Sheetnotes & Collegeaantekeningen Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap - UL
Deze bundel bevat sheetnotes en collegeaantekeningen voor Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden
Deze bundel bevat sheetnotes en collegeaantekeningen voor Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden
Deze bundel bevat oefententamens en TentamenTests bij het vak Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap aan de Universiteit Leiden.
Vragen als wat is het verschil tussen empirisch en normatief onderzoek, wat is het verschil tussen inductie en deductie, wat is het onderscheid tussen verificatie en falsificatie dien je te kunnen beantwoorden en met voorbeelden te kunnen onderbouwen.
Wetenschapsfilosofie levert andere soorten teksten op dan
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet
U wordt geconfronteerd met een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling. U bent dan ook niet van plan deze bepaling te gehoorzamen.
Hoe zou u uw argument om niet te gehoorzamen kunnen vormgeven op basis van Radbruch (zoals weergegeven in de tekst van Hart)?
Hoe zou u uw argument om niet te gehoorzamen kunnen vormgeven op basis van Hart?
Hart bespreekt in zijn tekst een zaak die speelde in het naoorlogse Duitsland. Een vrouw wilde van haar man af en had hem aangegeven bij de bevoegde instanties vanwege het beledigen van Hitler. Dit was strafbaar in Nazi-Duitsland. De man werd ter dood veroordeeld (maar uiteindelijk naar het front gestuurd). Als het gaat om het bestraffen van de vrouw na de Tweede Wereldoorlog bespreekt Hart drie juridische mogelijkheden.
Welke mogelijkheden zijn dit?
Welke mogelijkheid werd gebruikt in Duitsland en op welke denker was dit geïnspireerd?
Welke mogelijkheid heeft de voorkeur van Hart en waarom?
Dworkin verdedigt in zijn tekst de “moral reading” van de constitutie. In de voorgeschreven teksten (inclusief die van Dworkin zelf) zijn verschillende alternatieven voor deze “moral reading” te vinden. Noem drie alternatieven en leg ze nauwkeurig uit.
De wet is geen recht, want in strijd met fundamentele morele principes, dus ik hoef niet te gehoorzamen.
De wet is wel recht, maar de gehoorzaamheidsplicht aan een wet is iets anders (namelijk: een zaak van het geweten), dus ik schort, vanwege het immorele karakter van de wet, mijn gehoorzaamheidsplicht op.
NB analytisch belangrijk: dit gaat over de situatie waarin je op het moment zelf – bijvoorbeeld in WOII – moet besluiten of je een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling al dan niet gehoorzaamt.
In Duitsland werd gekozen voor de eerste mogelijkheid. Het denken van Radbruch lag daaraan ten grondslag.
De derde mogelijkheid heeft de voorkeur van Hart; het zou eerlijk het dilemma blootleggen waarmee het recht geconfronteerd wordt in deze situatie: de vrouw ongestraft laten of het offeren van een “zeer kostbaar moreel principe dat onderdeel is van de meeste rechtssystemen”.
NB analytisch belangrijk: dit gaat over de situatie na WOII: een persoon heeft gehandeld op basis van een evident onrechtvaardige wettelijke bepaling waarvan je nu moet besluiten of je die persoon daar achteraf voor mag straffen.
Wat is volgens Hospers een wetenschappelijke vraag?
Van wie is onderstaande uitspraak afkomstig en voor welke stroming in het denken over wetenschap is die karakteristiek?
“Science is the attempt to discover, by means of observation, and reasoning based upon it, first particular facts about the world, and then laws connecting facts with one another and (in fortunate cases) making it possible to predict future occurrences.”
“De rechtswetenschap heeft een normatief karakter en is daarmee inherent subjectief.”
Wat zou het antwoord van Stolker op deze stelling zijn?
Stolker bespreekt in zijn tekst de methode van de rechtswetenschap.
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Welk antwoord is juist ten aanzien van de volgende stellingen?
Dworkin bespreekt in zijn tekst het idee van ‘constitutionele integriteit’ (constitutional integrity), wat betekent dat binnen zijn theorie van de ‘moral reading’?
In welke gevallen hebben we volgens Clifford de plicht ons geloof in verhouding te laten zijn tot het bewijs?
