oogsten, bij vulkaanuitbarstingen, et cetera.

Kort interview op Youtube met Dambisa Moyo: CNBC

Hulpbehoevend imago in stand houden

Een ander aspect rondom ontwikkelingshulp dat Moyo in haar boeken aanstipt is dat veel donoren er belang bij hebben vooral de negatieve aspecten op het Afrikaanse continent te benoemen: ziektes, oorlogen, corruptie, et cetera. En dat ook structureel te doen, in woord én beeld. Door Afrika weg te zetten als continent dat het zelf keer op keer niet redt, door pech en wanbeleid, blijft de hulpindustrie immers noodzakelijk.

Moyo laat juist zien dat er ook een ander Afrika bestaat: dat van een continent met landen waarin veel met name jonge mensen steeds beter opgeleid zijn en zelf ondernemende bedrijven starten die zorgen voor steeds meer werkgelegenheid. Afrika is daarnaast enorm rijk aan natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen. Natuurlijk is er nog veel werk te verzetten, beaamt ook Moyo, maar dat begint met nadenken over duurzame manieren om de economieën in Afrika te laten groeien en buitenlandse investeringen (in o.a. infrastructuur, telecommunicatie, grondstoffenwinning, toerisme, transport) toe te laten nemen. En níet met het bieden van nóg meer ontwikkelingshulp.

Zelf doen, of toch hulp aanvaarden: sector van vrijwilligerswerk en ‘charity’

Naast de discussie over hoe Afrika sneller tot ontwikkeling kan komen, wordt er sinds de tweede helft van de jaren ’10 van deze eeuw ook in Nederland weer een discussie gevoerd over het nut van ontwikkelingssamenwerking en het nut van vrijwilligerswerk in ontwikkelingslanden. Zijn al die hulporganisaties, internationale vrijwilligers en particuliere projectinitiatiefnemers nu essentieel om onderwerpen als ‘armoede’, ‘gezondheidszorg’, ‘landbouw’, ‘infrastructuur’ en ‘onderwijs’ aan te pakken? Of staan ze juist ontwikkeling in de weg, lopen al die goedbedoelende ontwikkelingswerkers en vrijwilligers de Afrikaanse ontwikkeling soms zelfs letterlijk in de weg?

Het is misschien op een andere, minder macro-economische, schaal maar je kunt dezelfde redenering toepassen: door het blijven bestaan van allerlei internationaal/lokaal gerunde weeshuizen, van projecten voor gezondheidszorg, fairtrade initiatieven en het bouwen van schooltjes wordt de lokale overheid ‘lui’, hoeft men het probleem niet zelf op te lossen. En door die ‘luiheid’ en niet acterende overheid benadrukken de initiatieven en vrijwilligersorganisaties dat ze duurzaam nodig zijn: zonder hen gebeurt er immers niets, krijgen mensen geen hulp, water, voldoende voeding, zwerven kinderen op straat en is er nauwelijks onderwijs.

Afschaffen dus, die weeshuizen, schooltjes, bomenplanters en waterputten-bouwers?

Stapsgewijze ontwikkeling en afbouw van een project

Ik merk dat de discussie ook hier in Nederland vaak hard en fel wordt gevoerd. De ‘ons geld wegdragende ontwikkelingshulp’, de contraproductieve ‘vrijwilligersindustrie’, de nadelen van ‘weeshuistoerisme’, die ‘hoogopgeleide brave westerse meisjes waarvan papa en mama vinden dat ze iets van de wereld moeten zien en zo nodig goed moeten doen’…het is allemaal in het leven geroepen uit oogpunt van ‘medelijden’ (‘pity’ noemt Moyo dat) en ‘zelfgenoegzaamheid’. “Kijk eens hoe goed werk wij doen, hoe hard onze hulp nodig is en hoe blij ze met ons zijn”. En helemaal absurd: er zou ook nog eens grof geld worden verdiend aan al die filantropie, dat vrijwilligerstoerisme en particulier initiatief, dat eigen ontwikkeling in Afrika in de weg staat.