Wanneer er een oprecht geloof bestaat welk tot een handeling leidt, is de houder van dat geloof volgens Clifford nog steeds schuldig wanneer:
Volgens Clifford is het verwerven van geloof op basis van onvoldoende bewijs:
Wat stellen Milton en Coleridge over geloof en waarheid?
Wat is het gewicht van autoriteit?
B
A
D
Milton en Coleridge zijn beide dat geloof zondig of onjuist is als het blindelings gevolgd wordt. Men moet de waarheid zoeken.
Men zou zich moeten laten leiden door deze regel: de gezamenlijke getuigenis van onze naasten moet voldoen aan dezelfde eisen als de getuigenis van een van hen. Kortom er is geen reden om iets te geloven omdat iedereen dat zegt, tenzij er een gegronde reden is om aan te nemen dat ten minste een persoon de waarheid kent, en deze spreekt voor zover hij die kent.
Wat was lange tijd de dominante visie van wetenschap op het recht?
Wat maakt de rechtsleer kwetsbaar?
Welke overlap bestaat er tussen juridisch onderzoek en de juridische praktijk?
Welke drie benaderingen van de rechtsleer onderscheidt de auteur?
De rechtsleer heeft een ietwat dubbelzinnige identiteit. Op welke wijzen kan het recht worden versterkt tot een academische discipline?
Er werd lange tijd gezegd dat universele wetten en theorieën kunnen worden gegeneraliseerd, getest en voorspeld, maar dit is niet meer het geval.
Rechtsgeleerden moeten in staat zijn om ethische, culturele en gedragsmatige aspecten en dilemma's te herkennen. Rechtsleer is een
.....read moreBertrand Russell stelt dat enkele elementen essentieel zijn voor de wetenschappelijke methode. Welke elementen zijn dit?
Hart beschrijft in het artikel “Positivism and the Separation of Law and Morals” drie opvattingen die aan het rechtspositivisme worden toegeschreven. Welke opvatting hoort hier niet toe?
Carel Stolker beschrijft in zijn artikel “Legal Scholarship: venerable and vulnerable” drie zwaktes van de rechtswetenschap. Wat behoort niet tot deze zwaktes?
Iemand stelde dat “That the sun will not rise tomorrow” mogelijk is, maar ook: “That the sun will rise tomorrow”. Wie sprake deze woorden en wat bedoelde hij ermee?
Welke van de volgende keuzeopties beschrijft het voordeel van Montesquieu's ideaal van de republique.
De gangbare classificatie van politieke systemen (monarchie,
.....read moreLet op: de open vragen van dit tentamen baseerden zich met name op het artikel van van Dooremalen, dat sind 2015 niet meer tot de voorgeschreven stof behoort.
Tot welke wetenschapsfilosofische stroming wordt Popper gerekend? Geef een (korte) omschrijving van deze stroming.
Wat bedoelt Popper met pseudowetenschap?
Geef drie voorbeelden van wat Popper pseudowetenschappen noemt; leg tevens uit waarom hij deze drie als pseudowetenschappen aanmerkt.
Volgens Popper is het falsificatie-criterium slechts bedoeld om wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke uitspraken af te bakenen, maar niet om zinvolle (meaningful) van niet-zinvolle (meaningless) uitspraken te scheiden. Leg uit wat Popper hiermee bedoelt aan de hand van de theorie van het Oedipus-complex.
Wat is de kritiek van Gardner op de wetenschapstheorie van Popper?
Tot het kritisch rationalisme. Volgens het kritisch rationalisme beginnen we altijd met een hypothese of theorie en moeten we pas dan gaan waarnemen. Die hypothese of theorie gaat dus vooraf aan de waarneming en daarom spreken we van rationalisme (zie p. 198 van Dooremalen e.a.). Kritisch betekent hier dat de ervaring onze opvattingen/theorieën of hypotheses moet kunnen weerleggen. Wanneer de ervaring of waarneming daadwerkelijk onze theorie weerlegt, spreekt Popper van falsificatie. Hierin komt de invloed van het empirisme tot uiting.
Theorieën die niet in strijd kunnen komen met wat de ervaring ons leert, beschouwt Popper als pseudowetenschap: wat er ook gebeurt alles kan als een bevestiging van de theorie worden aangemerkt, het gaat dus om theorieën ‘that are able to explain every possible observation/capable of explaining everything’, Van Dooremalen e.a. p. 201).