Ik denk dat de oplossing iets meer in de nuance ligt. Ook hier is het geen ‘of dit, of dat’ verhaal. We moeten niet onmiddellijk stoppen met de hele ontwikkelingssamenwerking, we moeten niet acuut alle weeshuizen op de wereld stopzetten en het is ook niet zo dat vanaf morgen Afrika zichzelf wel redt en dat er niemand meer heen hoeft. Ook mensen als Dambisa Moyo benadrukken dat er niets mis is met individuele ‘charity’, liefdadigheid; de helft van de USA draait zelfs op liefdadigheid. Zo lang je er maar niet in gaat geloven dat die ontwikkelingshulp, liefdadigheid of dat vrijwilligerswerk de alles biedende eindoplossing is.

Op individueel niveau kan je zeker mensen beter op weg helpen: lokaal, in kleine praktische projecten. Waarbij je er voor zorgt dat de Afrikaanse mensen zelf het project runnen, eigenaar en leidend zijn (‘ownership’). Waarbij je nadenkt over de stapsgewijze afbouw van het hulpproject op de langere termijn: de kerndoelstelling moet zijn dat de projectdoelgroep uiteindelijk zichzelf kan redden. En waarbij je, na een zorgvuldig afscheid, de succesvolle projecten herhaalt op een andere locatie waar de ontwikkeling nog niet zover is.

ONTWIKKKELINGSSAMENWERKING: VAN ‘WATERPUTTEN SLAAN’ NAAR PROFESSIONEEL SAMENWERKEN

Dat geldt ook op de grotere schaal van de ontwikkelingshulp en de ‘Bill Gates’-achtige filantropie: zomaar ineens stoppen, als je dat al zou willen, dat gaat helemaal niet. Maar projecten en hulp zodanig inrichten dat het lokaal werkgelegenheid creëert en waarbij op de langere termijn een (lokale) overheid het werk kan overnemen, dát is wel duurzaam.

De grotere spelers in de sector ontwikkelingssamenwerking zijn natuurlijk ook niet gek: juist dát gebeurt al jaren, binnen veel van hun projecten. Lokaal eigenaarschap, inzetten op microfinanciering, renteloze leningen, eerlijke handel, eigen productie, lokale werkgelegenheid, gendergelijkheid: het zijn thema’s die al lang worden toegepast.

Direct stoppen met ontwikkelingshulp: accepteren we dan ook de gevolgen?

Het zomaar ineens stoppen met ontwikkelingshulp, filantropie, internationaal vrijwilligerswerk: het zou enorme en directe gevolgen hebben, het zou zoveel extra slachtoffers opleveren. Mensen die pleiten voor het rigoureus stopzetten van iedere vorm van hulp (want: ‘ze moeten het zelf maar doen’, of: ‘het helpt toch niet’) gaan gemakshalve even volledig voorbij aan de negatieve korte termijn effecten van dat stopzetten. Maak je vervolgens de verhalen van de gevolgen van die keuze individueel inzichtelijk (‘het overlijden van persoon x, y of z’, ‘een specifiek dorp dat zonder drinkwater komt te zitten’, ‘honderd gezinnen die zonder inkomsten komen te zitten’), dan is opeens niemand er meer voor en is het ‘iets dat we te allen tijde moeten voorkomen’. Natuurlijk, want zomaar rücksichtslos stoppen kán helemaal niet.

Veranderen via de weg van de geleidelijkheid

De weg naar een zelfstandig opererend Afrika zou naar mijn mening veel geleidelijker moeten gaan. Het stapsgewijs opbouwen van investeringen in Afrikaanse sectoren, met verschillende partners verdeeld over de wereld (Europa, China, India, Japan, Brazilië, VS). Het eerlijker maken van de handel in grondstoffen, zodat Afrikaanse boeren en de bijbehorende logistiek een eerlijke kans krijgen in die wereldhandel. Het verder ontwikkelen van het toerisme in Afrikaanse landen, met de nadruk op verstandig gebruik van nationale parken en kustgebieden. En tegelijkertijd het stapsgewijs, haast als communicerende vaten, afbouwen van de hulp die in die sectoren wordt geboden. De ontwikkelingshulp concentreren op die thema’s waar zakelijker investeringen nog niet mogelijk zijn of gewoon nooit rendabel te maken zijn. En het eveneens stapsgewijs oplossen van de schuldenproblematiek, de rente- en aflossingsverplichtingen over eerder aangegane leningen van Afrikaanse landen bij Westerse of Aziatische financierders. Waar kan gekoppeld aan voorwaarden over mensenrechten en behoorlijk bestuur.

Ja, dat duurt vele jaren langer, maar juist in de genuanceerde aanpak ligt de duurzame oplossing. Zonder desastreuze korte termijn effecten.

Twee nuances nog.

ÉÉN AFRIKA BESTAAT NIET

Net zoals in Europa laten we zeggen ‘Duitsland’ en ‘Spanje’ niet vergelijkbaar zijn, zijn er uiteraard ook vele grote verschillen te zien tussen landen op het Afrikaanse continent. “De situatie in Afrika” oplossen is dus ook een oplossing met vele gezichten. Het ene Afrikaanse land is al veel verder in ontwikkeling dan het andere, de economieën zijn niet vergelijkbaar, landen kennen verschillende groeicijfers en verschillende problematieken. Dat vraagt dus ook om nuance en verschillende strategieën.

DRAAGVLAK HIER VOOR VERANDERING DAAR

Een wereldwijd eerlijker handelssysteem is noodzakelijk om Afrika ook een eerlijke kans te bieden écht onderdeel te worden van die wereldhandel. Dat betekent dus ook dat de spelers die momenteel die wereldeconomie beheersen over hun eigen schaduw heen moeten stappen. Dat we anders omgaan met onze eigen belangen, onze eigen maatstaven en gewenste welvaartsniveau. En daar is op individueel niveau draagvlak voor nodig. Als maar genoeg bedrijven, regeringen, ngo’s, politici en uiteindelijk burgers die eerlijke(r) verdeling voor ogen krijgen, dan ontstaat die eerlijke kans (bijna) vanzelf.

Maar voor dat draagvlak is wel nodig dat mensen kennis en ervaring opdoen. Met eigen ogen kunnen zien wat er speelt, hoe de situatie in “Afrika” is en wáárom het belangrijk is dat daar wat aan verandert. Vrijwilligerswerk in het buitenland, reizen, particulier initiatief, stages in ontwikkelingslanden: het is daarbij een van de (vele) instrumenten om ‘de ogen open te laten gaan’. Pas als mensen het zélf zien en ervaren komt er (vaak, niet altijd) verandering in denken en doen. Mensen nemen die ervaringen mee naar huis, praten er over, dragen hun kennis over op hun directe sociale omgeving.

Misschien is die ontwikkelingshulp, ‘charity’ en dat vrijwilligerstoerisme uiteindelijk niet eens zozeer bedoeld om ‘die ander te helpen’, maar vooral om ‘onszelf op te voeden’. Stap voor stap internationale vaardigheden en competenties opdoen, om steeds meer ‘wereldburger’ te worden, naast ons Nederlanderschap en onze deelname aan de EU.

Zodat we eindelijk gaan realiseren dat eerst wíj moeten veranderen, voordat die ander kán veranderen.

Dus ja.

Afrikaanse landen kúnnen -en willen- best meer zelf doen. Maar om dat écht te kunnen, zullen we met nuance moeten handelen. En zullen ook eerst wij -als niet-Afrikaanse landen- moeten veranderen.

Als Afrika erin slaagt de inhaalslag te maken, is het economische potentieel enorm en kan men dezelfde ontwikkeling bewerkstelligen als bijvoorbeeld Brazilië en Indonesië decennia geleden hebben gedaan. Vrede, veiligheid en goed bestuur zijn echter noodzakelijke voorwaarden, maar ook hulp vanuit het buitenland en schuldverlichting zijn nodig.

Het economisch potentieel van Sub-Sahara Afrika, Rita Bhageloe-Datadin (2008)

Deel je ervaringen

  • Heb jij ideeën over en/of ervaring met ontwikkelingshulp of internationaal vrijwilligerswerk? Wat draagt het bij, of juist niet? En welke veranderingen zijn nodig om de projectlanden nog meer de regie te kunnen laten voeren over de hulp die geboden wordt?
  • Geloof je meer in de kracht van hulp op regeringsniveau, in het werk van ontwikkelingsorganisaties of juist in het nut van kleinschalige particuliere projecten? En is het ‘óf óf’, of juist ‘en en’?