Marxisme, astrologie, freudianisme/psychoanalyse van Freud/Adler, daarnaast kan ook nog Platonisme worden genoemd (zie dia hoorcollege). De reden dat deze theorieën door Popper als pseudowetenschappen worden aangemerkt is omdat zij altijd waar kunnen zijn, met andere woorden in de werkelijkheid kan altijd een bevestiging van de theorie worden gevonden; anders gezegd de theorie kan niet door de feiten/werkelijkheid worden gefalsificeerd. Voorbeeld. Volgens de Freudiaanse theorie denken mensen altijd aan seks, ook als ze er niet aan denken. Wat iemand ook zal zeggen deze theorie is altijd waar/wordt altijd bevestigd, kan niet worden gefalsificeerd.
Daarmee wil Popper zeggen dat het feit dat uitspraken die op grond van de psycho-analyse of de marxistische theorie worden gedaan, weliswaar niet voor de kwalificatie wetenschappelijk in aanmerking komen nu zij niet gefalsificeerd kunnen worden, maar daarmee zijn zij niet zinloos of zonder betekenis. Zo kan de freudiaanse theorie van het Oedipus complex (dat jongetjes verliefd zijn op hun moeder en stiekem met haar naar bed willen en hun vader als een concurrent zien
.....read moreLet op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org. De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Wat onderscheidt volgens Hans Reichenbach een verklaring van een pseudo-verklaring? In een verklaring is sprake van:
Welke van de onderstaande stellingen is juist?
Hart betoogt dat in het werk van Jeremy Bentham alle elementen van de rechtsstaat worden behandeld (vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering, het legaliteitsbeginsel, het schuldprincipe als vereiste voor strafbaarheid, etc.). Waarom is dat in het kader van de argumentatie van Hart van belang?
Volgens William Clifford is er sprake van voldoende bewijs wanneer deze op ‘redelijke gronden’ gebaseerd is. Welke uitspraak met betrekking tot bewijs en redelijke gronden is juist?
Is het opleggen van de doodstraf in het Amerikaanse rechtssysteem “constitutioneel”?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org. De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Een rechtsrealistische benadering van het recht leidt ertoe dat een rechtssubject:
Lees onderstaande passage uit de tekst ‘Is Reasonable Doubt Reasonable?’ van Larry Laudan (1941-):
“These passages already hint at the conclusion that a more detailed scrutiny of Supreme Court rulings would bear out, to wit, that the Supreme Court in the last generation has attempted to disconnect the standard of proof (BARD) from that set of philosophical notions that originally provided its grounding and coherence.” (p. 300)
Op welk criterium doelt Laudan?
Van den Haag bespreekt het argument van Cesare Beccaria tegen de doodstraf, namelijk dat het executeren van moordenaars moord legitimeert, immers de staat doet met de moordenaar wat de moordenaar met zijn slachtoffer heeft gedaan. Wat vindt Van den Haag van dat argument?
Waarover gaat de correspondentietheorie zoals John Searle die presenteert?
Welke uitspraak met betrekking tot Carel Stolkers opvattingen is onjuist?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Hume, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op Worldsupporter (gebruik de zoekfunctie). De artikelen van Stolker, Clifford en Hart zijn in 17/18 wederom voorgeschreven.
Welk van de onderstaande citaten komt uit “The Death Penalty Once More” van Ernest van den Haag?
Wat moet volgens Hans Reichenbach altijd worden vermeden in de wetenschap?
Wat is volgens Karl Popper het kenmerkende onderscheid tussen een wetenschappelijke theorie en een niet-wetenschappelijke theorie?
Bekijk de volgende redenering.
Conclusie: Een auto heeft bladeren.
Dit is een voorbeeld van:
Welk van onderstaande alternatieven is juist?
Let op: in de tussentijd is de verplichte literatuur van dit vak gedeeltelijk veranderd. Verwijzingen naar van Dooremalen, van Reichenbach, van den Haag, Chalmers e.a. komen hier dus uit voort. Deze artikelen zijn niet langer voorgeschreven, maar samenvattingen ervan kunnen eventueel ter inzage gevonden worden op joho.org.