Deel je ideeën via de reacties hieronder, of schrijf er zelf een blog over.

Meer lezen

Direct aanleiding voor dit bericht: Bill Gates zet nu al zijn miljarden op corona (Volkskrant 27-04-2020, Mark Schenkel)

Kijk ook eens bij OneWorld voor achtergronden bij de ontwikkelingen.

Duurzaam leven. Ik worstel voorlopig nog.

Duurzaam leven. Ik worstel voorlopig nog.

Image

Duurzaamheid. Ik vind het een moeilijk begrip. Het is ook zo’n containerbegrip, dat je naar gelang je voorkeuren of (zakelijke) bezigheden op allerlei manieren kunt uitleggen. Dat maakt het ook zo lastig om duurzaamheid te definiëren. Duurzaam leven, hoe doe je dat?

Duurzaamheid, een definitie.

Eerst maar eens een definitie. 

Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien.

Wikipedia

Ok…dat is geen exacte definitie van duurzaamheid maar meer van duurzame ontwikkeling. Maar ik kan hem wel gebruiken: duurzaamheid is een status, een toestand, waarin ik leef op een manier waarbij de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties te beperken om in hun behoeften te voorzien.

Mmm.

Da’s nogal een grote stap, van mijn leventje naar dat van de hele wereldbevolking.

Toch ben ik er van overtuigd dat mijn gedrag, mijn handelen, wel degelijk kan bijdragen aan het algehele duurzame gedrag van veel mensen op de wereld en dat van toekomstige generaties. Als je het bij jezelf houdt, zelf duurzaam probeert te leven, inspireer je vanzelf anderen om dat ook te doen.

Een uitstapje in de tijd. Terug naar 2011.

Ik werk bij JoHo, al een tijd en ook nog geruime tijd. Al zit ik nu (anno 2020) in een flinke dip qua gezondheid (lees: Chronische pijn), er komt een tijd dat dat weer veranderd is. Daar is JoHo me veel te dierbaar voor.

Maar goed, 2011 dus. We geven onszelf, met financiële hulp van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, de opdracht om in vier jaar tijd 1.000 jongeren (14-25) te inspireren, motiveren en faciliteren om een ervaring in het buitenland (‘ontwikkelingsland’) op te doen. Een programma rondom wereldburgerschap. Niet alleen om hier eigen talenten en competenties mee te ontwikkelen, en ook niet alleen om elders op de wereld voor enkele weken of maanden een kleine bijdrage te leveren, maar (vooral) ook om eenmaal terug in Nederland die ervaring om te zetten in duurzaam gedrag. 

MillenniumDoen!, heet het programma; met een verwijzing naar de millenniumdoelen (tegenwoordig: sustainable development goals) én een krachtige actie (Doen!) erin.

We geven jongeren een aantal tools om hen te stimuleren de ervaring daadwerkelijk om te zetten in duurzaam gedrag. Hieruit is het anno 2020 nog steeds actieve platform World Supporter ontstaan, met profielen van minimaal 1.000 jongeren die online delen wat ze doen om bij te dragen aan een betere wereld.

Het blijkt, met hulp van diverse partners in Nederland en verspreid over de wereld, geen enkel probleem om jongeren te vinden die deze kans willen benutten. Ook het vinden van eigen financiering en regelen van extra fundraising voor de projecten waar ze aan de slag gaan lukt meestal goed. Zoals vaak in dit soort programma’s ontstaat er een kopgroep van ongeveer 100 à 150 jongeren die zich als échte wereldburgers gedragen, maar door- en doorgaan om bij te dragen aan onze wereld en anderen uit hun directe en indirecte achterban daar bij te betrekken. Daarnaast een grote middengroep van zo’n 750 jongeren die de kans en (financiële en inhoudelijke) hulp aangrijpen om een eerste wereldervaring op te doen en vooral met hun directe omgeving te delen wat ze meemaken en terug in Nederland uitvoeren. Tot slot een groep van 100 à 150 jongeren die wat meer achter de broek moet worden aangezeten en meer hulp van begeleiders nodig heeft.

Dol Dwaze Duurzamen

Vooral die kopgroep heeft me al die tijd, verspreid over vier projectjaren, gegrepen en positief verrast. Het begrip duurzaamheid leeft écht bij hen en ze weten hun ervaringen ook heel tastbaar om te zetten in duurzaam gedrag. Daar is niets vaags aan, het is heel concreet. Van eigen duurzaam dagelijks gedrag tot fundraising acties voor goede doelen, van lezingen overal in het land waarmee men duizenden anderen motiveert tot online acties en campagnes, van het betrekken van basisscholen tot studie- en carrièreswitches in de richting van social businesses of antropologie opleidingen.

De volhardendheid van deze kopgroep om niet alleen eigen gedrag te verduurzamen maar ook -op een leuke, creatieve en niet belerende manier- anderen te stimuleren tot duurzaamheid is aanstekelijk.

We krijgen uiteindelijk een dikke pluim van het Ministerie voor de uitvoer van en rapportage over het programma in z’n geheel. Het programma is kwalitatief goed uitgevoerd, er zijn tientallen partners bij betrokken en zowel het directe als indirecte bereik van alle deelnemers is groot én groter dan vooraf in de aanvraag beschreven.

Maar meer dan dat vind ik het mooi om te zien hoe duurzaamheid leeft onder jongeren.

Nieuwsgierig naar de manier waarop jongeren invulling gaven aan hun wereldburgerschap, met stimulansen van MillenniumDoen!? Bekijk de Portretreeks die we destijds maakten van acht World Supporters die meededen aan het programma.

Portretreeks-8-World Supporters - DOWNLOAD

Terug naar mijn eigen leven, anno 2020

MillenniumDoen! inspireerde ook mij om wat vaker te letten op mijn eigen duurzame gedrag. Het niet in de grootsheid van landelijke campagnes, wereldwijde development goals of in het werk van grote ontwikkelingsorganisaties te zoeken, maar juist in het kleinschalige. Vaker korter te douchen, eens wat vaker te kiezen voor fair-trade producten, tijdens reizen vooral lokaal te eten en lang niet altijd af te dingen maar de ander wat meer te gunnen. En, nog steeds blog ik over wereldburgerschap op het World Supporter platform en in het Magazine Wereldburgerschap op deze site.

Maar. 

Er is één grote maar.

Ik doe het niet consequent.

Ik heb duurzaam leven niet tot tweede natuur gemaakt.

Ik heb in 2019 (voor het eerst) een ‘allesvernietigende’ maar o zo mooie cruise gemaakt rondom de Verenigde Arabische Emiraten. Álles vernietigend, want cruisen staat geloof ik niet heel erg hoog op de duurzaamheidslijstjes… ? Ik vlieg vaak. En dan ook echt zo goedkoop mogelijk, zonder mijlen te compenseren (want daar geloof ik niet in). Ik eet niet biologisch. Ik hop per (logge, vervuilende) ferry’s tussen Griekse eilanden (2020). Ik verblijf in hotels van internationale ketens, in plaats van dat kleinschalige eco-hotelletje. Allemaal niet erg duurzaam gedrag dus.

Dus vertel het mij maar – wat is de definitie van duurzaam leven?

Ik leef met een dubbele duurzame moraal. Soms wel duurzaam, soms ook helemaal niet. Toch vertel ik mezelf wereldburger te zijn (meer dan ‘Nederlander’ of ‘Europeaan’). En wereldburgerschap als een van de centrale thema’s in mijn leven te hebben.

Ik lees veel over sustainability en mondiaal burgerschap. Ik praat en schrijf erover. Ik ga graag de discussie aan wat nu eigenlijk duurzamer is; dat grotere hotel aan de kust met werkgelegenheid voor tientallen mensen en evenzoveel toeleveranciers of dat kleine ecohotel in de jungle waar tien mensen per week verblijven. Ik volg de discussies op Oneworld. Ik ben genuanceerd in het vluchtelingendebat. En: is reizen niet per definitie een uiting van wereldburgerschap, van meer begrip ontwikkelen voor andere culturen en levensvisies? Een vorm van duurzaam gedrag, gewoon als activiteit op zichzelf? 
Ik ben me hoe dan ook bewust van het belang van duurzaam leven, voor het nu én voor de toekomst.

Duurzaam leven, maar niet ten koste van alles.