Wat is het belangrijkste kenmerk van een logisch geldige redenering?
In welk opzicht vormt logica alleen geen bron van nieuwe waarheden?
Waarin verschillen waarnemingsuitspraken van de algemene wetenschappelijke wetten?
Waarin verschillen inductieve redeneringen van deductieve redeneringen?
Welke problemen brengt het inductieprincipe met zich mee?
Wat betekent het inductivisme?
Wat is een manier om het inductieprobleem te vermijden?
Van het basale wetenschapsbeeld van de inductivist gaat een bepaalde aantrekkingskracht uit. Wat is die aantrekkingskracht?
Wat is de hoofdconclusie van dit stuk?
Zie onderstaand voorbeeld.
In deze redenering zijn 1 en 2 de premissen, 3 is de conclusie. Men neemt aan dat duidelijk is dat als 1 en 2 waar zijn, 3 waar moet zijn. Dit is het belangrijkste kenmerk van een logisch geldige redenering: als de premissen waar zijn, dan moet de conclusie waar zijn.
De waarheid van feitelijke uitspraken die de premissen van een redenering vormen, kan niet worden vastgesteld door een beroep te doen op de logica. Logica kan alleen dat aan het licht brengen, wat volgt uit, of in zekere zin al ligt besloten in de uitspraken waarover we al beschikken. Tegenover deze beperking staat de kracht van de logica, dit is het waarheid beschermende karakter ervan.
Zij vormen de feiten die het bewijs leveren van algemene wetenschappelijke wetten. Ze vormen specifieke uitspraken over de stand van zaken op een bepaald tijdstip, dit zijn enkelvoudige uitspraken.
Dit zijn redeneringen die uitgaan van een eindig aantal feiten en die uitmonden in een algemene conclusie. Er is een onderscheid met logische, deductieve redeneringen. Een kenmerk van inductieve redeneringen is namelijk dat zij verder reiken
.....read moreIn deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Recht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Leiden Law Practices voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Internationaal Publiekrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Europees Recht ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Strafrecht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Grondslagen van het Recht voor de opleiding Rechtsgeleerdheid Jaar 1 aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Inleiding Europees Recht voor de opleiding Rechten, jaar 1, aan de Unversiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor Europees Recht ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
Op deze pagina worden studiematerialen voor de studie Rechten, Universiteit Leiden (UL), gedeeld.
Voor een volledig overzicht van beschikbare studiematerialen voor deze studie ga je naar Rechten Leiden: Bachelor en Master UL - Samenvattingen en studiehulp
De volgende onderwerpen worden extra behandeld:
Het logisch-positivisme is de opvolger van het positivisme. Het logisch-positivisme trekt wel een conclusie uit een waarneming, terwijl het positivisme geen conclusie trekt uit een waarneming. Bij het positivisme staat de empirie voorop. De ambitie was de verdediging van wetenschappelijke bronnen van kennis (de rede) tegenover andere bronnen van kennis (Het Schrift).
Welke wetenschappelijke methodes kennen wij nu? Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan de astronomie, de natuurkunde, biologie en psychologie/fysiologie.
De grootste bedreigingen voor wetenschappelijke autonomie zijn het Marxisme en het Leninisme (het laatste wordt ook wel het Stalinisme genoemd).
Russell slaat de betekenis van Galileo zeer hoog aan: “Science as an important force begins with Galileo”. Met Galileo brak de moderne wetenschap aan, die een zekere methode veronderstelt: “Science is primarily knowledge, which seeks general laws connecting a number of particular facts”. Wetenschap is dus kennis, kennis van een bepaalde soort. Dit maakt het mogelijk dat men de natuur kan manipuleren.
De blockade’s op de weg naar wetenschappelijk inzicht: de mens heeft vooroordelen (1) en de mens koestert bepaalde opvattingen (2). “The scientific attitude is in some degree unnatural to man”, volgens Russell.
Pas in de 17de eeuw kwam wetenschap in Europa dankzij Galileo.
Het effect van Galileo’s afzwering van zijn theorieën: “Galileo was the last of the great Italians. No Italian since his day had been capable of delinquencies of his sort”.
Isaac Newton werd universeel vereerd.
Het belang van Darwin: hij stelde de onveranderlijkheid van de soorten ter discussie. Verschillende soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder.
James Rachels zegt “wie het Darwinisme accepteert verhoogt het dier, maar verlaagt de mens niet”.
Martin Gardner is een hedendaags positivist. Hij is tegen de pseudowetenschappen.
David Hume: de natuur kent geen causaliteit. Dit is alleen te leren op basis van ervaringen.
De onderwerpen die worden besproken komen geheel overeen met de literatuur die erbij hoort.
Dit vak kan onderverdeeld worden in drie onderdelen, die elk zullen worden besproken aan de hand van een filosoof en een stroming. De eerste twee weken zullen gaan over de wetenschappelijke methode in het algemeen. De filosoof Russell heeft hierover geschreven, en de stroming die hierbij hoort is het logisch positivisme. In week 3 en 4 zal de rechtswetenschappelijke methode worden besproken aan de hand van de teksten van H.L.A. Hart. De bijbehorende stroming is het rechtspositivisme. De laatste twee weken zullen toegespitst zijn op de hermeneutiek, een onderdeel van de wetenschappelijke methode, waar Dworkin over geschreven heeft. De stroming die besproken zal worden is de leer van de uitleg.
Het logisch-positivisme is een filosofische stroming die zich bezint op de wetenschappelijke methode. Daarnaast is het de basis voor het rechtspositivisme. De nadruk wordt gelegd op de logica, en de wijsgerige oriëntatie is die van het positivisme. Het logisch-positivisme is een herleving van de oude positivistische idealen, die vooral plaatsvond in de jaren ‘20/’30 van de vorige eeuw. Het is ontwikkeld door natuurwetenschappers met een filosofische interesse. Zij hebben invloed gehad op andere wetenschappen, waaronder de rechtswetenschap.
Hume is de grondlegger van het logisch-positivisme. Hij was een verlichtingsfilosoof en een scepticus (iemand die vooral observeert en kritische vragen stelt). Hij was vooral sceptisch ten aanzien van belangrijke aspecten van zijn tijd, zoals de religie en de metafysica (= de leer van datgene wat er achter de ervaring ligt, dat kan niet direct worden waargenomen).
Hume heeft het boek A Treatise on Human Nature geschreven, maar het was boek was geen succes. Hume dacht dat het aan de schrijfstijl lag, en heeft het boek herschreven: Philosophical Essays Concerning Human understanding, na 1758 bekend als An Enquiry Concerning Human Understanding, wat weer werd bewerkt tot An Enquiry Concerning the Principles of Morals. De boeken maakten dat Kant kritischer werd. Daarnaast schreef Hume Dialogues Concerning Natural Religion, maar omdat dit de religie erg bekritiseerde besloot hij ze niet te publiceren. Ze verschenen in 1779, drie jaar na zijn dood.
Logisch-positivisten willen weten waar onze kennis vandaan komt. Volgens Hume zijn er twee bronnen van kennis, namelijk relations of ideas en matters of fact. Voor relations of ideas heb je geen ervaring nodig: puur door over concepten na te denken kun je tot bepaalde conclusies komen. Bijvoorbeeld: een vrijgezel is niet getrouwd, en 3+5 = 8. Een matter of fact is een feitelijke vaststelling, hier
.....read moreRussell stelt dat wetenschap een vrij recent verschijnsel is en vergelijkt daarbij wetenschap met kunst. Hij schrijft ook: “Science as an important force begins with Galileo”(p.9) Wat bedoelt Russell?
Probeer een tegenargument te bedenken voor hetgeen Russell stelt.
Leg uit waarom de tekst op pagina 8 en 9 kenmerkend is voor het logisch positivisme als stroming?
Russell maakt een aantal opmerkingen over generaliseringen als kenmerken voor de wetenschap. Welke zijn dat?
Hoe denkt u daarover?
Russell stelt op pagina 16 dat wetenschap tot op zekere hoogte onnatuurlijk is voor de mens. Wat bedoelt hij?
Russell stelt dat de Grieken meer deductief waren ingesteld dan inductief. Wat bedoelt hij hiermee?
Hoewel het deductieve denken aanvankelijk floreerde in geometrie werd het later ook in andere wetenschappen toegepast. Geef aan welke. Geef eveneens aan hoe dat gaat.