Het moet wel leuk blijven. Enig opportunisme is mij niet vreemd en ik maak vaak prijsgedreven keuzes. Het klimaatdrammerige van sommige mensen, daar hou ik niet zo van. Geen ecofanatisme, alsjeblieft.

Wat dat betreft geloof ik heilig in de opzet van MillenniumDoen! destijds. Mensen al vroeg, op belangrijke beslismomenten in hun leven (studie, eerste baankeuze, etc.) in aanraking laten komen met ‘de wereld buiten Nederland’. Laten ervaren hoe goed wij het hebben over het algemeen én dat er mensen elders op de wereld in totaal andere omstandigheden leven. Hoe belangrijk het is om welvaart eerlijk(er) te verdelen. Om ecozones en wildlife te beschermen. En om anderen op een positieve manier mee te nemen in jouw eigen ervaringen.

Een MillenniumDoen! voor iedereen. 

Ik pleit voor een MillenniumDoen! programma op ieder belangrijk beslismoment in je leven. Weer even actief stil te staan bij welke keuzes je waarom gaat maken. Ik schreef recent al over het belang van een gapyear (of gap’moment’) voor iedere leeftijdsklasse. Nou, laten we zo’n gap-periode dan ook maar wat aankleden met wereldburgerschap-elementen. 

Twee duurzame vliegen in een klap.

Op belangrijke momenten in je leven even bewust stilstaan bij welke vervolgkeuzes je gaat maken. En tijdens zo’n keuzemoment niet alleen aan jezelf denken, maar ook aan de gevolgen van je keuze voor een ander – in het nú en in de toekomst. 

Dát is pas duurzaam. 

Deel je ervaringen

  • Wat is duurzaamheid of duurzaam leven voor jou?
  • Is ‘duurzaamheid’ voor jou vooral iets van de grote internationale c.q. mondiale campagnes, wereldwijde klimaatdoelen en beleidsmaatregelen van overheidsorganisaties? Of is duurzaamheid iets van ons allemaal, van jou en mij?
  • Op welke manieren hou jij in je dagelijkse gedrag rekening met de belangen van anderen en die van generaties na de onze?
  • Doe jij, net als ik, ook wel eens iets dat (volledig) botst met de duurzame idealen? Zo ja, wat?

Ik ben nieuwsgierig naar jouw visie op duurzaamheid en duurzaam gedrag. Deel je gedachten via de reacties hieronder.

Meer lezen over duurzaam leven

Ik blog regelmatig over wereldburgerschap. Lees er alles over in mijn Magazine Wereldburgerschap.

SDG’s – Direct in actie

Wil je direct in actie komen en bijdragen aan de sustainable development goals? Neem vanaf augustus 2020 deel aan de SDG Action Talks. Met online meetups via Zoom kun je je mening laten horen én je ideeën delen hoe jij en iedereen kan bijdragen aan een wereld waarin het heel normaal is dat we elkaar helpen.

Deelgenomen aan een Action Talk? Deel je ideeën en een kort verslag ook op World Supporter om anderen te inspireren.

Duurzaam reizen, kan dat?

Duurzaam reizen, kan dat?

Image

Anno 2019 is de opwarming van de aarde een steeds grote issue aan het worden. Het klimaatakkoord van Parijs is een goede stap in de richting en naar mijn gevoel worden individuen zich ook meer bewust dat het vijf voor twaalf is. Ikzelf merk ook dat ik milieubewuster leef. Ik eet minder vlees, ik scheid mijn afval en probeer zowaar elders mijn bijdrage te leveren aan een beter klimaat. Echter, ik blijf wel reizen en dit is niet bepaald bevorderend. Vliegen is nog steeds hartstikke milieubelastend, maar het is wel nodig als ik de wereld wil ontdekken. Dit dilemma

.......read more
Access: 
Public
Duurzaamheid: wat kun je doen en waar begin je?
Interessante vraagstukken over reizen en vrijwilligerswerk
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos

Dank voor de extra literatuur

Wat een uitgebreid stuk met veel verschillende invalshoeken en met een duidelijke en wat mij betreft hele juiste conclusie.

Daarbij ook nog eens bedankt voor de grote hoeveelheid extra literatuur die er bij is gevoegd zodat ik me nog beter in dit onderwerp kan verdiepen. Als student politicologie is dit namelijk altijd interessant.

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.