Russell laat ook zien dat bepaalde wereldbeschouwelijke of levensbeschouwelijke overtuigingen van invloed kunnen zijn op het al of niet tot ontwikkeling komen van de wetenschappelijke methode. Welke overtuiging betreft het hier?
Hierna geeft Russell toch nog een voorbeeld van een wetenschap waarin de Griekse geleerden uitblonken hoewel het te maken heeft met empirische standen van zaken. Welke was dat?
De Arabieren waren in zeker opzicht verder dan de Grieken in de wetenschap. Waarom?
Waarom waren de Arabieren van belang voor de overdracht van wetenschappelijke kennis door de eeuwen heen?
Montaigne was belangrijk voor de ontwikkeling van de wetenschappelijk methode, maar zijn benadering kende eveneens zijn beperkingen. Waarom was hij zo belangrijk?
En waar lagen zijn beperkingen?
Galileo kwam in aanraking met een gewichtig esthetisch vooroordeel van de Grieken waardoor zijn astronomische opvattingen weerstand ondervonden. Leg uit.
Galileo was impopulair omdat hij zijn collega’s niet met respect behandelde. Leg uit wat het experiment op de toren van Pisa inhield en waarom dat van wetenschappelijk belang was.
Russell schrijft het volgende: “Few men, however, held academic posts, and university opinion was bitterly hostile to his discoveries”. De voorstanders van Galileo bevonden zich dus niet aan de universiteit. Acht u het denkbaar dat tegenwoordig ook nog bepaalde theorieën, waarvan men over honderd of tweehonderd jaar zou zeggen dat die de juiste waren, van universiteiten worden geweerd?
In 1632 werd er door Galileo een boek met dialogen gepubliceerd waarin hij de paus opvoerde. Hij moest verschijnen voor de inquisitie. Op pagina 27 van The Scientific Outlook
.....read moreDeze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Methoden en Technieken van de Rechtswetenschap van het jaar 2015-2016.
Dit vak kan onderverdeeld worden in drie onderdelen, die elk zullen worden besproken aan de hand van een filosoof en een stroming. De eerste twee weken zullen gaan over de wetenschappelijke methode in het algemeen. De filosoof Russell heeft hierover geschreven, en de stroming die hierbij hoort is het logisch positivisme. In week 3 en 4 zal de rechtswetenschappelijke methode worden besproken aan de hand van de teksten van H.L.A. Hart. De bijbehorende stroming is het rechtspositivisme. De laatste twee weken zullen toegespitst zijn op de hermeneutiek, een onderdeel van de wetenschappelijke methode, waar Dworkin over geschreven heeft. De stroming die besproken zal worden is de leer van de uitleg.
Het logisch-positivisme is een filosofische stroming die zich bezint op de wetenschappelijke methode. Daarnaast is het de basis voor het rechtspositivisme. De nadruk wordt gelegd op de logica, en de wijsgerige oriëntatie is die van het positivisme. Het logisch-positivisme is een herleving van de oude positivistische idealen, die vooral plaatsvond in de jaren ‘20/’30 van de vorige eeuw. Het is ontwikkeld door natuurwetenschappers met een filosofische interesse. Zij hebben invloed gehad op andere wetenschappen, waaronder de rechtswetenschap.
Hume is de grondlegger van het logisch-positivisme. Hij was een verlichtingsfilosoof en een scepticus (iemand die vooral observeert en kritische vragen stelt). Hij was vooral sceptisch ten aanzien van belangrijke aspecten van zijn tijd, zoals de religie en de metafysica (= de leer van datgene wat er achter de ervaring ligt, dat kan niet direct worden waargenomen).
Hume heeft het boek A Treatise on Human Nature geschreven, maar het was boek was geen succes. Hume dacht dat het aan de schrijfstijl lag, en heeft het boek herschreven: Philosophical Essays Concerning Human understanding, na 1758 bekend als An Enquiry Concerning Human Understanding, wat weer werd bewerkt tot An Enquiry Concerning the Principles of Morals. De boeken maakten dat Kant kritischer werd. Daarnaast schreef Hume Dialogues Concerning Natural Religion, maar omdat dit de religie erg bekritiseerde besloot hij.....read more
Add new contribution